Regeering verdedigt haar beleid in het algemeen
en haar plan tot bezuiniging.
DINSDAG 2 JULI 1935
No. 8154
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Zij stelt nieuwe maatregelen in het vooruitzicht.
VOORNAAMSTE NIEUWS
26ste Jaargang
£eid&elve(2oii/fcci/iit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
Verschenen ls de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag nopens het Be-
zuinigingsontwerp.
-jaüL-
Het beleid der regeering
In dit antwoord, dat niet minder dan
125 pagina's telt, treedt de regeering in
een nadere breedvoerige beschouwing over
de haar voorgestelde bezuinigingsmaatre
gelen, daarbij betogende, dat het opbou
wend element in de bij het Vooorloopig
Verslag op de regeeringsvoorstellen ge
voerde critiek dikwerf vèr te zoekgn is.
Haar gevoerd beleid verdedigende, zegt
de regeering, vast overtuigd te zijn, dat
op het stuk der onderhandelingen met het
buitenland alles bereikt is, wat bereikt
kon worden, en ten bewijze, dat er met
voldoende energie naar gestreefd is om de
conjunctuur in het binnenland te verle
vendigen, nu de relatie tot het buitenland
zulk een diepingrijpende wijziging on
derging, geeft de regeering een korte sa
menvatting van het complex der maatre
gelen, om een beeld te geven van hetgeen
op dit stuk van overheidswege is tot stand
gebracht. De regeering meent hiermede
tevens aan te toonen, hoe onjuist is de
vaak gemaakte tegenstelling, dat de re
geering alleen maar oog zou hebben voor
de staatshuishouding en de z.g. volkshuis
houding zou hebben verwaarloosd. Even
zeer ontkent de regeering, dat zij bij haar
aanpassingspolitiek het kapitaal zou ont
zien en den last alleen op den loontrekken-
den arbeid doen drukken. Dat de werk
loosheid een ernstig euvel is, dat onze
volkskracht moreel en materieel onder
graaft, wordt door de regeering ten volle
beaamd. Onmiddellijk na het tot standko-
men van het bezuinigingsontwerp zullen
dan ook gelden worden aangevraagd voor
de inpoldering van den N.O.-polder. De
regeering heeft den Minister van Econo
mische Zaken bereid gevonden het voor
zitterschap van het bestuur van het Werk
fonds op zich te nemen. Voor een nieuw
Departement ter bestrijding der werkloos
heid bestaat niet alleen geen aanleiding,
maar de instelling van zulk een Departe
ment zou eer schadelijk werken omdat de
andere Departementen niet uitgeschakeld
kunnen worden.
Tegen devaluatie
De regeering herhaalt hare verklaring,
dat zij waardevermindering onzer munt
eenheid voor het volk als geheel zeer scha
delijk beschouwt en daarom het uiterste
zal doen om haar te voorkomen..
Nieuwe maatregelen
Ten behoeve van een geordende indus
trie-opbouw en ter voorkoming van ver
spilling van nationaal vermogen in den
vorm van industrie-kapitaal, acht de re
geering het noodig, dat de mogelijkheid
wordt geopend de vestiging of uitbreiding
van speciaal aan te wijzen industrieën af
hankelijk te maken van regeeringstoe-
stemming, ongeveer op de wijze als in In-
dië bedoeld wordt met de reeds tot stand
gekomen bedrijfsreglementeering. Een
voorstel voor een desbetreffende vesti
gingswet wordt voorbereid.
Overwogen wordt voorts in hoeverre de
energie-voorziening, welke van zoo groote
beteekenis kan zijn, zoowel voor het vraag
stuk der vaste lasten als voor de verdere
industrialisatie, in geordend verband, kan
worden uitgebouwd, in verband waarmede
ook de wenschelijkheid van de instelling
van een Energieraad wordt onderzocht.
Salarissen en pensioenen
De regeering handhaaft de door haar
voorgestelde verlaging van salarissen.
Gezien de daling van de prijzen en
die van het levenspeil van het ge-
heele volk, is deze verlaging, naar haar
oordeel, wel hard, doch niet onrechtvaar
dig of onredelijk te achten en ten stellig
ste neemt de regeering dan ook stelling te
gen elke suggestie, als zou zij bij haar sa-
larispolitiek ten aanzien van het over
heidspersoneel de grenzen van het redelij
ke niet in acht nemen en de personeellas-
ten als sluitpost der begrooting bezigen.
