Een stedeling aan 't
hooien I
WOENSDAG 3 JULI 1935
M i d z o merdagdroom
nabij Hoogmade.
Voor lijders aan hooikoorts is het Lus-
strum-vroolijke Leiden thans een oord van
barre verschrikking. Het is de tijd van de
hooibouw. Rondom ligt de stad gedompeld
in één groot eindeloos wijdsch hooiveld.
Zoover het oog reikt, den geheelen horizon
rond, deint en golft een parelgrijze zee van
grashalmen, met in ieder van die milliarden
en milliarden halmen de verraderlijke kaf-
jes, die op de wieken van de zomerwind
mee-ijlen en in minder dan geen tijd de
neuzen van de „vatbaren" binnen-kriebe-
len en op stelten zetten.
Hooikoorts bij de boeren.
Maar niet alleen de „vatbaren" hebben
hooikoorts ook de boeren hebben deze
kwaal' stevig te pakken, maar dan op hun
manier. De hooibouw is alom in vollen
gang. Ratelend rollen de maaimachines en
scheren het zomerhaar van Hollandsch wei
deland. Als de zon het gras heeft uitge
bleekt en gedroogd, komen de kletterende
schudders en de keerders, die het hooi tot
zweëen vegen. Is dat werk gedaan, dan ko
men de arbeiders, die de vergeelde en ver
dorde glorie op roken stapelen, en de ro
ken weer op de wagens torsen en van de
wagens verdwijnt het hooi, hooggeheven
op de vorken, naar zijn laatste rustplaats,
onder de donkere overkapping van de
„barg".
Zoo lang er nog één stapel hooi te ber
gen valt, blijft bij de boeren de hooikoorts
woeden.
Het is een tijd van zwoegen en zweeten
maar het is de schoonste tijd van het
jaar. Geen boer en geen burger zal dat
tegenspreken. Er gaat van den hooibouw
iets fascineerends uit, ook op den stede
ling en het was voor ons een ware buiten
kans, diat jaar eens „actief' aan den hooi
bouw te kunnen deelnemen.
Nu zijn er twee landbouwers in Hoog
made een baas en een knecht, om het
knechtje ook niet te vergeten! die dit
lezen en over dat actief deelnemen het
hunne denken. „Meer last dan nut!" Maar
al was het succes van onze inspanning dan
niet om over te pochen en te pralen, wij
voor ons hebben de voldoening gemaaid
en gehooid te hebben tot het zweet ons
om een sappige uitdrukking te gebrui
ken tappelings langs de kaken stroomde
en groote blaren in de handen het tot op
heden onuitwischbaar getuigenis afleggen,
dat wij ons geweldig hebben geweerd.
Caesar in zijn onderbroek.
Het gaat nog aan om, als een Caesar op
de maaimachine tronend, door het hooi
land te daveren ofschoon ook dat een
werk is, dat je zonder vakkennis nauwe
lijks klaar speelt. Het mag voor een bui
tenstaander een aangenaam tijdverdrijf
heeten om, in je witte onderbroek op een
rood-blauw geverfde hooischudder zete
lend, als een ratelende Nederlandsche drie
kleur door het droge, geurende hooi te
rammelen. Maar hooi opladen is een kar
wei, waarbij je niet alleen je bovenbroek,
doch ook andere kleedingstukken uitste
kend missen kunt!
Great Scott! Was was het heet. En wat
hebben we gezweet!
Laad niet te véél hooi op
je vork, meneer!
Het hooi moest geladen worden op een
praam, en hoe harder je werkte, hoe hoo-
ger je de vork met hooi tillen moest. Je
werkte mede aan je eigen ondergang. Want
met iedere hooi-rook, die op de schuit ge
stapeld werd, kreeg de praam meer en
meer het aanzien van een torenhooge Ark
van Noë, drijvend op het water tusschen
de gouden plompen en de koele, kuische
waterlelies!
We hebben aan den lijve ondervonden,
wat het spreekwoord zeggen wil: te veel
hooi op je vork laden. Meermalen, wan-
naar we met een wellust, die herinnerde
aan de wijze waarop de duvels van Fra
Angelico de „verdoemden" aan hun vork
rijgen, een flinke prak hooi wilden opprik
ken, ging het spreekwoord in vervulling
en sloegen we zoo'n miserabel figuur, dat
onze hoogmoed verbiedt een beschrijving
er van te geven.
