DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN ZINGEN. ZONDAGSBLAD 26ste Jaargang VRIJDAG 5 JULI 1935 No. 8157 S)e £eidódic6oti^ant DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. V Gelegenheid tot kennismaking In een beschouwing over de brochure van mr. Marchant „Tot Verweer" schrijft Anton van Duinkerken (laatste aflevering van „De Gemeenschap"): „Heft katholicisme wordt glashelder ver dedigd door knappe apologeten. Het wordt nog te weinig toegankelijk gemaakt door zelfstandige levensmanifestaties. Men ziet er de schoonheid eerst van, zoodra men er waarlijk mee in aanraking komt, en slechts weinigen worden hier, als mr. Marchant, ambtshalve toe gedrongen. Is er, bij vol doende katholieke afweer, niet te weinig pacifieke penetrantie, die, zonder proselie ten-makerij, gelegenheid tot kennismaking biedit?" Gelegenheid tot kennismaking met het katholicisme is die er niet te weinig? Als deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, is het voor een zeer groot deel de schuld van ons, individueel!.... Individueel kunnen wij kennismaking met het katholicisme, „zonder proselieten-ma kerij" open zetten voor velen, als wij in den omgang, waarlijk en oprecht, denken en spreken en handelen in het licht onzer katholieke beginselen als wij niet zwij gen over „geloofszaken", omhuld als wij zijn met een soort neutraliteits-masker, terwijl de omstandigheden cms alle aanlei ding geven, om te spreken; terwijl door an deren met weetgierigheid of althans nieuwsgierigheid naar ons zou worden, ge luisterd. „Zonder proselieten-makerij" moeten wij op vreedzame wijze meer doen doordrin gen bij hen, met wie wij omgaan, het in zicht in wat de inhoud van onze gods dienstige overtuiging is. Daarmede isnietalles bereikt, wat v. Duinkerken in het hierboven geciteerde artikel op 't oog heeft. Wij erkennen dat, natuurlijk. Maar toch zou bij zulk een le venshouding van alle Katholieken oi. al heel veel bereikt zijn van de beoogde „pa cifieke penetrantie". BEDRIJFSRAAD IN SCHILDERS BEDRIJF. Naar wij vernemen, heeft de Minister van Sociale Zaken aan de organisaties van werkgevers en werknemers, betrokken bij het schildersbedrijf, doen weten, dat hij in het feit, dat de Nederlandsche Bond van Schilderspatroons zich afzijdig wenscht te houden, geen aanleiding vindt niet over te gaan tot de vorming van een bedrijfsraad voor het schildersbedrijf. Alleen het voor genomen aantal vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers zal worden verminderd en de minister heeft thans ver zocht over te gaan tot de aanwijzing van dezelven. De neutrale werkgevers hebben het dus aan zich zelf te wijten vooral met het oog op de verbindendverklaring wordt dat van beteekenis dat zij zich zelf buiten het door de wet mogelijk geworden perma nente overleg hebben geplaatst en dus zij straks met volkomen eigen schuld het ge vaar loopen, dat over hen, doch zonder hen beslist wordt. DE GEDEPUTEERDE STATEN. De uitslag der gehouden verkiezingen van Ged. Staten van de verschillende pro vincies overziende, kunnen wjj constatee- ren, dat slechts in drie colleges een wijzi ging in de politieke richting is gekomen. In totaal zijn van de 64 Gedeputeerden 26 katholiek, 11 anti-rev., 8 christ. histo risch, 5 liberaal, 4 vrijz. democraat en 10 sociaal-democraat. In iedere provincie zijn 6 gedelegeerden, behalve in Drente, waar men er 4 heeft. Bij de stemmingen in de verschillende Staten-colleges hebben de N. S. B.