Een stedeling aan 't hooien I WOENSDAG 3 JULI 1935 M i d z o merdagdroom nabij Hoogmade. Voor lijders aan hooikoorts is het Lus- strum-vroolijke Leiden thans een oord van barre verschrikking. Het is de tijd van de hooibouw. Rondom ligt de stad gedompeld in één groot eindeloos wijdsch hooiveld. Zoover het oog reikt, den geheelen horizon rond, deint en golft een parelgrijze zee van grashalmen, met in ieder van die milliarden en milliarden halmen de verraderlijke kaf- jes, die op de wieken van de zomerwind mee-ijlen en in minder dan geen tijd de neuzen van de „vatbaren" binnen-kriebe- len en op stelten zetten. Hooikoorts bij de boeren. Maar niet alleen de „vatbaren" hebben hooikoorts ook de boeren hebben deze kwaal' stevig te pakken, maar dan op hun manier. De hooibouw is alom in vollen gang. Ratelend rollen de maaimachines en scheren het zomerhaar van Hollandsch wei deland. Als de zon het gras heeft uitge bleekt en gedroogd, komen de kletterende schudders en de keerders, die het hooi tot zweëen vegen. Is dat werk gedaan, dan ko men de arbeiders, die de vergeelde en ver dorde glorie op roken stapelen, en de ro ken weer op de wagens torsen en van de wagens verdwijnt het hooi, hooggeheven op de vorken, naar zijn laatste rustplaats, onder de donkere overkapping van de „barg". Zoo lang er nog één stapel hooi te ber gen valt, blijft bij de boeren de hooikoorts woeden. Het is een tijd van zwoegen en zweeten maar het is de schoonste tijd van het jaar. Geen boer en geen burger zal dat tegenspreken. Er gaat van den hooibouw iets fascineerends uit, ook op den stede ling en het was voor ons een ware buiten kans, diat jaar eens „actief' aan den hooi bouw te kunnen deelnemen. Nu zijn er twee landbouwers in Hoog made een baas en een knecht, om het knechtje ook niet te vergeten! die dit lezen en over dat actief deelnemen het hunne denken. „Meer last dan nut!" Maar al was het succes van onze inspanning dan niet om over te pochen en te pralen, wij voor ons hebben de voldoening gemaaid en gehooid te hebben tot het zweet ons om een sappige uitdrukking te gebrui ken tappelings langs de kaken stroomde en groote blaren in de handen het tot op heden onuitwischbaar getuigenis afleggen, dat wij ons geweldig hebben geweerd. Caesar in zijn onderbroek. Het gaat nog aan om, als een Caesar op de maaimachine tronend, door het hooi land te daveren ofschoon ook dat een werk is, dat je zonder vakkennis nauwe lijks klaar speelt. Het mag voor een bui tenstaander een aangenaam tijdverdrijf heeten om, in je witte onderbroek op een rood-blauw geverfde hooischudder zete lend, als een ratelende Nederlandsche drie kleur door het droge, geurende hooi te rammelen. Maar hooi opladen is een kar wei, waarbij je niet alleen je bovenbroek, doch ook andere kleedingstukken uitste kend missen kunt! Great Scott! Was was het heet. En wat hebben we gezweet! Laad niet te véél hooi op je vork, meneer! Het hooi moest geladen worden op een praam, en hoe harder je werkte, hoe hoo- ger je de vork met hooi tillen moest. Je werkte mede aan je eigen ondergang. Want met iedere hooi-rook, die op de schuit ge stapeld werd, kreeg de praam meer en meer het aanzien van een torenhooge Ark van Noë, drijvend op het water tusschen de gouden plompen en de koele, kuische waterlelies! We hebben aan den lijve ondervonden, wat het spreekwoord zeggen wil: te veel hooi op je vork laden. Meermalen, wan- naar we met een wellust, die herinnerde aan de wijze waarop de duvels van Fra Angelico de „verdoemden" aan hun vork rijgen, een flinke prak hooi wilden opprik ken, ging het spreekwoord in vervulling en sloegen we zoo'n miserabel figuur, dat onze hoogmoed verbiedt een beschrijving er van te geven. Een flinke slok citroen-limonade, uit het lekkende deksel van een blikken melkbus bracht dan wat verkoeling en