DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Wat zal de Ministerraad aan de Koningin adviseeren? 26ste Jaargang DONDERDAG 25 JULI 1935 No. 8174 Ste £ekl6efi£(2<Hi/fca/iu DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Toornitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. V Verlies en winst Wij hebben dezer dagen melding ge maakt van het verdwijnen van een instel ling en van de oprichting van een nieuwe instelling. Van het verdwijnen van het Crisis-Co mité. 't Is verklaarbaar, dat een instel ling, waarvan de bedoeling was, dat zij be trekkelijk korten tijd zou bestaan, moeilijk vele jaren lang in het leven kan worden gehouden, 't Is verklaarbaar; maar onge- wenscht is toch het verdwijnen van zulk een instelling, als de toestand, waarvoor deze is opgericht, nog onveranderd voort duurt. En dat is het geval. Inderdaad! Men kan ons tegenwerpen, dat het nu geen „cri- sis"-toestand meer is, maar een permanen te, een blijvende toestand is geworden, of althans een semi-permanente. Maar hier mede weerlegt men niet, dat er slachtoffers zijn van de crisis, en telkens weer nieuwe slachtoffers, die als zoodanig op b ij zon- dere wijze moeten worden geholpen, geholpen met raad en daad, meL een bij zonderen raad en een bijzondere daad! Van de bestaande organisaties van so- ciaal-charitatieven aard hebben wij in den tijd, dat het Crisis-Comité heeft gewerkt, nooit een klacht gehoord, dat haar het werk was ontnomen of dat zij een te veel hadden aan geldmiddelen! In tegendeel! Alle zijn overladen met werk en gaan in meerdere of mindere mate ge drukt onder financieele zorgen. Zij kunnen zeker niet alles, wat het Cri sis-Comité deed en nog doet, overnemen. En daarom moet worden toegejuicht de oprichting van een nieuwe instelling, als waarvan wij gisteren uitvoerig melding maakten: het Rijnlandsch borgstellings fonds voor den kleinen handeldrijvenden en industrieelen middenstand. Wij citee- ren hier uit het bedoeld bericht in ons vorig nummer: Het Nationaal Crisiscomité, dat met Mei 1936 zijn werkzaamheden zal be ëindigen, heeft reeds van zijn sympa thie blijk gegeven. Voor Rijnland zal een belangrijk deel van de taak van de plaatselijke crisiscomité's door het fonds kunnen worden overgenomen. Enkele plaatselijke crisis-comité's hebben bereids een bijdrage in het ka pitaal gestort. Voor goed begrip zij medegedeeld, dat het fonds geen giften zal verstrek ken, doch uitsluitend borgstellingen, bemiddeling en voorlichting. De werkwijze van het fonds zal de zelfde zijn als van het Leidsch Borg stellingsfonds. Het kapitaal van het fonds dient intact te blijven, opdat het fonds vele jaren zijn diensten zal kun nen blijven bewijzen. En ook memoreeren wij hier gaarne nog even het volgende: Aan de Gemeente-besturen in Rijn land zal worden verzocht eveneens bij te dragen in het kapitaal van het fonds. Ongetwijfeld zullen vele Gemeente besturen aan dit verzoek voldoen, om dat voor hulpverleening in aanmerking komen die middenstandsbedrijven, waar uit de gemeente van inwoning van gemeentewege in het kapitaal van het fonds wordt bijgedragen. De Gemeente-besturen mogen zeker niet afzijdig blijven staan ten opzichte van deze nuttige èn noodige nieuwe instelling. DE OVERSTROOMINGEN IN CHINA. Vijf-cn-zeventig duizend dooden, SJANGHAI, 25 Juli. (A.N.P.). Chineezen en buitenlanders, die hebben deelgenomen aan het reddingswerk in de uitgebreide ge bieden van Midden-China, die door de overstroomingen zijn geteisterd, schatten het aantal dooden op 75.000. Volgens hen zijn ongeveer 8 millioen menschen dakloos, terwijl zij de schade begrooten op 25 mil lioen dollar. DE MINISTERRAAD. HET RAPPORT AAN DE KONINGIN NOG NIET VASTGESTELD. De Ministerraad heeft hedenmorgen ver gaderd ter definitieve vaststelling van het aan de Koningin uit te brengen rapport. Hoewel de mogelijkheid aanwezig is, dat hedenavond laat een beslissing bekend wordt, is het toch waarschijnlijk dat dit eerst morgen zal geschieden. De Rijkspersdienst