-leden blanco gestemd. CULTUUR. Ongetwijfeld hebben mijn lieve lezers en zeker mijn lezeressen ooit van him le ven aan poëzie gedaan. De laatsten hebben er in hun jonge jaren natuurlijk een poëzie album op na gehouden, goud op snee met rood fluweelen band. Ze hebben er beur telings bij elkaar een tuil vergeet-mij- nietjes in geplakt, of een boeket rozen, of bij een meer godsdienstig feest een enge lenkopje en daarbij dan de* heiligste ver zekeringen gevoegd van een liefde, „die nooit zal vergaan" en „eeuwig blijft be staan" en de verzuchting „als ge deze bloempjes ziet, vergeet dan uw lief Caro- lientje niet" enz. Ook hun broers hebben ze ooit lastig gevallen om een versje en en menig jongeling is op deze wijze reeds tot snood plagiaat vervallen en heeft in zijn wanhoop de heilige ontboezemingen van een hartsvriendin, die hij enkele blad zijden terug in het album vond, tersluiks tot de zijne gemaakt. O, poëzie, hoe lieflijk is uw tred! Het is wel droevig het te moeten beken nen, maar meer dan het hier beschrevene is de poëzie voor de meesten onzer landge- nooten nooit geweest. Hoogstens een on schuldig tijdverdrijf: nooit een opvoedende kracht in het leven, nooit een bron van ver heffing boven het vaak zoo platvloersche der stoffelijke verhoudingen, nooit een bron van sterke, zuivere vreugde. Nooit een cultuurfactor, nooit iets, wat hielp, om het leven wijzer en schooner te maken, om er vervoering in te brengen, stille, glanzende blijheid of een helder vruchtbaar besef. Poëzie, dat beteekende gemakkelijk hup pelende rijmpjes (jonge, jonge, hoe krij gen ze 't bij elkaar!), nooit de volle stroom van het lied, nooit de verloste juichtoon, engelenzang, hemelakkoord. Het werd er met beter op, door wat de menschen in de kerk werd voorgezet. (Het wordt tegen woordig wel iets beter, maar we ergeren ons nog voortdurend aan de zinledige ba nale rijmsels, soms theologisch niet eens verantwoord, die in sommige onzer kerken tot besluit van Hoogmis en Lof, jaar-in jaar-uit, op even ziellooze wijzen worden „nagegalmd"). Laat het ons maar eerlijk bekennen: ook hier moeten we bij ons katholieke volk een gebrek aan cultuur constateeren; ook hier staan we voor een braak terrein, met veel onkruid, waar danig gewied en geploegd zal moeten worden, eer het zaad in de vo ren kan en we een nieuwe oogst kunnen verwachten. Want ooit zal het toch anders moeten worden. Gelukkig kunnen we er terstond bijvoegen: we hebben de stellige verwachting en het troostvolle vooruitzicht, dat het werkelijk anders worden kan en anders worden zal. Hier voor mij ligt thans de bundel poëzie, die wellicht de laatste jaren het zuiverste teeken was van ontwakend, katholiek poë tisch gevoel in Nederland: „Nis en Nimbus" van Pater Jacques Schreurs M.S.C. 1). Het is alweer een tijd geleden, dat deze bundel op de boekenmarkt versoheen: maar we vinden hem zoo'n uitstekend voorbeeld, om aan ons Katholieke volk weer te leeren, wat Katholieke poëzie eigenlijk zijn kan, dat we hem met bijzondere voorliefde nog eens naar voren schuiven. Pater Schreurs droeg terecht zijn verzen boek op aan den 17de-eeuwschen priester dichter Stalpaert van der Wielen. Hij heeft begrepen, dat er een zekere geestelijke ver wantschap bestaat tusschen hem en den Delftschen pastoor, niet alleen omdat deze evenals hij met voorliefde de heiligen be zongen heeft, maar vooral omdat hun ge luid zelve verwant is. „In zingende vroom heid", schrijft Pater Schreurs in zijn op dracht. Hij had zijn bundel niet beter kun nen karak teiizeeren. Want dit is werkelijk een bundel vroom heid en we moeten er nadrukkelijk op wij zen, dit is vroomheid, die niets heeft uit te staan met de benepen, saaie voorstel ling, die heel veel brave menschen zich nog steeds van vroomheid maken. Hier verschijnt de vroomheid als de vanzelf sprekende levenshouding van den geeste lijk gezonden mensch, die met een kinder hart in de wereld staat en juichend over de aarde schrijdt, omdat het Geloof hem ge leerd heeft uit te staren over het kortston dige heen naar het blije land van Gods Liefde, dat hij in al wat er hier beneden aan teeders en liefelijks gevonden wordt weerspiegeld ziet. Dit is geen boek van een zure puritein, een naargeestig wereidont- vluchter, een hater van de goede