DE PLECHTIGE UITVAART VAN KONINGIN ASTRID. LAATSTE GANG DER JONGE VORSTIN BINNENLAND DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 1 Ontroerende rouwstoet door Brussel's straten. Kardinaal Van Roey celebreerde de plechtige Mis van Requiem in de St. Goedele. Vandaag heeft het Belgische volk zijn geliefde jonge Koningin naar haar laatste rustplaats geleid en is met ontroerende plechtigheid het stoffelijk overschot van Koningin Astrid bijgezet in den koninklij ken grafkelder van de Kerk van Laken, dicht bij de kist met het stoffelijk hulsel van wijlen Koning Albert, die eveneens door een noodlottig ongeval plotseling werd weggerukt uit het midden van zijn dierbaren. Evenals op 22 Februari van het vorige jaar heeft die liefde zich geuit in een treffende hulde van gansch een volk. Mis schien mag de uitvaart in Februari 1934 van den vorst en Koning, den held van den IJser, grootscher en heroïscher ge noemd worden, zij was zeker niet indruk wekkender dan deze uitvaart van de jonge, stralende Koningin, de liefhebbende vrouw en Moeder, de teedere echtgenoote van den jongen Koning, die vandaag als een gebro ken man den zwaren weg naar Laken is Schoolkinderen langs den weg. De afzetting van den te volgen weg droeg ditmaal een bijzonder karakter. Slechts rechts van den te volgen weg stondep mili tairen geschaard van verschillende wapens en regimenten. Zij hadden reeds tijdig hun posten 'betrokken en waren gekleed in veld- tenue, terwijl 1de officieren een rouwband om den arm en een zwarten rouwstrik op den degen droegen. Links van den weg stonden slechts op sommige plaatsen, waar dat vanwege den aandrang van het pu bliek noodig was, militairen. In hoofdzaak stonden hier echter stram en ernstig de oud-strijdersgroepen geschaard met hun omfloerste vaandels. En daarvoor stonden, daartoe opgeroepen door den Minister van Onderwijs, in lange rijen de groepen schoolkinderen, school bij school, zooals zij zich vanmorgen vroeg hadden opgesteld en uit alle deelen van de stad en ook van buiten Brussel hierheen waren getrokken. Het vertrek uit het Koninklijk Paleis. Reeds te ruim 9 uur is het achter de af zettingen op het Paleisplein zwart van men sahen en kan er nauwelijks iemand bij. Ge leidelijk vullen zich ook de tribunes, die aan den kant van de Place Royale zijn op geslagen voor speciale genoodigden. Voor het Bel'levue-Paleis ziet men de sombere rij van oorlogsverminkten, grootendeels in invalide-wagentjes, voor wie men hier een plaats heeft gereserveerd. Ook zij dragen de oorlogsmedailles op de zwarte jassen. Tegen kwart over tien klinkt plotseling hoorngeschal en een schok gaat door de menigte. Want dit is het teeken, dat achter de gesloten ramen van het Paleis de kist met het brooze lichaam der vorstin door haar trouwe dienaren op de schouders is genomen, om haar tè dragen naar de sta tiekoets, die haar naar de Kathedraal van St. Goedele zal brengen. Men ziet voor het Paleis de kist in de koets plaatsen en men ziet hoe de dienaren, het personeel zich nei gen. Gezichten kan men, door den grooten afstand niet onderscheiden, doch iedereen raadt de smart, die zich daarop moet weer spiegelen. Langzaam rijdt de koets naar den uit gang, en uit het Paleis ziet men nu de fa milieleden en vorstelijke personen, de di plomaten en ministers komen, die den stoet zullen volgen, alsmede de geestelijkheid, die de rouwkoets zal voorafgaan. De militaire troepen, die den stoet escor teeren, rijden voort en zetten zich in bewe ging, en heel zwak hoort men in de verten den doffen dreun van de kanonnen der Cin- quantenaire, die met een salvo van 31 scho ten den volke kond doen, dat de laatste gang van Koningin Astrid is begonnen. De rouwstoet naar de St. Goedele. Het is een lange stoet, schoon niet zoo lang als verleden jaar, toen de doode Ko ning denzelfden weg volgde, want thans ontbreken de buitenlandsche militaire de tachementen, de