meldt: De beslissing van den Ministerraad inzake het advies aan H. M. de Koningin met betrekking tot de politieke situatie, welke hedenochtend genomen zou worden, is door onvoorziene omstandigheden uitgesteld, vermoedelijk tot hedenavond. STAATSRECHTELIJKE KANT. De politieke crisis en de Koninklijke factor Het Handelsblad schrijft: Nadat de ministerraad zich gistermorgen over den staat van zaken beraden heeft, weten wij, dat het kabinet nog niet ter stond een definitief advies aan de Kroon zal uitbrengen, doch daartoe eerst zal overgaan nadat de minister-president aan H. M. de Koningin verslag zal hebben uit gebracht van het beprokene, en met het Staatshoofd overleg zal hebben gepleegd. Hieruit spreekt opnieuw duidelijk hoe de regeering niet, gelijk sommigen soms schijnen te denken, slechts uit een mini sterie bestaat, maar uit het Staats hoofd en uit het Kabinet. Het is misschien niet overbodig eraan te herinneren dat zoolang niet is overgegaan tot ontslagaanvrage door het Kabinet, dit de eenige officieele en verant woordelijke raadgever van de Konin gin is. Natuurlijk staat het aan het Staats hoofd vrij om ook, mocht het daartoe aan leiding vinden, van de niet-officieele zienswijzen van dezen of geenen staatsman van ervaring (wij denken hier met name aan ministers van Staat) kennis te nemen. Doch het zou niet in overeenstemming zijn met de normale staatsrechtelijke gebrui ken wanneer reeds in d i t stadium de beide Kamer-voorzitters, de vice-president van den Raad van State en de fractie-voorzit ters als zoodanig om advies zouden wor den opgeroepen: men behoeft er zich niet over te verwonderen wanneer een derge lijke raadpleging voor het oogenblik nog even uitblijft. Die stap kan pas onderno men worden nadat het Kabinet ontslag zou hebben aangevraagd. Vóórdien kunnen zich geen andere officieele adviseurs mengen in het overleg tusschen de Konin gin en het uit de raadslieden van de Kroon bestaande verantwoordelijke ministerie. Aldus wil het ons ongeschreven staatsrecht Mocht het Kabinet eenmaal besluiten ontslag te verzoeken, dan is het zeer zeker bevoegd tevens te adviseeren een door den minsterraad voorgeslagen persoon te ont bieden met het oog op de nieuwe Kabinets formatie. Het Staatshoofd is dan natuurlijk volkomen vrij om, hetzij dit advies op te volgen, hetzij zich eerst, niet alleen door den vice-president van den Raad van State en de beide Kamervoorzitters, maar bo vendien door de fractieleiders, te laten voorlichten. Intusschen is het zeer wel denkbaar, dat de Kroon daartoe pas zou overgaan, wanneer de aangezochte forma teur terstond voor de uitnoodiging zou be danken, onverrichter zake ten paleize zou terugkeeren, of althans met de mededee- ling, dat er zich moeilijkheden voordeden die hem aanleiding gaven tot nieuw over leg met de Koningin. Zoo lang niet is overgegaan tot de be noeming van de opvolgers van een Kabinet dat zijn ontslag heeft aangevraagd, moeten de demissionaire ministers op him post blij ven. Dit kan en zal vooral in tijden van spanning, waarin de allergrootste landsbe langen op het spel staan, tot ten minste twee consequenties leiden. In de eerste plaats zullen onder de huidige omstandig heden de ministers ook na hun eventueele ontslagaanvrage alles blijven doen om bijv. den gulden tegen speculatieve aanvallen te verdedigen. En in de tweede plaats zul len al degenen, die betrokken zijn bij een politieke crisis als wij thans beleven, met extra-groote snelheid den weg voor een oplossing dienen te banen. Wanneer het Ka- binet-Colijn ontslag vraagt, mag men dan ook verwachten, dat de raadpleging van de dan in aanmerking komende personen met zeer bekwamen spoed zal geschieden. Middelpunt van al het overleg, dat se dert gisteren het conflict uitbrak, plaats moet vinden, is en blijft uit den aard der zaak: de Koningin. In een staatkundige crisis gelijk wij die thans doormaken valt opnieuw in nog sterkere mate dan in nor male dagen de beteekenis van het Koning schap in