DE PLECHTIGE UITVAART VAN
KONINGIN ASTRID.
LAATSTE GANG DER JONGE VORSTIN
BINNENLAND
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 1
Ontroerende rouwstoet door Brussel's straten.
Kardinaal Van Roey celebreerde de plechtige
Mis van Requiem in de St. Goedele.
Vandaag heeft het Belgische volk zijn
geliefde jonge Koningin naar haar laatste
rustplaats geleid en is met ontroerende
plechtigheid het stoffelijk overschot van
Koningin Astrid bijgezet in den koninklij
ken grafkelder van de Kerk van Laken,
dicht bij de kist met het stoffelijk hulsel
van wijlen Koning Albert, die eveneens
door een noodlottig ongeval plotseling
werd weggerukt uit het midden van zijn
dierbaren. Evenals op 22 Februari van het
vorige jaar heeft die liefde zich geuit in een
treffende hulde van gansch een volk. Mis
schien mag de uitvaart in Februari 1934
van den vorst en Koning, den held van
den IJser, grootscher en heroïscher ge
noemd worden, zij was zeker niet indruk
wekkender dan deze uitvaart van de jonge,
stralende Koningin, de liefhebbende vrouw
en Moeder, de teedere echtgenoote van den
jongen Koning, die vandaag als een gebro
ken man den zwaren weg naar Laken is
Schoolkinderen langs den weg.
De afzetting van den te volgen weg droeg
ditmaal een bijzonder karakter. Slechts
rechts van den te volgen weg stondep mili
tairen geschaard van verschillende wapens
en regimenten. Zij hadden reeds tijdig hun
posten 'betrokken en waren gekleed in veld-
tenue, terwijl 1de officieren een rouwband
om den arm en een zwarten rouwstrik op
den degen droegen. Links van den weg
stonden slechts op sommige plaatsen, waar
dat vanwege den aandrang van het pu
bliek noodig was, militairen. In hoofdzaak
stonden hier echter stram en ernstig de
oud-strijdersgroepen geschaard met hun
omfloerste vaandels. En daarvoor stonden,
daartoe opgeroepen door den Minister van
Onderwijs, in lange rijen de groepen
schoolkinderen, school bij school, zooals zij
zich vanmorgen vroeg hadden opgesteld en
uit alle deelen van de stad en ook van
buiten Brussel hierheen waren getrokken.
Het vertrek uit het Koninklijk Paleis.
Reeds te ruim 9 uur is het achter de af
zettingen op het Paleisplein zwart van men
sahen en kan er nauwelijks iemand bij. Ge
leidelijk vullen zich ook de tribunes, die
aan den kant van de Place Royale zijn op
geslagen voor speciale genoodigden. Voor
het Bel'levue-Paleis ziet men de sombere
rij van oorlogsverminkten, grootendeels in
invalide-wagentjes, voor wie men hier een
plaats heeft gereserveerd. Ook zij dragen de
oorlogsmedailles op de zwarte jassen.
Tegen kwart over tien klinkt plotseling
hoorngeschal en een schok gaat door de
menigte. Want dit is het teeken, dat achter
de gesloten ramen van het Paleis de kist
met het brooze lichaam der vorstin door
haar trouwe dienaren op de schouders is
genomen, om haar tè dragen naar de sta
tiekoets, die haar naar de Kathedraal van
St. Goedele zal brengen. Men ziet voor het
Paleis de kist in de koets plaatsen en men
ziet hoe de dienaren, het personeel zich nei
gen. Gezichten kan men, door den grooten
afstand niet onderscheiden, doch iedereen
raadt de smart, die zich daarop moet weer
spiegelen.
Langzaam rijdt de koets naar den uit
gang, en uit het Paleis ziet men nu de fa
milieleden en vorstelijke personen, de di
plomaten en ministers komen, die den stoet
zullen volgen, alsmede de geestelijkheid,
die de rouwkoets zal voorafgaan.
