26ste Jaargang
ZATERDAG 22 JUNI 1935
No. 8147
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Opkweeken wat niet wil groeien
De Lidwina-School voor Buitengewoon Lager Onderwijs
VOORNAAMSTE NIEUWS
BERICHT
ubelve6oii/fca/iit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 U
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en varkoop: S 0.50
ONZE EIGEN SLEUTELSTAD
Een werk van engelengeduld
HOE HET SINTE LIDWINA-HUIS ERUIT ZAL ZIEN, ALS HET VOLTOOID IS.
DE ACHTERBLIJVERS OP DEN
LEVENSWEG
Op den grooten heirbaan van het men-
schelijk leven snelt een wonderlijk alle
gaartje voort.
Er zijn snelvoetigen, die hun loopbaan
zonder moeite afleggen en in pijlsnelle
vaart hun medemenschen voorbij schieten,
door hen bewonderend nagestaard.
Taaien zijn er en volhardende loopers;
kreupelen, wien de gang naar hun eind
doel zwaar valt. Sommigen vallen reeds
bij den eersten stap, anderen sleepen zich
nog voort met wankelende schreden in
hoogbejaarden ouderdom.
Wij allen moeten voort, onverbiddelijk,
maar in het gezelschap van anderen in het
heerlijk te ervaren, dat men „mee kan".
Het begint al op school, misschien reeds
eerder, en het wordt voortgezet in het
maatschappelijk leven; wee dengene, die
niet „mee kan".
Op school niet mee kunnenoch, er
zijn er zoovelen, die wel eens een jaartje
overslaan, die de schoolsche wijsheid maar
niet in him hersenen kunnen stampen en
tenslotte na erg veel door-de-vingers-zien
afzwaaien. En toch worden ze bruikbare,
soms zelfs zeer bruikbare leden der maat
schappij.
Hen bedoel ik niet, wanneer ik nu ga
schrijven over een instituut, dat de ach
terblijvers, de onwetende treuzelaars op
den levensweg wil helpen; ik bedoel de
genen, voor wie de normale school geen
plaats biedt, zelfs niet een plaatsje op de
achterste banken, ik bedoel hen, voor wie
het buitengewoon lager onderwijs is inge
voerd.
Reeds jaren geleden werd de behoefte
aan een R.K. schol voor buitengewoon la
ger onderwijs gevoeld en het was een van
de zusters, belast met de leiding van het
onderwijs aan de lagere school van de
Voorzienigheid in de Krauwelsteeg, die
reeds voor jaren plannen had tot oprich
ting van zoo'n school.
Zooals men weet, hebben de zusters der
Voorzienigheid aan de Hoogewoerd de zorg
over z.g. voogdijkinderen en daaronder
zijn er verscheidene met een zoo minimale
ontwikkeling, zoowel psychisch als phy-
sisch, dat een afzonderlijke opvoeding al
leszins gewenscht is.
De aanvankelijke plannen mislukten
evenwel en de zaak bleef rusten, totdat
pastoor Beukers zich in 1929 in verbinding
stelde met zuster Accursia, toenmaals hoofd
van een der lagere scholen aan de Krau
welsteeg, en haar vroeg of zij de oprichting
en leiding van een school voor buitenge
woon lager onderwijs aandurfde. Zuster
Accursia durfde en men kreeg de toestem
ming van het hoofdbestuur der Congrega
tie te Amsterdam en van het departement
van Onderwijs. Met de bevolking van de
a.s. school zou het wel gaan, want de er
varing had geleerd, dat circa 1H a 2 der
schoolkinderen behoort tot de klantjes,
voor wie de school bestemd was.
Het huis „Berkzicht", waar prof. Hesse-
ling gewoond had, aan den Zoeterwoud-
schen Singel werd aangekocht, en in den
grooten tuin, welke aan deze ouderwetsche
fcwahuizinc annex was. werd een houten
noodgebouw opgericht, bestemd voor
schoollocalen. In het oude huis zelf mocht
n.l. niet met de school begonnen worden,
omdat het niet voldeed aan de gestelde
eischen; het zou een andere bestemming
krijgen.