zorgde voor de aanvoer van nieuwe transpiratie-mid- delen. De nieuwste sport: sledevaart bij zomerhitte. Het prikken en prakken in het hooi werd nu en dan afgewisseld met een sledetocht over de weide. En de heele Petersburger Schlittenfahrt met al zijn zilveren belge rinkel kan gestolen worden voor zulk een holder-bolder glijpartij over het etgroen Deze sleeërij heeft de groote pré op het wintersche Vermaak, dat het niet zoo ver kleumend koud was. Neen, koud was het niet! En het is een sportieve prestatie van de eerste rang, spannend en veeleischend. Je zit op een klein plankje zoo groot als een deurmatje en je wordt getrokken door een geweldig groot zwart paard, dat er zelf goesting in heeft en steeds harder begint te draven. Wij hebben de eer gered en zijn ongeslagen uit den strijd en van het plank je gekomen. Wij hebben ook onze eer ge red bij een rit óp het enorme beest, dat, toen we er eenmaal met veel hijschen en sjorren boven op waren geklauterd, door m'n hooi-mentors in draf werd gehitst, in de stellige en hoopvolle verwachting, dat het dolle verhaal uit de Pickwick-club ook in Hoogmade vertoond zou worden. Maar die vlieger ging niet op! Een paard met Pickwickiaansche ideëen. Toch was het een paard met beslist Pickwickiaansche ideeën. Eenigen tijd la ter, toen het voor de schuit gespannen zou worden om de vracht van onze noeste ar beid naar de boerderij te sleepen, maakte het van een onbewaakt maar weloverwogen oogenblik gebruik om er tusschen uit te knijpen en den boer „het nakijken te ge ven". Geen race-partij op de fiets kon het te gen de zwarte merrie halen, die in volle vaart, met klotsende, in het zonlicht blikse mende hoeven, het wegje afrende, op reis naar de ruif. Het scheen te vliegen, als het gevleugelde paard uit de fabel. Voor het paard liep die vliegpartij niet zoo goed af; het kwam in een sloot terecht, liep bloe dende schrammen op en kreeg een pak slaag op den koop toe. We worden diepzinnig! Boeren gaan met hun paarden om, alsof het kinderen zijn, die hun verre over 't hoofd zijn gegroeid. En wel heel verre over 't hoofd gegroeid behalve in ver stand. Een paard is een reusachtig dier met achterpooten als knoestige boomstam men, en beschikkend over een kracht van 1 P.K., maar door een jongen als Dirk een glunder twaalfjarig joch, dat de hooi- hoopen „ringde" en aansleepte laat het zich gedwee ringelooren. De Engelsche staatsman George Wynd- ham vertelde eens aan Chesterton die het op zijn beurt oververtelde in „De Eeuwige Mensch" dat hij een van de eerste vliegmachines had zien opstijgen „en het was een wonderbaar schouwspel, doch niet zoo wonderbaar als een paard, dat een mensch laat rijden op zijn rug." Het rijden op een paard is de zegepraal van het menschelijk verstand en van de men- schelijke superioriteit over zijn mede schepselen. Het was een „uitvinding", ze ker even gedenkwaardig als het vliegen in de lucht, toen, in de duistere eeuwen, waar in onze voorouders uit steenen hun wa pens sloegen, de eerste mensch het eerste paard bereed. Het was het begin van de menschelijke beschaving, maar het is de vraag, of Dirk daaraan dacht, toen de trekschuit met hooi, na alle consternatie, eindelijk door het paard werd weggesleept. Nog een kort oponthoud bij een ophaal brug, die wel omhoog doch niet meer om laag wilde, waarbij het gewicht van „Haarlem" en „Leiden" elkaar aanvulden en gezamenlijk de overwinning behaalden en het schip was in veilige haven aange land. De hooibouw was uit, voor dien dag. Gebruind en hooi-doorgeurd fietsten we weg tusschen de zonoverschenen weiden, waar de hoopen rij aan rij stonden als hut ten in een negerdorp. Een sprong in het zwembad van Oude-Wetering bracht af koeling en verfrissching. Vooral het laat ste was hard noodig! DE LEIDSCHE COURANT STADSNIEUWS GEMEENTERAAD. De gemeenteraad vergadert op Maandag 8 Juli 1935, des namiddags te twee uur, in het gebouw „Tot nut van 't Algemeen" (Steenschuur 21). De vergadering zal, zoo noodig, des avonds worden voortgezet. Te behandelen onderwerpen: lo. Benoeming van een lid van het be stuur van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen te Leiden. 