ZATERDAG 29 JUNI 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 DE AFGELOOPEN WEEK VIER ARBITERS AAN HET SOLINI LAAT ZICH WELNU GEN. EDEN KOMT MET TERUG LAVAL BLIJFT In het zand. De vier arbiters in zake het conflict tusschen Abessynië en Italië zitten in het zand. Niet in het gloeiend heete woestijnzand van Abessynië, waar de donkerkleurige ruiters van den Negus over de vlakten draven, speurend naar eventueele Italiaansche indringers maar in het verkoelende zand van ons Sche- veningsche Noordzeestrand. Wanneer zulke internationale heeren voor een bespreking van gewichtige en netelige kwesties bijeenkomen, weten zij gewoon lijk de plaats hunner samenkomsten uit stekend te kiezen. Zoo zitten de arbiters in dit Abessynische conflict liever vlak bij de lokkende zee dan in de blakerende zon van Italië of in Abes synië, waar het thans heelemaal niet is uit te houden. En wanneer zij met de warme dagen nu maar zorgen, mee te helpen aan het trekken van vreemdelingen naar onze Noordzeebadplaatsen, zooals de konings- klndertjes dat voor Noordwijk doen, dan zullen zij niet te vergeefs in Scheveningen hebben vertoefd. Overigens verwacht men weinig succes van hun arbitrale werkzaam heden. Zij hebben tot taak, een arbitrale uitspraak te doen in de grensgeschillen, die begonnen met het geruchtmakende incident van Oeal-Oeal van 5 December 1934, dat uitgangspunt is geworden voor de geheele actie van Italië en $e legerzendingen naar de grenzen van Ethiopië, voorloopig tot het oefenen van druk. Mussolini heeft zich slechts na veel tegenspartelen bij het ar bitrage-denkbeeld neergelegd en heeft met een verklaard, dat een eventueele uitspraak van de arbitrage-commissie geen invloed kon oefenen op het algemeene koloniale probleem van Italië. De arbeid der com missie krijgt daardoor een problematisch karakter. De vier arbiters zullen intusschen vóór 25 Juli met hun arbeid gereed moeten zijn en anders een vijfden arbiter moeten aanwijzen. Indien ook deze vijfde arbiter geen beslissing brengt, zal de Volkenbonds raad bijeenkomen om den toestand te be spreken. E d e n's reis. Hoewel vóór de aan komst van den Engelschen reisminister Eden te Rome officieel verzekerd werd, dat de Abessynische kwestie niet op het programma van de besprekingen met Mussolini stond, blijkt toch wel hetgeen trouwens niet anders verwacht kon worden dat de Abessynische kwestie de hoofd schotel van het menu te Rome heeft ge vormd. Eden was met een aantal compro mis-voorstellen tot het vinden van een op lossing van het Abessynisch geschil langs zuiver diplomatieken weg naar Rome ge gaan, waarbij Groot-Brittanië bereid bleek een deel van zijn eigen invloedssfeer in Abbesynië ten bate van Italië op te offe ren, maar naar gezegd wordt, heeft Eden geen kans gekregen deze voorstellen zelfs maar ter tafel te brengen. Mussolini zou hem vóór zijn geweest met een aantal de siderata, waartegen niet te bieden viel. Italië wenscht zijn koloniën in de allereer ste plaats in ongestoord bezit te hebben. Dit is nummer één. En daarna: recht van toegang in Abessynië, het recht om er wegen aan te leggen; bruggen en spoor- IN HET BUITENLAND SCHEVENINGSCHE STRAND. MUS- r AAN HUN UITSPRAAK GELEGEN LIG- DE KOUS OP DEN KOP UIT ROME wegen te bouwen en scholen op te richten. En Italië wenscht Abessynië ten slotte ook nog te civiliseeren. Dit komt, anders ge zegd, hierop neer, dat