DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Het verrichten van arbeid door vrouwelijke arbeidskrachten. 26e Jaargang WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1935 No. 8202 S)e £etd4ehe(Bou/tet/itt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt by vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal franco per post 2.95 per kwartaal Qet Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. V Liefdadigheden naar vermogen. In bovenstaande woorden wordt een christen-plicht tot uitdrukking gebracht. Een christen-plicht van den allereersten rang, van elementaire beteekenis. Het tweede gebod is immers gelijk aan het eerste! Er zijn niet veel menschen, die van zich zelf overtuigd zijn, dat zij niet de liefda digheid naar vermogen betrachten. Velen echter maken zichzelf dan wat wijs of ple gen zelf-bedrog. 't Ligt er maar aan, wat men verstaat onder „naar vermogen"! Men kan dat begrip heel erg uitrekken of liever gezegd: inkrimpen, zoodat men er al heel spoedig aan voldoet. Er zijn menschen, die voor hun vacantie een maand of langer gaan doorbrengen in b.v. het Zwitsersche bergland en meenen, dat het niet meer in hun „vermogen" ligt, om jaarlijks een rijksdaalder bij te dragen voor de uitzending van zwakke kinderen, voor wier gezondheid een verblijf in een vacantie-huis noodzakelijk of zeer ge- wenscht is. Wij hopen, dat dezulken te goeder trouw meenen, een christelijke opvatting te hul digen omtrent het „liefdadigheid naar ver mogen" maar twijfel daaraan is toch wel gemotiveerd. Over bezuinigen hebben wij al meer dan eens enkele opmerkingen gemaakt. Bezuinigen is lang niet altijd goed, on der oeconomisch en onder moreel opzicht. Wie niet bezuinigt, of zelfs daarentegen zijn uitgaven opvoert, kan, oeconomisch beschouwd, in dezen tijd uitstekend werk doen en ook een onder moreel opzicht verdienstelijke daad stellen. Wat na tuurlijk! niet inhoudt, dat er niet vele gevallen zijn. waarin bezuinigen plicht is, en zware plicht! Doch, als be zuinigen door noodzakelijkheid of voor zichtigheid geboden is, dan beginne men toch niet bij zijn donaties voor nuttige vereenigingen of instellingen, zeker niet bij die voor charitatieve instellingen; in tegendeel men late deze zoo lang mogelijk minstens op hetzelfde bedrag, indien men ze niet kan opvoeren. De redelijkheid van wat wij hier neer schrijven zal een ieder moeten beamen, zeker ieder Katholiek. Maar.... er wordt door ons niet altijd naar gehandeld! En daarom meenen wij, er wel 'ns even op te mogen wijzen. Ernstig auto-ongeval te Beek en Donk Eén doode, één zwaar gewonde In den afgeloopen nacht omstreeks één u/ur heeft te Beek en Donk een zeer ernstig auto-ongeluk, waarbij één doode en één zwaargewonde te betreuren vallen, plaats gehad. De heer H. H., hoofd der school aldaar, kwam, in gezelschap van zijn zwager, de heer A. T., architect aldaar, per rijwiel uit de richting Veghel, toen zij tegenover de fabriek van de firma P. van Thiel en Zonen, een luxe vierpersoons auto, komende uit de richting Helmond, ontmoetten. Door tot nog toe onopgehelderde oorzaak, verloor de bestuurder van den wagen, de heer J. P., handelsreiziger uit Oss, de macht over het stuur, reed rakelings langs den vooroprij denden heer H. en greep den circa vijf Meter achter dezen rijdenden heer T., die ongeveer 12 Meter werd meegesleurd. De ongelukkige kwam terecht tegen een sta pel kisten, welke ter verzending gereed stonden op den steiger van de firma Van Thiel. De wagen reed over den steiger recht op de Zuid-Willemsvaart aan, kwam te recht op de leuning van een aldaar voor den wal liggende boot, botste daarna tegen een tweede verderop liggend vaartuig en ver dween toen in de diepte. Een portier van den wagen werd afge rukt en bleef aan het anker van de laatste boot hangen. De kapitein van de eerste boot, die door den slag was wakker gewor den, was spoedig aan dek en bemerkte den bestuurder, die