oorlogs-organisaties en verschillende regimenten, die toen hun hoogst en bevelhebber voor de laatste maal begeleidden. De stoet wordt geopend door een peleton bereden gendarmerie. Dan volgt de muziek kapel van het le regiment gidsen. Te paard volgen de beide bevelvoerende generaals Tasnier en Vingotte, omgeven door de of ficieren van hun staf. Wij zien hier achter een detachement lanciers, een afdeeling bereden artillerie, en dan, met omfloerste vaandels, vier de tachementen linietroepen en andere infan- terie-aMeelingen. Men hoort slechts het slaan der hoeven op het plaveisel, en de voetstappen der infanterie-soidaten in een merkwaardig vertraagd, langzaam marsch- tempo. Een niet spelende muziekkapel van een der linie-regimenten besluit dit ge deelte van het militaire escorte. Het wordt gevolgd door de vaandel-dele gaties van de verschillende oud-strijders groepen, oorlogsverminkten en oorlogs weduwen, reserve-officieren en voormalige oorlogs-verpleegsters. En daarachter volgen in dichte menigte vaandels in rouw. Het zijn de vaandels van de verschillende regimenten van het Bel gische leger, die hier alle vertegenwoordigd zijn door een delegatie, den regiments commandant, een officier, een onder-offi cier en twee soldaten van elk regiment, allen in groot tenue, met rouwband om den arm en rouwstrik op sabel en degen. Op eenigen afstand volgt de geestelijk heid. Het kruis wordt gedragen door pries ters in witte gewaden, waaronder de veer tien pastoors van de Belgische hoofdstad, en de Deken van de St. Goedele, Migr. Ma- rinis. Dan volgt de Pauselijke Nuntius, Mgr. Micara, wiens zware mantel van paars flu weel wordt gedragen door twee koorkna pen, en tenslotte schrijdt in den stoet de Kardinaal-Aartsbisschop Mgr. Van Roey, met den witten aartsbisschoppelijken mijter op het hoofd. De lijkkoets in den stoet. Thans nadert de lijkkoets, waarmee de laatste maal, in 1909, het stoffelijk over schot van Koning Leopold H naar Laken is gébracht. Toen een oude, grijze Koning, thans een jeugdige, bloeiende Koningin. De lijkkoets wordt getrokken door acht zwarte, met rouwkleed en bedekte paarden, die door in doffe livrei gekleede palfre niers aan den teugel worden geleid. De koets zelf rust op vier er onder schuil gaande wielen. Midden op het platform staat een met zwarte draperieën omhangen verhooging, waarop de kist met het stof felijk overschot rust. Ter weerszijden van den wagen rijzen vier zwarte, slanke zui len omhoog, waarop een breed baldakijn rust, dat omgeven is door een dof-gouden j kroonrand. Midden op het baldakijn prijkt j eveneens een kroon, en langs de zuilen han- gen zwarte, zilver-omzoomde draperieën, waar langsheen men de kist op de verhoo ging kan zien staan. De kist is bedekt met een zilver-omzoomd rouwkleed, met lange koorden met kwasten. Deze worden vast gehouden door den voorzitter van de Ka mer Poncelet en den voorzitter van den Senaat Lippens, door Minister-president Van Zeeland, den Minister van Justitie Soudan, den Minister van Binnenlandsche Zaken De Bus de Warnaffe, den President van het Hof van Cassatie Goddyn en de twee oudste overlevende generaals met het Grootlint van de Leopoldsorde, generaal Biebuyck en Generaal Ruquoy. Soldaten van het 9e linieregiment loopen ter weers zijden van de rouwkoets. De nabestaanden. Velen is het te machtig geworden onder het talrijke publiek, dat tusschen Paleis en Kerk staat opgesteld. Vrouwen zijn hun ont roering niet meer meester en mannen laten hun tranen den vrijen loop. Want wat op deze lijkkoets volgt is zoo onzegbaar treu rig, dat de menigte niet anders weet te doen dan zwijgend, met groote ontzette oogen te kjjken, naar den jongen Koning, die bleek en wankelend, een gebroken man, de baar volgt van de vrouw, die niet alleen zijn Koningin, maar zijn echtgenoote, zijn geliefde, zijn kameraad is geweest. Het moet hem pijn doen, deze weg van