De militaire troepen, die den stoet escor
teeren, rijden voort en zetten zich in bewe
ging, en heel zwak hoort men in de verten
den doffen dreun van de kanonnen der Cin-
quantenaire, die met een salvo van 31 scho
ten den volke kond doen, dat de laatste
gang van Koningin Astrid is begonnen.
De rouwstoet naar de St. Goedele.
Het is een lange stoet, schoon niet zoo
lang als verleden jaar, toen de doode Ko
ning denzelfden weg volgde, want thans
ontbreken de buitenlandsche militaire de
tachementen, de oorlogs-organisaties en
verschillende regimenten, die toen hun
hoogst en bevelhebber voor de laatste maal
begeleidden.
De stoet wordt geopend door een peleton
bereden gendarmerie. Dan volgt de muziek
kapel van het le regiment gidsen. Te paard
volgen de beide bevelvoerende generaals
Tasnier en Vingotte, omgeven door de of
ficieren van hun staf.
Wij zien hier achter een detachement
lanciers, een afdeeling bereden artillerie,
en dan, met omfloerste vaandels, vier de
tachementen linietroepen en andere infan-
terie-aMeelingen. Men hoort slechts het
slaan der hoeven op het plaveisel, en de
voetstappen der infanterie-soidaten in een
merkwaardig vertraagd, langzaam marsch-
tempo. Een niet spelende muziekkapel van
een der linie-regimenten besluit dit ge
deelte van het militaire escorte.
Het wordt gevolgd door de vaandel-dele
gaties van de verschillende oud-strijders
groepen, oorlogsverminkten en oorlogs
weduwen, reserve-officieren en voormalige
oorlogs-verpleegsters.
En daarachter volgen in dichte menigte
vaandels in rouw. Het zijn de vaandels van
de verschillende regimenten van het Bel
gische leger, die hier alle vertegenwoordigd
zijn door een delegatie, den regiments
commandant, een officier, een onder-offi
cier en twee soldaten van elk regiment,
allen in groot tenue, met rouwband om den
arm en rouwstrik op sabel en degen.
Op eenigen afstand volgt de geestelijk
heid. Het kruis wordt gedragen door pries
ters in witte gewaden, waaronder de veer
tien pastoors van de Belgische hoofdstad,
en de Deken van de St. Goedele, Migr. Ma-
rinis. Dan volgt de Pauselijke Nuntius, Mgr.
Micara, wiens zware mantel van paars flu
weel wordt gedragen door twee koorkna
pen, en tenslotte schrijdt in den stoet de
Kardinaal-Aartsbisschop Mgr. Van Roey,
met den witten aartsbisschoppelijken mijter
op het hoofd.
De lijkkoets in den stoet.
Thans nadert de lijkkoets, waarmee de
laatste maal, in 1909, het stoffelijk over
schot van Koning Leopold H naar Laken
is gébracht. Toen een oude, grijze Koning,
thans een jeugdige, bloeiende Koningin.
De lijkkoets wordt getrokken door acht
zwarte, met rouwkleed en bedekte paarden,
die door in doffe livrei gekleede palfre
niers aan den teugel worden geleid.
De koets zelf rust op vier er onder schuil
gaande wielen. Midden op het platform
staat een met zwarte draperieën omhangen
verhooging, waarop de kist met het stof
felijk overschot rust. Ter weerszijden van
den wagen rijzen vier zwarte, slanke zui
len omhoog, waarop een breed baldakijn
rust, dat omgeven is door een dof-gouden
j kroonrand. Midden op het baldakijn prijkt
j eveneens een kroon, en langs de zuilen han-
gen zwarte, zilver-omzoomde draperieën,
waar langsheen men de kist op de verhoo
ging kan zien staan. De kist is bedekt met
een zilver-omzoomd rouwkleed, met lange
koorden met kwasten. Deze worden vast
gehouden door den voorzitter van de Ka
mer Poncelet en den voorzitter van den
Senaat Lippens, door Minister-president
Van Zeeland, den Minister van Justitie
Soudan, den Minister van Binnenlandsche
Zaken De Bus de Warnaffe, den President
van het Hof van Cassatie Goddyn en de
twee oudste overlevende generaals met het
Grootlint van de Leopoldsorde, generaal
Biebuyck en Generaal Ruquoy. Soldaten
van het 9e linieregiment loopen ter weers
zijden van de rouwkoets.
