ZATERDAG 29 JUNI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 9
DE AFGELOOPEN WEEK
VIER ARBITERS AAN HET
SOLINI LAAT ZICH WELNU
GEN. EDEN KOMT MET
TERUG LAVAL BLIJFT
In het zand. De vier arbiters in
zake het conflict tusschen Abessynië en
Italië zitten in het zand. Niet in het
gloeiend heete woestijnzand van Abessynië,
waar de donkerkleurige ruiters van den
Negus over de vlakten draven, speurend
naar eventueele Italiaansche indringers
maar in het verkoelende zand van ons Sche-
veningsche Noordzeestrand.
Wanneer zulke internationale heeren voor
een bespreking van gewichtige en netelige
kwesties bijeenkomen, weten zij gewoon
lijk de plaats hunner samenkomsten uit
stekend te kiezen.
Zoo zitten de arbiters in dit Abessynische
conflict liever vlak bij de lokkende zee dan
in de blakerende zon van Italië of in Abes
synië, waar het thans heelemaal niet is uit
te houden. En wanneer zij met de warme
dagen nu maar zorgen, mee te helpen aan
het trekken van vreemdelingen naar onze
Noordzeebadplaatsen, zooals de konings-
klndertjes dat voor Noordwijk doen, dan
zullen zij niet te vergeefs in Scheveningen
hebben vertoefd. Overigens verwacht men
weinig succes van hun arbitrale werkzaam
heden. Zij hebben tot taak, een arbitrale
uitspraak te doen in de grensgeschillen, die
begonnen met het geruchtmakende incident
van Oeal-Oeal van 5 December 1934, dat
uitgangspunt is geworden voor de geheele
actie van Italië en $e legerzendingen naar
de grenzen van Ethiopië, voorloopig tot het
oefenen van druk. Mussolini heeft zich
slechts na veel tegenspartelen bij het ar
bitrage-denkbeeld neergelegd en heeft met
een verklaard, dat een eventueele uitspraak
van de arbitrage-commissie geen invloed
kon oefenen op het algemeene koloniale
probleem van Italië. De arbeid der com
missie krijgt daardoor een problematisch
karakter. De vier arbiters zullen intusschen
vóór 25 Juli met hun arbeid gereed moeten
zijn en anders een vijfden arbiter moeten
aanwijzen. Indien ook deze vijfde arbiter
geen beslissing brengt, zal de Volkenbonds
raad bijeenkomen om den toestand te be
spreken.
E d e n's reis. Hoewel vóór de aan
komst van den Engelschen reisminister
Eden te Rome officieel verzekerd werd,
dat de Abessynische kwestie niet op het
programma van de besprekingen met
Mussolini stond, blijkt toch wel hetgeen
trouwens niet anders verwacht kon worden
dat de Abessynische kwestie de hoofd
schotel van het menu te Rome heeft ge
vormd. Eden was met een aantal compro
mis-voorstellen tot het vinden van een op
lossing van het Abessynisch geschil langs
zuiver diplomatieken weg naar Rome ge
gaan, waarbij Groot-Brittanië bereid bleek
een deel van zijn eigen invloedssfeer in
Abbesynië ten bate van Italië op te offe
ren, maar naar gezegd wordt, heeft Eden
geen kans gekregen deze voorstellen zelfs
maar ter tafel te brengen. Mussolini zou
hem vóór zijn geweest met een aantal de
siderata, waartegen niet te bieden viel.
Italië wenscht zijn koloniën in de allereer
ste plaats in ongestoord bezit te hebben.
Dit is nummer één. En daarna: recht van
toegang in Abessynië, het recht om er
wegen aan te leggen; bruggen en spoor-
IN HET BUITENLAND
SCHEVENINGSCHE STRAND. MUS-
r AAN HUN UITSPRAAK GELEGEN LIG-
DE KOUS OP DEN KOP UIT ROME
wegen te bouwen en scholen op te richten.
En Italië wenscht Abessynië ten slotte ook
nog te civiliseeren. Dit komt, anders ge
zegd, hierop neer, dat Italië in Abessy
nië onbetwist de baas wil zijn, het daar
wil regelen en plooien, zoover dat met de
heerschende Romeinsche opvattingen van
civilisatie overeenkomt.