Italië in Abessy nië onbetwist de baas wil zijn, het daar wil regelen en plooien, zoover dat met de heerschende Romeinsche opvattingen van civilisatie overeenkomt. Eden kon, staande voor dit voor Groot- Brittannië onverteerbare program, niet anders doen dan naar Londen terugkeeren om zijn regeering mede te deelen, dat het Abessynisch geval hopeloos staat. De ge moedsstemming, waarin hij werd ontvan gen, was reeds kenmerkend voor Italië's houding. De „Popoio d'Italia" schreef, doe lende op 't ItaliaanschEthiopisch geschil: „Wij bevinden ons thans in een buitenge woon dynamische periode, die kan worden vergeleken met die, welke vele tientallen jaren lang op het Congres van Weenen volgde. De zon van Versailles is onderge gaan en de geschiedenis vernieuwt zich door een revolutionnair proces". En Edens vertrek ging gepaard met de provocatie van een nieuw conflict met Abessynië: Ita lië maakte plotseling aanspraak op de pro vincie Dzjimma, waarvan vroeger nooit sprake is geweest. Een nieuw grensconflict, dat in staat is en klaarblijkelijk ook de bedoeling heeft, het conflict te verscherpen en den wil van Mussolini te demonstree- ren, dat hij niet voornemens is, ook maar van eenig verkrijgbaar voordeel af te zien, noch eenige interventie van buiten, die Abessynië voor den greep van Italië zou willen behoeden, te dulden. Terecht mag men zeggen, dat Eden thans een veel duidelijker voorstelling heeft van den erns.t van het „Abessynische gevaar", dan toen hij te Genève optrad als bemiddelaar van het aanvankelijke grensgeschil. Oorlogsgevaar. Mussolini gaat 't bekende Duitsche versregeltje toepassen: Und willst du nicht mein Bruder sein, So schlagJ ich dir den Schadel ein. Italië streeft door zijn geheele houding rechtstreeks naar een oorlog met Abes synië. Eenerzijds blijkt er een volkomen gemis aan toegevendheid te bestaan en een afwijzen van elke bemiddeling, anderzijds gaat het zenden van troepen voortdurend door, wat erop wijst, dat Italië heel wat verder gaande plannen heeft dan alleen de verdediging zijner koloniale grenzen tegen de wilde Abessyniërs. „Wat Italië wil, schrijft de N. R. C., moet het in de positie brengen van een vijand van de menschheid. Dit is de bittere waar heid. Het streeft naar een veroveringsoor log. Men mocht meenen dat de tijd daar voor voorbij was. Toen Japan die ondernam heeft het zich buiten de gemeenschap der volken geplaatst. Als Italië daarmede be gint, ondanks alle oeconomische voordee- len, die Engeland aanbiedt het te verschaf fen, doet het precies hetzelfde. Zooals Mus solini tot Eden gesproken heeft, moest op dit oogenblik niet gesproken kunnen wor den, terwijl scheidsrechters aangewezen zijn, om „den vrede te redden", door be slechting van een geschil, dat met de kwes tie tusschen Mussolini en Eden nog maar heel weinig te maken heeft. Wanneer, wat nu bericht wordt, juist is, hoort ook Italië niet meer in den Volkenbond thuis. Wij weten hoe moeilijk het daar kan worden gemist, hoezeer de Volkenbond aan beteeke- nis door zijn uittreden zou verliezen. Maar het verlies zou nog grooter zijn, door zijn blijven. Dit moge op het oogenblik, voor het behoud van den vrede in Europa oppor tuun zijn, en het moge om die reden voor al ook door Frankrijk worden bepleit, wat Italië nu van plan heet, n.l. zijn macht door geweld van wapenen in een souverein land, lid van den Volkenbond, te vestigen, is