De nabestaanden.
Velen is het te machtig geworden onder
het talrijke publiek, dat tusschen Paleis en
Kerk staat opgesteld. Vrouwen zijn hun ont
roering niet meer meester en mannen laten
hun tranen den vrijen loop. Want wat op
deze lijkkoets volgt is zoo onzegbaar treu
rig, dat de menigte niet anders weet te doen
dan zwijgend, met groote ontzette oogen
te kjjken, naar den jongen Koning, die
bleek en wankelend, een gebroken man, de
baar volgt van de vrouw, die niet alleen
zijn Koningin, maar zijn echtgenoote, zijn
geliefde, zijn kameraad is geweest. Het
moet hem pijn doen, deze weg van nog
geen kilometer te gaan, te midden van de
menigte. Gisteren nog verluidde in hof
kringen, dat de Koning den wensch te ken
nen had gegeven, alleen in een rijtuig naar
St. Goedele te rijden, maar het protocol
eischt zijn aanwezigheid hier, en nooit kan
zooveel medegevoel en sympathie van een
volk naar zijn Koning zijn uitgegaan, als op
dit oogenblik. Sommigen buigen zwijgend,
anderen heffen snikkend de hand op ten
groet, als wilden zij die van hun Koning
drukken.
Deerniswekkend is ook de aanblik van
Prins Karei van Zweden, de vader van
wijlen Koningin Astrid. De in het zwart
gekleede lange gestalte, die zoo merkwaar
dig aan Koning Gustaaf van Zweden her
innert, is gebogen door smart. De oude heer
handhaaft zichtbaar slechts met uiterste
krachtsinspanning zijn zelfibeheersching.
Diep onder den indruk is ook zijn zoon, de
jeugdige Prins Karei, broer van de over
ledene.
Dan volgen de zwagers van Koningin
Astrid: Prins Karei van Vlaanderen, broer
van Koning Leopold IH, de Italiaansche
Kroonprins Umberto, Prins van Piemont,
gemaal van Leopolds zuster Marie-José, en
Prins Axel van Denemarken, gemaal van
Astrid's zuster Prinses Margaretha. Zij
worden omgeven en gevolgd door de leden
van het Militaire en Civiele Huis des Ko-
nings, van Koningin Elizabeth en van den
Graaf van Vlaanderen, en door de overige
vorstelijke bezoekers, Kroonprins Olaf van
Noorwegen, Kroonprins Gustaaf Adolf van
Zweden en Prins Bertil van Zweden, den
Hertog van York, tweeden zoon en verte
genwoordiger van Koning George van En
geland, Prins Cyriel van Bulgarije als ver
tegenwoordiger van Koning Boris en Prins
Felix van Luxemburg, echtgenoot van
Groothertogin Charlotte.
Dan volgen de buitengewone missies, die
de speciale opdracht hebben him staats
hoofd of hun regeering te vertegenwoordi
gen. Onder hen bevinden zich de adjudan
ten en leden van het gevolg der voor hen
schrijdende vorstelijke personen. Men ziet
velerlei schitterende en vreemdsoortige uni
formen en schilderachtige kleedijen.
De President der Fransche Republiek is
vertegenwoordigd door den Minister van
Staat Louis Marin, die o.a. vergezeld is van
Léon Bérard, terwijl Minister-president
Laval, die op het laatste oogenblik verhin
derd was, vertegenwoordigd is door den
Franschen ambassadeur te Brussel La-
roche. Duitschland is vertegenwoordigd
door den ambassadeur Von Keiler, Polen
door den oud-minister Raaczkiswickz, woi-
wode van Krakau, het Vaticaan door Mgr.
