STADS NIEUWS VRIJDAG 12 JULI 1935 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Het Eucharistisch Zickcntriduum VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. 26ste Jaargang No. 8163 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week J 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. V Geld riekt niet! De Belgische katholieke Minister van Binnenlandsehe Zaken, de heer Du Bus de Warneffe, heeft eenige bepalingen gemaakt voor de Belgische badplaatsen, waaraan de badgasten zich zullen moeten houden. Deze bepalingen hebben de strekking, om het steeds ongegeneerder optreden aan heit strand, waarbij alle schaamtege voel blijkt verdwenen te zijn, tegen te gaan, om de, de volkskracht onder- mijnende, bad- en zonnecultus, die in bruten en brutalen strijd is met de christe lijke moraal, zooveel mogelijk in te perken. En nu laat de socialistische pers in ons land zich. een correspondentie uit Brussel toezenden, waarin deze maatregelen wor den gehoond en bespot, en welke corres pondentie aldus besluit: De maatregelen, die de Minister van Binnenlandsehe Zaken heeft genomen, zijn niet geschikt om den voorspoed in de kustplaatsen te bevorderen. Zij zijn in strijd met het programma dea; re geering, waardoor wordt gestreefd naar ontwikkeling van het tourisme. In deze laatste regels spreekt een „kapi talisme", dat afschuwelijk is. Omdat de badplaatsen niet zonder onfat soen zouden kunnen bloeien wij zijn bo vendien nog niet zóó pessimistisch gestemd tenopzichte van de volkszeden! daarom zou men dat onfatsoen welig moeten laten tieren! Geld riekt niet! Een weerzin wekkende moraliteit! V Meer dan onsmakelijk. De heer Mussert gaat per vliegtuig een reis naar Indië maken. Hij is niet de eenige, die zulk 'n reis onderneemt! Tweemaal per week vertrekt er een vliegtuig naar Indië. Er wordt echter door de N. S. B.'ers met die reis veel reclame gemaakt. Maar daarover zouden wij ons volstrekt niet ergeren, als die reclame binnen de perken van het behoorlijke bleef. Doch dat is niet het geval. In een circulaire, die door de N. S. B. in Amsterdam wordt verspreid, lezen we n.L: Jarenlang zijn onze mooie koloniën gespeend gebleven van eenig officieel bezoek. Jarenlang hebben onze volks- genooten aldaar zich beklaagd over het gemis van eenig medeleven van den kant van het moederland. Jarenlang heeft men zich daar ge griefd gevoeld over het gebrek aan na tionaliteitsgevoel van duizenden volks- genooten. Dankbaar, meer nog dan hier, is men daar, dat er in het moederland iemand is opgestaan om alle volksge- nooten weer bij te brengen, dat wij Ne derlanders, dat wil zeggen, een groot volk zijn. Het is daarom een buitengewone verdienste van onzen Algemeen Leider het initiatief te nemen, deze band met de koloniën nader aan te halen. U kunt dan ook verzekerd zijn, dat hij met groot enthousiasme in Indië ontvangen zal worden, en wij N. S. B'ers kunnen daarop trotsch zijn en te vens zal deze daad van onzen Leider ons sterken en vertrouwen geven in het uiteindelijk succes van ons stre ven. De voorstelling, alsof Mussert als offi cieel persoon naar Indië gaat, is belache lijk van brutaliteit. Hij gaat naar Indië, zooals meermalen een of ander Kamerlid of andere politieke persoonlijkheid naar Indië gaat: als particulier. De manier, waarop het anders wordt voorgesteld, is niet slechts belachelijk, maar ook, om voor de hand liggende rede nen, meer dan onsmakelijk: onbehoorlijk! De Lustrumfeesten te Lelden. i De „lustrumfeesten" te Leiden nggen al weer 'n wéék achter ons. Ze zijn geslaagd en toch ook, naar be weerd wordt, beneden de verwachting ge bleven. Ze zijn geslaagd; er heerschte in de stad een prettige, vroolijke stemming, en de festiviteiten over het algemeen waren keu rig verzorgd en vielen zeer in den smaak. Ze zijn, naar beweerd wordt, beneden de verwachting gebleven, omdat er betrekke lijk weinig geld zou zijn uitgegeven, wei nig geld zou hebben gerold. Dat laatste is, als 't waar is (en ook wij hebben zeer stellig den indruk, dat het waar is) heel jammer voor het betrokken deel der neringdoende Leidsche burgerij; maar in ieder geval is veel uitgegeven, wat anders niet, of niet in Leiden zou zijn uitgegeven. Wij mogen en moeten daarom den initia tiefnemers voor de „lustrumfeesten" dank baar zijn, den initiatiefnemers van het Leidsch Studentencorps. 