schoone aarde, dit zijn liederen van een kinderlijk verrukte, die zingend tusschen de bloemen doordanst, die het schalksehe, ongedwon gen lachen nog kent, maar tegelijkertijd de schroomvolle verwondering om heilige, he- melsche dingen, en de klare jubel van het paradijs. Waar men in de wereldlitteratuur van de overzijde het Katholicisme niet als een systeem van geraffineerde verdorven heid of teugallooze losbandigheid ziet, daar wil men het graag voorstellen als een uiterst sombere leer, goed voor melancho lisch aangelegde zielen, wanhopige zwart kijkers, menschen, die met heel deze wereld hebben afgerekend. (Ik denk hier b.v. aan „Das Gansemannchen" van Jakob W ass er in arm). Dit verzenboek van Pater Schreurs, zoo zuiver Katholiek van aanslag, toont zonneklaar, dat de grondtoon van het Ka tholieke leven ongedwongen blijheid is, als het spontane gefluit van de vogels, als zon in een heldere sloot, als meizoentjes in het gras en het flonkerend waas van de mor gendauw. Ja, dit is vroomheid, maar zin gende vroomheid, met al het onberekenba re, verrassende van het lied. Neem eens dit verloren stroofje over Mathusalem. God en de dood, die hem vergeten waren, Hebben elkaar verwonderd aangestaard Toen ze hem herkenden aan zijn grijze haren En véél te lange baard. De geestelijke droogpruim zal hier mis schien verschrikt aan profanatie denken: de goede verstaander ziet hier slechts een dichterlijke guitenstreek, een schelmsche zet van een kwajongen, die gezichten trekt tegen een waardig vertegenwoordiger der heilige hermandad, maar die even later een kerk binnenloopt en er met dichtge knepen oogen zit te bidden. Dat is ook iets, wat onze menschen nog al te veel ontbreekt: zin voor geestelijke humor. Onze humor is vaak zoo ordinair, vervalt zoo licht tot het onsmakelijke, omdat we nooit geleerd hebben, ook in het hoogere de zin voor humor aan te kweeken. Fijne geestig heid is een waarde voor het leven; ze is een steun, om het leven op hooger plain te houden. De gulle, redne glimlach van brave menschen met een breed hart is een Gods- gave, die we niet onderschatten mogen. En neem nu eens het korte gedichtje op Sinte Geertruid: Onder een boom vol botergele peren staat Geertruid onze maagd die weet dat God, gelijk een boom zijn peren, elk jaar opnieuw weer nieuwe vruchten draagt: en Geertruid klapt van blijdschap in de handen en 't water loopt haar zóó maar uit de tanden. o Geertruid Maagd! Dit is poëzie, die men verstaat of niet verstaat. Dit is zingen, dat men niet kan ontleden, maar waar men alleen maar op getogen naar luisteren moet. „o Geertruid Maagd!", het drukt een wereld van ge dachten en gevoelens uit, bewondering, ge negenheid, die door een heele bladzijde poëzie niet beter kon worden weergegeven. De uitgevers wilden van deze bundel een feestboek maken in den vollen zin. Ze noo- digden vier onzer beste teekenaars uit, om dit geestelijk liederenboek te verluchten. Ik kan niet zeggen, dat ik him pogingen geslaagd vind. Maar zelden past de ver luchting zich aan bij de poëzie: het zijn verschillende mentaliteiten, die eigenlijk langs elkaar heengaan. De teekeningen van Lambert Simon zijn uiterst precieus, de simpele lijnschema's van Otto van Rees vonden hier en daar een fijnzinnige pro portie, Joep Nicolas toekende prentjes, die schuimen van leven, Charles Eyck, die de sfeer wellicht het dichtst benaderde, maak te ruige, rake schetsen, maar wat toch aan alle vier ontbreekt is de blije vroomheid, die aan deze verzen hun verrukkelijk ac cent geeft. Daarbij geloof ik, dat ook de verscheidenheid hier geen goed heeft ge daan. Elk dezer teekenaars heeft zij bij zondere karakteristiek; ze liggen hier en daar te ver uiteen, om samen een boek tot een eenheid te maken. Wat ik zou willen? Dat dit boek een plaats veroverde, niet alleen in onze jeugdbewe ging, waar het zeker gelezen en voorgele