DINSDAG 18 JUNI 1935 DE LEmSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 5 UIT DE GESCHIEDENIS versmooren. Reeds in Juni 1583 wordt op de Synode van 's Gravenhage door de „die naren des Goddelijken Woords" en de ouderlingen genoteerd „Van de kappele van Wilsveen hebben die van Delft getoond, dat in hare classis alreeds orde gesteld is, dat te Nootdorp, een goed dienaar gesteld zal worden ,die meteen ook Wilsveen bedienen zal, waardoor het te hopen is, dat de afgo derij, en de superstitiën, aldaar gepleegd, zullen ophouden. Is niettemin door de Synode goedgevon den te schrijven aan den baljuw van Rijn land, dat hij de bedevaarten en dergelijke gruwelijke superstitiën, die daar nog ge schieden ambtshalve verhelpen wil. De afgoderij bleef aanhouden VAN LEID SCHEND AM. Het Lieve Vrouwe-beeld van Wilsveen Van bedde dorpen, thans aan de ééne „Keyzer-lyke" hoede toevertrouwd, weet de historie overigens niet zoo heel veel merkwaardigs te vertellen. In deze oude nederzetting werd reeds vroeg in de middeleeuwen een kapel ge sticht, die in 1465 door Johan, Heer van Wassenaar, ter voldoening aan een wensch van zijn „lieve Heere en Vader", hersteld werd. Na de z.g. Hervorming en de stichting van het aardige koepelkerkje aan de Leid- schendam kwam deze kapel in verval. Een kasteel is in deze gemeente noodt ge bouwd. Het Huis „Duivenvoorde", in de on middellijke nabijheid gelegen, beheerschte de omgeving. In de 17e en 18e eeuw werden te Veur eenige buitenplaatsen aangelegd, als Rozen- rust, Noordihey en Prinsenhof, waarvan de oude glorie helaas reeds lang weer ver dwenen is. Ondanks de felle vervolging bleef bet grootste deel der bevolking onwankelbaar trouw aan de Kerk. Straks zullen wij zien, dat dit in 't geheel niet naar den zin van de dominees in Leidschendam was. De afgelegen buurtschap Stompwijk bood in deze voor de Katholieken „donkere eeuw" na de „Hervorming", nog de meest veilige gelegenheid om ter kerke te gaan. Toen de Hervormings-ijver wat bedaarde, werd oogluikend aan de Katholieken de uitoefening van eeredienst toegestaan. De „Stads- en Dorpsbeschrijver" ver meldt, dat omstreeks 1790 er in Stompwijk „een fraaiye Roomsche kerk" stond, met stalling, koetshuis enz. Een zeer interessante historie bezit de Maria-kapel in Wilsveen, die thans verdwe nen is. Alleen een kerkhof wekt nog herin neringen aan de plaats, die eens een ge nadeoord was. Men bereikt Wilsveen langs den Kostver- lorenweg, die vroeger behoorde aan de Ab dij van Rijnsburg. De Abdisse, Stephana van Rossum, verkreeg bij octrooi der Sta ten van Holland van 18 November 1493, vergunning tot onderhoud van dien weg daarop een tol te mogen heffen. Die weg is later in eigendom overgegaan aan den Driemanspolder. In het magistrale werk van Pater Kro nenburg Cs.s.R. „Maria's Heerlijkheid in Nederland" worden over de kapel in Wils veen meerdere bizonderheden gegeven: „Wilsveen is een gehuaht in Rijnland, ruim 2 uur oostwaarts van 's Gravenhage. Dit thans zoo weinig besproken plaatsje heeft weleer eene vermaardheid gehad, die het door geheel Holland békend maakte: en zelfs in 's lands vergaderzalen niet zelden er van deed gewagen. Deze glorie dankte het aan een beeld der H. Maagd, dat in de Kapel aldaar bewaard werd, en in vroeger eeuwen door vele mirakelen beroemd was. De geschiedenis dezer beeltenis, het ont staan en de redenen har er bijzondere ver eering in de dagen van hare glorie zijn on bekend gebleven. Men heeft wel eens' gemeend dat dit het zelfde beeld was, dat in Delft