Uit den aard der zaak zullen ook de
salarissen van de provincies, gemeenten,
enz. invloed van deze verlaging der rijks
salarissen moeten ondervinden. De regee
ring is van meening, dat de billijkheid het
best zal worden betracht, indien het of
fer, hetwelk het rijkspersoneel zal moeten
brengen, zal bestaan in een procentische
salarisverlaging van plm. 5 pet. over de
geheele lijn. Moet de regeering vasthou
den aan haar voornemen voor 1936 een
bezuiniging van 10 millioen te verkrijgen
door deze nieuwe salarisverlaging op 1 Ja
nuari a.s., zij is bereid de in par. 16 van
het wetsontwerp voorgestelde herbereke
ning der pensioenen terug te nemen.
Hoofdaanleiding daarvoor is de bij velen
bestaande twijfel aangaande de grondwet
tigheid van dezen maatregel. Bij de in
middels door de regeering ter hand geno
men algeheele herziening der pensioen
wetgeving zal nader aan de orde worden
gesteld in hoeverre een herberekening van
reeds toegekende pensioenen in het kader
dier algemeene herziening zal moeten
plaats vinden.
In verband met het terugnemen van de
herberekening der pensioenen wordt bij
nota van wijziging voorgesteld de benoo-
digde ƒ5 millioen te verkrijgen door een
wijziging van de pensioenwet, hierop neer
komende dat de bijdrage, bedoeld in arti
kel 36 met 1 pet. der volle pensioengrond
slagen wordt verlaagd. Aangaande de
principieele zijde van een eventueele kor
ting op de pensioenen neemt de regeering
en zij stelt er prijs op dit uitdrukkelijk
te verklaren nog steeds het standpunt
in, dat door minister Colijn is uiteengezet
bij de behandeling van het wetsontwerp
betreffende de tijdelijke korting op de In
dische pensioenen.
Conversie Staatsschuld
Verdere conversie der Staatsschuld acht
ook de regeering in hooge mate ge-
wenscht. Juist daarom vraagt zij bij het
onderhavige ontwerp de daarvoor vereisch-
te machtiging.
Ook de regeering is van oordeel, dat
herstel van het financieel evenwicht door
verdere helastingverhooging hoogst on-
wenschelijk is.
De Armenraden
Hoewel aanvankelijk de bedoeling heeft
voorgezeten alle Armenraden op te heffen,
is bij nadere overweging gebleken, dat
deze gedachte niet kon worden verwezen
lijkt zonder in sommige gemeenten ernsti
ge schade toe te brengen aan de belangen
der Armenzorg. Enkele Armenraden kun
nen niet worden opgeheven zonder het
maatschappelijk steunwerk en het ge
meentebestuur in moeilijkheden te bren
gen, zoo groot, dat het voordeel, door de
bezuiniging verkregen, zou worden teniet
gedaan en zelfs overtroffen door de na-
deelen uit de opheffing voortvloeiende.
Daarom is een mildere vorm gekozen, in
het ontwerp belichaamd. Reeds thans de
uitzonderingsgevallen aan te geven, is der
regeering niet mogelijk; zij zal zich dien
aangaande nader beraden en terzake in
overleg treden met de betrokken instan
ties, o.a. de Algemeene Armencommissies.
Bezuinigingen lager onderwijs
ingetrokken en vervangen door
anderen.
De afdeeling Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen neemit een voornaam deel in
van de Memorie van Antwoord. Dat de be
zuiniging op de Onderwijskosten oneven
redig hoog is en dat in het bijzonder het
Lager onderwijs te zwaar wordt getroffen,
kan de regeering niet toegeven. Met de ge
dachte om de eerste der ten aanzien van
het U.L.O. voorgestelde maatregelen in dien
zin te wijzigen, dat slechts 4 jaren voor
subsidies uit de openbare kassen in aan
merking komen en dat de gemeenten en
schoolbesturen de vrijheid behouden om
daaraan voor eigen rekening een of meer
klassen toe te voegen, kan worden inge
stemd. De hiervoor benoodigde verande
ringen worden aangebracht.