met het lidmaatschap van den Bond onvereenig- baar geworden. Zelfs al zou, wat wij steeds nog hopen en gelooven, oorlog niet ernstig in de bedoeling van Italië liggen, dan nog is het alternatief, afdreiging met de wape nen, even onduldbaar". Laval b 1 ij ft koel. Toen Eden met de kous op den kop van Mussolini bij Laval te Parijs terugkwam, werd hij daar voor de tweede maal met koelheid ontvangen. Laval kan het Engeland maar niet verge ven, dat dit land zoomaar zonder rugge spraak met Frankrijk te houden een vloot- accoord met Duitschland afsloot. Over den inhoud van het accoord kan Frankrijk niet zoo boos zijn, want dat is zelfs voor Frank rijk niet zoo onbillijk, maar waar het boos over is, is de heele houding van Enge land. De elkaar opvolgende Engelsche regeerin gen hebben er in het algemeen naar ge streefd, de hegemonie der Franschen op het vasteland van Europa te beteugelen en het traditioneele evenwicht van krachten te herstellen. Deze groote gedachte is de En gelsche buitenlandsche politiek feitelijk blijven beheerschen. Ook de Fransche bui tenlandsche politiek. Maar het verschil tus schen Londen en Parijs schuilt in de strek king, die elk hunner in deze politiek wenscht te leggen, schrijft het „Hbld.". En geland heeft voor oogen gestaan, zonder vernederende nevengedachten met Duitsch land weder als rechtsgelijke te verkeeren, die rehabilitatie heeft gevonden van aange daan onrecht Frankrijk de omsingeling en bedwinging van een potentieelen vijand. iDt is de opzet geweest van de staatkundige grenzen van Versailles, die ook uitdrukking heeft gevonden in Frankrijks bondgenoot schap met de Kleine Entente en zijn later verkoelde bondgenootschap met Polen. Frankrijk heeft deze politiek, die Duitsch land voortdurend irriteerde, verscherpt door de Sovjet-Unië als nieuwen bondge noot in het spel tegen Duitschland te be trekken. Frankrijk en de Sovjets geven Duitschland weliswaar gelegenheid zich bij dit bondgenootschap aan te sluiten, en het aldus algemeen te maken, maar het is, krachtens zijn herkomst, als het kind van twee mogendheden, die beiden Duitschland wenschen klein te houden, gebrandmerkt. Frankrijk heeft aldus op Het Continent zijn hegemonie niet slechts gehandhaafd, maar zoodanig uitgebreid en versterkt, dat van politiek evenwicht nauwelijks nog sprake kan zijn. Frankrijk heeft gretig de kans aangegrepen om zijn positie tegenover Duitschland met de grootst-denkbare poli tieke en militaire macht te omringen, maar het heeft er klaarblijkelijk geen rekening mede gehouden, dat Groot-Brittannië, tra ditioneel gewend zijn politiek gewicht in de weegschaal te verplaatsen al naar gelang het dat goeddunkt, daaruit de consequenties zou trekken. Het korf nauwelijks gedoogen, dat een staat, waarvan het in politieken zin SPORT ROEIEN De lustrumwedstrijden van Njord. Het hoofdnummer door Nereus gewonnen. Njord vijfmaal eerste. De roei wedstrijden van Njord zijn gister middag onder groote belangstelling, van studenten vooral, beëindigd. Het was wederom uitstekend roeiweer, want het frissche windje maakte de tem peratuur niet te hoog en door de goede re geling der wedstrijden had alles een vlot verloop. Te 2 uur begonnen de eindwedstrijden en te ruim 6 uur was alles afgeloopen. De eerste eindstrijd, die der Jonge Twee, tusschen Argo en Spaarne, bracht reeds een verrassing. Beide ploegen gingen mooi gelijk