De „Lidwientjes"
Zoodra het schoolgebouw, dat onder de
bescherming van de H. Lidwina werd ge
steld, klaar was, werd begonnen met 28
kinderen, waaronder tien interne meisjes
van de Voorzienigheid aan de Hoogewoerd,
welke meisjes direct den naam ontvingen
van de tien „Lidwientjes".
lederen morgen en iederen middag kon
men de „Lidwientjes" onder geleide van de
Hoogewoerd naar den Zoeter woudschen
Singel zien trekken en omgekeerd. Hun aan
tal groeide echter spoedig, omdat andere ge
stichten, welke eveneens met de zorg over
voogdij-meisjes waren belast, van de ge
legenheid gebruik maakten om hun „Li
dwientjes'' te laten profiteeren van de
school van zuster Accursia.
Het gebouw aan de Hoogewoerd raakte
vol, meer dan vol, en daarom werd beslo
ten, een eigen internaat aan de Lid win a-
school te openen, waarvoor nu het oude
huis „Berkzicht" moest dienen, waarin tot
nu toe de concierge van de school gehuis
vest was geweest.
Het oude huis had z'n bezwaren, maar
ook z'n eigenaardige bekoorlijkheden.
Thans staat er een gerieflijk, modern
ingericht, aan alle eischen van de practijk
voldoend gebouw, dat evenwel nog slechts
voor de helft voltooid is; maar toen ik de
zer dagen in de rectorskamer zuster Ac
cursia hoorde vertellen van haar school
en van die eerste tijden in het oude profes
sorshuis, toen moest zij toch toegeven, dat
de zusters er met de kinderen maar wat
prettig en huiselijk in hadden gewoond.
Als het 's nachts stortregende, was het een
gesjouw met beddén om buiten den drup
te blijven en moest al het voorradige vaat
werk in stelling worden gebracht tegen
het brutaal indringende regenwater
men moest zich behelpen met de beschik
bare ruimte in het uit allerlei hokken en
zonderlinge kamertjes samengestelde ge
bouw, maar toch't was er zoo echt
huiselijk, zoo heelemaal niet-gesticht-ach-
tig, dat de kinderen het niets prettig von
den te moeten verhuizen naar den zoo
veel beteren nieuwbouw.
In het nieuwe huis
In het nieuwe huis zijn thans ongeveer
65 meisjes ondergebracht, terwijl de bouw
in opzet berekend is op 100 kinderen, des
noods op 120. Dit troepje staat onder lei
ding van 19 zusters, met de eerw. moe
der Adjuta aan het hoofd, die, allen recht
streeks of zijdelings zorg dragen over haar
beschermelingen. Vijf van haar zijn direct
belast met het onderwijs, terwijl er twee
niet-religieuse onderwijzeressen aan de
school werkzaam zijn. De internaatskinde
ren zijn verdeeld in 4 groepen, welke ieder
een eigen zuster hebben, die voor haar
clubje de functie van moeder vervult, die
met ze eet en speelt en ze naar bed brengt.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de
meisjes en vooral de grootere meisjes in
het algemeene huishouden moeten meehel
pen. Zij worden daardoor op de eerste
plaats bezig gehouden; zij verrichten er
vervolgens nuttig werk mee, en worden
tenslotte alvast ingeleid in het leven, waar
zij later nog iets zullen kunnen presteeren.
Het voordeel, dat de meesten het huis
met hun arbeidsprestaties opleveren, is,
RECREATIE-UURTJE DER INTERNE MEISJES
zooals men begrijpen zal, niet bijster groot.
Ieder heeft een vaste beurt volgens roos
ter en volgens aanleg en over 't algemeen
werken ze graag. Slechts een enkeling on
der hen is werkelijk lui. Men moet er even
wel goed op leten, dat het werk niet boven
hun krachten uitgaat, wat nogal spoedig
het geval is. Er zijn er bij, wien de zusters
nauwelijks meer dan matjes kloppen kun
nen opdragen.