Eden kon, staande voor dit voor Groot-
Brittannië onverteerbare program, niet
anders doen dan naar Londen terugkeeren
om zijn regeering mede te deelen, dat het
Abessynisch geval hopeloos staat. De ge
moedsstemming, waarin hij werd ontvan
gen, was reeds kenmerkend voor Italië's
houding. De „Popoio d'Italia" schreef, doe
lende op 't ItaliaanschEthiopisch geschil:
„Wij bevinden ons thans in een buitenge
woon dynamische periode, die kan worden
vergeleken met die, welke vele tientallen
jaren lang op het Congres van Weenen
volgde. De zon van Versailles is onderge
gaan en de geschiedenis vernieuwt zich
door een revolutionnair proces". En Edens
vertrek ging gepaard met de provocatie
van een nieuw conflict met Abessynië: Ita
lië maakte plotseling aanspraak op de pro
vincie Dzjimma, waarvan vroeger nooit
sprake is geweest. Een nieuw grensconflict,
dat in staat is en klaarblijkelijk ook de
bedoeling heeft, het conflict te verscherpen
en den wil van Mussolini te demonstree-
ren, dat hij niet voornemens is, ook maar
van eenig verkrijgbaar voordeel af te
zien, noch eenige interventie van buiten,
die Abessynië voor den greep van Italië
zou willen behoeden, te dulden. Terecht
mag men zeggen, dat Eden thans een veel
duidelijker voorstelling heeft van den erns.t
van het „Abessynische gevaar", dan toen
hij te Genève optrad als bemiddelaar van
het aanvankelijke grensgeschil.
Oorlogsgevaar. Mussolini gaat
't bekende Duitsche versregeltje toepassen:
Und willst du nicht mein Bruder sein,
So schlagJ ich dir den Schadel ein.
Italië streeft door zijn geheele houding
rechtstreeks naar een oorlog met Abes
synië. Eenerzijds blijkt er een volkomen
gemis aan toegevendheid te bestaan en een
afwijzen van elke bemiddeling, anderzijds
gaat het zenden van troepen voortdurend
door, wat erop wijst, dat Italië heel wat
verder gaande plannen heeft dan alleen de
verdediging zijner koloniale grenzen tegen
de wilde Abessyniërs.
„Wat Italië wil, schrijft de N. R. C., moet
het in de positie brengen van een vijand
van de menschheid. Dit is de bittere waar
heid. Het streeft naar een veroveringsoor
log. Men mocht meenen dat de tijd daar
voor voorbij was. Toen Japan die ondernam
heeft het zich buiten de gemeenschap der
volken geplaatst. Als Italië daarmede be
gint, ondanks alle oeconomische voordee-
len, die Engeland aanbiedt het te verschaf
fen, doet het precies hetzelfde. Zooals Mus
solini tot Eden gesproken heeft, moest op
dit oogenblik niet gesproken kunnen wor
den, terwijl scheidsrechters aangewezen
zijn, om „den vrede te redden", door be
slechting van een geschil, dat met de kwes
tie tusschen Mussolini en Eden nog maar
heel weinig te maken heeft. Wanneer, wat
nu bericht wordt, juist is, hoort ook Italië
niet meer in den Volkenbond thuis. Wij
weten hoe moeilijk het daar kan worden
gemist, hoezeer de Volkenbond aan beteeke-
nis door zijn uittreden zou verliezen. Maar
het verlies zou nog grooter zijn, door zijn
blijven. Dit moge op het oogenblik, voor
het behoud van den vrede in Europa oppor
tuun zijn, en het moge om die reden voor
al ook door Frankrijk worden bepleit, wat
Italië nu van plan heet, n.l. zijn macht door
geweld van wapenen in een souverein land,
lid van den Volkenbond, te vestigen, is met
het lidmaatschap van den Bond onvereenig-
baar geworden. Zelfs al zou, wat wij steeds
nog hopen en gelooven, oorlog niet ernstig
in de bedoeling van Italië liggen, dan nog
is het alternatief, afdreiging met de wape
nen, even onduldbaar".