De financieele beteekenis van het voor-
schift nopens het stellen van een leeftijd,
waarop de leerlingen de U.L.O. school moe
ten verlaten, is niet zoo groot, dat de re
geering dit voorschrift tegenover de inge
brachte bezwaren meent te moeten hand
haven; het wordt derhalve teruggenomen.
De zeer gewichtige bezwaren, aangevoerd
tegen het denkbeeld om volgens de in het
oorspronkelijke wetsontwerp voorgestelde
regeling kweekelingen met akte, in de per
soneelsformatie der scholen voor gewoon
l.o. op te nemen, hébben de regeering doen
besluiten dit voorstel terug te nemen.
Daarmede vervalt ook dat voortaan bij
het gewoon l.o. de aanstelling van z.g. bo
ventallige onderwijzers niet meer mogelijk
zal zijn. Wel heeft de regeering gemeend
het voorstel te moeten handhaven dat aan
boventallige onderwijzers, die van 1 Mei
1935 af in dienst zijn getreden, geen wacht
geld ten laste van het Rijk zal worden ver
leend. Daaraan is thans toegevoegd, dat, in
dien deze onderwijzers van openbare scho
len aanspraak op wachtgeld ontleenen aan
een gemeente-verordening, gelijke aan
spraak zal gelden voor de boventallige on
derwijzers van bijzondere scholen, wier
jaarwedden door de gemeente worden
vergoed.
Intusschen, merkt de regeering op, moet
nu onvermijdelijk op andere wijze in de
beoogde bezuiniging worden voorzien. De
regeering ziet zich dan ook thans gesteld
voor het feit, dat alleen een aanzienlijke
verlaging der salarissen van de voortaan
te benoemen onderwijzers de noodzakelijke
uitkomst kan bieden. Zij stelt zich voor,
aldus op den duur het voor de salarieering
benoodigd bedrag tot een houdbaar peil
terug te brengen, door de jaarwedden van
den onderwijzer voornamelijk gedurende de
eerste jaren van zijn diensttijd sterk te be
knotten. Een globale schatting doet aan
vankelijk verwachten, dat, indien die aan-
vangswedden op 500 gulden zou worden ge
steld, daaraan op 24- of 25-jarigen leeftijd
een salarisschaal zou kunnen aansluiten,
die niet ver blijft beneden die, welke voor
de thans reeds in dienst zijnden zal gelden,
zij het ook, dat zij over een langeren tijds
duur zal moeten worden uitgestrekt, alvo
rens het maximum wordt bereikt. Dit stel
sel komt hierin overeen met het kweeke-
lingenschap, dat de beginneling een veel
lager salaris zal hebben dan tot dusver ge
bruikelijk was. Maar het verschilt daarmede
aanmerkelijk, in dit opzicht, dat de eenmaal
benoemde van den aanvang af kan rekenen
op vooruitgang.
Ook naar aanleiding van de in het Voor
loopig Verslag gemaakte opmerkingen heeft
de regeering gemeend het voorstel betref
fende onderwijzersopleiding in nadere over
weging te moeten nemen. Zij moet erken
nen, dat groote bezwaren verbonden zijn
aan het geleidelijk doen uitsterven van de
meeste kweekscholen en het daarna weder
het beslissen hoeveel kweekscholen in de
toekomst door het Rijk of met Rijksbijdra
gen kunnen worden toegelaten. Het aan
vankelijke voorstel heeft de regeering daar
om vervangen door een ander, dat er ook
wel van uitgaat, dat het aantal kweekscho
len behoort te worden ingekrompen, maar
het wil de opheffing van Rijkskweekscholen
en het stopzetten van de Rijksbijdragen
voor gemeentelijke en bijzondere kweek
scholen tegelijkertijd met ingang van 1
September -936 doen vallen. Tot dien datum
zullen de kweekscholen dus volledig blijven
voortbestaan, behoudens het niet formee-
ren van een eerste klasse aan een enkele
Rijkskweekschool, waar deze maatregel, ook
los van dit wetsontwerp zou genomen zijn.
Bij de Onderwijsafdeeling wordt door de
regeering o.a. opgemerkt dat uit hoofde
van financieele'bezwaren aan een vrijwil
lige voorloopige pensionneering op 55-jari-
gen leeftijd niet kan worden gedacht.