Micara, Luxemburg door den eersten mi
nister Bech.
Wij zien tevens de buitengewone verte
genwoordigers van H. M. Koningin Wil
li elmina, haar Opperhofmaarschalk jhr. V.
Boreel van Oldenaller, en haar Kamerheer,
jhr. mr. C. Dedel.
De landen, die geen speciale missies ge
stuurd hebben, zijn vertegenwoordigd door
hun gezanten te Brussel of te Parijs, en op
de buitenlandsche missies volgen dan ook,
j eveneens in schitterende uniformen, de le
den van het diplomatieke corps te Brus
sel. Wij zien daarbij ook den Nederlanó-
schen gezant, jhr. mr. A. W. L. Tjarda van
Starkenborgh Stachouwer, die vergezeld
wordt door den gezan tschapsraad jhr. W. F.
van Lennep en den landbouwconsulent ir.
L. Peters.
Dan volgen de Belgische ministers en de
Ministers van Staat. Zij zijn bijna allen
gekleed in uniform met steek en degen,
evenals de meeste leden van Kamer en
Senaat, die thans volgen. Een deel dezer
afgevaardigden, en wel grootendteels de
socialistische leden, zijn in donker rouw-
costuum gekleed.
Ononderbroken volgen thans de groepen
elkaar op: de leden van de buitenlandsche
legaties te Brussel, de commissarissen-ge
neraal der buitenlandsche inzendingen op
de wereldtentoonstelling, de leden van de
rechterlijke macht in roode, zwarte of paar-
sche toga, de hoogleeraren der Universi
teiten, de vertegenwoordigers der verschil
lende kerkelijke gemeenten, de hooge ju-
stitie-ambtenaren, de gouverneurs der pro
vincies, de vertegenwoordigers der Belgi
sche gemeentebesturen en tal van andere
delegaties van openbare lichamen en ten
slotte van bijzondere organisaties, perso
neel van de ministeries, vertegenwoordigers
van scholen, enz.
Dan nadert het einde van den stoet, met
nog weer ontelbare rouw-omfloerste vaan
dels, en tenslotte weer militairen, een de
tachement gidsen, een detachement bere
den artillerie en een peloton bereden gen
darmerie, waarmee de stoet wordt geslo
ten.
Bij het naderen van de St. Goedele trekt
dat gedeelte van de stoet, dat voor de gees
telijkheid loopt of rijdt, voorbij de Kathe
draal om nabij de Rue Royale te wachten
tot de kerkelijke plechtigheid is beëindigd.
IN DE ST. GOEDELE.
Reeds vóór 9 uur hebben de autoriteiten,
die geen deel zouden uitmaken van den
rouwstoet tusschen Paleis en Kathedraal,
hun plaatsen ingenomen in de St. Goedele,
en ook vele andere genoodigden vullen ge
leidelijk de ruimte.
Het prachtige, Gothische bouwwerk is
veranderd in een reusachtigen rouwkapel.
Als de lijkkoets nadert presenteeren de
troepen buiten het geweer, en staat de
eerewacht van kadetten der militaire school
binnen stram in de houding. De klokken
beginnen te luiden.
Als Koning Leopold de kerk binnen
treedt, drukt Kardinaal Van Roey hem aan
den ingang nogmaals de hand. De andere
prinsen en buitengewone afgevaardigden
treden eveneens binnen.
Dan klinkt opnieuw, voor het eerst na
het vertrek uit het Paleis, hoorngeschal.
Acht onder-officieren hebben de kist van
den wagen getild en dragen haar op de
schouders naar binnen.
