DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Schending van het Concordaat met Duitschland. 26ste Jaargang DINSDAG 16 JULI 1935 No. 8166 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Btf onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 V GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van tón hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. Protestantsche retraite. Een medewerker maakt in het liberale blad de „Avondpost" propaganda voor een „Protestantsche retraite". Het artikel vangt aldus aan: Wie wel eens met het Roomsch-Ka- tholieke geloofsleven in aanraking ge weest is, weet, wat de „retraite" is. Het is een zichzelf terugtrekken uit de we reld, om onder leiding eenigen tijd in een godsdienstige sfeer te verkeeren, om daaruit weer, zoo het kan, inner lijk sterker en verdiept in 't geloof in de wereld terug te komen. Religieu zen van beiderlei kunne, die zich aan maatschappelijken arbeid wijden, gaan zoo ieder jaar eenige weken in retraite, zoo ook leden van vakvereenigingen en afzonderlijke personen. Het moet zijn als een geestelijk reinigingsbad, waar uit men verfrischt en vernieuwd en versterkt wederom te voorscheen komt. De schrijver geeft dan de dagindeeling, die gemaakt is voor een Protestantsche re traite, welke te Barchem zal worden gehou den: Men zal de volgende dagindeeling maken: 's morgens houdt de leider een niet te lange bespreking over gods- dienstig-zedelijke onderwerpen aan de hand van een of ander gedeelte van den Bijbel. Als centrale gedachte denkt men daar te hebben :„Levenshouding". De ■bespreking zal telkens overgaan in een korte wijdingssamenkomst. Het verdere gedeelte van den dag zal groot endeels openstaan voor onderling verkeer, gesprekken met de leidong en waartoe men zich verder in volkomen vrijheid zal gedrongen gevoelen. De avonden zullen gelegenheid bieden tot gemeenschappelijk overleg, teneinde er een zekere vastheid aan te geven, bij voorkeur ter beantwoording van schrif telijk geformuleerde vragen. En de schrijver besluit: „De öeteekenis van de retraite is ge legen in de mogelijkheid van zich terug te trekken in een geestelijk milieu, dat zeker niet bezwarend mag worden door problematiek, maar als het kan bevre digend en verruimend moge werken", zoo zegt het prospectus. Heel voorzich tig en tastend is hiermede aangegeven wat in den grond van de zaak het Roomsch-Katholicisme ook zoekt in zijn retraites. De doeleinden loopen paral lel, de middelen zijn gedeeltelijk ver schillend, meerdere onderlinge waar deering kan ook wederom van dit symptoom de vrucht zijn. Inderdaad, dat „wat in den grond van de zaak het Roomsch-Katholicisme ook zoekt in zijn retraites" is hier „tasten d" aan gegeven. Mogen velen naar dien „grond van de zaak" in de R. K. retraite ten slotte niet slecht „tastend" grijpen, maar dezen klaar vóór zich zien. Wij verheugen ons over de verdieping van het geloovig leven, welke gevolg moge zijn van Protestantsche retraiten; wij ver heugen ons over het zonnig verschijnsel van dezen tijd, dat ook in Protestantsche kringen de retraite die in wezen afstamt van het oudste Christendom weer wordt terugverlangd. V Streng optreden vereischt. De Algemeene Rekenkamer heeft verbijs terende, ergerniswekkende staaltjes mede gedeeld van royaliteit bij crisis-organisaties, royaliteit ten bate van eigen zak, voor eigen geriefelijkheid. Wij hebben er reeds melding van gemaakt. Bij een dezer organisaties heeft de roy- liteit dergelijke afmetingen aangenomen, dat, naar onze overtuiging, de directeur dier instelling niet gehandhaafd kan worden. De Minister van Economische Zaken kan zich niet beperken tot het onderhanden nemen van dien directeur. Zij, die met Rijksgeld morsen, kunnen niet in 's Rijksdienst worden gehouden, om dat zij het hun geschonken verrtouwen heb ben misbruikt en verloren. Een krachtdadig optreden van de Regee ring mag hier