in de oude kerk, door zoovele mirakelen bekend en beroemd was geweest. Zouden we mogen aannemen, dat een fa natieke Dominé in 1655 een ware traditie geboekt heeft, dan is het beeldje in oude tijden, met wier en kroos bedekt, aldaar komen aandrijven. In het laatste kwart der 16de eeuw werd de kapel op last der Sta ten verwoest. Waar het miraculeuze 'beeld toen verbor gen is, vinden wij nergens opgeteekend. In 1656 verzekert eene De La Torre, dat het zich alsdan te Delft bevindt, bij de Jezuieten. Wanneer in 1638 De la Torre ook van het ïïiirakuleuze beeld spreekt, gewaagt hij niets van deszelfs verblijfplaats aldaar. Waarschijnlijk zal het tusschen 1638 en '56 in de Jesiiietenkerk zijn uitgesteld. In 1708 werd de laatste Jesuiet door 's lands regeeriing uit Delft verbannen; het jaar daarop kwamen de Franciskainen de plaats der verjaagden innemen en de kerk bedienen. Van het miraculeus beeld evenwel nu geen spoor meer te vinden. Een „dierbaar plekje grond". Was het er nog toen de Jesuieten de kerk moesten verlaten? Is het bij de vele verbou wingen en verplaatsingen der Franciska- nerkerk uit het oog verloren? Niemand heeft dat ooit op kunnen helderen. Dit evenwel weten wij, dat de plek te Wilsveen, waar het miraculeus beeld vroeger vereerd werd, den Katholieken Hollanders dierbaar bleef en voortdurend door velen biddend bezocht werd. Groote verbolgenheid wekte dit bij de Predikanten. Reeds op de synode van' 25 April 1581 te Rotterdam brengen zij aan „dat er is eene kappele te Wilsveen, waar bij nog grote afgoderij geschied". Men besluit, dat Renerus Donteloeke daarover aan den Raadsheer Van der Mijl zal schrijven en bidden, dat hierin moge verzien worden. En zie op 10 November van hetzelfde jaar, gelasten de staten, dat de kapel door de metselaar Jan Jansz. van Meohelen zal worden afgebroken; dit moet binnen veer tien dagen .gebeurd zijn. Heel de omtrek zal er verantwoordelijk voor zijn. Een ver bod wordt gegeven aan „eenen iegelijk, eenig belet of wederstand daar tegen te doen of laten geschieden. Het geschrijf van Donteloeke en de ruwe bemoeiing der regeerdmg konden evenwei de devotie tot CX L. Vr. van Wilsveen niet Maar evenmin als de raadsheer Van der Mijl is de baljuw van Rijnland goedwils of sterk genoeg geweest om de oorzaak dezer klachten geheel weg te nemen. „De goede dienaar" te Nootdorp slaagde met zijne de monstreeringen bij de trouwe Wils veen ers al evenmin; maar hardnekkig besloot de Protestantscche overheid in geen geval kamp te geven. Op de plaats des onheils zelve zou een strijder des Heeren zijne tent opslaan. „Nadat", om hier eens een Protestant te laten spreken, „door Gods zonderlinge genade in deze landen de zoo gezegende kerkhervorming gelukkiglij k was tot stand gekomen, is deze gemelde ka pel, dewelke mede, gelijk vele andere soort gelijke oude gestichten in de voorgevallen beroerten, hetzij uit onbesuisden ijver en blinde drift van het door eenige muitzieke heethoofden aangezette domme gemeen, hetzij uit een dolle baldadigheid van het veeltijds alles te vuur en te zwaard ver nielend krijgsvolk, veel geleden had, we derom ten dienste der in deze streken wo nenden Gereformeerden hersteld en sier lijk opgebouwd", (Dit geschiedde in het jaar 1584). Wij weten reeds, dat de Staten zei ven deze „muitzieke heethoofden", dit „alles vernielend krijgsvolk" geweest zijn. Er werd dus op de plaats der Mariakepel een Protestantsohe kerk gebouwd in de hoop, dat deze de Roomschen zou afschrikken en van de hun zoo dierbare plek