't Waren im mers feesten, georganiseerd door het Leidsch Studentencorps, ter viering van een lustrum van genoemd corps. Dit laatste willen wij even opmerken naar aanleiding van vragen, die ons van niet-Leidenaars bereikten, of n.l. de in Lei den gehouden feesten eigenlijk feesten wa ren van d e studenten. Neen, 't waren feesten van een deel een vijfde deel der studenten, van de studenten, georganiseerd in het Leidsch Studentencorps. Inderdaad wordt al te vaak nog, onop zettelijk en óók opzettelijk, de indruk ge wekt, alsof eigenlijk het Leidsch Studen tenkorps d e studentenorganisatie is. Feit is, dat het Leidsch Studentencorps, zooals gezegd, slechts ongeveer een vijfde deel der studenten omvat, en slechts één der bestaande studenten-organisaties is, in we zen gelijk-waardig en gelijk-gerechtigd met de andere. Naar aanleiding van ons gestelde vragen, leek 't ons niet ondien stig, hierop nog eens op deze plaats de aandacht te richten. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN HOUDT UW TAAL HOOG! Het Algemeen Nederlandsch Verbond richt den volgenden oproep tot het Ne- derlandsche Volk: Nederlanders, Wilt u bij uw bezoeken aan het Vlaamsch gedeelte van België, in het bijzonder aan Antwerpen en Brussel, .U uitsluitend van de Nederlandsche taal bedienen. Doet dit uit eerbied voor u zelf, voor uw volk, voor uw land; uit liefde voor uw eigen taal, die ook de taal der Vlamin gen is. De Maasbode schrijft hierbij: „Deze oproep is "ons uit het hart gegre pen. Het is werkelijk een haast onverduw- bare ergernis, Nederlanders, zoodra zij de grens van Noord naar Zuid-Nederland ook maar enkele kilometers gepasseerd zijn, hun rijke moedertaal te hooren prijsge ven, om in een Fransch te schieten, dat vaak een Parijzenaar, ondanks zijn aan geboren hoffelijkheid, de haren te berge zou doen rijzen. Dit verraadt een zoo ontstellend ge brek aan het meest elementaire nationali teitsgevoel, dat men het eigenlijk onbe staanbaar zou achten. Het is een kaakslag voor onze stamver wante Vlaamsche broeders, die zoo fier en zoo taai den harden stTijd voor hun taal en hun cultuur hebben gestreden. Wij, Nederlanders, hebben ons tegenover dien hoog-ideëelen kamp vaak allererbar- melijkst laf gedragen de besten niet te na gesproken. Wij hebben iets goed te maken. Dus: Noord-Nederlanders! in Zuid-Ne derland, Nederlandsch! Vooral op de tentoonstelling in het fel- omstreden Brussel, dat werkelijk geen anti-Vlaamsche aanmoediging van noode heeft." Ook ons is bovenstaande oproep „uit het hart gegrepen"! - -• De vischkapel ontdekt! Bij de slooping van de kelders en het fun dament van het Leidsche stadhuis is ter plaatse, waar de apotheek van wijlen den heer Boekwijt stond, een overwelfde ruim te voor den dag gekomen, wier ingang lag aan de zijde van de Vischmarkt, terwijl de wand tegenover dezen ingang gelegen ge legen twee nissen bevat, waartusschen blijkbaar een altaar moet geweest zijn. De wanden der lange zijde van deze ruimte waren geheel vlak en zonder eenige ver siering. Gedurende vele jaren is deze wel ving door de firma Daim en gebruikt als opslagplaats van wijnen. De vraag ligt voor de hand: welke kapel kan dit geweest zijn? Onmiskenbaar was dit de Vischkapel, welke in 1383 met goedvinden van den pastoor der St. Pieterskerk gebouwd is. Van Mieris zegt, dat deze kapel stond „tus- schen de Vischmarkt en de Maarsmansteeg, hebbende den Rijn "in het nood-oosten en de aangang naar de Markt of Kapelsteeg ten zuidwesten". Er is echter ook nog een oudere Visch kapel geweest, staande op het terrein aan de Hoogstraat, waar het magazijn „De Faam" is gevestigd; deze kapel was in 1376 door Dire van Wassenaar, Burggraaf van Leiden, afgestaan tot gebruik van de visch- verkoopers; maar wegens het nadeel, dat het bezoek dezer kapel aan de St. Pieters kerk toebracht, is de dienst hierin in den jare 1383 geëindigd