worden verwacht. En Kamerleden, die het rechtsgevoel en ,Osservatore" protesteert tegen Fricks' ver klaringen. Onder den titel „Concordaats-kwesües in Duitschland" publiceerde de „Osserva- tore Romano" een principieele uiteenzetting van het Vaticaan over de uitvoering van het Concordaat in verband met de jong ste verklaringen van minister Frick. Hieronder volgt de volledige tekst van de officieele verklaring. Sedert eenigen tijd maken de Katholie ken in Duitschland moeilijke uren door voor de verdediging van het Katholieke Dogma, de moraal en van hun vervreem de rechten. Daardoor is een pijnlijke toe stand in het leven geroepen. Deze moet ons onverklaarbaar heeten, wijl hij niet alleen onvereenigbaar is met de openlijke verklaring, welke de heer Rijkskanselier bij het aanvaarden van de regeering had gegeven, namelijk om de Katholieke Kerk te eerbiedigen en de vroeger gesloten Con cordaten gestand te doen, maar meer nog, wijl hij een klaarblijkelijke tegenstelling is met het op 20 Juli 1933 gesloten con cordaat, dat de vroegere overeenkomsten vervolledigde en bekrachtigde en aan de Duitsche Katholieken „vrijheid van belijde nis en van openlijke uitoefening van den Katholeken godsdienst" waarborgde (art. één). Men dacht daarom, dat de vele voort durende en steeds ernstiger storingen waarvan de Kerk en de Katholieken in hun vereenigingen, hun scholen, werken en in stellingen het slachtoffer zijn, veroorzaakt werden door onrustige elementen der re geering en wel juist door die extreme rich ting, die onder de steeds duidelijker blij kende leiding van den heer Rosenberg, niet verheelt, dat zij het Christendom in Duitschland wil uitroeien om er met den rassen cultus een waar heidendom te ves tigen. Sommigen oordeelden de regeering te afzijdig of te toegevend, maar geloofden haar niet deelachtig in de actie, en min der nog als haar aanstichtster. Zoo pijnlijk was het immers te veronderstellen dat men, na twee jaar tijds, de vrijwillige en plechtig gesloten concordaatsverplichtingen zou kunnen schenden. Nu is echter een feit voorgekomen, dat indien het niet behoorlijk gerectificeerd zal worden de Katholieken in de gele genheid zal stellen de dingen heel anders in te zien en aan te nemen, dat men aan de godsdienstaanvallen, die tot nu toe een min of meer bedekten vorm hadden, voortaan het karakter van een officieele vijandigheid wil geven. Wij doelen hiermede op de openlijke ver klaringen, welke dr. Frick, de Rijksminis ter van Binnenlandsche Zaken, te Mun ster op 7 dezer heeft gedaan. Verklaringen in onmiskenbaren ernst. De eerste verklaringen betreffen de wet over de sterilisatie en de houding, die de Katholieken ten aanzien van de toepassing dezer wet aannemen, die zij onvereenig baar achten met het Goddelijk recht en met hun geweten. Het is niet noodig deze verklaringen in hun geheel weer te geven, zij zijn reeds bekend door haar versprei ding, die de pers er vooral in Duitschland aan heeft gegeven. Wij kunnen ons dus be perken tot het essentieele punt „als offi cieel vertegenwoordiger der Duitsche re geering", zoo heeft de heer minister gezegd, „moet ik hier verklaren, dat wij niet ge neigd zijn een dergelijke sabotage van de rijkswetten verder te duldenook vol gens het Concordaat heeft de Katholieke Kerk den plicht de wetten, die allen in den staat binden, ook als verplicht te be schouwen voor de leden van de Katholieke Kerk." Deze verklaring had de geesten sterk verhit, vooral door het zonderlinge beroep op het Concordaat, alsof de Heilige Stoel daarin de verplichting op zich genomen had de geloovigen alle toeicomstige staatswet ten zonder onderscheid te doen naleven, ook wanneer deze strijdig zijn met het Goddelijk recht en de Christelijke wetten. de rechtszekerheid van het publiek bevredi ging willen schenken en een verdienstelijke taak willen vervullen, doen goed, als zij de gewraakte feiten, waar zij