het Nederlandsch Staatsbestel te waardeeren. „Boven, buiten de staatkun dige partijen, de lijnen, binnen welke het volksleven door de zich ontwikkelende staatkundige krachten wordt voortbewo gen, staat de Koning, geroepen, niet om zich een eigen inzicht te vormen in de rich ting, waarin het maatschappelijk leven zich zal voortbewegen, en dat inzicht door te drijven, maar geroepen, om het beginsel der democratie, dat tvil zeggen, dat in de bepaling van den inhoud van het recht en de richting van het staatsbeleid, de over tuiging, het streven, de wil der rechtge- nooten zeiven den doorslag geeft in ons land thans tot rechtsbeginsel zelf gewor den van zijn verheven standpunt uit mede verwezenlijken." Aldus de treffende woorden waarin Struycken eens kenmerkte wat voor ons land ons Koningschap beteekent; het Ko ningschap, dat naar hij schreef, hoog ver eerd staat buiten, boven, naast de twisten der partijschappen, de noodzakelijke ele menten in de cultuur-democratie. Met Struyken beseffen wij heden op nieuw, dat zóó het koningschap van blij vende groote waarde voor onzen tijd is, en dat het volk, ons Nederlandsch volk, be nijd moet worden dat een historisch ko ningschap bezit dat zóó zijn roeping vol brengt. NOG ENKELE PERSSTEMMEN. In de soc. -dem. Arbeiderpers wordt op het aftreden van het kabinet aan gedrongen. „Dat het kabinet-Colijn, evenals het mi- nisterie-Ruys in 1923 door de verwerping van de Vlootwet, gehoorzamend .aan een verzoek van de Kroon zou terugkeeren, is natuurlijk volkomen ondenkbaar. Daarvoor is te duidelijk aan het licht getreden, dat het beleid van het kabinet in zijn geheel niet het vertrouwen geniet van de groote meerderheid der Kamer. Om deze reden achten wij ook een reconstructie van de regeering, bijvoorbeeld door wisseling van den kabinetschef, uitgesloten. In feite staat de zaak toch zoo, dat, wan neer wij de communisten en de heeren Sneevliet en Westerman uitschakelen nademaal deze lieden in het ernstige poli tieke leven toch niet meetellen tegen over het huidige regeerbeleid staat: 28 ka tholieken, 22 sociaal-democraten, 10 chris- telijk-historischen, 1 christen-democraat en 1 katholiek democraat, zijnde bij elkaar 62 leden. Daartegen kan Colijn nog rekenen op den onverkorten steun van 32 leden, nl. de anti's, de libelen, de vrijzinnigdemocraten, de staatkundig gereformeerden en de hee ren Ver voorn en Lingbeek. We rekenen de christelijk-historischen hier tot de groepen, die het regeerbeleid als totaliteit niet meer aanvaarden, wijl de heer de Geer op het standpunt staat, dat zijn fractie een zoo belangrijk onderdeel van de aanpassingspolitiek van dit kabinet als de vastelastenontwerpen niet kan aan vaarden, omdat zij, liever dan de totstand koming dezer maatregelen devaluatie zou zien, waartoe de regeering evenwel niet bereid is. Eigenlijk is onze calculatie nog ietwat te gunstig voor den heer Colijn, om dat een deel van de Vrijheidsbondsche frac tie overtuigd devaluist is en dus feitelijk evenmin achter de regeeringspolitiek staat, al is dit op tactische overwegingen nog niet door een daad tot uiting gekomen. Samenvattend kan men dus zeggen, dat de regeering in de Kamer nog maar een verplettereid geringe minderheid heeft, waarop zij voor de groote onderdeelen van haar crisisbeleid kan rekenen. Er is dan ook voor haar geen andere uitweg dan heengaan. Dat daardoor een moeilijke po litieke toestand ontstaat, willen wij geens zins ontkennen. Het landsbelang vordert echter een moedig onder de oogen zien van de werkelijkheid. Een pijnlijke operatie dient met vaste hand te worden onderno men, opdat de patiënt, die te lang reeds het slachtoffer was van een politiek van pappen en nathouden, eindelijk het herstel vinde, dat hem tot genezing zal voeren. Het is te begrijpen, dat zij, die geroepen zullen worden ten deze handelend op te treden, dit niet zonder aarzeling doen. Geen partij zal onder de huidige omstandigheden belust zijn op het aanvaarden van regeer- verantwoordelijkheid. Doch