Zoowel in de kerk als op het plein
heerscht doodsche stilte. Ook de Koningin-
Weduwe had reeds haar plaats ingenomen,
bijgestaan door Prinses Marie-José. Dicht
bij haar zit Prinses Ingeborg, de moeder
van Koningin Astrid, diens zusters Prinses
Margaretha, Prinses Ingrid, Kroonprinses
Louise van Zweden, Kroonprinses Martha
van Noorwegen, de Hertogin de Vendom e,
zuster van wijlen Koning Albert, Groother
togin Charlotte van Luxemburg, en nog
vele andere vorstelijke personen, die, even
als de dames van haar gevolg in dichte
rouwsluiers zijn gehuld.
Thans verheffen zich allen van him ze
tel. Het is een grootsch moment van diepe
ontroering als hoog boven de hoofden de
kist langzaam wordt binnengedragen, ter
wijl de zware tonen van het orgel aan
zwellen. Velen bedwingen zich niet langer
als dan plotseling van boven het koor hoo
ge, fijne stemmen, van het beroemde St
Romboutskoor onder leiding van den ka
nunnik Van Nuffel, het „Subvenite",
(„Treedt Binnen") inzetten.
De H. Mis werd opgedragen door Kardi
naal van Roey, daarin bijgestaan door den
Deken van het Aartsbisschoppelijk Kapittel
Mgr. Van Olmen, door de kanunniken De
Jonghe en Dens en door den Deken van
Brussel Mgr. Mariinis. Onderwijl zingt het
St. Romboutskoor, afwisselend Grego-
riaansche zang en zesstemmig a capella, een
Mis van den Burgschen componist Ryelandt.
Na de Mis van Requiem zingt het koor
„O Jésu Ghriste". Opnieuw klinkt buiten
hoorngeschal, wederom staan de kadetten
stram, en de acht onder-officieren naderen
de katafalk, om de met zliver beslagen kist
van zwart gepolijst accacia-hout, waarbo
ven op een zilveren kruis is aangebracht,
naar buiten te dragen. Op dat oogenblik zet
de kapel van de grenadiers zacht de „Bra-
bangonne" in.
Buiten staat de menigte nog onbewege
lijk. Opnieuw trilt er ontroering over haar
heen als de kist naar buiten wordt gedra
gen en in de lijkkoets geplaatst. De Koning,
de Prinsen, de Koningin en de Prinsessen,
alsmede de leden der speciale missies stap
pen in de langzaam voorrijdende auto's, die
langs de Treurenberg, waar het militaire
escorte zich reeds weer in beweging heeft
gesteld, de lijkkoets volgen naar de Rue
Royale. De overige autoriteiten, gezanten,
magistraten enz., hebben zich naar de Leu-
vensche straat begeven, waar hun auto's
gereed staan, die zich weldra bij den ko
ninklijken stoet aansluiten.
DE TOCHT NAAR LAKEN.
En zoo is de droeve gang naar Laken be
gonnen. Voor het laatst rijdt een vorstin
door haar residentie. Het is als verleden
jaar, bij de uitvaart van Koning Albert In
dichte hagen staat de zwijgende menigte
langs den weg, die aan één kant is om
zoomd door soldaten, aan den anderen kant
is afgezet met oud-strijders, waarvoor zich
de schoolkinderenhebben opgesteld. Over
al branden achter het rouwfloers de straat
lantaarns langs de route. Een indrukwek
kende menigte staat nabij het Monument
voor den Onbekenden Soldaat en ook bij de
Schaarbeeksche Poort, waar de menschen
dicht opeen staan gehoopt
De schoolkinderen, die in afwachting
van den stoet nog wel eens onrustig wor
den en daarvoor zijn het kinderen
het droeve doel van dit alles vergeten, wor
den stil als de statiekoets nadert en kij
ken met groote verwonderde oogen naar de
zwarte kist onder het hooge baldakijn.
Het is reeds ver over éénen als de rouw
stoet de kerk nadert. De grenadiers en li
nietroepen, die hier de orde bewaren, ko
men opnieuw in de houding. Dan arrivee-
ren de auto's met de geestelijkheid, weder-
om onder leiding van Kardinaal Van Roey,
die hier de absoute zal verrichten.