nog geen kilometer te gaan, te midden van de menigte. Gisteren nog verluidde in hof kringen, dat de Koning den wensch te ken nen had gegeven, alleen in een rijtuig naar St. Goedele te rijden, maar het protocol eischt zijn aanwezigheid hier, en nooit kan zooveel medegevoel en sympathie van een volk naar zijn Koning zijn uitgegaan, als op dit oogenblik. Sommigen buigen zwijgend, anderen heffen snikkend de hand op ten groet, als wilden zij die van hun Koning drukken. Deerniswekkend is ook de aanblik van Prins Karei van Zweden, de vader van wijlen Koningin Astrid. De in het zwart gekleede lange gestalte, die zoo merkwaar dig aan Koning Gustaaf van Zweden her innert, is gebogen door smart. De oude heer handhaaft zichtbaar slechts met uiterste krachtsinspanning zijn zelfibeheersching. Diep onder den indruk is ook zijn zoon, de jeugdige Prins Karei, broer van de over ledene. Dan volgen de zwagers van Koningin Astrid: Prins Karei van Vlaanderen, broer van Koning Leopold IH, de Italiaansche Kroonprins Umberto, Prins van Piemont, gemaal van Leopolds zuster Marie-José, en Prins Axel van Denemarken, gemaal van Astrid's zuster Prinses Margaretha. Zij worden omgeven en gevolgd door de leden van het Militaire en Civiele Huis des Ko- nings, van Koningin Elizabeth en van den Graaf van Vlaanderen, en door de overige vorstelijke bezoekers, Kroonprins Olaf van Noorwegen, Kroonprins Gustaaf Adolf van Zweden en Prins Bertil van Zweden, den Hertog van York, tweeden zoon en verte genwoordiger van Koning George van En geland, Prins Cyriel van Bulgarije als ver tegenwoordiger van Koning Boris en Prins Felix van Luxemburg, echtgenoot van Groothertogin Charlotte. Dan volgen de buitengewone missies, die de speciale opdracht hebben him staats hoofd of hun regeering te vertegenwoordi gen. Onder hen bevinden zich de adjudan ten en leden van het gevolg der voor hen schrijdende vorstelijke personen. Men ziet velerlei schitterende en vreemdsoortige uni formen en schilderachtige kleedijen. De President der Fransche Republiek is vertegenwoordigd door den Minister van Staat Louis Marin, die o.a. vergezeld is van Léon Bérard, terwijl Minister-president Laval, die op het laatste oogenblik verhin derd was, vertegenwoordigd is door den Franschen ambassadeur te Brussel La- roche. Duitschland is vertegenwoordigd door den ambassadeur Von Keiler, Polen door den oud-minister Raaczkiswickz, woi- wode van Krakau, het Vaticaan door Mgr. Micara, Luxemburg door den eersten mi nister Bech. Wij zien tevens de buitengewone verte genwoordigers van H. M. Koningin Wil li elmina, haar Opperhofmaarschalk jhr. V. Boreel van Oldenaller, en haar Kamerheer, jhr. mr. C. Dedel. De landen, die geen speciale missies ge stuurd hebben, zijn vertegenwoordigd door hun gezanten te Brussel of te Parijs, en op de buitenlandsche missies volgen dan ook, j eveneens in schitterende uniformen, de le den van het diplomatieke corps te Brus sel. Wij zien daarbij ook den Nederlanó- schen gezant, jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, die vergezeld wordt door den gezan tschapsraad jhr. W. F. van Lennep en den landbouwconsulent ir. L. Peters. Dan volgen de Belgische ministers en de Ministers van Staat. Zij zijn bijna allen gekleed in uniform met steek en degen, evenals de meeste leden van Kamer en Senaat, die thans volgen. Een deel dezer afgevaardigden, en wel grootendteels de socialistische leden, zijn in donker rouw- costuum gekleed. Ononderbroken volgen thans de groepen elkaar op: de leden van de buitenlandsche legaties te Brussel, de commissarissen-ge neraal der buitenlandsche inzendingen op de wereldtentoonstelling, de leden van de rechterlijke macht in roode, zwarte of paar- sche toga, de hoogleeraren der Universi teiten, de vertegenwoordigers der verschil lende kerkelijke gemeenten, de hooge ju- stitie-ambtenaren, de gouverneurs der pro vincies, de vertegenwoordigers