weg, maar 't Spaarne slaagde er spoedig in de leiding te nemen. Het ver schil wordt zelfs een lengte, doch daarna ging Argo weer inloopen. Naarmate men de finish naderde werd de spanning groo ter en het einde kwam ten slotte zonder beslissing wijl een dead heat het resultaat was. Tijd 5 min. 44 4/5 sec. De race der Jonge Acht B tusschen Triton en Maas werd 'n vrij gemakkelijke zege voor de Utrechtsche ploeg, die vanaf den beginne de leiding had en door rusti ger en beter roeien als eerste eindigde in 4 min. 30 sec., 2 Maas. Het nummer Overnaadsche Vier werd een aardige strijd tusschen Aegir en Njord. Spoedig na het vallen van het start schot hebben de Leidenaars een kleinen voorsprong. Aegir houdt echter goed bij, doch als deze ploeg iets uit de koers is ge raakt en moet bijsturen loopt Njord meer uit. Door 'n goeden sprint loopt de Gro- ningsche ploeg weer iets in, maar het roeien wordt hierna ruwer, zoodat Njord weer uitloopt en met ongeveer driekwart lengte verschil wint in 5 min. 8 2/5 sec., 2. Aegir. De winnende ploeg bestond uit: D. B. van Galen Last (boeg), J. D. Koeleman, J. L. van Wermeskerken, A. J. Ph. de Ha- seth Möller (slag) en N. N. (stuurm.). Het nummer Overnaadsche Skiff ging tusschen twee Leidsche skiffeurs, n.l. W. L. de Walle van Njord en H. Roessimgh van Die Leyfche. Roessin gh is na het vallen van het start schot het snelst weg, maar de booten liggen weer dra gelijk. Door een hooger tempo komt de Walle dan aan den kop en wan neer 2/3 der baan is afgelegd, valt er van den uitslag echter nog niets te zeggen, doch de eindspurt beslist in het voordeel van de Walle, die met 3/4 lengte wint in 5 min. 36 3/5 sec., 2. Die Leythe. Hierna werden twee damesnommers ver- roeid. In het stijlroeien Skiff Se niores werd winnares verklaard mej. E. Maal (De Hoop) op mevr. E. Regout (De Maas). Het stijlsnelroeien der Dames Acht werd gewonnen door de Nereus-ploeg, 2. De Vliet. de meest uitgesproken vijand is, de reeds labiele politieke constellatie van Europa nog kwetsbaarder zou maken, evenmin dat het voortaan zelf een rol op het tweede plan zou moeten spelen, waartoe de roem ruchte historie van Groot-Brittannië zich niet leent. Zoo kan men in het bilateraal, zonder medewerking van Frankrijk en Ita lië, gesloten vlootaccoord met Duitschland een wijziging zien in de plaats, die Groot- Brittannië in het politieke spel van Europa inneemt. Geheel afgescheiden van zijn spe ciale vlootbelangen, die met dit vlootac coord gemoeid waren. FEUILLETON. DE DIEF, DIE EEN DIEF VING WYNDHAM MARTYN. Naar het Engelsch van (Nadruk verboden). 49) Anthony Trent kon zich Charles Gar land onmogelijk als leerling voorstellen. „Is de professor een leerling van u?" vroeg hij. „Ja. Eigenlijk had ik niet hier moeten ko men, meer dan een maand ben ik de deur niet uitgeweest, maar ik was zoo nieuws gierig te weten, welke vorderingen hij ge maakt had." „Waarin?" vroeg Trent. „Godgeleerd heid?" „In Arabisch. Hij kende er al iets van, zooals u zult weten. Een merkwaardig ta lent voor talen. Trouwens in vele opzich ten een merkwaardig man. Hij vertelde me, dat hij als de beste kenner van de Vlaamsche kunst werd beschouwd. Het is een genoegen met zoo'n man te praten. In mijn zendingsgebied ontbrak het me aan dergelijke geestelijke ontspanning. Maar ik mag niet klagen. Ik heb mijn plicht ge daan." De oude heer zou nog doorgebabbeld hebben, als