in het midden van het ka- Verhooging van den leeftijd, waarop het meisje tot arbeid in de industrie en in kantoren kan worden toegelaten, en aanwijzing van soorten van arbeid, welke een meisje of een vrouw in een fabriek of in een kantoor niet of slechts onder bepaalde voorwaar den mag verrichten. De minister van sociale zaken heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid een vooront werp van wet inzake het verrichten van arbeid door vrouwelijke arbeidskrachten aanhangig gemaakt. De voortdurende toeneming van het per centage vrouwelijke arbeidskrachten in de industrie (1922: 16.78 pet.; 1932: 18.36 pet.) geeft den ondergeteekende te denken, zoo 1 eznewij in den aanhef van de door den minister van sociale zaken geteekende me morie van toelichting. Bij minder ernstige werkloosheid dan wij thans beleven, zou hij dit onderwerp vermoedelijk laten rus ten. De huidige werkloosheidscijfers ech ter nopen hem tot het overwegen van maatregelen in deze. Het aantal werkloozen, ingeschreven bij de organen van de openbare arbeidsbemid deling in ons land, bedroeg in het winter halfjaar 1934/1935 gemiddeld bijna 400.000. Het aantal daarin begrepen werklooze vrouwelijke arbeidskrachten bedroeg nog geen 15.000. Deze cijfers zijn welsprekend en de ondergeteekende heeft zich dan ook de vraag gesteld, of, naast de bestrijding van de werkloosheid in het algemeen, iets gedaan zou kunnen worden om de werk loosheid onder de mannelijke arbeidkrach- ten eenigszins te verminderen door op eeni- ge terreinen de bestaande werkgelegenheid vrouwen een weinig in te perken. Het is den minister uiteraard volkomen bekend, dat aan het vraagstuk van de ver vanging van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten verschillende moeilijkhe den vastzitten. Hij herhaalt in deze memo rie, wat terzake werd medegedeeld in de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer nopens het ont werp der rijksbegrooting voor 1936, hoofd stuk XA, waaruit een groote aarzeling spreekt om op dit gebied in te grijpen. Bij den toestand, zooals die inmiddels gewor den is, acht de minister echter langer wei felen niet gewettigd. Werkloosheid is, zoo schrijft hij, een ramp voor ieder, die er door getroffen wordt, maar voor het ge zinshoofd werkt zij veel meer funest dan voor iemand, die niet met de zorg voor het levensonderhoud van anderen belast is. Op den man nu rust, naar den natuurlijken gang van zaken, de plicht om ook voor zijn vrouw en kinderen het levensonderhoud te verdienen. Indien dan ook zonder over wegende bezwaren de werkgelegenheid voor de vrouw eenigszins beperkt kan wor den en aldus hier en daar haar plaats op het terrein van den arbeid door een man kan worden ingenomen, dan acht de onder geteekende dit gerechtvaardigd. Men ver- gete hierbij ook niet, dat niet alle arbeid, die tegenwoordig door vrouwen verricht wordt, de soort werk is, die voor haar het meest geeigend is, al is zij wellicht physiek tegen dien arbeid bestand. Reeds uit dien hoofde moge er op gewezen worden, dat de ontworpen regeling zekere bescherming inhoudt voor de jonge meisjes, op wie zij betrekking heeft, met name voor wat ar beid in fabrieken betreft Tweeërlei inperking. De ondergeteekende heeft in dit verband gemeend, op tweeërlei wijze het werkter rein van vrouwelijke arbeidskrachten te moeten inperken nl. door verhooging van den leeftijd, waarop zij tot arbeid in de industrie en in kantoren kan worden toe gelaten, en door het aanwijzen van soorten van arbeid, welke een meisje of een vrouw in een fabriek of in een kantoor niet of slechts onder bepaalde voorwaarden ver richten mag. In een verbod van arbeid van meisjes van 14 en 15 jaar in fabrieken en kantoren ziet de ondergeteekende het aangewezen middel om den toeloop van meisjes naar die inrichtingen te beperken. Daardoor im mers zullen, naar verwacht mag wordfn, velen harer na volbrachten leerplicht een werkring