daartoe in de ge legenheid zijn, publiceer en, becritdseeren en de regeering, voorzoover noodig, dringen tot gestrenge maatregelen. Frick's rede heeft de grootste verbazing gewekt. Ofschoon echter deze verklaring van mi nister Frick onder de Katholieken en ook onder vele niet-Katholieken de grootste verbazing had gewekt, kon men ze nog toe schrijven aan de onjuiste weergave door de pers. Alle twijfel werd echter weggeno men, door een zonderling communiqué van het Deutsche Nachrichten Bureau, dat 10 dezer in de Duitsche bladen verscheen en waarin te lezen was: „De minister van Binnenlandsche Zaken van het Rijk en Pruisen vestigt er de aandacht op, dat de wet ter verdediging tegen een erfelijk be last nageslacht, die voor allen geldig is, door eiken Duitschen Katholiek, ook krach tens het Concordaat, moet geëerbiedigd worden." Er blijft dus geen twijfel. In de volgen de stelling van den minister moet de wet op de sterilisatie door eiken Duitschen Ka tholiek worden nageleefd. Mede uit kracht van het Concordaat heeft de Katholieke Kerk den plicht, een wet, die strijdig is met de leer dier zelfder Kerk en met het Goddelijk recht, als bindend te beschou wen voor den staat. Wat te zeggen van deze theorie? Het is een juridische en zede lijke absurditeit van de Katholieke Kerk te vorderen, dat zij zich zal maken tot een werktuig van den staat ten aanzien van een wet, die zij moet veroordeelen. Is het wer kelijk waar, wat de minister beweert, dat namelijk de Katholieke Kerk volgens het Rijksconcordaat den plicht heeft, elke wet, ook als die tegen het Goddelijk recht strijdt als bindend voor de geloovigen te beschouwen? Of is niet veeleer juist het tegendeel waar? Een van de grondbeginselen van het Concordaat, waarnaar de staatswetgeving zich uitteraard moet richten is dat van het boven geciteerde artikel de eerste para graaf. Dit waarborgt aan de Katholieken zon der eenige beperking: „vrijheid van be lijdenis en van openlijke uitoefening van den Katholieken godsdienst." Bijgevog, indien staatsorganen aan de geestelijke overheid, aan de priesters en de gewone geloovigen willen beletten, hun overtuiging aangaande de zoogenaamde ste- rilisatiewetten te uiten of overeenkom stig hun geweten te handelen, stellen zij zich in tegenspraak met de bovengenoem de bepaling van het Concordaat. Duidelijker zijn de woorden van het slot- protocol, die betrekking hebben op artikel 32 paragraaf )2, het verklaart uitdrukkelijk, dat niet bedoeld worden de priesters en de religieuzen „eenigerlei beperking op te leggen in het leeren en openlijk verkla ren, zooals hun plicht is van de leerstel lingen en voorschriften der Kerk niet alleen op dogmatisch maar ook op zedelijk ge bied." Het erkent dus den plicht, die de pries ters hebben, om de zedelijke beginselen der Kerk openlijk te leeren en te verkla ren en waarborgt hun in deze prediking volledige vrijheid. Er is dus geen twijfel, dat de tekst van de rede van den minister van Binnenland sche Zaken, zooals die door de dagbladen is weergegeven onvereenigbaar is met die voorschriften van dit Concordaat. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft zich wellicht willen beroepen op een zinsnede van paragraaf 2 van artikel één, waar gezegd wordt, dat de Kerk haar eigen zaak vrijelijk regelt en bestuurt „binnen de algemeen geldende wetten." Doch het ligt voor de hand, dat deze zinsnede van paragraaf 2 onderschikt is aan de waarborging van geloof en open lijke belijdenis van den Katholieken gods dienst, die zonder eenige beperking in pa ragraaf één wordt erkend; en het is even eens duidelijk, dat deze zinsnede niet in te genspraak kan zijn met het recht, dat de Kerk in het bovengenoemde slotprotocol uitdrukkelijk wordt toegekend, „om de leerstellingen en beginselen der Kerk niet alleen op de dogmatische, maar ook op zedelijk gebied openlijk te leeren en te verklaren." De katholieke organisaties