Laval b 1 ij ft koel. Toen Eden met
de kous op den kop van Mussolini bij Laval
te Parijs terugkwam, werd hij daar voor
de tweede maal met koelheid ontvangen.
Laval kan het Engeland maar niet verge
ven, dat dit land zoomaar zonder rugge
spraak met Frankrijk te houden een vloot-
accoord met Duitschland afsloot. Over den
inhoud van het accoord kan Frankrijk niet
zoo boos zijn, want dat is zelfs voor Frank
rijk niet zoo onbillijk, maar waar het boos
over is, is de heele houding van Enge
land.
De elkaar opvolgende Engelsche regeerin
gen hebben er in het algemeen naar ge
streefd, de hegemonie der Franschen op het
vasteland van Europa te beteugelen en het
traditioneele evenwicht van krachten te
herstellen. Deze groote gedachte is de En
gelsche buitenlandsche politiek feitelijk
blijven beheerschen. Ook de Fransche bui
tenlandsche politiek. Maar het verschil tus
schen Londen en Parijs schuilt in de strek
king, die elk hunner in deze politiek
wenscht te leggen, schrijft het „Hbld.". En
geland heeft voor oogen gestaan, zonder
vernederende nevengedachten met Duitsch
land weder als rechtsgelijke te verkeeren,
die rehabilitatie heeft gevonden van aange
daan onrecht Frankrijk de omsingeling
en bedwinging van een potentieelen vijand.
iDt is de opzet geweest van de staatkundige
grenzen van Versailles, die ook uitdrukking
heeft gevonden in Frankrijks bondgenoot
schap met de Kleine Entente en zijn later
verkoelde bondgenootschap met Polen.
Frankrijk heeft deze politiek, die Duitsch
land voortdurend irriteerde, verscherpt
door de Sovjet-Unië als nieuwen bondge
noot in het spel tegen Duitschland te be
trekken. Frankrijk en de Sovjets geven
Duitschland weliswaar gelegenheid zich bij
dit bondgenootschap aan te sluiten, en het
aldus algemeen te maken, maar het is,
krachtens zijn herkomst, als het kind van
twee mogendheden, die beiden Duitschland
wenschen klein te houden, gebrandmerkt.
Frankrijk heeft aldus op Het Continent zijn
hegemonie niet slechts gehandhaafd, maar
zoodanig uitgebreid en versterkt, dat van
politiek evenwicht nauwelijks nog sprake
kan zijn. Frankrijk heeft gretig de kans
aangegrepen om zijn positie tegenover
Duitschland met de grootst-denkbare poli
tieke en militaire macht te omringen, maar
het heeft er klaarblijkelijk geen rekening
mede gehouden, dat Groot-Brittannië, tra
ditioneel gewend zijn politiek gewicht in de
weegschaal te verplaatsen al naar gelang
het dat goeddunkt, daaruit de consequenties
zou trekken. Het korf nauwelijks gedoogen,
dat een staat, waarvan het in politieken zin
SPORT
ROEIEN
De lustrumwedstrijden
van Njord.
Het hoofdnummer door
Nereus gewonnen.
Njord vijfmaal eerste.
De roei wedstrijden van Njord zijn gister
middag onder groote belangstelling, van
studenten vooral, beëindigd.
Het was wederom uitstekend roeiweer,
want het frissche windje maakte de tem
peratuur niet te hoog en door de goede re
geling der wedstrijden had alles een vlot
verloop.
Te 2 uur begonnen de eindwedstrijden en
te ruim 6 uur was alles afgeloopen.
De eerste eindstrijd, die der Jonge
Twee, tusschen Argo en Spaarne, bracht
reeds een verrassing. Beide ploegen gingen
mooi gelijk weg, maar 't Spaarne slaagde
er spoedig in de leiding te nemen. Het ver
schil wordt zelfs een lengte, doch daarna
ging Argo weer inloopen. Naarmate men
de finish naderde werd de spanning groo
ter en het einde kwam ten slotte zonder
beslissing wijl een dead heat het resultaat
was. Tijd 5 min. 44 4/5 sec.