i nhuiselijke diensten zoeken. Een maal in die richting begonnen, zullen ver moedelijk verschillenden definitief buiten de industrie blijven. Aldus zou geleidelijk een grooter Nederlandsche meisjes als diensbode beschikbaar komen; zij kunnen dan de plaatsen, thans door buitenlandsche dienstmeisjes ingenomen, bezetten. Uiter aard zal daar mede de mogelijkheid ge schapen zijn, dat een aantal jongens in de industrie vindt. Eenzelfde tendenz heeft een verbod, als genoemd voor vrouwen en meisjes om bepaalde soorten van arbeid te verrichten. Door zoodanig ingrijpen wordt de vraag naar mannelijke arbeids krachten in fabrieken en kantoren rechts- streeks gestimuleerd. Ingrijpen van Overheidswege zal met behoedzaamheid moeten geschieden. Stel lig immers valt tegenover de groote voor- deelen, die naar het oordeel van den on dergeteekende, aan de ontworpen regeling verbonden zijn, op bezwaren te wijzen. Een der gewichtigste is zeker wel de precaire toestand van de industrie, welke er toe noopt om zooveel mogelijk af te zien van maatregelen, die als gevolg met zich kun nen brengen een stijging van de productie kosten. Intusschen behoeft deze bedenking niet zonder kritiek aanvaard te worden en houde men in het oog, dat de eene fabri kant veel meer arbeid door vrouwen en meisjes laat verrichten dan de andere, en dat menigmaal ook verschil op dit punt te constateeren is tusschen verschillende ge deelten van ons land. Een ander bezwaar ligt in de moreele gevaren, welke voor werkloos rondloopende meisjes kunnen dreigen. Ook kan gedacht worden aan de mogelijkheid, dat maatregelen, als in het ontwerp bedoeld, leiden tot verdere mec- chanisatie en dientengevolge tot althans tijdelijke toeneming van de werkloosheid. Daarom zal er alle ruimte gelaten moeten worden voor de noodige uitzonderingen en zal in het belang van alle betrokkenen een soepele toepassing van de verbodsbepa lingen gewaarborgd moeten zijn. Artikel 2 stelt voorop den regel, dat een meisje beneden 16 jaar geen arbeid in een fabriek of werkplaats of een kantoor mag verrichten. Op tweeërlei wijze wordt op dat verbod echter een uitzondering toege laten: de gemeenlijk verboden arbeid mag verricht worden, indien dit is toegestaan hij algemeenen maatregel van bestuur of indien daartoe ingevolge artikel 4 vergun ning verleend is. De bedoeling is, dat de algemeene maatregel van bestuur arbeid van 14- of 15-jarige meisjes zal toelaten voor zoover zulks met het oog op de op leiding en recruteering van het benoodigde personeel onvermijdelijk is, alsmede in bij uitstek vrouwelijke beroepen. naai zich zwemmende trachtte te tredden. Met een haak heeft hij den drenkeling ge grepen en op het droge gebracht. Intusschen was de heer H. in het duister aan het zoeken naar zijn zwager, totdat op H.'s hulpgeroep de nachtwaker der fabriek verscheen en de lichten voor de fabriek ontstak, waarna men spoedig den zwaar gewonden heer T in bewusteloozen toestand ontdekte. Dr. Verbeek uit Gemert verleen de eerste hulp aan den heer T., die er het ergst aan toe was en vervolgens aan den autobestuurder, die bij kennis was en klaagde over inwendige pijnen. De toestand van den heer T. werd intus schen zoo ernstig, dat hij ter plaatse door den pastoor Van Donk werd voorzien van de H.H. Sacramenten der Stervenden, waarna hij spoedig aan zijn verwondingen overleed. Het lijk werd overgebracht naar het Liefdehuis te Beek. De autobestuurder is per ontboden zie kenwagen naar het R. K. Gasthuis te Hel mond overgebracht; ook zijn toestand is hoogst zorgwekkend. De burgemeester van Beek en Donk en de gemeente-politie waren spoedig ter plaatse waar proces-verbaal van het ongeluk werd opgemaakt. De wagen zou in den loop van den ochtend worden gelicht. De overleden heer T. is 35 jaar oud en gehuwd, doch .heeft geen kinderen. De be stuurder P., die gehuwd is, is naar schat ting 40 jaar. De verslagenheid in Beek en Donk is