Ten aanzien van de vraag of de thans in
functie zijnde leerkrachten die ouder dan
60 jaar zijn met ingang van het tijdstip van
inwerkingtreden der wet zullen moeten
worden ontslagen, merkt de regeering op,
dat hierbij uiteraard de billijkheid zal
worden betracht en dat de in de akten van
aanstelling genoemde opzeggingstermijn zal
worden geëerbiedigd. Het lag aanvankelijk
in de bedoeling het tijdstip van inwerking
treding van de voorgestelde regeling op 1
September 1935 te bepalen. Het komt de
regeering, nu dit tijdstip reeds zoo dicht is
genaderd, intusschen wenschelijk voor, den
datum van inwerkingtreding te verschui
ven tot 1 Januari 1936. Aangezien het de be
doeling is, dat de regeling gedurende 5 jaren
zal werken, wordt voorgesteld het in ar
tikel 19 genoemde tijdstip te wijzigen in
31 December 1940.
Het Hooger Onderwijs,
Wat het Hooger Onderwijs aangaat, wordt
teruggenomen de opheffing van den leer
stoel Romaansche taal en letterkunde te
Leiden en de opheffing van den leerstoel
in het Volkenrecht te Utrecht. Aangezien
het voornemen bestaat het laboratorium
voor de technologie der oliën en vetten aan
de Technische Hoogeschool in een anderen
vorm van organisatie te doen overgaan,
wordt de beslissing inzake de opheffing
van het laboratorium en in verband daar
mede die van den leerstoel voorloopig op
geschort.
Het belang van onderricht in de sociale
geneeskunde bij de vorming van den me
dicus moet erkend worden en de voorzie
ning in dit onderwijs maakt dan ook een
voorwerp van onderzoek uit.
Het belang van aardrijkskundig onderwijs
aan de universiteit te Utrecht, dat door al
geheele opheffing van den leerstoel in de
Volkenkunde met ontwrichting zou worden
bedreigd, leidt tot een nader voorstel het
hoogleeraarsschap niet geheel op te heffen
doch om te zetten in een lectoraat.
Voorgesteld wordt over te gaan tot op
heffing van het buitengewoon hoogleeraar-
schap in de algemeene natuurkunde te
Utrecht, tot opheffing van het lectoraat in
de cytologie, tot omzetting van het hoog-
leeraarschap in de veeteeltwetenschap in
een buitengewoon hoogleeraarschap te
Utrecht en tot opheffing van een der leer
stoelen in de bacteriologie en hygiëne te
L e i d en.
Behalve de hier medegedeelde wijzigin
gen en nieuwe voorstellen, heeft het oor
spronkelijke ontwerp ook nog op eenige an
dere punten wijziging ondergaan.
Bij de Defensie-.paragraaf geeft de re
geering als haar oordeel te kennen ten aan
zien van het capitulantenstelsel, dat men de
daartegen aangevoerde bezwaren gewich
tiger doet voorkomen, dan zij in werkelijk
heid zullen zijn.
Het capitulantenstelsel.
De regeering meent den weg te hebben
gevonden om tegemoet te komen aan de
behoefte aan nieuw personeel in het capi
tulantenstelsel. Dat dit stelsel grond zou
opleveren voor een qualitatieve verminde
ring van de laagste onderofficiersgroep ge
looft de regeering niet.
De voorgenomen hoogere bijdrage bij toe
lating tot de Koninklijke Militaire Acade
mie zal alleen worden gevraagd van nieuw
toe te laten cadetten. Het is de bedoeling
om de thans geldende bijdrage van 400
te verhoogen tot 500 voor de in het najaar
1936 nieuw in het eerste studiejaar te plaat
sen leerlingen, terwijl van de dan recht
streeks tot het tweede studiejaar toe te
laten leerlingen een bijdrage van 600 zou
kunnen worden gevorderd.
Mach tigingsv oorstellen.
Ter tegemoetkoming aan de principieele
bezwaren tegen de machtigingsvoorstellen
betreffende de coördinatie van het ver
keer, zijn bij Nota van wijziging een vier
tal wetsartikelen voorgesteld, ter vervan
ging van het desbetreffend artikel in het
oorspronkelijk ontweip.