De race der Jonge Acht B tusschen
Triton en Maas werd 'n vrij gemakkelijke
zege voor de Utrechtsche ploeg, die vanaf
den beginne de leiding had en door rusti
ger en beter roeien als eerste eindigde in 4
min. 30 sec., 2 Maas.
Het nummer Overnaadsche Vier
werd een aardige strijd tusschen Aegir en
Njord. Spoedig na het vallen van het start
schot hebben de Leidenaars een kleinen
voorsprong. Aegir houdt echter goed bij,
doch als deze ploeg iets uit de koers is ge
raakt en moet bijsturen loopt Njord meer
uit. Door 'n goeden sprint loopt de Gro-
ningsche ploeg weer iets in, maar het roeien
wordt hierna ruwer, zoodat Njord weer
uitloopt en met ongeveer driekwart lengte
verschil wint in 5 min. 8 2/5 sec., 2. Aegir.
De winnende ploeg bestond uit: D. B.
van Galen Last (boeg), J. D. Koeleman,
J. L. van Wermeskerken, A. J. Ph. de Ha-
seth Möller (slag) en N. N. (stuurm.).
Het nummer Overnaadsche Skiff
ging tusschen twee Leidsche skiffeurs, n.l.
W. L. de Walle van Njord en H. Roessimgh
van Die Leyfche.
Roessin gh is na het vallen van het start
schot het snelst weg, maar de booten liggen
weer dra gelijk. Door een hooger tempo
komt de Walle dan aan den kop en wan
neer 2/3 der baan is afgelegd, valt er van
den uitslag echter nog niets te zeggen, doch
de eindspurt beslist in het voordeel van de
Walle, die met 3/4 lengte wint in 5 min.
36 3/5 sec., 2. Die Leythe.
Hierna werden twee damesnommers ver-
roeid. In het stijlroeien Skiff Se
niores werd winnares verklaard mej. E.
Maal (De Hoop) op mevr. E. Regout (De
Maas).
Het stijlsnelroeien der Dames Acht
werd gewonnen door de Nereus-ploeg, 2.
De Vliet.
de meest uitgesproken vijand is, de reeds
labiele politieke constellatie van Europa
nog kwetsbaarder zou maken, evenmin dat
het voortaan zelf een rol op het tweede
plan zou moeten spelen, waartoe de roem
ruchte historie van Groot-Brittannië zich
niet leent. Zoo kan men in het bilateraal,
zonder medewerking van Frankrijk en Ita
lië, gesloten vlootaccoord met Duitschland
een wijziging zien in de plaats, die Groot-
Brittannië in het politieke spel van Europa
inneemt. Geheel afgescheiden van zijn spe
ciale vlootbelangen, die met dit vlootac
coord gemoeid waren.
FEUILLETON.
DE DIEF,
DIE EEN DIEF VING
WYNDHAM MARTYN.
Naar het Engelsch van
(Nadruk verboden).
49)
Anthony Trent kon zich Charles Gar
land onmogelijk als leerling voorstellen.
„Is de professor een leerling van u?"
vroeg hij.
„Ja. Eigenlijk had ik niet hier moeten ko
men, meer dan een maand ben ik de deur
niet uitgeweest, maar ik was zoo nieuws
gierig te weten, welke vorderingen hij ge
maakt had."
„Waarin?" vroeg Trent. „Godgeleerd
heid?"
„In Arabisch. Hij kende er al iets van,
zooals u zult weten. Een merkwaardig ta
lent voor talen. Trouwens in vele opzich
ten een merkwaardig man. Hij vertelde
me, dat hij als de beste kenner van de
Vlaamsche kunst werd beschouwd. Het is
een genoegen met zoo'n man te praten. In
mijn zendingsgebied ontbrak het me aan
dergelijke geestelijke ontspanning. Maar
ik mag niet klagen. Ik heb mijn plicht ge
daan."
De oude heer zou nog doorgebabbeld
hebben, als Wadham hem niet plotseling
iets gevraagd had in een taal, die Trent
niet kende. Hij hoorde, hoe dr. Hyde, min
zamer dan ooit, in dezelfde taal ant
woordde.
„Arabisch", legde Wadham uit. „Ik heb
in het Oosten eenige zinnen opgepikt.
