Z. H. Exc. Mgr. Aengenent overleden Bureaux: PAPENGRACHT 32, 26e Jaargang DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935 No. 8207 3>e DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per weekf 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 I DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone^ Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en* verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Het droeve bericht van het overlijden van onzen beminden Bisschop Monseigneur Aen genent hebben wij dezen ochtend vroeg aan onze abonné's meegedeeld in een extra editie van onze courant. Hoe klaarder de werkelijkheid voor ons komt te staan, des te moeilijker wordt het, om ze te aanvaarden Monseigneur Aengenent, de sterke man, wien wij toedachten en zoo van ganscher harte toewenschTv een zeer hoogen ouderdom, Hij is ons nu reeds op 62-jarigen leeftijd ont vallen. Wij moeten, zooals wij in ons ochtendblad schreven, onze gedachten doordrenken met het geloof aan Gods ondoorgrondelijke Voor zienigheid, om die smart, die de teederste ge voelens van aanhankelijkheid en genegen heid fel pijnigend striemt, met een zoo volko men mogelijke berusting te kunnen verdra gen. De les, dié onze Bisschop ons in heel zijn le ven, in al zijn daden heeft gegeven en uitge beeld: Gods wil te doen altijd en in alles, Gods beschikkingen of toelatingen te aanvaarden deze les moge nu blijken, voor ons niet vruch teloos te zijn geweest. Maar, zooals de boven-natuur de natuur niet verdringt, zoo ook neemt de berusting in Gods Voorzienigheid niet van ons weg de droefheid om het verlies van een vereerden, een dierbaren Doode. En die droefheid slaat ons neer op de knieën aan de stervenssponde van den Overledene, de oogen gericht op diens stoffelijk overschot, om tot God te bidden.Zóó, in dankbaarheid en liefde, ligt in den geest neergeknield héél het Haarlemsch diocees, priesters en leeken, oud en jong, alle standen, in éénheid van ge- looven en beminnen en hopen.... God heeft het Bisdom Haarlem ontnomen een wijzen en krachtigen, beminnelijke en lief devollen Bestuurder en Leider; aan velen een Vaderlijken Vriend, wiens heengaan een leege plaats achterlaat.... En het Haarlemsch Bisdom en allen danken God voor hetgeen Hij ons, onverdiend, op onzen levensweg heeft geschonken in den overleden Bisschop, wiens nagedachtenis en dit is "hier zeker geen ijdel woord bij talrijken, zoolang God hun 't leven laat, dagelijks zal staan in de dankbare herinnering. DE LAATSTE LEVENSDAGEN. De laatste levensdagen van onzen gestorven Bisschop zijn vol stichting geweest voor allen, die het voorrecht hadden een oogenblik te vertoeven aan het ziekbed. Ruim één week voor den stervensdag had men het noodig geoordeeld Mgr. van den ernst van den toestand op de hoogte te brengen. Dit was voor den immer zoo levenslustigen Bisschop, die nog zulke groote plannen koes terde, en die zoo plotseling uit de drukte van zijn arbeid op het ziekbed werd geworpen, een harde slag. Toen Mgr. het bisschoppelijk paleis verliet, had Mgr. het vast vertrouwen er binnen en kele dagen te zullen terugkeeren. Nu lag Mgr. daar in de wetenschap, nim mer meer te zullen terugkeeren in zijn ge liefde omgeving. Doch Gods wijze raadsbesluiten heeft Mgr. aanvaard met overgave en moed. Geen mor rend woord kwam over zijn lippen, doch de geheele lijdensweg was van nu af één groote voorbereiding voor de groote reis naar de Eeuwigheid. Hoewel pijnen en benauwdheden Mgr. kwelden, bleef hij opgewekt en voor ieder, die hem kwam bezoeken, was er nog een vader lijk woord. Nog op zijn ziekbed regelde Mgr. de be langrijkste zaken met zijn vicarissen en secre tarissen en hoewel Mgr. dikwijls zuchtte: „I k kan het me niet indenken, dat ik dood ga", van nu af was het een overgave aan den goeden God, die zooals Mgr. zeide, „immer en nu zeker het beste met hem zou voor hebben". Zijn naaste familie-leden wist Mgr. zelfs in de laatste dagen nog te troosten en moed in te spreken en :eoer, die hem kwam bezoeken, kreeg een woord mede van opbeuring. Hoewel het lichaam langzaam de laatste krachten opteerde, de geest bleef helder tot het einde toe. Zooals het leven was geweest, zoo kwam ook het einde: lichtend en stichtend. ROUWBEKLAG. HET HOOGWAARDIG KAPITTEL BIJEEN. Woensdag om 10.30 uur komt het hoogwaar dig Kapittel van het Bisdom Haarlem bijeen, waarbij de installatie van den hoogeerw. hooggel. heer