dit zijn over wegingen, die moeten wijken voor de eischen der volksgemeenschap. Het kabi net-Colijn, welks crisispolitiek faalde, kan op korten, termijn door een nieuwe, daad krachtige regeering worden vervangen, mits nu kloek gehandeld worde. Daarop komt het aan!" De Volkskrant (R.K.) is van oor deel, dat één ding thans vaststaat: het ka binet-Colijn op geen meerderheid meer steunend, moet verdwijnen. En met het kabinet verdwijnt vanzelf de noodlottig geoordeelde regeeringspolitiek. „Niet op den naam en den persoon Co lijn, maar op de regeeringspolitiek moet de nadruk vallen. Wie er blijkbaar belang bij hebben ver warring te stichten en te vergrooten, trek ken alle aandacht samen op den persoon Colijn, alsof die gegriefd en verongelijkt is. Belangrijker is de vraag wat thans zal gebeuren. De heer Colijn moge de suggestie hebben gewekt, dat de katholieken nu met de „roo- den" van allerlei schakeering en enkele eenlingen de zaken maar moeten beredde ren nog meer in de war sturen, is de verwachting er zullen ook buiten de door den minister-president aangeduide groe pen wel vaderlanders worden gevonden, die mede hun schouders willen zetten onder het werk van opbouw, dat thans moet wor den verricht. Niet alle zeven en dertig van het ver kleinde regeerings-smaldeel zullen hun trouw aan Colijn zoo ver uitstrekken, dat zij aan een vaderlandsch werk hun mede werking zullen weigeren." Het standpunt der Anti-Rev. Welke zullen de politieke gevolgen zijn van het gebeurde? vraagt de anti-rev. Standaard, het blad waarvan dr. Co lijn vóór zijn optreden als minister-presi dent de hoofdredactie voerde. „Dit valt nu nog niet te zeggen. Het Ka binet moet zich beraden. Mogelijk zijn: het ontslag vragen van het Kabinet en Kamer ontbinding. Waartoe het komen zal, dient te worden afgewacht. Voor de vorming van 'n nieuw Kabinet moet niet op de medewerking der Anti- Revolutionairen worden gerekend.. Wij zijn van oordeel, dat een Anti-Revolutionnair niet zitting kan nemen in een Kabinet, dat gevormd wordt onder de leiding van hen, die het Kabinet ten val hebben gebracht. Het conflict is gekomen. De Roomsch- Katholieke Kamerfractie heeft het gewild. Haar verantwoordelijkheid is buitengewoon groot. Wij vreezen, dat uit dit conflict alleen schade, moreele en stoffelijke schade, voor ons volk zal voortvloeien." Hoog spel door de regeering gespeeld. Volgens de c.-h. Nederlander mag de vraag worden gesteld of dit conflict niet te vermijden ware geweest. Het valt niet te ontkennen dat de regeering hoog spel heeft gespeeld, zoo erkent het Chr. Hist, orgaan loyaal: Wij kunnen ons volkomen begrijpen, dat de regeering weten wilde waar zij aan toe was en dat zij daarom vernemen wilde of zij nog op het vertrouwen van de Roomsch- Katholieken rekenen kon. Maar laat men billijk zijn naar beide kanten. Nu de zaak eenmaal zoo gesteld werd, was er voor de Roomsch-Katholieke fractie nauwelijks een anderen uitweg. Wie de ontwikkeling van het politieke leven in den laatsten tijd nauwkeurig heeft gevolgd en zie zich re kenschap heeft gegeven van het hetgeen er in Roomsch-Katholieke kringen leeft, moest begrijpen, dat het voor de Roomsch- Katholieke fractie toch eigenlijk onmoge lijk was, na alles wat er was voorgevallen, met zooveel woorden te verklaren, dat zij der regeering haar vertrouwen gaf. Wat thans van de Roomsch-Katholieke fractie verlangd werd, was practisch, dat zij haar inzichten zou verloochenen. Op den achtergrond van dit alles staat een diepgaand verschil van inzicht ten aan zien van de taak, die de overheid ten op zichte van het economische leven heeft. Dat neemt niet weg, dat het naar ons inzicht ten zeerste moet worden betreurd, dat het conflict thans reeds is uitgebroken. Het ware naar onze meening in 's lands belang geweest, wanneer het nog uitgesteld was kunnen worden Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid, dat nu de nood is opge legd, het vinden van een andere meerder heid wellicht minder