2o. Aanwijzing van een candidaat voor de benoeming van een Commissaris der N. V. Leidsche Duinwater Maatschappij. 3o. Benoeming van een technisch-amb- tenaar, tevens chef der teekenkamer bij den dienst van Gemeentewerken. 4o. Voorstel tot overplaatsing van een tweetal onderwijzeressen. 5o. Praeadvies op het verzoek van H. Meijlink om ontslag uit zijn betrekking van onderwijzer aan de Jongensschool voor U. L O. 60. Praeadvies op het verzoek van mej. S. C. W. Bader om ontslag uit hare betrek king van onderwijzeres aan de o.l.l school aan de Paul Krugerstraat. 7o. Voorstel tot verhuring van een lo kaal van het voormalige schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht No. 9 aan het Ge nootschap „Ars Aemula Naturae". 80. Voorstel tot verhuring van de bene- denachterkamer in het perceel Breestraat 119 aan de Leidsche Maatschappij van Wel dadigheid ter voorkoming van verval tot armoede. 9o. Voorstel inzake den aankoop van het perceel grond, kad. bekend Gemeente Oegstgeest, Sectie B. No. 1940, en tot vast stelling van de desbetreffende begrootings- regelingen. lOo. Voorstel tot aankoop van eenige strookjes grond aan dë Hendrikstraat ten behoeve van de verbreeding van die straat. llo. Voorstel tot wijziging van de be grooting, dienst 1934, in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden en ongevallen- en ziekteverzekering van amb tenaren en werklieden. 12o. Voorstel tot verhooging van ver schillende posten der begrooting, dienst 1934, waarvan de raming te laag is geble ken en tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. 13o. Vaststelling van het verslag betref fende de verstrekking van schoolkinder- kleeding en -voeding gedurende het jaar 1934. 14o. Voorstel inzake, nadere vaststel ling van de bouw- en grondvoorschotten ten behoeve van het 7e plan van de Wo- ningbouwvereeniging „de Eendracht" en het 4e plan van de Vereeniging tot Bevor dering van den Bouw van Werkmanswo ningen. 15o. Voorstel tot verhooging van het crediet ten laste van het Stadhuisfonds. 16o. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen J. A. van der Voort te Stompwijk, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de schade, haar toe gebracht door aanrijding van een leuning van de Kippenbrug. 17o. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen K. van den Nieu- wendijk te Voorschoten, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de scha de, haar toegebracht door aanrijding van een gaslantaarn. 18o. Herstemming over de motie van den heer van Stralen inzake de wijze van verstrekking van aanvullenden steun door de afd. B. van het Crisis-Comité Leiden. 19o. Voorstel inzake het verleenen van medewerking aan emigratie van werkloo- ze inwoners naar Zuid-Afrika. 29o. Voorstel tot wijziging van de ver ordening, houdende regeling, als bedoeld in art. 21, derde lid, der Ziektewet, voor het inwonende personeel der gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest", voor zoover op grond van het Koninklijk Besluit van 11 October 1929, S. 456 van de verplichte verzekering, geregeld in de Ziek tewet, niet uitgezonderd. 21o. Voorstel tot wijziging van de ver ordening, houdende voorwaarden van op neming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige zwakzinnigen „Voorgeest" te Oegstgeest. 