J. H. Niekel, benoemd theologaal zal plaats hebben. Vervolgens zal een stille H. Mis van Re quiem worden gelezen door Z. D. H. Mgr. H. J. M. Taskin, Proost van het Kapittel, voor de zielerust van den overleden Bisschop. Daarna zal de keuze van den Vicaris Capi- tularis plaats hebben. METTEN EN UITVAART. De Metten zullen gehouden worden op Vrij dag 6 September as. des avonds om 7 yz uur in de Kathedrale Kerk St. Bavo te Haarlem. De Lauden en de plechtige Uitvaart zullen plaats hebben Zaterdag 7 September des mor gens te 10 uur. Daarna heeft de bijzetting plaats in hot Bisschoppelijk Graf te O verveen. De eerste, die een officieel bezoek van rouw beklag aan het Bisdom bracht was Jhr. Mr. A. Roëll, Commissaris der Koningin in Noord- Holland. HET STOFFELIJK OVERSCHOT IN HET BISSCHOPPELIJK PALEIS. Zoolang het stoffelijk overschot van den overleden Bisschop rust in het Bisschoppelijk Paleis zullen iederen avond te 7 uur de Met ten worden gezongen door de priesters van de stad Haarlem. Aan alle inwoners van Haarlem is het ver zoek gericht gedurende de dagen dat het stof felijk overschot van Z. H. Excellentie rust in de rouwkapel van het Bisschoppelijk Paleis, ten teeken van rouw de vlaggen halfstok te willen uitsteken. Vooral op den dag der begrafenis zal men aldus het communiqué door halfstok te vlag gen willen toonen, hoezeer hij meevoelt het leed, dat het Bisdom heeft getroffen. HEILIGE MISSEN. Aan alle pastoors en rectoren der stad Haarlem is het verzoek gericht in de eerst volgende dagen drie H.H. Missen te willen op dragen voor de zielerust van den overleden Bisschop. DE JEUGD IN ROUW. Men meldt ons uit Haarlem: Wanneer iemand zich wel verweesd moet voelen, dan is het zeker wel de jeugd, waaraan als het ware het Episcopaat van den dierbaren Over ledene was gewijd. Meer dan iemand anders, voelt nu ieder Katholiek meisje en iedere Katholieke jongen, wat hij heeft verloren in zijn beminden Leider, wien niets te veel was om te arbeiden aan de gedegen opvoeding van de rijpere jeugd. De jeugdorganisaties van de stad, die zoo nauw met den Bisschop waren verbonden, hebben dan ook spontaan besloten, gedurende 6 weken oficieele rouw aan te ne men. Als uiterlijk teeken van deze rouw zul len de mannelijke leden der jeugdverenigin gen een zwart koordje dragen, terwijl de vrouwelijke leden hebben besloten op de lin kerarm der uniform een zwart vierhoekje aan te brenger^ EEN VOORTREFFELIJK PRIESTER. Een artikel van den Warmondschen hoog leeraar prof. Verhaar in het ochtendblad van de „Tijd" besluit: „Mgr. Aengenent heeft in deze zeven jaren gewei*kt met een ongeëvenaarde krachtsinspan ning, die vaak deed vragen: of zijn gezondheid hierdoor geen ernstige schade zou lijden. Heeft Hij te veel van zijn krachten geëischt? Wie zal het zeggen. Maar niemand twijfelt er aan, of hij, die van God vijf talenten had ont vangen, heeft „als een goede en getrouwe dienstknecht" er vijf bij gewonnen. Zijn ge weldige arbeid dwingt ongetwijfeld ieders res pect af, evenals zijn heilig en sober priester leven. Wij willen hier geen heiligverklaring neerschrijven, maar zij, die hem van nabij ken nen, weten dat hij een voortreffelijk priester was, die iedereen stichtte door zijn vroom ge bed, door zijn ongerepten levenswandel en bij zonder door de devote wijze, waarop hij eiken dag het H. Misoffer opdroeg. Zoo was deze Kerkvorst door zijn priester leven een stichtend voorbeeld voor allen en door zijn enormen episcopalen arbeid een ze gen voor het gansche bisdom. En al is de slag, die ons allen door zijn dood treft, bitter zwaar, toch is de geestelijke erfenis, die hij ons ach terlaat, verblijdend groot. Groote droefenis ligt uitgespreid over dit diocees, bij het over lijden van onzen geliefden Vader. Maar zijn voorbeeld en daden stemmen ons tevens tot groote dankbaarheid, die wij niet beter kun nen toonen dan door zijn werk voort te zetten en bijzonder door in deze dagen een hartelijk gebed te storten voor zijn zielerust!" EEN VREESELIJKE SLAG. Een vreeselijke slag heeft het Haarlemsche Bisdom getroffen door het tragisch afsterven van Mgr. J. D. J. Aengenent. We meenden een Bisschop te hebben van oersterke lichaamskracht, die nog een lange reeks van jaren den z war en bisschopsstaf zou kunnen voeren; in goed drie weken tijds is de sterke man gesloopt! Toen hij op Sacramentsdag, na de plechtige Processie op het Begijnhof, voor de laatste