zen moet worden en waar het de zoo brood- noodige smaak voor een nieuw geluid zal brengen, maar ook in onze huisgezinnen. De calvinistische burgers van de 17de eeuw beschouwden him vader Cats als een on misbaar familiebezit. Hier hebben we een Katholiek familiebezit voor dezen tijd. Laat ons groeiende Roomsche volk in dezen tijd van Katholiek herleven de bronnen niet voorbijgaan, waar het een hemeldrank zal vinden, reine •verkwikking en nieuwe kracht. Tot besluit schrijf ik de teedere, zuivere hymne over op Sinte Agnes: Sinte Agnes als een lam wit en klein is huiverend de feestzaal binnengetreden: Mom ooit zóó argeloos eene bede Mein en wit tot voor Gods aanschijn als nu deze, waarom het in de hemel feest zou wezen? O haar Mein, bedroefd, en hulpeloos staan midden in de lichtende witte kringen, dan haar vreemd en aarzelend opwaarts gaan en het zilveren, verwonderde zingen der legioenen die haar gadeslaan: Agnes! nog is haar bloed niet van haar hals gedaan, nog dragen haar oogen de groote droeve kringen om de heiligschennende, schrijnende dingen, die haar zijn aangedaan; zij is langzaam, turend, tot vlak bij God gegaan: En de Drie aan het einde der schoone zaal zijn ruischend, tegelijk van hun tronen gerezen en zich buigende over dit teedere leven hebben zij Agnes een palm gegeven en een plaats aan het bruiloftsmaal; later, het feest was niet verstreken, nog ruischten de hemelen van haar lof, vond de Vader en de Geest in den hof, aan den bloemigen zoom der kristallen beken: Agnes spelende met het Lam. Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. Zoeterwoude, 2 Juli '35. 1) Jacques Schreurs M.S.C. Nis en nim bus. Verzen van Zaligen en Heiligen, ver lucht door: Charles Eyck, Joep Nicolas, Otto van Rees en Lambert Simon. De Ge meenschap. Uitgeverij Utrecht. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN ROODE BOUWERS DIE SLOOPEN. De T ij d schrijft: De sociaale-democratische „bouwers" uit de Amsterdamsche verkiezingsdagen hebben onmiddellijk na de verkiezing weer het stieltje van „sloopers" opgevat. Ze heb ben Woensdagavond in den Raad der hoofdstad de mooie en uit 't particulier initiatief opgekomen poging om ordening te brengen in het ongebreideld elkaar dood-beconcureeren der winkeliers en met name der bakkers „afgestemd". Ze waren daarbij in gezelschap o.a. van de commu nisten, van de Vrijheidsbonders en een Chr. Hist, wethouder (diens fractiegenooten stemden vóór) alsmede de Anti-Revolu- tionnairen. We betreuren de houding van deze al len. Er was, dank zij mr. Romme's initia tief van eertijds, in den levensmiddelen- raad een instrument geschapen waarin wel nog niet alle branches zijn vertegenwoor digd, maar waarmede veel goeds alreeds is tot stand te brengen. En zoo was uit het particulier initiatief zelf de ordening in het winkelbedrijf gegroeid die nu door den kath. wethouder Kropman verdedigd werd. Keulen en Aken zijn niet op één dag ge bouwd. Ook ordeningen moeten groeien. Voorloopig kon men alleen met goed ge volg die bedrijven helpen welker branches in den levensmiddelenraad waren verte genwoordigd. De uitgroei volgt wel, zei mr. Kropman, die óók open oog bleek te hebben voor de coöperatieve ondernemin gen. Maar terwijl anderen, zooals b.v. de Vrijheidsbonders, zich op meer principiee- le vrijheidsprincipes stelden en de A.-R. het Rijk willen doen optreden, erkenden de soc-democraten dat hier wel het een an ander te doen is voor de gemeentelijke overheid maar dat ze ineens „alles" wilden hebben ofniets! Waar nu eenmaal de levensmiddelenraad nog niet alle branches omvat, konden ook niet alle branches wor den omsloten in de ordening. Doch de so ciaal-democraten bleven nu eenmaal kin derachtig star: ook het behoefte-element werd verworpen, n.l. dat slechts nieuwe winkels zouden worden toegelatefi als er behoefte aan was. Wat de coöperatieve instellingen betreft bleven de soc.