Een flinke slok citroen-limonade, uit het
lekkende deksel van een blikken melkbus
bracht dan wat verkoeling en zorgde voor
de aanvoer van nieuwe transpiratie-mid-
delen.
De nieuwste sport: sledevaart
bij zomerhitte.
Het prikken en prakken in het hooi werd
nu en dan afgewisseld met een sledetocht
over de weide. En de heele Petersburger
Schlittenfahrt met al zijn zilveren belge
rinkel kan gestolen worden voor zulk een
holder-bolder glijpartij over het etgroen
Deze sleeërij heeft de groote pré op het
wintersche Vermaak, dat het niet zoo ver
kleumend koud was. Neen, koud was het
niet! En het is een sportieve prestatie van
de eerste rang, spannend en veeleischend.
Je zit op een klein plankje zoo groot als
een deurmatje en je wordt getrokken door
een geweldig groot zwart paard, dat er zelf
goesting in heeft en steeds harder begint
te draven. Wij hebben de eer gered en zijn
ongeslagen uit den strijd en van het plank
je gekomen. Wij hebben ook onze eer ge
red bij een rit óp het enorme beest, dat,
toen we er eenmaal met veel hijschen en
sjorren boven op waren geklauterd, door
m'n hooi-mentors in draf werd gehitst, in
de stellige en hoopvolle verwachting, dat
het dolle verhaal uit de Pickwick-club ook
in Hoogmade vertoond zou worden. Maar
die vlieger ging niet op!
Een paard met Pickwickiaansche
ideëen.
Toch was het een paard met beslist
Pickwickiaansche ideeën. Eenigen tijd la
ter, toen het voor de schuit gespannen zou
worden om de vracht van onze noeste ar
beid naar de boerderij te sleepen, maakte
het van een onbewaakt maar weloverwogen
oogenblik gebruik om er tusschen uit te
knijpen en den boer „het nakijken te ge
ven".
Geen race-partij op de fiets kon het te
gen de zwarte merrie halen, die in volle
vaart, met klotsende, in het zonlicht blikse
mende hoeven, het wegje afrende, op reis
naar de ruif. Het scheen te vliegen, als het
gevleugelde paard uit de fabel. Voor het
paard liep die vliegpartij niet zoo goed af;
het kwam in een sloot terecht, liep bloe
dende schrammen op en kreeg een pak
slaag op den koop toe.
We worden diepzinnig!
Boeren gaan met hun paarden om, alsof
het kinderen zijn, die hun verre over 't
hoofd zijn gegroeid. En wel heel verre
over 't hoofd gegroeid behalve in ver
stand. Een paard is een reusachtig dier
met achterpooten als knoestige boomstam
men, en beschikkend over een kracht van
1 P.K., maar door een jongen als Dirk
een glunder twaalfjarig joch, dat de hooi-
hoopen „ringde" en aansleepte laat het
zich gedwee ringelooren.
De Engelsche staatsman George Wynd-
ham vertelde eens aan Chesterton die
het op zijn beurt oververtelde in „De
Eeuwige Mensch" dat hij een van de
eerste vliegmachines had zien opstijgen „en
het was een wonderbaar schouwspel, doch
niet zoo wonderbaar als een paard, dat
een mensch laat rijden op zijn rug." Het
rijden op een paard is de zegepraal van
het menschelijk verstand en van de men-
schelijke superioriteit over zijn mede
schepselen. Het was een „uitvinding", ze
ker even gedenkwaardig als het vliegen in
de lucht, toen, in de duistere eeuwen, waar
in onze voorouders uit steenen hun wa
pens sloegen, de eerste mensch het eerste
paard bereed.
Het was het begin van de menschelijke
beschaving, maar het is de vraag, of Dirk
daaraan dacht, toen de trekschuit met hooi,
na alle consternatie, eindelijk door het
paard werd weggesleept.
Nog een kort oponthoud bij een ophaal
brug, die wel omhoog doch niet meer om
laag wilde, waarbij het gewicht van
„Haarlem" en „Leiden" elkaar aanvulden
en gezamenlijk de overwinning behaalden
en het schip was in veilige haven aange
land.
De hooibouw was uit, voor dien dag.
Gebruind en hooi-doorgeurd fietsten we
weg tusschen de zonoverschenen weiden,
waar de hoopen rij aan rij stonden als hut
ten in een negerdorp. Een sprong in het
zwembad van Oude-Wetering bracht af
koeling en verfrissching. Vooral het laat
ste was hard noodig!
DE LEIDSCHE COURANT
STADSNIEUWS
GEMEENTERAAD.