22o. Voorstel: a. tot intrekking van het Raadsbesluit van 25 Januari 1935 tot ver hooging van de korting op de subsidie aan de vereeniging „Herstellingsoord de Leid sche Buitenschool", tevens praeadvies op het voorstel van den heer Groene veld om de subsidie aan die vereeniging niet ver der te verlagen; b. tot het verleenen van een bijdrage ineens van ten hoogste 1000 aan ge noemde vereeniging tén behoeve van den bouw van een tweede eetzaal aan hare in richting te Katwijk; c. tot vaststelling van de desbetreffen de begrootingsregeling. 23o. Voorstel tot wijziging van het Re glement van Orde Voor de vergaderingen van den Raad der Gemeente Leiden. 24o. Voorstel inzake verbetering en ver breeding, in samenwerking met het Rijk, van den Haagweg tusschen de Vink en de Da Costastraat en tot vaststelling van de desbetreffende begrootingsregeling. 25o. Voorstel inzake het bij wijze van werkverschaffing doen graven van het ka naal, vereischt ten behoeve van de uitbrei ding van de waterwinplaats onder Wasse naar van de N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij. 26o. Praeadvies op het voorstel van Mevr. de Clerde Bruijn inzake verhoo ging van volgn. 398 „Verlichting, verwar ming en schoonhouden van de schoolge bouwen" der begrooting, dienst 1935. 27o. Voorstel tot wijziging en opnieuw vaststelling van: a. de verordening, regelende de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs te Leiden; b. de verordening, regelende de invor dering van dat schoolgeld; c. de verordening, regelende de hef fing van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Leiden; d. de verordening, regelende de invor dering van dat schoolgeld; e. de verordening, regelende de hef fing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden; f. de verordening, regelende de invor dering van dat schoolgeld. 28o. Voorstel tot wijziging: a. van de verordening betreffende de inrichting en het bestuur van het Gym nasium der Gemeente Leiden; b. van de verordening op de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Lei den. DE GESTICHTEN „ENDEGEEST" ENZ. Verlaging verpleegprijs. Verpleging in gezinnen. Uitbreiding proefverlof. Nadat de gemeenteraad op 2 Juli 1934 tot een verlaging van het verpleeggeld voor „Endegeest" en - „Voorgeest" met 75.ingaande 1 Januari 1934, nad be sloten, als gevolg waarvan ce verpleegprijs op 720.per jaar (kieeding inbegrepen) werd gebracht, drongen Gedeputeerde Sta ten reeds bij schrijven van 17/20 October j.l. bij de verschillende gestichtsbesturen opnieuw op verlaging van den verpleeg prijs aan, thans voor 1935, zulks ten einde de subsidie, welke de provincie Zuid-Hol land aan de gemeenten in de kosten van verpleging van behoeftige krankzinnigen en zwakzinnigen verleent, voor dat jaar in totaal met een bedrag van circa 100.000 te kunnen verminderen. Zij deelden daar bij mede, dat, indien de gestichtsbesturen tot de door hen noodzakelijk geachte ver lagingen niet bereid werden gevonden, zij zich genoopt zouden zien maatregelen te treffen, waardoor de vereischte bezuini ging op de provinciale uitgaven toch werd verkregen, maatregelen, welke dan zou den bestaan in een verlaging van het pro vinciaal subsidie. En teneinde hun be voegdheid daartoe buiten twijfel te stel len, hadden zij, zoo schreven Gedeputeer de Staten verder, een voorstel tot wijziging van de betreffende subsidieregeling bij Provinciale Staten aanhangig gemaakt. Deze wijziging is inmiddels tot stand ge komen. Wat nu meer in het bijzonder den ver pleegprijs van „Endegeest" en „Voorgeest" betreft, achtten Gedeputeerde Staten een verlaging daarvan met ƒ50.mogelijk en zij verzochten dan ook te bevorderen, dat door uwe vergadering met ingang van 1 Januari 1935 tot bedoelde verlaging werd besloten. Na ampele overweging en na gepleegd overleg met de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest" c.a. berichtten B. en W. Gedeputeerde Staten op 28 Fe bruari j.l., dat zij bereid waren u voor te stellen den verpleegprijs met ingang