Onder doodsche stilte houdt de lijkkoets
i voor de kerk stiL In het voorportaal ziet
met de witte en purperen gewaden der
geestelijken, die reeds gereed staan om het
stoffelijk overschot te ontvangen. Terwijl
de eerewacht het geweer presenteert tillen
wederom acht onderofficieren de kist van
de koets en dragen haar naar binnen, tot
dicht voor het altaar, waar stil de kaarsen
branden tusschen de overal neerhangende
rouwdraperieën.
Nu is het oogenblik gekomen, dat de Ko
ningin voor goed aan den dood wordt toe
vertrouwd.
Na de plechtigheid van de absoute wordt
de kist opnieuw op de schouders genomen
en, verdwijnt voorafgegaan door de hooge
geestelijken, achter het altaar. Het plechti
ge gezang is verstomd, en loodzwaar ziet
men den Koning, de ouders, de enkele
naaste bloedverwanten, opstaan om mede
af te dalen in het grafgewelf, waarheen
thans Koningin Astrid gedragen wordt.
Alle anderen blijven achter en hooren, hoe
negentien doffe schoten van de batterij in
het park van Laken verkonden, dat Konin
gin Astrid voor altijd te ruste is gegaan.
PAUSELIJKE MIS VAN REQUIEM.
Z. H. de Paus heeft besloten, een plech
tige Mis van Requiem op te dragen voor
de zielerust van koningin Astrid op den
octaafdag van haar overlijden, Donder
dag a.s.
Bij uitzondering heeft de H. Vader dit
besluit genomen; in den regel wordt ten
Vaticane door den Opperherder alleen een
plechtige rouwdienst opgedragen bij den
dood van een regeerend vorst.
Een dergelijke uitzondering werd in 1396
gemaakt bij den dood van koningin Elisa
beth van Oostenrijk.
EEN MONUMENT TER PLAATSE WAAR
DE VORSTIN GESTORVEN IS.
Er is een comité opgericht voor het bou
wen van een monument voor koningin
Astrid op de plaats, waar zij gestorven is.
Het comité doet thans stappen bij de
Zwisersche regeering voor den aankoop
van een stuk grond.
R.-KL WERKGEVERSVEREENIGING.
Ter gelegenheid van het aanstaande con
gres der Alg. R.-K. Werkgeversvereni
ging, op Donderdag 5 September te 's-Gra-
venhage, is een extra-nummer van het or
gaan der vereniging verschenen, het vier
de lustrum-nummer.
De voorzitter der A. R. K. W.-federatie,
ir. T. H. E. Guljé, een beschouwing wij
dende aan het afgeloopen twintigjarige
tijdperk, schrijft o.a.:
„Het was in oorlogstijd, dat onze Ver-
eeniging werd opgericht: een tijd niet min
der somber en onzeker dan die waarin wij
nu leven. Het eerste lustrum viel in een
tijd van wederopbouw, van hoop op een
blijdere toekomst, en het tweede lustrum
zag de nieuwe welvaart in volle ontwikke
ling. Niemand vermoedde toen, welke fou
ten de grondslagen van onze samenleving
ondermijnden. Het derde lustrum viel in
1930. Wij kenden de crisis reeds, maar
hadden nog geen idee van haar omvang.
Wij dachten aan een gewone conjunctuur
schommeling. Thans, na vijf jaren, hebben
wij meer gelegenheid gehad om onze po
sitie te bepalen. Zij is moeilijk, ja hope
loos voor den alleenling, maar spoedig ge
noeg te overwinnen. Wanneer wij ons niet
aan defaitisme willen overgeven, dan moe
ten wij wel wenschen en geloovén, dat de
komende vijf jaren een periode van sa
menwerking en herstel zullen zijn na
tionaal en internationaal."
Het lustrumnummer bevat voorts vele
bijdragen, o.m. van dr. L. G. Kortenhorst,
(Twintig jaar sociale politiek), mr. H. A. J.