De gemeenteraad vergadert op Maandag
8 Juli 1935, des namiddags te twee uur, in
het gebouw „Tot nut van 't Algemeen"
(Steenschuur 21).
De vergadering zal, zoo noodig, des
avonds worden voortgezet.
Te behandelen onderwerpen:
lo. Benoeming van een lid van het be
stuur van de Vereeniging tot Bevordering
van den Bouw van Werkmanswoningen te
Leiden.
2o. Aanwijzing van een candidaat voor
de benoeming van een Commissaris der N.
V. Leidsche Duinwater Maatschappij.
3o. Benoeming van een technisch-amb-
tenaar, tevens chef der teekenkamer bij
den dienst van Gemeentewerken.
4o. Voorstel tot overplaatsing van een
tweetal onderwijzeressen.
5o. Praeadvies op het verzoek van H.
Meijlink om ontslag uit zijn betrekking van
onderwijzer aan de Jongensschool voor U.
L O.
60. Praeadvies op het verzoek van mej.
S. C. W. Bader om ontslag uit hare betrek
king van onderwijzeres aan de o.l.l school
aan de Paul Krugerstraat.
7o. Voorstel tot verhuring van een lo
kaal van het voormalige schoolgebouw aan
de Pieterskerkgracht No. 9 aan het Ge
nootschap „Ars Aemula Naturae".
80. Voorstel tot verhuring van de bene-
denachterkamer in het perceel Breestraat
119 aan de Leidsche Maatschappij van Wel
dadigheid ter voorkoming van verval tot
armoede.
9o. Voorstel inzake den aankoop van het
perceel grond, kad. bekend Gemeente
Oegstgeest, Sectie B. No. 1940, en tot vast
stelling van de desbetreffende begrootings-
regelingen.
lOo. Voorstel tot aankoop van eenige
strookjes grond aan dë Hendrikstraat ten
behoeve van de verbreeding van die straat.
llo. Voorstel tot wijziging van de be
grooting, dienst 1934, in verband met de
kosten van pensioenen, wachtgelden en
ongevallen- en ziekteverzekering van amb
tenaren en werklieden.
12o. Voorstel tot verhooging van ver
schillende posten der begrooting, dienst
1934, waarvan de raming te laag is geble
ken en tot toevoeging van eenige nieuwe
posten aan die begrooting.
13o. Vaststelling van het verslag betref
fende de verstrekking van schoolkinder-
kleeding en -voeding gedurende het jaar
1934.
14o. Voorstel inzake, nadere vaststel
ling van de bouw- en grondvoorschotten
ten behoeve van het 7e plan van de Wo-
ningbouwvereeniging „de Eendracht" en
het 4e plan van de Vereeniging tot Bevor
dering van den Bouw van Werkmanswo
ningen.
15o. Voorstel tot verhooging van het
crediet ten laste van het Stadhuisfonds.
16o. Voorstel tot het instellen van een
rechtsvordering tegen J. A. van der Voort
te Stompwijk, strekkende tot vergoeding
aan de gemeente van de schade, haar toe
gebracht door aanrijding van een leuning
van de Kippenbrug.
17o. Voorstel tot het instellen van een
rechtsvordering tegen K. van den Nieu-
wendijk te Voorschoten, strekkende tot
vergoeding aan de gemeente van de scha
de, haar toegebracht door aanrijding van
een gaslantaarn.
18o. Herstemming over de motie van
den heer van Stralen inzake de wijze van
verstrekking van aanvullenden steun door
de afd. B. van het Crisis-Comité Leiden.
19o. Voorstel inzake het verleenen van
medewerking aan emigratie van werkloo-
ze inwoners naar Zuid-Afrika.
29o. Voorstel tot wijziging van de ver
ordening, houdende regeling, als bedoeld
in art. 21, derde lid, der Ziektewet, voor
het inwonende personeel der gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest",
voor zoover op grond van het Koninklijk
Besluit van 11 October 1929, S. 456 van de
verplichte verzekering, geregeld in de Ziek
tewet, niet uitgezonderd.
21o. Voorstel tot wijziging van de ver
ordening, houdende voorwaarden van op
neming en verpleging van lijders in het
Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de
afdeeling voor jeugdige zwakzinnigen
„Voorgeest" te Oegstgeest.