der Belgi sche gemeentebesturen en tal van andere delegaties van openbare lichamen en ten slotte van bijzondere organisaties, perso neel van de ministeries, vertegenwoordigers van scholen, enz. Dan nadert het einde van den stoet, met nog weer ontelbare rouw-omfloerste vaan dels, en tenslotte weer militairen, een de tachement gidsen, een detachement bere den artillerie en een peloton bereden gen darmerie, waarmee de stoet wordt geslo ten. Bij het naderen van de St. Goedele trekt dat gedeelte van de stoet, dat voor de gees telijkheid loopt of rijdt, voorbij de Kathe draal om nabij de Rue Royale te wachten tot de kerkelijke plechtigheid is beëindigd. IN DE ST. GOEDELE. Reeds vóór 9 uur hebben de autoriteiten, die geen deel zouden uitmaken van den rouwstoet tusschen Paleis en Kathedraal, hun plaatsen ingenomen in de St. Goedele, en ook vele andere genoodigden vullen ge leidelijk de ruimte. Het prachtige, Gothische bouwwerk is veranderd in een reusachtigen rouwkapel. Als de lijkkoets nadert presenteeren de troepen buiten het geweer, en staat de eerewacht van kadetten der militaire school binnen stram in de houding. De klokken beginnen te luiden. Als Koning Leopold de kerk binnen treedt, drukt Kardinaal Van Roey hem aan den ingang nogmaals de hand. De andere prinsen en buitengewone afgevaardigden treden eveneens binnen. Dan klinkt opnieuw, voor het eerst na het vertrek uit het Paleis, hoorngeschal. Acht onder-officieren hebben de kist van den wagen getild en dragen haar op de schouders naar binnen. Zoowel in de kerk als op het plein heerscht doodsche stilte. Ook de Koningin- Weduwe had reeds haar plaats ingenomen, bijgestaan door Prinses Marie-José. Dicht bij haar zit Prinses Ingeborg, de moeder van Koningin Astrid, diens zusters Prinses Margaretha, Prinses Ingrid, Kroonprinses Louise van Zweden, Kroonprinses Martha van Noorwegen, de Hertogin de Vendom e, zuster van wijlen Koning Albert, Groother togin Charlotte van Luxemburg, en nog vele andere vorstelijke personen, die, even als de dames van haar gevolg in dichte rouwsluiers zijn gehuld. Thans verheffen zich allen van him ze tel. Het is een grootsch moment van diepe ontroering als hoog boven de hoofden de kist langzaam wordt binnengedragen, ter wijl de zware tonen van het orgel aan zwellen. Velen bedwingen zich niet langer als dan plotseling van boven het koor hoo ge, fijne stemmen, van het beroemde St Romboutskoor onder leiding van den ka nunnik Van Nuffel, het „Subvenite", („Treedt Binnen") inzetten. De H. Mis werd opgedragen door Kardi naal van Roey, daarin bijgestaan door den Deken van het Aartsbisschoppelijk Kapittel Mgr. Van Olmen, door de kanunniken De Jonghe en Dens en door den Deken van Brussel Mgr. Mariinis. Onderwijl zingt het St. Romboutskoor, afwisselend Grego- riaansche zang en zesstemmig a capella, een Mis van den Burgschen componist Ryelandt. Na de Mis van Requiem zingt het koor „O Jésu Ghriste". Opnieuw klinkt buiten hoorngeschal, wederom staan de kadetten stram, en de acht onder-officieren naderen de katafalk, om de met zliver beslagen kist van zwart gepolijst accacia-hout, waarbo ven op een zilveren kruis is aangebracht, naar buiten te dragen. Op dat oogenblik zet de kapel van de grenadiers zacht de „Bra- bangonne" in. Buiten staat de menigte nog onbewege lijk. Opnieuw trilt er ontroering over haar heen als de kist naar buiten wordt gedra gen en in de lijkkoets geplaatst. De Koning, de Prinsen, de Koningin en de Prinsessen, alsmede de leden der speciale missies stap pen in de langzaam voorrijdende auto's, die langs de Treurenberg, waar het militaire escorte zich reeds weer in beweging heeft gesteld, de lijkkoets volgen naar de Rue Royale. De overige autoriteiten, gezanten, magistraten enz., hebben zich naar de Leu- vensche straat begeven, waar hun auto's gereed staan, die zich weldra bij den ko ninklijken stoet aansluiten. DE TOCHT