Moest ik wel, want ik koesterde een harts
tocht voor Oostersche 'handschriften, hoe
wel de spreektaal en schrijftaal er verschil
len."
„U spreekt het goed, meneer, hoewel
mijns inziens mijn leerling een nog zuiver
der uitspraak heeft. Maar daarover zal ik
kunnen oordeelen, als we het straks met
ons drieën spreken."
„Zou hij lang wegblijven?"
„O neen, hij is enkel passage gaan be
spreken."
„Hij gaat dus op reis?" vroeg Trent.
„Ja, en ik ga met hem mee. Hij heeft een
huis in Cairo gekocht, wat het voordeel
heeft ik zie het voordeel er van niet in,
maar ik herhaal zijn eigen woorden dat
het evenzeer een fort is als een huis. Het
is een groot gebouw vlak bij het Boolak
Museum, waarin hij veel belang stelt. En
het ligt vlak bij de rivier. Hij is dol op de
nabijheid van groote rivieren. Hier zijn we
op nog geen steenworp van de Theems af.
Maar dat weet u, misschien even goed
als ik?"
„Bijna even goed", antwoordde Wadham
grimmig. .Wanneer vertrekt u, eer
waarde?"
„Morgen, van Tilbury. Ik ben eigenlijk
nog niet sterk genoeg, zegt de dokter, maar
ik wil niet alleen reizen en professer
Wright wil zijn vertrek niet langer uitstel
len, dus moet ik het er maar op wagen.
Het verbaast me, het vervult met van dank
bare trots te beseffen,- wat het lichaam al
niet doen kan op bevel van de wil...."
„Precies, professor", viel Trent hem in
de rede, den woordenvloed afsnijdend,
„maar als ik u in de rede mag vallen, hoe
lang zouden we nog moeten wachten? Ik
kwam even aanloopen om een ouden ken
nis op te zoeken en heb niet veel tijd. Heeft
hij u verteld, waar hij heenging?"
„Hij vroeg me om te wachten tot hij te
rug. Als u niet langer wilt blijven, zal ik
met genoegen een boodschap voor u over
brengen. Of schrijft u misschien liever? Dat
lijkt me nog beter, want ik ben bang voor
de avondlucht en moest eigenlijk al thuis
zijn. Ik houd me graag aan vaste leefre
gels met opstaan, dieet en naar bed gaan.
Maar ik ben ook niet zoo sterk als mijn
leerling. Ik sta versteld over zijn eetlust.
Ik vraag me soms af hoe kan iemand met
zoo weinig lichaamsbeweging en zoo veel
eten zoo gezond en sterk zijn? Ik weet
het niet."
Wadham vreesde, dat de oude man door
de inspanning van het spreken een inzin
king nabij was, hij leek gevaarlijk zwak.
„Zou er ook iets opwekkends in huis
zijn?" riep Wadham, opstaande. In de kast
vond hij een flesch brandewijn, en drong
er op aan, dat de oude heer er iets van
gebruikte. „Het is beter als u naar huis
gaat meneer", ried Hij. „U bent zoo zwak
als een mug. Laat ik een taxi voor u roe
pen."
„Heel vriendelijk van u", antwoordde dr.
Hyde. „Ik ben met de bus gekomen uit
Bloomsbury, waar ik logeer." Plotseling
betrok zijn gezicht. Trent vermoedde, dat
hij de gedachte onaangenaam vond, om
twee onbekenden achter te laten in de ka
mers van zijn vriend.
„Maakt u zich over ons maar geen zor
gen", zei hij vriendelijk. „We kennen hem
beide goed, intiem zelfs. We zullen hem
ales wel uitleggen."
„Ik denk niet, dat mijn leerling het me
kwalijk zal nemen, als ik uw aanbod aan
neem", sprak de oude heer, na een oogen
blik te hebben nagedacht.
„Nog één ding" verzocht Trent. „Het is
ons plan om hem te verrassen, dus als u
hem onderweg nog spreekt, zegt u dan niets
van ons. Als u hem vertelde, dat er twee
heeren op hem wachten zou hij het meteen
weten. Is het teveel verlangd?"