22o. Voorstel: a. tot intrekking van het
Raadsbesluit van 25 Januari 1935 tot ver
hooging van de korting op de subsidie aan
de vereeniging „Herstellingsoord de Leid
sche Buitenschool", tevens praeadvies op
het voorstel van den heer Groene veld om
de subsidie aan die vereeniging niet ver
der te verlagen;
b. tot het verleenen van een bijdrage
ineens van ten hoogste 1000 aan ge
noemde vereeniging tén behoeve van den
bouw van een tweede eetzaal aan hare in
richting te Katwijk;
c. tot vaststelling van de desbetreffen
de begrootingsregeling.
23o. Voorstel tot wijziging van het Re
glement van Orde Voor de vergaderingen
van den Raad der Gemeente Leiden.
24o. Voorstel inzake verbetering en ver
breeding, in samenwerking met het Rijk,
van den Haagweg tusschen de Vink en de
Da Costastraat en tot vaststelling van de
desbetreffende begrootingsregeling.
25o. Voorstel inzake het bij wijze van
werkverschaffing doen graven van het ka
naal, vereischt ten behoeve van de uitbrei
ding van de waterwinplaats onder Wasse
naar van de N.V. Leidsche Duinwater
Maatschappij.
26o. Praeadvies op het voorstel van
Mevr. de Clerde Bruijn inzake verhoo
ging van volgn. 398 „Verlichting, verwar
ming en schoonhouden van de schoolge
bouwen" der begrooting, dienst 1935.
27o. Voorstel tot wijziging en opnieuw
vaststelling van:
a. de verordening, regelende de heffing
van schoolgeld voor het gewoon lager- en
uitgebreid lager onderwijs te Leiden;
b. de verordening, regelende de invor
dering van dat schoolgeld;
c. de verordening, regelende de hef
fing van schoolgeld voor het buitengewoon
lager onderwijs te Leiden;
d. de verordening, regelende de invor
dering van dat schoolgeld;
e. de verordening, regelende de hef
fing van schoolgelden aan het Gymnasium,
de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen
cursus en de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes te Leiden;
f. de verordening, regelende de invor
dering van dat schoolgeld.
28o. Voorstel tot wijziging:
a. van de verordening betreffende de
inrichting en het bestuur van het Gym
nasium der Gemeente Leiden;
b. van de verordening op de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus en de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Lei
den.
DE GESTICHTEN „ENDEGEEST" ENZ.
Verlaging verpleegprijs. Verpleging in
gezinnen. Uitbreiding proefverlof.
Nadat de gemeenteraad op 2 Juli 1934
tot een verlaging van het verpleeggeld
voor „Endegeest" en - „Voorgeest" met
75.ingaande 1 Januari 1934, nad be
sloten, als gevolg waarvan ce verpleegprijs
op 720.per jaar (kieeding inbegrepen)
werd gebracht, drongen Gedeputeerde Sta
ten reeds bij schrijven van 17/20 October
j.l. bij de verschillende gestichtsbesturen
opnieuw op verlaging van den verpleeg
prijs aan, thans voor 1935, zulks ten einde
de subsidie, welke de provincie Zuid-Hol
land aan de gemeenten in de kosten van
verpleging van behoeftige krankzinnigen
en zwakzinnigen verleent, voor dat jaar in
totaal met een bedrag van circa 100.000
te kunnen verminderen. Zij deelden daar
bij mede, dat, indien de gestichtsbesturen
tot de door hen noodzakelijk geachte ver
lagingen niet bereid werden gevonden, zij
zich genoopt zouden zien maatregelen te
treffen, waardoor de vereischte bezuini
ging op de provinciale uitgaven toch werd
verkregen, maatregelen, welke dan zou
den bestaan in een verlaging van het pro
vinciaal subsidie. En teneinde hun be
voegdheid daartoe buiten twijfel te stel
len, hadden zij, zoo schreven Gedeputeer
de Staten verder, een voorstel tot wijziging
van de betreffende subsidieregeling bij
Provinciale Staten aanhangig gemaakt.
Deze wijziging is inmiddels tot stand ge
komen.
Wat nu meer in het bijzonder den ver
pleegprijs van „Endegeest" en „Voorgeest"
betreft, achtten Gedeputeerde Staten een
verlaging daarvan met ƒ50.mogelijk en
zij verzochten dan ook te bevorderen, dat
door uwe vergadering met ingang van 1
Januari 1935 tot bedoelde verlaging werd
besloten.