In dezelfde rede te Munster heeft dr. Frick zich ook bezig gehouden met de Ka tholieke organisaties. Indien de woorden, die hem door de dag bladpers der partij worden toegeschreven overeenkomen met den tekst, zijn ook deze verklaringen onvereenigbaar met het Rijks concordaat. O.a. heeft de minister verklaard: „Wij hebben in het openbare leven van Duitsch land nog organisaties, die confessioneel on- eenigheid onder het volk brengen, wij na tionalisten vorderen de volledige „ontcon- fessionalisatie" van het gansche openbare levenik moet ook zeggen, dat de Ka tholieke beroepsorganisaties, zooals de ge- zellenvereenigingen en ook de confessio- neele jeugdorganisaties niet meer geschikt zijn voor onzen tijd." Welnu artikel 31 van het Rijksconcor daat waarborgt aan de Katholieke Kerk, dat deze organisaties „zullen worden be schermd in hun instellingen en hun werk zaamheid." Het kan den heer minister dus niet on bekend zijn, dat de staat gehouden is, de aangegane verplichtingen na te leven. Frick's woorden tegen de Katholieke pers. De heer minister heeft gemeend zich ook te moeten uitspreken tegen de Katholieke dagbladpers. Hij heeft gezegd: „Heeft het bestaan van de Katholieke dagbladpers nog beteekenis? Wij willen noch een Katholieke noch een Protestantsche, maar enkel een Duitsche pers." Ook deze verklaringen zijn, afgezien van elke andere beschouwing, in strijd met het door het Concordaat gewaarborgde begin sel van godsdienstvrijheid der Katholieke en dus met het recht, dat de katholieken hebben om zich voor het behoud en ver breiding van hun geloof in bewuste har monie met hun burgerlijke plichten te be dienen van alle middelen, die in de moder ne beschaving onbestreden werktuigen van elke geestelijke werkzaamheid zijn gewor den. Dat de verzorging der confessioneele waarden op geenerlei wijze een nadeel, of ook maar een bedreiging voor de natie kan beteekenen, is in zichzelf duidelijk en het kan slechts pijnlijk verbazen, wanneer men van officieele zijde, in een vorm, die wel licht weer verzacht, maar zedelijk onrecht vaardig en in den grond beleedigend is, de beschuldiging ziet ondersteund, dat de be lijdenis de nationale eenheid vernielt; een beschuldiging, die een demagogische ge meenplaats geworden is in den mond van de rondtrekkende redenaars van het nieu we heidendom. Het is daarom uiterst smartelijk te moe ten vaststellen, dat men, terwijl vooral vrij heid aan de pers wordt gelaten, om die theoriën te propageer en, die de negatie van het Christendom zijn en op alle moge lijke manieren de Katholieke Kerk aan vallen, de katholieke pers zoekt af te schaf fen of tot werkloosheid te veroordeelen. Ten slotte zal het van nut zijn ter ver dere bevestiging van hetgeen boven is uit eengezet den tekst weer te geven van het officieel tusschen beide hooge contractuee- rende partijen overeenkomende communi qué, dat gij gelegenheid v. d. uitwisseling der ratificaties van 't Rijksconceordaat op 10 September 1933 werd gepubliceerd en dat dus een formeel verbintenis van het Duit sche Rijk vormt." HET 750-JARIG BESTAAN VAN DEN BOSCH. Plaatsing van een gedenkraam in het geboortehuis van An toon der Kinderen. De feesten, die de stad 's-Hertogenbosch thans viert ter gelegenheid van haar 750- jaxig bestaan, zijn, hoewel op 6 Juli jj. of ficieel reeds geopend, eerst thans in vollen gang. De negen voorafgaande dagen namen de Bosschenaren, volgens eeuwenoude tra ditie des avonds deel aan een stillen om gang door de straten van de oude stad om aan de Zoete Lieve Vrouwe van Den Bosch de jaarlijksche eer te bewijzen. Met een plechtige omgang die om haar grootschen opzet en luister telkenj are duizenden men- schen naar de stad trekt, is deze Maria- Omgang Zondag j.l. besloten. Dinsdagvoormiddag om half twaalf kwamen autoriteiten ten stadhuize bijeen, waarna men gezamenlijk zich naar het ge boortehuis begaf van den Bosschen