„Zeker niet". Dr. Hyde was hartelijk, de
brandewijn had hem nieuwe kracht gege
ven en hij scheen zeer ingenomen met den
man, die het vroeg. „Ik gevoel, dat ik u
vertrouwen kan. U hebt een vriendelijk en
innemend gezicht, ongetwijfeld de spiegel
van een eenvoudige en nobele ziel. Van mij
zal professor Wright uw geheim niet ver
nemen."
Terwijl Trent naar Charing Cross rende
om een taxi, wachtte Wadham met dr. Hy
de aan de straatdeur en Wadham hield zijn
revolver klaar voor het geval, dat Gar
lands machtige gedaante voor hem zou op
rijzen. Ze hielpen den zwakken man in de
taxi, noteerden het nummer hiervan en
het adres, dat hij den chauffeur opgaf, en
zagen de auto wegrijden. Daarna keerden
ze naar Garlands kamers terug.
„Wat een bof', juichte Trent, „dat we
dien ouden kerel met op tijd kwijt geraakt
zijn."
„Ik heb meelij met den stakkerd, als
Garland er achter komt, dat hy ons ver
teld heeft van dat fort aan de Nijl en het
Boolak Museum. Dat is de plaats, waar hij
zich wilde vestigen!"
„En dat hij het van alle menschen ter
wereld juist aan ons beiden verraadt!"
„Hij zou hem gemakkelijk den nek kun
nen omdraaien. Die man had niet uit moe
ten gaan, hij was zoo zwak, dat hij de trap
bijna niet af kon. Malaria is een akelige
kwaal." Trent draaide het gas zoo laag, dat
het nog maar een gloeiende speldeknop
leek.
Na een korte pauze volgde de race der
Jonge Acht A voor de heeren. Aan den
start verschenen Laga en Nereus. Dit werd
weer een van die merkwaardige races, die
Laga naam bezorgen. Nereus had weer vrij
spoedig de leiding en Laga kreeg weer pech.
Op ongeveer 250 M. ml. liep heft zitbankje
van den Laga-slag vast en wijl er geen be
weging meer te krijgen was in dit onmis
baar onderdeel der roeitechniek, nam de
Laga-roeier een kloek besluit en sprong
over boord. Zonder slag had de Laga-ploeg
geen kans meer op de overwinning, Triton
liep meer en meer uit en won met een
straatlengte in 4 min. 21 4/5 sec.
De 'beslissing der Lichte Vier ging
tusschen Argo en Njord. De Leidenaars
namen dadelijk de leiding. Argo snoekte en
geraakt meer achter, doch kwam daarna
weer bij. Dit spelletje herhaalde zich nog
enkele keeren, waarna Njord tenslotte met
ruim een lengte verschil won in 5 min.
21 2/5 sec., 2. Argo.
De winnende ploeg bestond uit: L. D.
Cleyndert (boeg), L. D. G. Krol, J. Varke-
visser, Th. J. Damsté (slag) en J. M. Ree
kers (stuurm.).
In het nummer Jonge Vier B won
Argo op vrij gemakkelijke wijze van Aegir.
De Wageningsche ploeg had spoedig de lei
ding en liep meer en meer uit om tenslotte
met verschillende lengten te winnen in 5
min. 1 4/5 sec., 2. Aegir.
De Oude Skiff bracht E. Molteer (De
Hoop) en N. A. Witkamp (De Maas) tegen
elkaar. Aanvankelijk na een goeden start
in hoog tempo een gelijk opgaande strijd.
Moltzer ging daarna slechter sturen en
moest afhouden. Witkamp hield keurig zijn
baan en won met ruim een lengte voor
sprong in 5 min. 22 3/5 sec., 2. De Hoop.
Vervolgens kwamen de ploegen van
Njord en Laga aan den start voor het num
mer Jonge ^ier A. Njord heeft dadelijk een
halve lengte voorsprong en hoewel Laga
goed partij gaf, is een Leidsche overwin
ning toch geen oogenblik in gevaar ge
weest. Njord won in 5 min. 10 sec., 2. Laga.
De winnende ploeg bestond uit: B. v. d.