verwijderd houden. IJdele hoop! In het jaar 1586 wordt op de particuliere synode van Rotterdam opnieuw det klachte vernomen over „de afgoderij, die te Wilsven jaarlijks op zekere dagen gepleegd wordt". En nu, ten einde raad, wendt de synode zich tot Prins Maurits en de Provinciale Raden, opdat „zulks gan- sohelijk machte afgedaan worden". Een streng verbod om te Wils veen ter bedevaart te gaan. In 1587 vaardigen dienstengevolge Prins Maurits en de Staten van Holland een streng verbod uit tegen het te beevaart gaan naar Wilsveen; het jaar daarop wordt dit verbod hernieuwd; in 1590 en '91 nog maals en nogmaals, maar de trouwe vereer ders van Maria oordeelden, dat men God eerder moest gehoorzamen dan den men- sohen, en de bedevaart werd niet ge staakt. De priester-martelaar. Wie vooral in die troebele dagen den moed der Katholieken heeft staande gehou den is de edele martelaar Mart mus van Velde. Door de kerkelijke Overheid met de zielzorg dezer streken belast, heeft hij, zegt de la Torre aan deze heilige plaats onvermoeide en uitstekende zorgen ge wijd". Hij was dan ook bij de Protestanten zóó gehaat, dat hij den 6den Maart 1639 te Middelburg bij Gouda, onder het H. Misof fer zelf, door de ketters zwaar aan het hoofd gewond en in zijn misgewaad, de alb roodgekleurd van zijn bloed, naar den ker ker te Gouda gesleept werd. Van hier is hij gevankelijk naar Den Haag gevoerd, daar zijne ouders voor 1300 Carol us guldens vrij gekocht, kort daarop verbannen en weldra aan de bekomen wonde gestorven den 6den April 1639. Zijne lessen, door zulk een held haftig voorbeeld bevestigd, maakten diepen indruk. Als Jacobus de la Torre in 1638 zijn verslag over de Hoilandsohe Missie op maakt, getuigt hij: „De inwoners dezer plaatsen (n.l. Wilsveen, Zoeterwoude, Stompwijk, Zoetermeer, Leidschendam en Weipoort) zijn van een goed karakter, leid- zaarn, vroom en vol liefde voor de Gods dienst en de priesters. Nu en dan hebben zij vervolging te lijden, zoowel omdat zij zoo dicht bij het Hof te 's Gravenhage zijn, als omdat de ketters hoogst ongaarne ver dragen, dat er zoo groote toeloop van vreemdelingen is, die van alle zijden aan- strooman ter gedachtenis aan het wonder beeld der H. Maagd, dat eertijds te Wils veen bewaard werd. Ofschoon daar niets heiligs meer is over gebleven, ziet men er toch omstreeks de Mariafeesten zeer velen, die blootvoets rondom de kapel wandelen, andere kruipen op de knieën er om henen, andere bidden er met het aangezicht te aarde". In 1647 d/oen de Staten van Holland opnieuw hun verbod tegen deze „Bedevaerden of andere dierghelijoke superstitiën met den aankle- van van dien" afkondigen. In 1654 komt zelfs een aandoenlijke klaagbrief der Pro testanten van Wilsveen de Hoogmogende Heeren om hulp smeeken. Het stuk is te curieus, om er niet eenige zinsneden uit over te nemen. „Wij ondergescbreven, Mr. Johannes Heinsius, schoolmeester te Wilsveen, en Jan van der Linde, mitsgaders Heindrick Maertensz. van Vliet, allen ledematen der Gemeente Jesu Christi, en wonende dichtbij de Kapalle te Wilsveen, verklaren en getui gen mits dezen, waarachtig te zijn, d.at om trent die Kapelle groote bedevaart wordt gedaan van de papisten, die geduriglijk bij dag en bij nacnt, ook somstijds des Zondags onder de predikatie en bijzonder voor en na de vrouwendagen (Mariafeesten) in zonderheid voor en na vrouwen lichtmisse en hemelvaart rondom deze kapel hunne superstitiën plegen met daarom te kruipen op hun bloote knieën,, hunne ave marye al daar te lezen, hunne