Wadham hem niet plotseling iets gevraagd had in een taal, die Trent niet kende. Hij hoorde, hoe dr. Hyde, min zamer dan ooit, in dezelfde taal ant woordde. „Arabisch", legde Wadham uit. „Ik heb in het Oosten eenige zinnen opgepikt. Moest ik wel, want ik koesterde een harts tocht voor Oostersche 'handschriften, hoe wel de spreektaal en schrijftaal er verschil len." „U spreekt het goed, meneer, hoewel mijns inziens mijn leerling een nog zuiver der uitspraak heeft. Maar daarover zal ik kunnen oordeelen, als we het straks met ons drieën spreken." „Zou hij lang wegblijven?" „O neen, hij is enkel passage gaan be spreken." „Hij gaat dus op reis?" vroeg Trent. „Ja, en ik ga met hem mee. Hij heeft een huis in Cairo gekocht, wat het voordeel heeft ik zie het voordeel er van niet in, maar ik herhaal zijn eigen woorden dat het evenzeer een fort is als een huis. Het is een groot gebouw vlak bij het Boolak Museum, waarin hij veel belang stelt. En het ligt vlak bij de rivier. Hij is dol op de nabijheid van groote rivieren. Hier zijn we op nog geen steenworp van de Theems af. Maar dat weet u, misschien even goed als ik?" „Bijna even goed", antwoordde Wadham grimmig. .Wanneer vertrekt u, eer waarde?" „Morgen, van Tilbury. Ik ben eigenlijk nog niet sterk genoeg, zegt de dokter, maar ik wil niet alleen reizen en professer Wright wil zijn vertrek niet langer uitstel len, dus moet ik het er maar op wagen. Het verbaast me, het vervult met van dank bare trots te beseffen,- wat het lichaam al niet doen kan op bevel van de wil...." „Precies, professor", viel Trent hem in de rede, den woordenvloed afsnijdend, „maar als ik u in de rede mag vallen, hoe lang zouden we nog moeten wachten? Ik kwam even aanloopen om een ouden ken nis op te zoeken en heb niet veel tijd. Heeft hij u verteld, waar hij heenging?" „Hij vroeg me om te wachten tot hij te rug. Als u niet langer wilt blijven, zal ik met genoegen een boodschap voor u over brengen. Of schrijft u misschien liever? Dat lijkt me nog beter, want ik ben bang voor de avondlucht en moest eigenlijk al thuis zijn. Ik houd me graag aan vaste leefre gels met opstaan, dieet en naar bed gaan. Maar ik ben ook niet zoo sterk als mijn leerling. Ik sta versteld over zijn eetlust. Ik vraag me soms af hoe kan iemand met zoo weinig lichaamsbeweging en zoo veel eten zoo gezond en sterk zijn? Ik weet het niet." Wadham vreesde, dat de oude man door de inspanning van het spreken een inzin king nabij was, hij leek gevaarlijk zwak. „Zou er ook iets opwekkends in huis zijn?" riep Wadham, opstaande. In de kast vond hij een flesch brandewijn, en drong er op aan, dat de oude heer er iets van gebruikte. „Het is beter als u naar huis gaat meneer", ried Hij. „U bent zoo zwak als een mug. Laat ik een taxi voor u roe pen." „Heel vriendelijk van u", antwoordde dr. Hyde. „Ik ben met de bus gekomen uit Bloomsbury, waar ik logeer." Plotseling betrok zijn gezicht. Trent vermoedde, dat hij de gedachte onaangenaam vond, om twee onbekenden achter te laten in de ka mers van zijn vriend. „Maakt u zich over ons maar geen zor gen", zei hij vriendelijk. „We kennen hem beide goed, intiem zelfs. We zullen hem ales wel uitleggen." „Ik denk niet, dat mijn leerling het me kwalijk zal nemen, als ik uw aanbod aan neem", sprak de oude heer, na een oogen blik te hebben nagedacht. „Nog één ding" verzocht Trent. „Het is ons plan om hem te