en een nieuwe Visch- Kapel gebouwd ter plaatse bovengenoemd, waaraan voorwaarden verbonden konden worden, welke het nadeel voor de Pieters kerk ophieven, welke voorwaarden niet konden gesteld worden aan de vrije kapel van den Burggraaf. De overeenkomst, bij den bouw dezer kapel in 1383 met den pastoor der St. Pie terskerk gesloten, bevatte de navolgende bepalingen: vooreerst, dat men in deze ka pel, welke gewijd was aan de Heilige Maagd Maria, slechts drie dagen per week de H. Mis mocht opdragen, n.l. des Donderdags, Vrijdags en Zaterdags, behalve op hooge feestdagen, welke H. Mis geëindigd moest zijn, voordat de Hoogmis in de St. Pieters kerk aanving; ten tweede, dat in de kapel niet begraven mocht worden en geen be grafenisplechtigheden mochten plaats heb ben; ten derde, dat, indien er verschillen mochten ontstaan betreffende deze kapel, zij door den pastoor der St. Pieterskerk beslecht zouden worden en ten slotte, dat de meesters of bestuurders dezer kapel jaarlijks aan den genoemden pastoor 3 pond gangbaar Hollandsche munt zouden betalen. Deze betaling ging vaak met moei lijkheden gepaard. Het was zelfs gewoonte geworden om het tekort in snoeken te vol doen. In 1556 was reeds gedurende vele jaren niets betaald geworden, wat aanleiding gaf tot het op schrift stellen van een nieuwe overeenkomst tusschen de meesters der Vischkapel en den commandeur van de St. Pieterskerk, waarbij de oude bepalingen gehandhaafd bleven. Het verschuldigd be drag werd toen gesteld op 3^ gulden van 40 grooten. Deze vischkapel was bestemd voor de vischverkoopers, die met hun visch in de nabijheid ter markt kwamen; hier gingen zij 's morgens de H. Mis hooren. Ook was zij ten dienste, t zegt van Mieris, „van de misdaadigen, die aan den halze op den blaauwen steen stonden gerecht te worden, welken aldaar hunne laatste H. Mis hoor den, bij welk geval de Schout en Schepe nen met hunne lange tabbaarden zich ook derwaard vervoegden en naa de Kapellaan het gebed voor den misdaadigen gedaan hadt weder vertrekken en de schuldige voorts, naar de Gerechtsplaats geleid, ge straft wierdt". Vele jaren is deze kapel door de visch verkoopers gebruikt. Telken jare werd de wijding op den eersten Zondag na Sint Johannes den Dooper, d.i. 24 Juni gevierd. Zij heeft bestaan tot 1567, in welk jaar men begonnen is haar af te breken, volgens het kroniekje, bij Orlers bewaard. Deze afbraak is gedeeltelijk geweest, blijkens de gewelf de ruimte, welke thans aan den dag geko men is. In den loop der jaren, en dat zijn er 368 geweest, is het niveau der straat,' waaraan de kapel lag, telkens verhoogd, zoodat zij zich thans ails een onder aard- sche kelder voordeed. De foto, genomen door de zorg van den Hoofdinspecteur Eskans, welke de nissen en de plaats van het altaar toont, zal een overtuigend bewijsstuk blijven voor het bestaan van de Vischkapel. J. W. VERBURGT, Archivaris van Leiden. Ondanks de warmte buiten en ondanks de zieken en vele anderen den geheelen dag in de kerk hadden doorgebracht, was de temperatuur in het ruime mooie kerkgebouw aan den Heerensingel gister middag toch best uit te houden. Dat is bij de hitte buiten een van de factoren, waar door alles tijdens dit ziekentriduum zoo heel ordelijk weer verloopt. Het Lof van gistermiddag werd opge dragen door den zeereerw. heer pastoor A. J. Leusen, stichter van het Eucharistisch Ziekentriduum hier ter stede. De predikatie werd gehouden door den weleerw. heer B. J. Drost, kapelaan te Nootdorp die sprak naar aanleiding van Paslm 142 6: Anima mea sicut terra sine aqua tibi, Mijn ziel ligt voor u als een land zonder water." In een treffende en zeer actueele verge lijking liet de eerw. spreker uitkomen hoe een ziel zonder God, een zieke zonder God delijke vertroosting en zonder onderwer ping aan zijn H. Wil is als een land zonder water, geschroeid en geblakerd onder de heete zomerzon. Daarom moet in Christus heil gezocht worden en dat heil zal worden gevonden, indien men slechts vertrouwvol nadert tot den Eucharistischen Liefdeko ning in zijn H. Sacrament. Na de toespraak klonk weer op het „O Sanctissima" met