Na ampele overweging en na gepleegd
overleg met de Commissie van Beheer over
de gestichten „Endegeest" c.a. berichtten
B. en W. Gedeputeerde Staten op 28 Fe
bruari j.l., dat zij bereid waren u voor te
stellen den verpleegprijs met ingang van
1 Januari 1935 met f 35.te verlagen; ter
toelichting deelden zij in dat schrijven on
der meer mede, dat naar hun meening de
te verwachten uitkomsten der exploitatie
over 1935 een verder gaande verlaging
niet toelieten en dat zij in beginsel bezwaar
hadden gevolg te geven aan den reeds vroe
ger en ook thans weder door Gedeputeerde
Staten uitgesproken wensch, om aan de
gestichten niet meer rente in rekening te
brengen over het bij besluit van 28 No
vember 1932 aan het afschrijvings- en ver
nieuwingsfonds onttrokken, doch weder
aan de inrichtingen verstrekte kapitaal
ad ƒ200.000.—.
Aangezien echter Gedeputeerde Staten
aan hun eisch van verlaging met 50.
bleven vasthouden, terwiji een nadere be
schouwing van de exploitatie der gestichten
over 1935 inmiddels had aangetoond, dat
zoodanige verlaging niet mogelijk was,
zelfs niet, indien aan den bovenbedoelden
wensch van Gedeputeerde Staten met be
trekking tot de renteberekening over het
kapitaal ad 200.000.werd gevolg gege
ven, heeft op verzoek van B. en W. op 28
Mei j.l. nog een bespreking ter zake met
de desbetreffende afdeeling van Gedepu
teerde Staten plaats gehad; het resultaat
van die bespreking is geweest, dat Gede
puteerde Staten zich ten slotte bereid ver
klaarden yoor 1935 genoegen te nemen
met een verlaging van den verpleegprijs
met 40.terwijl dan de kwestie van de
renteberekening over het kapitaal van
200.000.nog nader onder oogen zou
worden gezien. Slechts noode hebben wij,
aldus B. en W. in een en ander toegestemd
omdat het, zooals uit het bovenmedegedeel-
de blijkt, thans reeds uiterst moeilijk zal
zijn dekking te vinden voor het bedrag
van 27.600.dat de inrichtingen door
bedoelde verlaging van den verpleegprijs
jaarlijks zullen derven, zoodat een minder
goede bezetting of eenige andere onvoor
ziene omstandigheden al spoedig tot gevolg
kan hebben, dat op de exploitatie verlies
wordt geleden.
Teneinde voorts te komen tot beperking
van het verontrustende accres in de uit
gaven, welke de openbare lichamen heb
ben te dragen wegens verpleging van be
hoeftige krankzinnigen en zwakzinnigen,
drongen Gedeputeerde Staten aan het ein
de van het vorige jaar mede aan op een
ruimere toepassing van goedkoopere ver-
plegingsvormen, met name van de gezins
verpleging, en op het verleenen van ver
vroegd ontslag aan patiënten. Na gepleegd
overleg met de Commissie van Beheer over
de gestichten „Endegeest" c.a., berichtten
B. en W. Gedeputeerde Staten bij schrij
ven van 10 April j.l., dat, hoewel zij over
tuigd waren, dat de gezinsverpleging hier
en in de omgeving nimmer een zoo grooten
omvang zal krijgen als elders in ons land,
zij niettemin bereid waren, voor zoover dit
in hun vermogen lag, deze wijze van ver
pleging te bevorderen en dat zij in verband
daarmede overwogen in een verordening
een afzonderlijk tarief voor gezinsverple
ging op te nemen, hetwelk dan lager zou
zijn dan de verpleegprijs bij verpleging in
TWEEDE BLAD. - PAG. 5
J
BOSKOOP,
Eerste Plechtige H. Mis.
De weleerw.. pater Joh. Fase, van de
Congregatie der Witte Paters, zal op 7 Juli
a.s. in de parochiekerk te Boskoop zijn Eer
ste Plechtige H. Mis opdragen.
de inrichtingen zelve. Aan die toezegging
thans gevolg gevende, stellen B. en W.
voor art. 7 der verordening aldus aan te
vullen, dat bij gezinsverpleging zal zijn
verschuldigd de kostende prijs daarvan
de prijs dus, die de inrichtingen zelve aan
de gezinnen moeten betalen verhoogd
met een toeslag van 50.per jaar, ter
tegemoetkoming in de kosten van genees
kundige behandeling, geneesmiddelen, toe
zicht, administratie enz., en doch alleen
indien vanwege de inrichtingen in de klee
ding moet worden voorzien met een
toeslag van ƒ20.per jaar voor kosten
van kleeding. Tevens is daarbij de bepa
ling opgenomen, dat uit dezen hoofde nim
mer meer zal zijn verschuldigd, dan de
prijs, die voor verpleging in de inrichtin
gen zelve moet worden betaald, hetgeen
voor de directie een aansporing zal zijn
om alleen dan tot gezinsverpleging van de
daarvoor in aanmerking komende patiën
ten over te gaan, wanneer de gemeente de
daaruit voor haar voortvloeiende kosten
ten volle vergoed krijgt.