verrassen, dus als u hem onderweg nog spreekt, zegt u dan niets van ons. Als u hem vertelde, dat er twee heeren op hem wachten zou hij het meteen weten. Is het teveel verlangd?" „Zeker niet". Dr. Hyde was hartelijk, de brandewijn had hem nieuwe kracht gege ven en hij scheen zeer ingenomen met den man, die het vroeg. „Ik gevoel, dat ik u vertrouwen kan. U hebt een vriendelijk en innemend gezicht, ongetwijfeld de spiegel van een eenvoudige en nobele ziel. Van mij zal professor Wright uw geheim niet ver nemen." Terwijl Trent naar Charing Cross rende om een taxi, wachtte Wadham met dr. Hy de aan de straatdeur en Wadham hield zijn revolver klaar voor het geval, dat Gar lands machtige gedaante voor hem zou op rijzen. Ze hielpen den zwakken man in de taxi, noteerden het nummer hiervan en het adres, dat hij den chauffeur opgaf, en zagen de auto wegrijden. Daarna keerden ze naar Garlands kamers terug. „Wat een bof', juichte Trent, „dat we dien ouden kerel met op tijd kwijt geraakt zijn." „Ik heb meelij met den stakkerd, als Garland er achter komt, dat hy ons ver teld heeft van dat fort aan de Nijl en het Boolak Museum. Dat is de plaats, waar hij zich wilde vestigen!" „En dat hij het van alle menschen ter wereld juist aan ons beiden verraadt!" „Hij zou hem gemakkelijk den nek kun nen omdraaien. Die man had niet uit moe ten gaan, hij was zoo zwak, dat hij de trap bijna niet af kon. Malaria is een akelige kwaal." Trent draaide het gas zoo laag, dat het nog maar een gloeiende speldeknop leek. Na een korte pauze volgde de race der Jonge Acht A voor de heeren. Aan den start verschenen Laga en Nereus. Dit werd weer een van die merkwaardige races, die Laga naam bezorgen. Nereus had weer vrij spoedig de leiding en Laga kreeg weer pech. Op ongeveer 250 M. ml. liep heft zitbankje van den Laga-slag vast en wijl er geen be weging meer te krijgen was in dit onmis baar onderdeel der roeitechniek, nam de Laga-roeier een kloek besluit en sprong over boord. Zonder slag had de Laga-ploeg geen kans meer op de overwinning, Triton liep meer en meer uit en won met een straatlengte in 4 min. 21 4/5 sec. De 'beslissing der Lichte Vier ging tusschen Argo en Njord. De Leidenaars namen dadelijk de leiding. Argo snoekte en geraakt meer achter, doch kwam daarna weer bij. Dit spelletje herhaalde zich nog enkele keeren, waarna Njord tenslotte met ruim een lengte verschil won in 5 min. 21 2/5 sec., 2. Argo. De winnende ploeg bestond uit: L. D. Cleyndert (boeg), L. D. G. Krol, J. Varke- visser, Th. J. Damsté (slag) en J. M. Ree kers (stuurm.). In het nummer Jonge Vier B won Argo op vrij gemakkelijke wijze van Aegir. De Wageningsche ploeg had spoedig de lei ding en liep meer en meer uit om tenslotte met verschillende lengten te winnen in 5 min. 1 4/5 sec., 2. Aegir. De Oude Skiff bracht E. Molteer (De Hoop) en N. A. Witkamp (De Maas) tegen elkaar. Aanvankelijk na een goeden start in hoog tempo een gelijk opgaande strijd. Moltzer ging daarna slechter sturen en moest afhouden. Witkamp hield keurig zijn baan en won met ruim een lengte voor sprong in 5 min. 22 3/5 sec., 2. De Hoop. Vervolgens kwamen de ploegen van Njord en Laga aan den start voor het num mer Jonge ^ier A. Njord heeft dadelijk een halve lengte voorsprong en hoewel Laga goed partij gaf, is een Leidsche overwin ning toch geen oogenblik in gevaar ge weest. Njord won in 5 min. 10 sec., 2. Laga. De winnende ploeg bestond uit: B. v. d. Stok (boeg), A. J. Zonnevylle, K. J. Har deman, E. W. de Jonge (slag) en H. Mul ler (stuurm.). 