Handwerken doen ze graag, vooral
breien. Toen ik na schooltijd over de speel
plaats liep, waar ik al spoedig door de kin
deren met „dag dokter" begroet werd (de
dokter, die ze wekelijks bezoekt, was juist
dien middag geweest!) brachten de mees
te meisjes hun recreatie-uurtje door met
breien. Zij mochten doen, wat zij wilden
en sommigen sprongen dan ook rond met
een bal, maar breien scheen voor de
meesten hun lievelingsbezigheid te zijn.
De oudere meisjes hebben hun eigen
naaiwerk te verzorgen. Als zij kunnen mo
gen zij zelf hun kleeding naaien, tot japon
netjes en mantels incluis. Dat alles brengt
ze weer een stapje dichter bij het werke
lijke leven. Zoo mogen de ouderen b.v. ook
zelf boodschappen doen. De winkelier is
van tevoren gewaarschuwd en kent z'n
klantjes, terwijl er bovendien gecontro
leerd wordt, of ze geen gekke dingen uit
halen. Sommige kinderen krijgen wat geld
toegestuurd; ze mogen dat zelf besteden in
de stad.
Een vrije en blije geest
Zoo heerscht er in dit opzicht een echt
vrije en blije geest, en worden de kinderen
geenszins teruggehouden van de maat
schappij, maar wordt integendeel alles ge
daan om ze zooveel mogelijk aan te pas
sen aan de meest elementaire, eischen der
samenleving.
Hoe aardig b.v. de onderwijzeressen met
de kinderen omgaan, blijkt wel hieruit,
dat zij de kinderen vaak meenemen in de
stad om de winkels te bekijken of met hen
meegaan om een japonnetje of manteltje
of hoedje uit te zoeken. Dat is natuurlijk
een belangrijk werk, dat niet alleen ver
richt kan worden, maar de begeleidster
zal er wel voor waken, dat zij zoo min
mogelijk zelf het initiatief neemt. Het kind
moet zelf haar keus bepalen en zooveel als
't kan zelf handelen. Ook wanneer de
meisjes zonder geleide boodschappen gaan
doen, gaan zij dikwijls met z'n tweeën of
drieën. Dan hebben ze steun aan elkaar,
want alleen voelen zij zich hulpeloos. Dat
gevoel van steun te moeten zoeken bij an
deren zal hun nog lang. bijblijven, zoo het
hen al ooit verlaat. Maar een beetje zelf
standigheid zullen ze toch moeten leeren,
willen ze later in de groote vijandige maat
schappij terugkeeren.
Die terugkeer in de maatschappij kost
den zusters vaak veel hoofdbrekens. Som
migen kunnen een onderkomen vinden in
een huisgezin en daar zijn ze nog het best
op hun plaats. Maar anderen gaan naar de
fabriek en wat dan? Hoe zullen zij zich
door het leven weten te slaan? De zus
ters probeeren zooveel mogelijk het con
tact met de kinderen te behouden, maar
hier wordt fel gevoeld het gemis aan vol
doende nazorg. Op het oogenblik is dit
vraagstuk voor de internaatsmeisjes nog
niet zóó urgent, omdat men meest jonge
kinderen heeft aangenomen, voor wie de
leeftijd van ontslag nog niet is aangebro
ken. Maar voor de externe leerlingen, jon
gens zoowel als meisjes, begint dit pro
bleem zich reeds te doen gevoelen.
Daarnaast rijst ook nog de vraag: wat te
doen met die kinderen, die wegens him
psychopathische afwijkingen nimmer in
de maatschappij zullen komen? Ook hierin
zal moeten worden voorzien, waarbij de
zusters niet zullen vergeten, dat zij zich
gesteld hebben onder de schutse der God
delijke Voorzienigheid.
Op school
Bij deze uitweiding over de internaats
kinderen zouden wij de school zelf haast
vergeten.
Het spreekt vanzelf, dat het onderwijs
geheel is aangepast aan de speciale behoef
ten en aan het ontwikkelingspeil der kin
deren en gericht is op de eischen van het
practische leven.