NAAR LAKEN. En zoo is de droeve gang naar Laken be gonnen. Voor het laatst rijdt een vorstin door haar residentie. Het is als verleden jaar, bij de uitvaart van Koning Albert In dichte hagen staat de zwijgende menigte langs den weg, die aan één kant is om zoomd door soldaten, aan den anderen kant is afgezet met oud-strijders, waarvoor zich de schoolkinderenhebben opgesteld. Over al branden achter het rouwfloers de straat lantaarns langs de route. Een indrukwek kende menigte staat nabij het Monument voor den Onbekenden Soldaat en ook bij de Schaarbeeksche Poort, waar de menschen dicht opeen staan gehoopt De schoolkinderen, die in afwachting van den stoet nog wel eens onrustig wor den en daarvoor zijn het kinderen het droeve doel van dit alles vergeten, wor den stil als de statiekoets nadert en kij ken met groote verwonderde oogen naar de zwarte kist onder het hooge baldakijn. Het is reeds ver over éénen als de rouw stoet de kerk nadert. De grenadiers en li nietroepen, die hier de orde bewaren, ko men opnieuw in de houding. Dan arrivee- ren de auto's met de geestelijkheid, weder- om onder leiding van Kardinaal Van Roey, die hier de absoute zal verrichten. Onder doodsche stilte houdt de lijkkoets i voor de kerk stiL In het voorportaal ziet met de witte en purperen gewaden der geestelijken, die reeds gereed staan om het stoffelijk overschot te ontvangen. Terwijl de eerewacht het geweer presenteert tillen wederom acht onderofficieren de kist van de koets en dragen haar naar binnen, tot dicht voor het altaar, waar stil de kaarsen branden tusschen de overal neerhangende rouwdraperieën. Nu is het oogenblik gekomen, dat de Ko ningin voor goed aan den dood wordt toe vertrouwd. Na de plechtigheid van de absoute wordt de kist opnieuw op de schouders genomen en, verdwijnt voorafgegaan door de hooge geestelijken, achter het altaar. Het plechti ge gezang is verstomd, en loodzwaar ziet men den Koning, de ouders, de enkele naaste bloedverwanten, opstaan om mede af te dalen in het grafgewelf, waarheen thans Koningin Astrid gedragen wordt. Alle anderen blijven achter en hooren, hoe negentien doffe schoten van de batterij in het park van Laken verkonden, dat Konin gin Astrid voor altijd te ruste is gegaan. PAUSELIJKE MIS VAN REQUIEM. Z. H. de Paus heeft besloten, een plech tige Mis van Requiem op te dragen voor de zielerust van koningin Astrid op den octaafdag van haar overlijden, Donder dag a.s. Bij uitzondering heeft de H. Vader dit besluit genomen; in den regel wordt ten Vaticane door den Opperherder alleen een plechtige rouwdienst opgedragen bij den dood van een regeerend vorst. Een dergelijke uitzondering werd in 1396 gemaakt bij den dood van koningin Elisa beth van Oostenrijk. EEN MONUMENT TER PLAATSE WAAR DE VORSTIN GESTORVEN IS. Er is een comité opgericht voor het bou wen van een monument voor koningin Astrid op de plaats, waar zij gestorven is. Het comité doet thans stappen bij de Zwisersche regeering voor den aankoop van een stuk grond. R.-KL WERKGEVERSVEREENIGING. Ter gelegenheid van het aanstaande con gres der Alg. R.-K. Werkgeversvereni ging, op Donderdag 5 September te 's-Gra- venhage, is een extra-nummer van het or gaan der vereniging verschenen, het vier de lustrum-nummer. De voorzitter der A. R. K. W.-federatie, ir. T. H. E. Guljé, een beschouwing wij dende aan het afgeloopen twintigjarige tijdperk, schrijft o.a.: „Het was in oorlogstijd, dat onze Ver- eeniging werd opgericht: een tijd niet min der somber en onzeker dan die waarin wij nu leven. Het eerste lustrum viel in een tijd van wederopbouw, van hoop op een blijdere toekomst, en het tweede lustrum zag de nieuwe welvaart in volle ontwikke ling. Niemand vermoedde toen, welke fou ten de grondslagen van onze samenleving ondermijnden. Het derde lustrum viel in 1930. Wij kenden de crisis reeds, maar hadden nog geen idee van haar omvang. Wij dachten aan een