Stok (boeg), A. J. Zonnevylle, K. J. Har
deman, E. W. de Jonge (slag) en H. Mul
ler (stuurm.).
'n Aardig intermezzo in de reeks offi-
cieele wedstrijdnummers was de strijd der
Veteranen Achten van Njord en
Eindhoven. De Njord-ploeg toonde zich nog
het best in conditie en had steeds de leiding,
zoodat zij met een lengte voorsprong won.
Het hoofdnummer van het wedstrijdpro
gramma, de Oude. Acht, leverde weer
een fraaie zege op voor Nereus. Evenals
bij de wedstrijd van Hollandia legde de
Amsterdamsche ploeg op fraaie wijze be
slag op den hoofdprijs. De tijd van Nereus
was 4 min. 27 3/5 sec.
Het laatste nummer van het roeifeest
was de tweede race der Jonge Twee,
welke kamp in den aanvang van den mid
dag in een dead heat was geëindigd. De
strijd eindigde nu in een overwinning van
Het Spaarne, dat bijna de geheele race door
de leiding had gehad. Het verschil bedroeg
echter nog geen halve lengte.
Aan den roeiersmaaltijd, welke daarna
in den foyer der Stadsgehoorzaal werd ge
houden, had de prijsuitreiking plaats.
Njord won de meeste eerste prijzen, doch
Nereus won den Zilveren Collegium-beker.
WATERPOLO
Wedstrijden de Zijl.
Dinsdagavond om 8 uur speelt De Zijl I
in de Zweminrichting „De Zijl" voor de
competitie tweede klasse den return-wed
strijd tegen het nog ongeslagen S.VH. I.
De wedstrijd zal worden voorafgegaan
door den wedstrijd voor den Kring den
Haag De Zijl IV tegen D.Z.V. H (Delft).
Zondag a.s. speelt De Zijl I te Haarlem
ter gelegenheid van de Nationale Wedstrij
den van H.V.GJ3. een medaille wedstrijd
tegen het eerste zevental dier vereeniging.
A.Z.C. (Alphen)Poelmeer.
Woensdagavond 8 uur speelt A.Z.C. I
een competitie-wedstrijd tegen Poelmeer.
D. A.Z.C.-reserven moeten kampen tegen
de dito van Elfhoeven uit Reeuwijk.
„Als hij er heen gaat om het op te
draaien, werpen we ons op hem", legde
hij uit.
De kamer, waarin ze zich bevonden, was
de zitkamer. In het middelste vertrek stond
een bed en de voorste kamer notabene
de mooiste van de flat scheen als keu
ken te zijn ingericht. Het was waar, dat
de achterkamer het minst goed te zien was
vanuit de omliggende huizen. Ze was ar
moedig gemeubeld, het karpet was versle
ten, de wandversiering bestond uit inge
lijste platen uit oude kerstnummers, die
Garland stellig hadden doen huiveren. Een
Duitsche koekoeksklok tikte agressief op
den schoorsteenmantel. Toen het twaalf
uur sloeg, leek het Trent of het vogeltje,
dat uit zij huisje kwam hen uitlachte. De
wachtende mannen begonnen onrustig te
worden, Garland's lange afwezigheid was
verdacht. Misschien was hem een ongeluk
overkomen. Of de politie had hem einde
lijk opgespoord en gearresteerd.
„Het bevalt me niets", zei Trent, met een
boozen blik op den koekoek.
„Mij ook niet", antwoordde Wadham,
„maar we kunnen niet weggaan. Vroeg of
laat komt hij terug."
„Niet als hij weet, dat we hier zijn. In
elk geval hebben we dr. Hyde's adres en
het nummer van de taxi, dus is het niet
heelemaal voor niets geweest. Hier heeft
de beroeps-politie een voorsprong op ons,
amateurs. -Als ik hun organisatie achter
me had, zou ik nooit falen."
„We hebben nog niet gefaald", meende
Wadham. „Hier zitten we veilig verschanst
in zijn vesting. Je weet, dat hij heel zacht
loopt en deze trappen kraken bijna niet. Ik
meende dat ik iets hoorde. Jij ook?"
(Wordt vervolgd).