van 1 Januari 1935 met f 35.te verlagen; ter toelichting deelden zij in dat schrijven on der meer mede, dat naar hun meening de te verwachten uitkomsten der exploitatie over 1935 een verder gaande verlaging niet toelieten en dat zij in beginsel bezwaar hadden gevolg te geven aan den reeds vroe ger en ook thans weder door Gedeputeerde Staten uitgesproken wensch, om aan de gestichten niet meer rente in rekening te brengen over het bij besluit van 28 No vember 1932 aan het afschrijvings- en ver nieuwingsfonds onttrokken, doch weder aan de inrichtingen verstrekte kapitaal ad ƒ200.000.—. Aangezien echter Gedeputeerde Staten aan hun eisch van verlaging met 50. bleven vasthouden, terwiji een nadere be schouwing van de exploitatie der gestichten over 1935 inmiddels had aangetoond, dat zoodanige verlaging niet mogelijk was, zelfs niet, indien aan den bovenbedoelden wensch van Gedeputeerde Staten met be trekking tot de renteberekening over het kapitaal ad 200.000.werd gevolg gege ven, heeft op verzoek van B. en W. op 28 Mei j.l. nog een bespreking ter zake met de desbetreffende afdeeling van Gedepu teerde Staten plaats gehad; het resultaat van die bespreking is geweest, dat Gede puteerde Staten zich ten slotte bereid ver klaarden yoor 1935 genoegen te nemen met een verlaging van den verpleegprijs met 40.terwijl dan de kwestie van de renteberekening over het kapitaal van 200.000.nog nader onder oogen zou worden gezien. Slechts noode hebben wij, aldus B. en W. in een en ander toegestemd omdat het, zooals uit het bovenmedegedeel- de blijkt, thans reeds uiterst moeilijk zal zijn dekking te vinden voor het bedrag van 27.600.dat de inrichtingen door bedoelde verlaging van den verpleegprijs jaarlijks zullen derven, zoodat een minder goede bezetting of eenige andere onvoor ziene omstandigheden al spoedig tot gevolg kan hebben, dat op de exploitatie verlies wordt geleden. Teneinde voorts te komen tot beperking van het verontrustende accres in de uit gaven, welke de openbare lichamen heb ben te dragen wegens verpleging van be hoeftige krankzinnigen en zwakzinnigen, drongen Gedeputeerde Staten aan het ein de van het vorige jaar mede aan op een ruimere toepassing van goedkoopere ver- plegingsvormen, met name van de gezins verpleging, en op het verleenen van ver vroegd ontslag aan patiënten. Na gepleegd overleg met de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest" c.a., berichtten B. en W. Gedeputeerde Staten bij schrij ven van 10 April j.l., dat, hoewel zij over tuigd waren, dat de gezinsverpleging hier en in de omgeving nimmer een zoo grooten omvang zal krijgen als elders in ons land, zij niettemin bereid waren, voor zoover dit in hun vermogen lag, deze wijze van ver pleging te bevorderen en dat zij in verband daarmede overwogen in een verordening een afzonderlijk tarief voor gezinsverple ging op te nemen, hetwelk dan lager zou zijn dan de verpleegprijs bij verpleging in TWEEDE BLAD. - PAG. 5 J BOSKOOP, Eerste Plechtige H. Mis. De weleerw.. pater Joh. Fase, van de Congregatie der Witte Paters, zal op 7 Juli a.s. in de parochiekerk te Boskoop zijn Eer ste Plechtige H. Mis opdragen. de inrichtingen zelve. Aan die toezegging thans gevolg gevende, stellen B. en W. voor art. 7 der verordening aldus aan te vullen, dat bij gezinsverpleging zal zijn verschuldigd de kostende prijs daarvan de prijs dus, die de inrichtingen zelve aan de gezinnen moeten betalen verhoogd met een toeslag van 50.per jaar, ter tegemoetkoming in de kosten van genees kundige behandeling, geneesmiddelen, toe zicht, administratie enz., en doch alleen indien vanwege de inrichtingen in de klee ding moet worden voorzien met een toeslag van ƒ20.per jaar voor kosten van kleeding. Tevens is daarbij de bepa ling opgenomen, dat uit dezen hoofde nim mer meer zal zijn verschuldigd, dan