Teneinde voorts de mogelijkheid te schep
pen langere proefverloven te verleenen,
hetgeen de reclasseeringskansen en daar
mede het geven van ontslag kan bevorde
ren, geven B. en W., mede ingevolge een
bij ons bovenaangehaald schrijven aan Ge
deputeerde Staten gedane toezegging, in
overweging art. 11 (art. Hl) in dien zin te
wijzigen, dat niet meer gedurende den ge
heelen duur van het z.g. proefverlof de
helft van de verpleegkosten zal zijn ver
schuldigd. doch slechts gedurende de eer
ste veertien dagen van zoodanig verlof.
De school-sc hoon maaksters
Bij de behandeling van de ontwerp-be-
grooting voor 1935 werd door den Raad om
praeadvies in handen van B. en W. gesteld
een voorstel van mevrouw de Clerde
Bruijn, luidende: „Ondergeteekende stelt
voor punt 398 met 440.te verhoogen".
Hierbij merkte de voorstelster op, dat
men uit de toelichting van B. en W. op
volgnummer 398 den indruk zou kunnen
krijgën, dat de werksters tot nu toe in de
groote vacantie 3 weken loon ontvingen
zonder dat zij daarvoor iets behoefden te
doen, terwijl h.i. de situatie aldus is, dat
de werksters in de groote vacantie de scho
len extra schoonmaken en daarbij eigenlijk
niet eens aan haar uurloon komen.
Tot goed begrip der zaak vermelden B.
en W. dat het loon van de werksters ge
durende de zomervacantie, welke aan
sommige scholen 4, aan andere 6 weken
duurt, niet alleen volledig wordt uitbe
taald, doch dat zij boven het normale loon
nog een bedrag ontvangen gelijkstaande
met 3 weken loon. Bij deze regeling, welke
van 1919 dateert, is vermoedelijk uitgegaan
van de gedachte, dat de groote schoonmaak
in de zomervacantie een zoo veel tijd
eischende bezigheid is, dat enkel met door
betaling van het gewone loon niet kan
worden volstaan. Herhaaldelijk is B. en
W. echter uit mededeelingen van hoofden
van scholen gebleken, dat deze gedachte
onjuist is en dat er geen aanleiding be
staat, om de 3 weken extra-loon te blijven
uitkeeren. In een dezer dagen voor de be
spreking van deze aangelegenheid gehou
den bijeenkomst van hoofden van scholen
bleken 14 hoofden van meening, dat uitkee-
ring van het extra-loon behoort te verval
len, terwijl 4 hoofden (onder welke 2
plaatsvervangende hoofden en één hoofd,
dat nog slechts sinds korten tijd hier in
functie is) zich van stemming meenden te
moeten onthouden. Slechts 3 van de 21
hoofden waren van meening, dat er aan
leiding bestaat de regeling onveranderd te
handhaven.
Op grond van het vorenstaande blijven
B. en W. van meening, dat met uitkeering
van het extra-loon moet worden gebroken.
Benoeming chef teekenkamer
Gemeentewerken.
In overeenstemming met het gevoelen
van de Commissie van Fabricage, zijn B.
en W. van oordeel, dat voor benoeming tot
technisch ambtenaar, chef der teekenka
mer bij Gemeentewerken (vacature de
Haan), in aanmerking ,komt de heer A.
Dubbeldam, technisch-ambtenaar le klasse
bij genoemden dienst, die gedurende de
ziekte van den heer de Haan met de tij
delijke waarneming van diens functie be
last was en sedert het overlijden van den
heer de Haan de functie tijdelijk waar
neemt.
De benoeming zal, met het oog op den
aard der betrekking, ook thans moeten ge
schieden in den rang van hoofdopzichter.
Onder groote belangstelling is gisteren te Warmond het huwelijk gesloten tusschen
L. van der Steur en mej. G. C. H. Oudshoorn, beide bekende zeilers. Het huwelijk
werd voltrokken door den vader van de bruid, wethouder Oudshoorn.