gewone conjunctuur schommeling. Thans, na vijf jaren, hebben wij meer gelegenheid gehad om onze po sitie te bepalen. Zij is moeilijk, ja hope loos voor den alleenling, maar spoedig ge noeg te overwinnen. Wanneer wij ons niet aan defaitisme willen overgeven, dan moe ten wij wel wenschen en geloovén, dat de komende vijf jaren een periode van sa menwerking en herstel zullen zijn na tionaal en internationaal." Het lustrumnummer bevat voorts vele bijdragen, o.m. van dr. L. G. Kortenhorst, (Twintig jaar sociale politiek), mr. H. A. J. H. Franses (het werk der A. R. K. W. V.), mr. B. J. M. van Spaendonck (bedrijfsle ven en handelsverdragen), prof. dr. J. van Loon (ondernemersovereenkomsten) en mr. L. J. van der Valk (structuurwijzigingen). De heer K. L. H. van der Putt wijdt een uitvoerige beschouwing aan de arbitrale uitspraak en de ordening in de Tabaksnij verheid. De voorzitter, ir. Guljé geeft ten slotte een breed overzicht, getiteld „Over heid en Volkshuishouding". REISCHEQUES VOOR DUITSCHLAND. Het percentage 20 wordt 25. De minister van handel, nijverheid en scheepvaart, gezien de artikelen 1, 2 en 3 van het Kon. besluit van 17 Juni alsmede artikel 3 van de Reischèquebeschikking Duitschland, heeft besloten het in artikel 3, onder 3o,. van de reischèquebeschikking Duitschland bedoelde gedeelte van het be drag aan marken, dat bij het Vereffenings instituut in guldens moet worden gestort, met ingang van 2 September 1935 nader te bepalen op 25 ten honderd. (Zooals men weet, was tot nu toe het percentage 20). REGELING VAN DEN INVOER VAN VEEKOEKEN. Ingediend is een wetsontwerp tot rege ling van den invoer van veekoeken. Bij K.B. van 24 Juli 1935 werd met ge bruikmaking van de in art. 2 der Crisis- invoerwet 1931 geboden bevoegdheid de con tingen teering van den invoer van vee koeken wederom voor een jaar verlengd. De motieven, die tot het nemen van dit besluit hebben geleid, zijn dezelfde, als die destijds tot het instellen van de contingen- teering aanleiding hebben gegeven. Op 26 Maart jJ. werd de vaste heffing ad 1.50 per 100 kg. op geïmporteerde koe ken vervangen door een variabele, welke wekelijks wordt vastgesteld. Toen de hef fing op het vaste bedrag ad f 1.50 per 100 kg. gefixeerd bleef, kreeg zij een bescher mend karakter, hetgeen in strijd met de bedoeling van dezen maatregel was. Ten einde verandering hierin te brengen, is overgegaan tot het instellen van een raria- bele heffing. De ervaring, met deze regeling opgedaan, heeft geleerd, dat zij in het algemeen goed voldoet. Het samenstel vam de getroffen maatre gelen heeft tot gevolg gehad, dat de olie industrie meer heeft kunnen produceeren. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Volgens de definitieve opgave bedroegen de totale ontvangsten der Nederlandsche spoorwegen in Mei 8.007.355 (v. j. 9.351.537) en in de eerste 5 maanden van 1935 ƒ40.916.206 (v. j. ƒ46.164.149). De Bossche gemeente-financiën. De gemeente-begrooting van 's Hertogen bosch kan slechts sluitend worden gemaakt door raming eener bijdrage van het Rijk, ingevolge de wet van 22 Dec. 1933 en wel ten bedrage van 637.000. Bestuur der Nationale Federatie „Het Wit-Gele Kruis". Ter vergadering van de Nationale Fede ratie „Het Wit Gele Kruis" werd het be stuur als volgt samengesteld: Excellentie Jhr. mr. Ch. Ruys de Beeren- brouck, voorzitter. Dr. L. van de Meeren- donk te Horst (L.) secretaris. Dr. R. H. M. Geerdes te Schiedam, penningmeester. Tot secretaris-generaal werd benoemd met ingang van 15 September a-s. mr. J. de Vreeze, te Nijmegen. R.K. Ambachtsschool te Anui':erdam geopend. Onder zeer groote belangstelling is gis terenmiddag de nieuwe R.K. ambachts school „Don Bosco" aan den Polderweg te Amsterdam officieel geopend door Z.Exc. den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. J. R. Slotemaker de Bruine.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 7