de prijs, die voor verpleging in de inrichtin gen zelve moet worden betaald, hetgeen voor de directie een aansporing zal zijn om alleen dan tot gezinsverpleging van de daarvoor in aanmerking komende patiën ten over te gaan, wanneer de gemeente de daaruit voor haar voortvloeiende kosten ten volle vergoed krijgt. Teneinde voorts de mogelijkheid te schep pen langere proefverloven te verleenen, hetgeen de reclasseeringskansen en daar mede het geven van ontslag kan bevorde ren, geven B. en W., mede ingevolge een bij ons bovenaangehaald schrijven aan Ge deputeerde Staten gedane toezegging, in overweging art. 11 (art. Hl) in dien zin te wijzigen, dat niet meer gedurende den ge heelen duur van het z.g. proefverlof de helft van de verpleegkosten zal zijn ver schuldigd. doch slechts gedurende de eer ste veertien dagen van zoodanig verlof. De school-sc hoon maaksters Bij de behandeling van de ontwerp-be- grooting voor 1935 werd door den Raad om praeadvies in handen van B. en W. gesteld een voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn, luidende: „Ondergeteekende stelt voor punt 398 met 440.te verhoogen". Hierbij merkte de voorstelster op, dat men uit de toelichting van B. en W. op volgnummer 398 den indruk zou kunnen krijgën, dat de werksters tot nu toe in de groote vacantie 3 weken loon ontvingen zonder dat zij daarvoor iets behoefden te doen, terwijl h.i. de situatie aldus is, dat de werksters in de groote vacantie de scho len extra schoonmaken en daarbij eigenlijk niet eens aan haar uurloon komen. Tot goed begrip der zaak vermelden B. en W. dat het loon van de werksters ge durende de zomervacantie, welke aan sommige scholen 4, aan andere 6 weken duurt, niet alleen volledig wordt uitbe taald, doch dat zij boven het normale loon nog een bedrag ontvangen gelijkstaande met 3 weken loon. Bij deze regeling, welke van 1919 dateert, is vermoedelijk uitgegaan van de gedachte, dat de groote schoonmaak in de zomervacantie een zoo veel tijd eischende bezigheid is, dat enkel met door betaling van het gewone loon niet kan worden volstaan. Herhaaldelijk is B. en W. echter uit mededeelingen van hoofden van scholen gebleken, dat deze gedachte onjuist is en dat er geen aanleiding be staat, om de 3 weken extra-loon te blijven uitkeeren. In een dezer dagen voor de be spreking van deze aangelegenheid gehou den bijeenkomst van hoofden van scholen bleken 14 hoofden van meening, dat uitkee- ring van het extra-loon behoort te verval len, terwijl 4 hoofden (onder welke 2 plaatsvervangende hoofden en één hoofd, dat nog slechts sinds korten tijd hier in functie is) zich van stemming meenden te moeten onthouden. Slechts 3 van de 21 hoofden waren van meening, dat er aan leiding bestaat de regeling onveranderd te handhaven. Op grond van het vorenstaande blijven B. en W. van meening, dat met uitkeering van het extra-loon moet worden gebroken. Benoeming chef teekenkamer Gemeentewerken. In overeenstemming met het gevoelen van de Commissie van Fabricage, zijn B. en W. van oordeel, dat voor benoeming tot technisch ambtenaar, chef der teekenka mer bij Gemeentewerken (vacature de Haan), in aanmerking ,komt de heer A. Dubbeldam, technisch-ambtenaar le klasse bij genoemden dienst, die gedurende de ziekte van den heer de Haan met de tij delijke waarneming van diens functie be last was en sedert het overlijden van den heer de Haan de functie tijdelijk waar neemt. De benoeming zal, met het oog op den aard der betrekking, ook thans moeten ge schieden in den rang van hoofdopzichter. Onder groote belangstelling is gisteren te Warmond het huwelijk gesloten tusschen L. van der Steur en mej. G. C. H. Oudshoorn, beide bekende zeilers. Het huwelijk werd voltrokken door den vader van de bruid, wethouder Oudshoorn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5