vers en oratie en volgde de plechtige processie met het Allerheilig ste, welke als altijd diepen indruk maakte. Ieder zieke ontving daarna weer afzon derlijk den zegen met het Allerheiligste, waarbij de aanroepingen en gezangen als zoovele smeekbeden weer ten hemel ste gen. Treffend en hoogverheven schouwspel, dat door God van erbarming ongetwijfeld mild moet stemmen ten opzichte van zoo vele noodlijdenden, die hem in vertrou wen aanroepen. Tot slot het lied: „EngTen daalt met spel en snaren", alsof de zieken het koor der hemelsche geesten wilden vragen bij den Naar verluidt is er tusschen Frankrijk en Engeland een accoord gesloten inzake de aan te nemen houding in het Abessy- nisch conflict. (2de blad). BINNENLAND. Tricotagefabriek te Asten afgebrand. (lste blad). Treinontsporing tusschen Utrecht en Den Bosch, (lste blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. Hollandsche nederlagen bij de interna tionale tenniskampioenschappen te Noord- wijk. (3de blad). De inschrijvingen voor de zeilwedstrijden der Braassemermeer. (3de blad). LEIDER. De z. g. vischkapel ontdekt, (lste blad). Christus Eucharisticus te willen toeven ge durende den nacht, totdat zij allen weer terug zouden keeren om het slotfeest van dit plechtig Triduum mee te maken. DE LAATSTE DAG. De plechtigheden herhalen zich en blij ven indrukwekkend. De laatste dag van het ziekentriduum is begonnen. De zon valt door de gekleurde ramen van het kerkgebouw, waar in den vroegen morgen de witte bedden staan, gereed voor de talrijke zieken op dezen laatsten feest dag. Alles is weer rein en helder, dank zij velen lieven handen, die zich gerept hebben in deze audiëntiezaal van God. Het stille licht valt in kleuren naar bin nen. Het valt op de steenen muren en de witte bedden, het valt op de bloemen, het plekt op den grond. Nog leeg, hangt in deze Godgewijde zie kenzaal een sfeer van vrede en blijheid om het geluk der zieken, dat hier vandaag het hoogtepunt gaat vinden. Maar lang duurt deze wonderlijke stilte niet, want in den vroegen morgen rijden reeds de auto's aan, die nu voor de laat ste maal dit jaar de zieken naar de kerk zullen brengen. Het is de laatste dag van het Ziekentri duum en terwijl de zieken naar binnen worden gedragen, terwijl verpleegsters met gedempte schreden af en aan gaan, ver wonderen wij ons weer over deze voor beeldige organisatie en wij denken aan den lof, die Leiden een der vorige jaren reeds werd toegezwaaid, dat geen Zieken triduum in ons land zoo groot in deel name en tegelijk zoo mooi is. Alles geschiedt rustig en stil en als de zieken daar liggen in hun witte bedden, in een weelde van licht en bloemen, ook de versiering der kerk is weer een lust voor het oog en zij zien met ver langende blikken op naar het altaar, dan kan men niet bevroeden, hoe ontzaglijk veel goeds dit Leidsche Ziekentriduum reeds in de zielen heeft uitgewerkt. De zieken liggen weer in hun witte bed den, zachte handen hebben het hen ge makkelijk gemaakt, de bloemen geuren en de kaarsen branden. Alles is gereed voor de ontvangst van een Koning. De laatste plechtige H. Mis tijdens dit triduum wordt opgedragen door den pas toor der Hartebrugparochie, den zeereerw. pater S. Smitz O.F.M. met assistentie van kapelaan A. Leenders als diaken en pater G. Peerdeman O.F.M. als sub-diaken. Op het priesterkoor hebben plaats geno men de weleerw. heeren Rector R. Rey- nen, Rector L. Beune, pater van Grieken en de kapelaans J. Lansbergen, P. Verhoof- stad, W. Hessing en J. Martens uit Oegst- geest. Door het zangkoor onder leiding van kapelaan B. Dorbeck wordt ten gehoore gebracht de 3-stemmige Mis van Perosi. De feestpredicatie werd dezen morgen gehouden door Rector L. Beune, die tot tekst had gekozen de woorden: „Zoo dik wijls gij dit brood eet en de kelk des Hee ren drinkt, zult gij den dood des Heeren verkondigen." De gewijde redenaar zette hierin uiteen, hoe het Koninklijke lijden van Christus op bloedige wijze aan het kruis, op onbloedige wijze in de Eucharistie hulp en kracht geeft aan den zieke.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1