moeilijk zal blijken, dan op grond van de gegevens, die tot dus ver bekend zijn, moet worden aangenomen. Dan blijft het echter nog de vraag of men de nieuwe samenwerking met sympathie kan begroeten. EEN ENGELSCHE PERS1 STEM. De „Times" schrijft, dat het Nederland- sche banksysteem gezond is. De Nederlan ders zijn een volhardend ras en Colijn heeft deze eigenschap in hooge mate. Hij heeft een bijna „religieus" geloof in den gouden standaard en zoolang hij aan het hoofd van de Nederlandsche Regeering staat, zal de speculant goed doen niet te wedden op een onmiddellijke of spoedige devaluatie van den gulden. VOORNAAMSTE NIEUWS BIHHENLAND. De ministerraad heeft zijn rapport aan H. M. de Koningin nog niet vastgesteld. (lse blad). Con tingen teering van klompen en van rijwielen. (1ste blad). Drama te Amsterdam. Man en vrouw doodgevonden. (1ste blad). DE STIJGING DER TEMPERATUUR. Opnieuw is de algemeene weerstoestand ten gunste van warmer weer veranderd. Na het voorbijtrekken der stormdepressie van Zondag j.l. heeft het gebied van hoo- gen druk, dat over Z.W.-Europa lag, zich over Midden - Europa uitgebreid, waardoor het weer in ons land en omgeving windstil is geworden en de temperatuur weer is gestegen doordat geen koele lucht meer werd aangevoerd. Met deze veranderingen is ongeveer de zelfde luchtdrukverdeeling als die van om streeks 15 Juli gevormd, welke werd on derbroken door het indringen van depres sies, die uit het Westen opkwamen. Thans ligt het zwaartepunt van het gebied van hoogen druk nog steeds in het Zuidwesten, daar de hooge druk, die zich over Midden- Europa heeft uitgebreid niet anders is dan een uitlooper van het gebied van hoogen druk bij de Azoren. Hoewel nu de hooge druk weer de over hand heeft gekregen en deze waarschijn lijk eenige dagen zal kunnen behouden, waardoor het weer voorloopig nog warm zal blijven, is de algemeene weerstoestand in West-Europa nog steeds weinig stafbiel en daar de grens tusschen den hoogen druk en het depressie-gebied over de Noordelij ke helft van Europa niet zoo ver ten Noor den van ons land ligt, blijven de kansen op spoedige terugkeer van den toestand van wisselwerking nog vrij groot. Over het algemeen echter is de neiging tot mooi weer de laatste dagen weer toegenomen. Depressies, die het mooie weer zouden kunnen verstoren, zijn nog veraf. In Zuid- Europa is het niet bijzonder warm, zoodat vandaar uitgaande storingen vooralsnog niet te verwachten zijn. Deze gunstige wending in de weersge steldheid sluit geheel aan bij de algemeene neiging, die het weer dezen zomer vertoont: warm en droog te blijven. Na eenige dagen van een temperatuur beneden de normale ls de thermometer thans weer boven den normalen stand gestegen. Het tot dusver in Juli behaalde warmte-overschot, waar van door de laatste koele dagen iets is af gegaan, wordt dus voorloopig weer grooter. HET ITALIAANSCH ABESSYNISCH CONFLICT. Japansche wapenen naar Abessynië. GENèVE, 25 Juli. (A.N.P.) Naar ver luidt heeft het secretariaat van den Vol kenbond een uitvoerig rapport ontvangen, dat de volgende week aan den Raad zal worden voorgelegd, inzake den invoer van groote hoeveelheden wapenen door Japan in Abessynië via de Fransche haven Dji- boeti. BLOEDIG DRAMA TE AMSTERDAM. Man en vrouw doodgevonden. In een der perceelen aan de 3e Lelie dwarsstraat te Amsterdam, heeft zich van morgen een drama afgespeeld. Op de derde étage van dit perceel vond men in de voor kamer een man en een vrouw, beiden in hun bloed badend, op den grond liggen. Geneeskundige hulp mocht niet meer baten. Zoowel de man als de vrouw waren reeds overleden. Hun lichamen vertoonden diepe steek wonden. In hun nabijheid werd een ge opend knipmes gevonden. In de achterkamer was het huisraad groo- tendeels vernield, hetgeen erop zou wijzen, dat tusschen den man en de vrouw, van wie hij gescheiden leefde, een vechtpartij had plaats gehad, welke voor beiden noodlottig was afgeloopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1