zeer groot. UIT DEN LEIDSCHEN RAAD. De oude Raad is ter ziele; volgende week op den traditioneelen eersten Dinsdag in September treedt de nieuwe raad op. Met een nieuw programma en deels ook met nieuwe artisten. De burgemeester heeft aan het einde van de zitting van Maandag de voornaamste werkzaamheden van den ouden raad in de afgeloopen 4-jarige zittingsperiode de re vue laten passeeren en het bleek, dat er heel wat tot stand is gekomen, zij het dan ook, dat de crisis niet heeft nagelaten haar stempel op 'sraads werkzaamheid geducht te drakken. De crisis-raad blijkt nog niet zoo kwaad te zijn geweest en de nieuwe zal met zijn andere oriënteering nog moeten bewijzen, dat hij het beter kan. Overigens vertoonde de raad in z'n laat ste zitting eenige symptomen van seniele aftakeling. Wanneer wij zouden zeggen, dat hij wat „kindsch" was geworden in verband met zijn opvallend groote aan dacht in deze vergadering voor bewaar scholen, dan zou dat slechts een misplaatst grapje zijn. Ook aan het bewaarschoolon- derwijs dient immers serieuze aandacht te worden gewijd. Maar erger was, dat ver schillende leden weer vervielen in een oude fout, n.l. te blijven doorzagen op fu tiliteiten. Men blijft bijv. zeuren over de „pacificatie" en het stopwetje", ofschoon men weet, dat de nu eenmaal geschapen toestand ontstaan is door de crisis, en dat er toch niets aan te doen is. Onze lezers herinneren zich wellicht nog de tot stand koming van de pacificatie op het gebied van het bewaarsohoolonderwijs. Onder leiding van wethouder Tepe is in 1931, prachtig werk gedaan en is de fi- nancieele gelijkstelling, die slechts voor het Lager Onderwijs dwingend is voorge schreven, doorgetrokken tot het voorbe reidend lager onderwijs in Leiden. Dat was de „pacificatie" voor de Leidsche be waarscholen. De doorvoering van dit prin cipieel uitstekende systeem werd echter vrijwel onmiddellijk daarop gestuit door een noodverordening waarbij de bouw van openbare en de subsidieer in g van nieuwe bijzondere bewaarscholen tot betere tij den werd stopgezet. Een betreurenswaar dig verloop, inderdaad, maar waar nie mand iets aan kan doen Het was dan ook volstrekt onnoodig om deze affaire te gaan oprakelen, nu twee schoolbesturen een ge meentegebouw (de school aan de Heeren straat) willen huren, ten einde er twee be waarscholen te stichten; zonder een beroep op subsidie te doen, dus zonder zich op het pacificatie-beginsel te beroepen, dat er dan ook niets mee te maken heeft. Het einde van het vrij langdurige debat was, dat het voorstel zonder hoofdelijke stem ming werd aanvaard. Hetzelfde kan alweer gezegd worden van stel inzake vaststelling van tarieven voor het parkeeren van auto's, fietsen e.d. Ook hierbij werd langdurig gepraat, speciaal over het vóór en tegen van een gemeen telijke fietsenstalling op het parkeerter rein aan de Steenstraat. Men meende abu sievelijk en erkend moet worden, dat het desbetreffende Ingek. Stuk daartoe aanleiding gaf dat de gemeente van plan was om daar een overdekte fietsenstalling in optima forma neer te zetten tegen den concurreerenden prijs van 5 ct. Dat is ech ter nog geenszins het geval; het ging slechts om de vaststelling van een tarief voor eventueele gelegenheden tot stalling, waar en voorzoover dat wenschelijk mocht zijn. Na een paar vergeefsche pogingen om te tornen aan de voorgestelde tarieven, werd ook dit voorstel zonder hoofdelijke stem ming aanvaard. Hetzelfde kan alwaer gezegd worden van de reeds in een vorige raadszitting bespro ken bezuiniging op de salarieering van de bewaarschoolonderwijzeressen. De toen vrij felle oppositie was nu geluwd tot wat ge sputter, maar men moest erkennen, dat er niets anders op zat. De heer Wilmer had succes met zijn amendement, dat de sala risverlaging ten minste niet van terugwer kende kracht zou zijn. Het voorstel tot oprichting van een sport stichting werd teruggestuurd, omdat het nog niet rijp voor behandeling werd ge acht. De pers was er niet rouwig om, want uit de korte discussie over afvoering van de agenda bleek, dat de lucht vol inkt zwarte donderkoppen zat en dat er een hagelbui van amendementen dreigde. Mo gen de commissies van fabricage en finan ciën intusschen als bliksemafleiders fun- geeren. Dit afdrijvende onweer was het afscheid van den raad. Er volgde nog een klein buitje op in den vorm van afscheidstranen, toen de leden, die niet meer in den nieu wen raad zullen terugkeeren, hun laatste woordje spraken. En toen viel het scherm. Mr. H. G. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Het Abessijnsche conflict. Hedenmiddag buitengewone kabinetsraad te Boizaao. (2de blad). Boerenstaking in Zuid-Litauen. (2e blad) Onrast m Griekenland. (2de blad). De Oostenrijksche minister Fey heeft een auto-ongeluk. (Buiten! Ber., 2de blad), x BINNENLAND. De bisschopswijding van Mgr. J. de Jong (Kerkn„ 1 ste blad). De terugkomst van de Koningin en de i Prinses. (1ste blad). Wetsontwerp inzake beperking van het terrein voor vrouwelijke arbeidskrachten. (lste blad). De loonbijsl&g in den land- en tuinbouw is ingevoerd voor het geheele land. (lste blad) Ernstige auto-ongelukken: vijf dooden. (lste blad en Gem. Ber. 3de blad). Motorrijder op onbewaakten overweg bij Schalkwijk door sneltrein gedood. (lste blad). IS HET EINDE VAN DEN ZOMER GEKOMEN? Het binnendringen van een depressie, aan de Zuidoostzijde, waarvan zich secun daire storingskernen vormden, die hier te lande regenweer veroorzaakten, in West- Europa heeft een einde gemaakt aan een zeer langdurige periode van mooi, warm, droog weer. Eerst na een paar dagen, als de algemeene weerstoestand zich verder heeft ontwikkeld, zal kunnen worden na gegaan of door den weersomslag een defi nitief einde is gemaakt aan den zomer. Het antwoord op de bovenstaande vraag moet dus nog achterwege blijven. Als het evenwel uit is met den zomer hebben wij niet veel reden tot klagen. Tot gisteren toe leverde de maand Augustus een aardig overschot aan warmte boven de normale. Juni en Juli hadden dit even eens gedaan. De temperatuur in de nog komende Augustus-dagen zou wel bijzon der laag moeten zijn om dit warm te-over schot in een tekort of in een gelijk spel om te zetten, en hierop schijnt toch niet veel kans te bestaan. Van groote beteekenis is de groote droog te in Augustus geweest. Nadat de maand Juli al buitengewoon weinig regen had ge geven, bracht Augustus tot gisteren toe nog geen derde gedeelte van de normale hoeveelheid regen en een ongewoon klein aantal regendagen, zoodat het wel scheen, alsof na degr oote droogte-periode 1933 en 1934 een nieuwe was begonnen. Het is vol strekt nog niet zeker, dat de gisteren be gonnen regen de droogte-periode voorgoed afsluit. Ook dit zal nog moeten worden afgewacht. Opmerkelijk is hierbij echter, dat de betrekkelijk weinig actieve weers toestand zooveel regen heeft veroorzaakt als gisteren is gevallen. Men moet altijd! in aanmerking nemen, dat bij sterken re genval groote hoeveelheden arbeidsvermo gen in den dampkring vrij komen, die kun nen worden gebruikt voor de ontwikke ling van een zeer actieven weerstoestand met sterken wind. Voor die ontwikkeling is eenigen tijd noodig en juist om deze re den zullen wij een paar dagen moeten ai- wachten om te zien, wat er verder gebeurt en te verwachten is. Weer de onbewaakte overweg Motorrijder gedood Hedenmorgen tegen half acht heeft op den onbewaakten overweg bij wachtpost 10 onder de gemeente Schalkwijk en onge luk met doodelijken afloop plaats gehad. Door den snelttrein, die om 7.11 uur uit Utrecht was vertrokken, is de 23-jarige motorrijder M. Mulleners, wonende te Gre- venbicht, landmeter van beroep, die in de omgeving werkzaamheden verrichtte, ge grepen en vrijwel onmiddellijk gedood. De trein had ruim twintig minuten ver traging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1