In de eerste drie artikelen worden alge
meene regelen voor de verkeers-coördina-
tie door den wetgever vastgelegd, terwijl in
artikel 4 de aan de Kroon voorbehouden
machtiging wordt beperkt tot nadere uit
werking van deze regelen, terwijl voorts
geen verdere afwijkingen van bestaande
wettelijke voorschriften worden toegestaan,
dan alleen van de Wet Openbare vervoer
middelen.
Een en ander beteekent echter geens
zins, dat het de bedoeling zou zijn de spoor-
en tramwegen voorloopig niet in de maat
regelen tot coördinatie te betrekken.
De Kamers van Koophandel
blijven.
Bij de afdeeling Economische Zaken
merkt de regeering o.a. op dat zij het wen
schelijk acht thans geen beslissing omtrent
de verlaging der jaarlijksche bijdrage voor
het Handelsregister uit te lokken. Het ligt
in haar bedoeling dit onderdeel, zoo noodig
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
BUITENLAND.
Kardinaal Mereier herdacht. (2de blad).
Minister Eden over zijn diplomatieke
reis naar Parijs en Rome. (2de blad).
Abessynië bereidt zich ten oorlog. (2de
blad).
Cycloon-ramp in Japan. (Buitenl. Ber.,
2de blad).
Indië past zich aan. (Ned. O. Indië, 2de
blad).
BINNENLAND.
De regeering verdedigt haar beleid en
brengt eenige wijzigingen in haar bezuini
gingsontwerp (1ste blad).
Een prachtig geslaagde Diocesane Ka
tholiekendag te 's-Gravenhage. (2de blad).
Benoemingen in het Bisdom Haarlem.
(Kerkn., 2de blad).
Tal van personen bij het zwemmen ver
dronken. (Gem. Ber., 3de blad).
Verkeersongelukken op verschillende
plaatsen maken vele slachtoffers. (Gem.
Ber., 3de blad).
Het s.s. „Prinses Juliana" in botsing ge
weest met een Deensch schip. (Gem. Ber.,
3de blad).
Moordaanslag te Holwerd. (Gem. Ber.,
3de blad).
LEIDEN.
De Lustrumfeesten gisteren voortgezet
met een historischen optocht. (1ste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Het Concours Hippique der Leidsche
Studenten (4de blad).
De Olympische dag is weer uitstekend
geslaagd. (4de blad).
Het voetbalelftal van het District Leiden
D.H.V.B. boekt een groote zege op het
District Rotterdam. (4de blad).
in een afzonderlijk wetsontwerp te belicha
men. Bij die gelegenheid zal behalve de
noodzakelijk geachte verlaging van de bij
drage voor het Handelsregister en een even
tueel daaruit voortvloeiende concentratie
van de Kamers van Koophandel, tevens on
der oogen worden gezien, de mogelijkheid
om de hoogte dezer bedragen jaarlijks vast
te stellen, terwijl ook aan 't vraagstuk van
'n herziening van 't kiesrecht van de kamers
aandacht zal worden besteed.
De Warenwet.
Met betrekking tot de gevraagde mach
tiging inzake de Warenwet grijpt de re
geering gaarne de gedachte aan in het Voor
loopig Verslag genoemd, dat handel en in
dustrie zóóveel prijs stellen op eenige wer
king van de Warenwet, dat zij hunnerzijds
bereid zullen blijken te dezer zake rege
lingen te treffen. Hetzelfde komt voor in
meer dan een adres van Kamers van Koop
handel en Organisaties, dat de Kamer heeft
bereikt. Het beteekent dus, dat het geórga-
niseerde bedrijfsleven aan de regeering zal
vragen inzake de Warenwet zoodanig te
handelen dat de wettelijke mogelijkheden
behouden blijven, die het bedrijfsleven niet
missen kan om zijn doel te bereiken. Het
ligt in het voornemen der regeering om aan
een dergelijke poging alle medewerking te
verleenen en om de gevraagde machtiging
de Warenwet op deze wijze te handteeren.
Het gevolg zal zijn dat goede resultaten, tot
nog toe met de Warenwet verkrégen, be
houden blijven; dat de bezuiniging op het
Overheidsbudget doorgaat en dat het be
drijfsleven niet wordt gedwongen tot be
paalde offers, doch wel de medewerking
ontvangt, die het vraagt.
Met betrekking tot de werkloosheidsver
zekering stelt de regeering zich voor de re
gelen, die voor 1935 zijn vastgesteld, in 1936
te handhaven.