'n Aardig intermezzo in de reeks offi- cieele wedstrijdnummers was de strijd der Veteranen Achten van Njord en Eindhoven. De Njord-ploeg toonde zich nog het best in conditie en had steeds de leiding, zoodat zij met een lengte voorsprong won. Het hoofdnummer van het wedstrijdpro gramma, de Oude. Acht, leverde weer een fraaie zege op voor Nereus. Evenals bij de wedstrijd van Hollandia legde de Amsterdamsche ploeg op fraaie wijze be slag op den hoofdprijs. De tijd van Nereus was 4 min. 27 3/5 sec. Het laatste nummer van het roeifeest was de tweede race der Jonge Twee, welke kamp in den aanvang van den mid dag in een dead heat was geëindigd. De strijd eindigde nu in een overwinning van Het Spaarne, dat bijna de geheele race door de leiding had gehad. Het verschil bedroeg echter nog geen halve lengte. Aan den roeiersmaaltijd, welke daarna in den foyer der Stadsgehoorzaal werd ge houden, had de prijsuitreiking plaats. Njord won de meeste eerste prijzen, doch Nereus won den Zilveren Collegium-beker. WATERPOLO Wedstrijden de Zijl. Dinsdagavond om 8 uur speelt De Zijl I in de Zweminrichting „De Zijl" voor de competitie tweede klasse den return-wed strijd tegen het nog ongeslagen S.VH. I. De wedstrijd zal worden voorafgegaan door den wedstrijd voor den Kring den Haag De Zijl IV tegen D.Z.V. H (Delft). Zondag a.s. speelt De Zijl I te Haarlem ter gelegenheid van de Nationale Wedstrij den van H.V.GJ3. een medaille wedstrijd tegen het eerste zevental dier vereeniging. A.Z.C. (Alphen)Poelmeer. Woensdagavond 8 uur speelt A.Z.C. I een competitie-wedstrijd tegen Poelmeer. D. A.Z.C.-reserven moeten kampen tegen de dito van Elfhoeven uit Reeuwijk. „Als hij er heen gaat om het op te draaien, werpen we ons op hem", legde hij uit. De kamer, waarin ze zich bevonden, was de zitkamer. In het middelste vertrek stond een bed en de voorste kamer notabene de mooiste van de flat scheen als keu ken te zijn ingericht. Het was waar, dat de achterkamer het minst goed te zien was vanuit de omliggende huizen. Ze was ar moedig gemeubeld, het karpet was versle ten, de wandversiering bestond uit inge lijste platen uit oude kerstnummers, die Garland stellig hadden doen huiveren. Een Duitsche koekoeksklok tikte agressief op den schoorsteenmantel. Toen het twaalf uur sloeg, leek het Trent of het vogeltje, dat uit zij huisje kwam hen uitlachte. De wachtende mannen begonnen onrustig te worden, Garland's lange afwezigheid was verdacht. Misschien was hem een ongeluk overkomen. Of de politie had hem einde lijk opgespoord en gearresteerd. „Het bevalt me niets", zei Trent, met een boozen blik op den koekoek. „Mij ook niet", antwoordde Wadham, „maar we kunnen niet weggaan. Vroeg of laat komt hij terug." „Niet als hij weet, dat we hier zijn. In elk geval hebben we dr. Hyde's adres en het nummer van de taxi, dus is het niet heelemaal voor niets geweest. Hier heeft de beroeps-politie een voorsprong op ons, amateurs. -Als ik hun organisatie achter me had, zou ik nooit falen." „We hebben nog niet gefaald", meende Wadham. „Hier zitten we veilig verschanst in zijn vesting. Je weet, dat hij heel zacht loopt en deze trappen kraken bijna niet. Ik meende dat ik iets hoorde. Jij ook?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9