H. Franses (het werk der A. R. K. W. V.),
mr. B. J. M. van Spaendonck (bedrijfsle
ven en handelsverdragen), prof. dr. J. van
Loon (ondernemersovereenkomsten) en mr.
L. J. van der Valk (structuurwijzigingen).
De heer K. L. H. van der Putt wijdt een
uitvoerige beschouwing aan de arbitrale
uitspraak en de ordening in de Tabaksnij
verheid. De voorzitter, ir. Guljé geeft ten
slotte een breed overzicht, getiteld „Over
heid en Volkshuishouding".
REISCHEQUES VOOR DUITSCHLAND.
Het percentage 20 wordt 25.
De minister van handel, nijverheid en
scheepvaart, gezien de artikelen 1, 2 en 3
van het Kon. besluit van 17 Juni alsmede
artikel 3 van de Reischèquebeschikking
Duitschland, heeft besloten het in artikel
3, onder 3o,. van de reischèquebeschikking
Duitschland bedoelde gedeelte van het be
drag aan marken, dat bij het Vereffenings
instituut in guldens moet worden gestort,
met ingang van 2 September 1935 nader
te bepalen op 25 ten honderd. (Zooals men
weet, was tot nu toe het percentage 20).
REGELING VAN DEN INVOER VAN
VEEKOEKEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot rege
ling van den invoer van veekoeken.
Bij K.B. van 24 Juli 1935 werd met ge
bruikmaking van de in art. 2 der Crisis-
invoerwet 1931 geboden bevoegdheid de
con tingen teering van den invoer van vee
koeken wederom voor een jaar verlengd.
De motieven, die tot het nemen van dit
besluit hebben geleid, zijn dezelfde, als die
destijds tot het instellen van de contingen-
teering aanleiding hebben gegeven.
Op 26 Maart jJ. werd de vaste heffing
ad 1.50 per 100 kg. op geïmporteerde koe
ken vervangen door een variabele, welke
wekelijks wordt vastgesteld. Toen de hef
fing op het vaste bedrag ad f 1.50 per 100
kg. gefixeerd bleef, kreeg zij een bescher
mend karakter, hetgeen in strijd met de
bedoeling van dezen maatregel was. Ten
einde verandering hierin te brengen, is
overgegaan tot het instellen van een raria-
bele heffing.
De ervaring, met deze regeling opgedaan,
heeft geleerd, dat zij in het algemeen goed
voldoet.
Het samenstel vam de getroffen maatre
gelen heeft tot gevolg gehad, dat de olie
industrie meer heeft kunnen produceeren.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
Volgens de definitieve opgave bedroegen
de totale ontvangsten der Nederlandsche
spoorwegen in Mei 8.007.355 (v. j.
9.351.537) en in de eerste 5 maanden van
1935 ƒ40.916.206 (v. j. ƒ46.164.149).
De Bossche gemeente-financiën.
De gemeente-begrooting van 's Hertogen
bosch kan slechts sluitend worden gemaakt
door raming eener bijdrage van het Rijk,
ingevolge de wet van 22 Dec. 1933 en wel
ten bedrage van 637.000.
Bestuur der Nationale Federatie
„Het Wit-Gele Kruis".
Ter vergadering van de Nationale Fede
ratie „Het Wit Gele Kruis" werd het be
stuur als volgt samengesteld:
Excellentie Jhr. mr. Ch. Ruys de Beeren-
brouck, voorzitter. Dr. L. van de Meeren-
donk te Horst (L.) secretaris. Dr. R. H.
M. Geerdes te Schiedam, penningmeester.
Tot secretaris-generaal werd benoemd
met ingang van 15 September a-s. mr. J.
de Vreeze, te Nijmegen.
R.K. Ambachtsschool te Anui':erdam
geopend.
Onder zeer groote belangstelling is gis
terenmiddag de nieuwe R.K. ambachts
school „Don Bosco" aan den Polderweg
te Amsterdam officieel geopend door Z.Exc.
den minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, prof. J. R. Slotemaker de
Bruine.