maal bij mij het middagmaal gebruikte, her innerde hij zelf er aan, hoe kort te voren, bij het laatste Mirakelfeest, Mgr. Holiërhoek en Mgr. Vlaming nog met ons aanzaten, beiden toen reeds overleden. Wie dacht er toen aan, dat binnen twee maanden van hem hetzelfde gezegd zou moeten worden? Met wat een blijmoedig Gods-vertrouwen heeft hij in 1928 h§t Bisschopsambt aanvaard: „Als God nu wil, dat ik dat worden moet, dan zal Hij mij ook wel het licht en de kracht ge ven, die ik noodig heb". Blijmoedig heeft hij zijn bisschopstaak ver vuld, alle dagen disponibel voor audiënties, en zich gevende voor alles, wat men soms vrij onbescheiden van hem vroeg. Blijmoedig heeft hij de bitter-zware zorgen op zich genomen, die noodig bleken om den ontredderden finantieelen toestand, van vele parochies langzamerhand te saneeren. Blijmoedig heeft hij de narigheden, waarin iedere bisschop betrokken wordt en waarover hij vaak met niemand spreken kan, gedragen of helpen dragen. Al fronste soms even zijn voorhoofd, de vriendelijk-blijde uitdrukking van zijn gelaat herstelde zich dadelijk. Blijmoedig, mag ik niet zeggen, maar toch moedig en gelaten heeft hij den naderenden dood in de oogen gezien. Vrijdagmiddag mocht ik hem voor het laatst bezoeken. Op zijn eigen nadrukkelijk verlangen had men hem de volle waarheid onbewimpeld medegedeeld. Toen ik hem deelnemend toevoegde: wat heeft de hand Gods U zwaar getroffen, gaf hij ten ant woord: „och ja; maar als God dat doet, zal het toch goed zijn; ik moet toch een voorbeeld ge ven, ook voor de Geestelijken". Na ruim zeven jaren van rusteloos werken, is hij, nog in de volle kracht zijner jaren, van ons weggenomen. Treurend en als geslagen hebben Geestelijkheid en Volk de snelle be richten van zijn lijden en sterven ontvangen. Zij, die hem het beste kenden en het naaste stonden, beseffen het diepst, hoe ontzettend veel zij zelve en het heele Bisdom aan hem verloren hebben. Goddank, dat we weten, dat voor hen, die in God en zijn Christus gelooven en naar beste krachten naar dat geloof geleefd hebben, bij den dood „het leven niet eindigt, maar veran dert en dat, als de woontent van ons aardsche lichaam ineen stort, hun een eeuwige woning in den hemel is toebereid". Treurende, maar dankbaar en vol vertrou wen staan wij bij zijn lijkbaar met de bede: „O God, die onder de Apostolische pries ters uwen dienaar Joannes in bisschoppelijke waardigheid hebt laten werken, geef, smeeken wij U, dat hij ook voor immer in htm gezel schap worde opgenomen. Door Christus onzen Heer". „Tijd". Dr. G. VAN NOORT, Deken van Amsterdam. GEVOELIG VERLIES. Het overlijden, nog in de volle kracht van Zijn werkzaam leven, van Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem, beteekent voor breede kringen een gevoelig verlies. Niet alleen bij de Roomsch-Katholieken, over wie Zijne vaderlijke zorgen zich uitstrekten, maar ook bij talrijke andersdenkenden stond de waardige Overledene in hoog aanzien. Per soonlijk en ambtelijk heb ik gedurende al de jaren van Zijn Episcopaat de aangenaamste betrekkingen met Hem onderhouden; ik zal steeds dankbaar blijven gedenken, dat Mon seigneur, zooals ook ik Hem zoo gaarne noem de, mij Zijn vriendschap en Zijn vertrouwen heeft geschonken. Menigmaal hebben wij van gedachten gewisseld over den moeilijken tijd waarin wij leven en de vele vraagstukken, die daarin moeten worden opgelost; over staats bestuur, opvoeding, onderwijs, volksopleiding en volkswelvaart en steeds was ik vol bewon dering voor den omvang en de diepte van Zijn kennis, voor de scherpte van Zijn geest, de helderheid van Zijn inzicht, de ruimte van Zijn blik, bovenal voor de warmte van Zijn fijngevoelend hart. Indien ik van Zijne voortreffelijke eigen schappen er een mag noeimen, die mij bijzon der aantrok, dan was het Zijn gevoel voor saamhoorigheid, Zijn streven naar samenwer king tusschen alle nationaal denkende en voelende elementen, onafhankelijk van uit- eenloopende kerkelijke of godsdienstige belij denis, Zijne zich in dit streven openbarende vaderlandsliefde. Ik behoef, om deze in het licht te stellen, slechts aan de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Wi- lem van Oranje te herinneren, die, bovenal door de krachtige medewerking van Mgr. Aengenent, eene herdenking is geworden, die een werkelijk nationaal karakter droeg. „Tijd". A. RöELL, Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1