-demo- craten bij het domme voorstel-Franke om coöperatieve winkels toe te staan indien binnen 'n straal van 1 KJM. 100 (resp. 200) leden wonen. Dit amendement rekende niet met de eventueele bevolkingsdicht heid zoodat b.v. bij vestiging op de Munt Weekabonné's, die geabonneerd zijn op het Zondagsblad, worden er aan herinnerd, dat dit vanaf heden ad 50 cent betaald moet worden. DE ADMINISTRATIE. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Het bezoek van minister Beek aan Ber lijn. (2de blad). Engelands houding in de Abessynische kwestie. (2de blad). De herroeping der Habsburgwetten. (2de blad). BINNENLAND. Een bedrijfsraad in het Schildersbedrijf. (lste blad). op 346400 inwoners slechts 100, resp. 200 leden der coöperatie behoefden te wonen!! Verworpen: 2715 stemmen. Vóór stem den de Katholieken, de Christelijk-Hdsto- rischen behalve wethouder Ter Haar, de Vrijz. Democraten en de Neutrale Midden standers. Lekkerdat hebben mede de roode heeren alweer kapot gemaakt. De midden stand lijdtwinkeliers gaan ten gronde. Zelfs de soc-democraten en communisten bekommerden zich in hun verkiezingslitte ratuur om die „noodlijdende middenstan ders". Maar toen het katholieke initiatief hen dacht te helpen, toen er een gezond, wel doordacht ordeningsplan voor 't aan nemen lag dat uit den middenstand zelf was voortgekomen, toen toonden de so ciaal-democratische „bouwers" der verkie zingspropaganda zich weer de bloopers" van voorheen." HET WEER OP ZONDAG. VOORLOOPIG BLIJFT HET WEER VRIJ WARM EN ONGESTADIG. De verwachting, verleden week uitge sproken, dat vrij spoedig opnieuw heet weer zou intreden, kwam den eersten van deze maand in vervulling. Geheel in over eenstemmig met het gewone verloop duurde de hitte ook deze keer slechts kort en reeds den volgenden dag trad, nadat in een deel van ons land onweders waren ge vallen, een scherpe afkoeling in. Na deze afkoeling, die een gevolg was van het opnieuw doorkomen van de koele re Westelijke luchtstrooming, werd de weersgesteldheid voor korten tijd ongun stig, vooral toen zich tusschen Woensdag en Donderdag over de Noordzee een krachtig storingsgebied ontwikkelde en over Noord-West-Europa een koele Noord- Westelijke luchtstroom doorkwam. Voor korten tijd was de kans zeer groot, dat ons geheele land door dezen luchtstroom zou worden overspoeld maar gelukkig is het daartoe niet gekomen. Een gebied van hoo- gen druk, dat zich vanaf de Azorische Eilanden tot over Zuid-West-Europa uit strekte, breidde zich Donderdag in de richting van de Noordzee uit, waardoor in den loop van dien dag de weersgesteld heid ten onzent snel verbeterde en de tem peratuur weer normaal werd. Dit geheele verloop van den weerstoe- stand gedurende de laatste dagen is de ech te wisselwerking tusschen het genoemde gebied van hoogen druk en de over Noord- Europa voorbijtrekkende depressies. Bij zulk een wisselwerking komen snelle en sterke weersveranderingen voor maar be houdt het weer, in geval het gebied van hoogen druk nog groote stabiliteit bezit, langen tijd de neiging telkens snel op te klaren. De temperatuur stijgt daarbij niet of zeer weinig boven de normale, hetgeen dus in deze tijd beteekent, dat het weer slechts matig warm blijft, bij betrokken lucht eerder iets te koel. Regen is daarbij voorloopig niet veel te verwachten. Voor het week-einde is daarom het meest waarschijnlijk te verwachten, dat het weer weliswaar iets warmer dan de laatste da gen, doch nog slechts matig warm en over het algemeen mooi zal zijn, maar dat het vrij onstabiel en winderig zal blijven ter wijl de regenkans vooralsnog vrij gering is. Overigens gelden, daar de toestand van wisselwerking voorloopig zal blijven be staan, de voor dezen toestand hierboven aangegeven kansen op snelle en sterke ver anderingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1