kunst schilder Antoon der Kinderen ter plaatsing van een gedenksteen in den gevel. Deze plechtigheid geschiedde door mr. F. J. van Lanschot, burgemeester van Den Bosch. Om elf uur ving het R.K. Werklieden verbond in een der zalen van den Casino schouwburg zijn Congres aan. Te twee uur was er weer een bijeenkomst van autori- VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Anti-joodsche relletjes leven in Duitsch land weer op. (2de blad). Nieuwe troepenzendingen naar Eritrea; Mussolini heeft plannen zelf naar Afrika te gaan. (1ste blad). BINNENLAND. Bij Den Helder is een militair vliegtuig neergestort, waarbij een officier om het leven kwam. (1ste blad). Bloedig drama te Amsterdam. Drie dooden. (Gem. Ber. 3de blad). Auto op onbewaakten overweg te Rilland Bath door trein gegrepen. Eén doode en een gewonde. (Gem. Ber. 3de blad). Nieuwe onthullingen over de Ossche mis- dadigersbende. (Gem. Ber. 3de blad). OMGÊviNG. Groote brand te Stompwijk. (1ste blad). teiten ten stadhuize. Het wijkcomité ter versiering van de Vughterstraat bood hier een paardentramdienst aan, waaraan zeer velen sinds de opheffing voor een tiental jaren, nog aangename herinneringen bewa ren. Burgemeester van Lanschot verrichtte d^ openstelling van dezen dienst, welke echter over veertien dagen weer zal wor den opgeheven. In café 't Arendje, een der eindstations, werd de eerewijn geserveerd en werd getoast op de gezondheid van de oude getrouwe Bossche paardentram. Om half drie vertrok een kleurige histo rische jachtstoet van Hertog Hendrik van Brabant, die onder overweldigende belang stelling door de straten trok naar Oud- 's Hertogenbosch. Inmiddels had op Oud-'s Hertogenbosch de officieele opening plaats door burge meester van Lanschot, die tevens den presi dent-schepen en den stedelijken magistraat installeerde. Na deze korte plechtigheid traden de vendelzwaaiers aan en toonden op het Marktveld van Oud-'s Hertogen bosch hun kunsten. Intusschen was de jachtstoet van Hertog Hendrik en diens gevolg door de straten van Den Bosch getrokken en arriveerde nu voor de poorten van het middeleeuwsche stadje. Aan de Brusselsohe Poort had een hartelijke begroeting plaats van den Her tog door den stedelijken magistraat. Militair vliegtuig neergestort Officier-vlieger gedood Hedenmorgen te tien minuten voor half tien is de Fokkerjager D VII 29 aan de over zijde van het Noord-Hollandsch kanaal tegenover het vliegkamp „De Kooy" op on geveer 100 meter afstand daarvan neerge stort. De officier-vlieger derde klasse M. Holewijn, die nog in opleiding was, is daar bij verongelukt. Hij was de eenige inzitten de van het toestel. Het slachtoffer is 30 December 1913 ge boren en was 28 December 1934 officier geworden. Hij was ongehuwd. Zijn ouders wonen te Rotterdam en zijn onmiddellijk van het gebeurde in kennis gesteld. De verongelukte was voor een oefen- vlucht opgestegen en is waarschijnlijk door een vliegfout op 30 a 40 meter hoogte ge vallen. Men is onmiddellijk met de berging van het totaal vernielde toestel begonnen. Kort na het ongeval spraken wij nog even kolonel Ferwerda, commandant van het vliegveld „De Kooy". De kolonel was, zoo als te begrijpen was zeer onder den indruk van het gebeurde. Hij gaf als zijn meening te kennen dat het ongeluk aan een vlieg fout te wijten moet zijn geweest. De vlie ger heeft met geringe snelheid geprobeerd te wenden, om vervolgens op het vliegveld te landen. Terwijl hij nog in de bocht was heeft hij blijkbaar zelf bemerkt dat zijn snelheid te gering was. Hij heeft toen on middellijk gas gegeven, hetgeen duidelijk te zien was door de uitgestooten rookkolom men. Het was echter reeds te laat. De neus van het toestel boorde zich in het grasveld. Zoolang de commandant het bevel over het vliegkamp voert en dat is ruim twee jaar is een dergelijk ernstig ongeval niet voorgekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1