Er zijn twee vóór-klassen en vier eigen
lijke leerklassen. In de vóór-klassen be
perkt het onderricht zich tot de ontwikke
ling van de handvaardigheid. Hier wordt
coëducatie toegepast, wat in de latere ja
ren niet meer wenschelijk is. Terwijl op
andere scholen het hoofd der school juist
in de hoogste klassen les geeft, is het hier
precies omgekeerd, omdat de laagste klas
sen, de vóór-klassen, het moeilijkste zijn.
Hier leert zuster Accursia haar Pappen
heimers grondig kennen met al hun eigen
aardige moeilijkheden en afwijkingen,
waarna zij beslissen kan, wie al of niet
kan worden doorgezonden naar de eerste
eigenlijke leerklas. Hier wordt dus gezift
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIJF BLADEN WAARONDER GE
ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
BUITENLAND.
Tien Duitse he predikanten vrijgelaten.
(2de blad).
Eden's besprekingen te Parijs. (2de Mad).
Italië wil Engelands voorbeeld volgen
en z'n eigen weg gaan. (2de blad).
De opmarsch van de Japanners m Noord-
China. (2de blad).
BINNENLAND.
Omtrent den diefstal te Wormerveer
wordt gemeld, dat beslag is gelegd Op de
effecten, ter waarde van ƒ350.000 (3de bl.)
LEIDEN.
Wat de a.s. Lustrumfeesten zullen bren
gen (3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
De roeiwedstrijden van de „Koninklij
ke" (3de blad).
Zij die zich per 1 Juli a.s.
wenschen te abonneeren op ,,DE.
LEIDSCHE COURANT', ontvan
gen de voor dien datum verschij
nende nummers gratis.
DE ADMINISTRATIE.
en gezeefd en sommigen, aan wie verstan
delijk weinig valt te ontwikkelen, blijven
voor de mazen van deze zeef steken.
In de leerklassen zijn de leervakken:
lezen, schrijven, rekenen, Ned. taal, zin
gen, teekenen, gymnastiek, handwerken
voor de meisjes en handenarbeid voor de
jongens.
Dat bij het onderwijs in deze vakken
niet de gebruikelijke methoden worden
gevolgd, welke op u en mij indertijd zijn
toegepast, laat zich begrijpen. Het duurt
gemiddeld tot 8 a 9 jaar voordat de kinde
ren rijp zijn om wat te gaan leeren en
dan behoeft men ze niet aan te komen met
ingewikkelde sommen. De besten bereiken
op een leeftijd van 15 jaar hoogstens het
peü van de normalen in de 4e klas lagere
school. Alles wordt zooveel mogelijk aan
schouwelijk voorgesteld en met engelen
geduld wordt ontwikkeld wat bij ieder
kind te ontwikkelen is. Eigenlijk moest elk
kind individueel ontwikkeld worden, naar
z'n aanleg, maar dit ideaal is onbereikbaar.
Wel worden in een bepaalde klas weer
groepjes gevormd van kinderen, die met
elkaar in aanleg overeenkomen, waardoor
men het ideaal tenminste benadert.
Dat levert voor den buitenstaander, die
komt kijken, wel eens een vreemd schouw
spel op; hier zitten een paar kinderen aan
tafeltjes een opgaaf uit te werken, daar zit
ten een paar te lezen en in een anderen
hoek zijn er aan 't knutselen! Het lijkt
wanordelijk, maar bij het buitengewoon
onderwijs moet ook met buitengewone
methoden gewerkt worden. Het is zeer
moeilijk om de aandacht der kinderen vast
te houden, zoodat men steeds uitgaat van
concrete dingen en van voorstellen uit het
dagelijksche leven. De aardbevingsramp
in Beloetsjistan was b.v een welkom uit
gangspunt om iets over aardrijkskunde te
vertellen, en wanneer de onderwijzeres
het over de lente heeft, gaat de heele klas
naar buiten om het jonge groen te zien en
de uitbottende knoppen. Op die manier
slaagt men er vaak in door de nevels heen
te breken en wat te laten begrijpen van
hetgeen anderen spelenderwijs leeren.