offerande te doen, tot welk einde aan de kapel een bus geplaatst is. „Getuige wijders, dat deze afgoderij op geenerlei wijze door den Baljuw van Rijn land geweerd is, maar dat zij haar vollen loop heeft, en in plaats van af te nemen, dagelijks aangroeit en toeneemt; ja, dat de papisten zoo stout zijn, dat zij die van de Religie bespotten en uitlachen en hen in hunnen godsdienst zoeken te verstooren Dat ook bijzonder de Heere van den Bos, een der heemraden van Delftland, omtrent twee jaar geleden, de koorts óp zijn lijf hebbende en een bedevaart willeden doen naar dezelfde kapel, de schoolvrouw daar in weigerachtig was, dat hij haar toen met zijn degen dreigde, en alzoo binnen de ka pel komende aldaar zijn afgodendienst ge pleegd heeft; al hetwelk wij bereid zijn met eede te bevestigen. „In oorkonde dezer ge- teekend te Wilsveen op heden den 29sten Mei, ten jare 1654. Mr. Johannes Heinsius. Jan van der Linde. Heyndrick Maertens van Vliet.") Maar ook deze klacht mocht weinig ba ten. Het jaar daarop jammert Petrus Qa- beljau, „bedienaar des H. Evangelie" te Leiden, over de „superstitieuse bedevaerden en kruypingen ront om de Capelle van Wilsveen, die meest alle deach in manichten aldaer plegen gedaen te werden van lieden uyt varscheyden quairtieren ter eeren van het lieve vrouwen-beeldeyken"Het vol gend jaar (1656) kan Jacobus de la Torre zijn vroeger getuigenis herhalen: „Ook nu nog is er een zeer groote toeloop van Ka tholieken, die van alle zijden samenstroo- men naar en om deze kapel; vooral op de feesten en onder de octaven der H. Maagd hebben die bedevaarten plaats, terwijl de ketters te vergeefs zich hierover vertoor nen en ze pogen te beletten". Langzamerhand evenwel is deze devotie te niet gegaan. De Protestantsche kerk, die in hét laatst der 16de eeuw de Mariakapel vervangen had, scheurde en verzakte voort durend in den lossen veengrond; veel geld, door Land en gemeente aan haar onderhoud besteed, kon haar niet voor verval behoe den, en in 1819 is zij afgebroken. Ter plaat se, waar zij stond, is thans het protestantsch kerkhof der burgerlijke gemeente Stomp wijk. Leidschendam. W. B. GEMENGDE BERICHTEN LAND- EN TUINBOUW Uitvoer van aardappelen in de maand Juni en Juli. Voor de maanden Juni en Juli is de Ned. Groenten -en Fruitcentrale aangewe zen als monopoliehoudster voor den uit voer van aardappelen, geoogst in 1935. De machtigingen tot uitvoer worden af gegeven door de veilingen. Om de export naar andere landen dan Duitschland mogelijk te maken, zal de hef fing op uitgevoerde aardappelen worden terugbetaald. Indien worden overgelegd de origineele veilingsverklaringen, terwijl de door de douane afgestempelde machti ging tot uitvoer in het bezit van de Ned. Groenten- en Fruitcentrale moet zijn. Voor de proviand aan zeeschepen gele verde aardappelen moeten eveneens de origineele veilingsverklaringen worden overgelegd, terwijl als bewijs van uitvoer een duplicaat model „I" wordt 'geaccep teerd, dat door de douane moet zijn afge- teekend. Moet dat hier 'm laat ste uur zijn; ik die aan de laatste pagina's van een standaardwerk over de laatste dagen van Pompeie bezig ben? (X&tler) Heiligschennende diefstal te Eygelshoven H. Vaten uit kapelletje ontvreemd De bevolking van Eygelshoven is opge schrikt door een verschrikkelijke misdaad, welke in dit rustige Limburgsche plaatsje is geschied, meldt de „Maasbode". Sinds eenige weken houden de Paters Redemptoristen daar een volksretraite. Daartoe is een der lokalen van de lagere school als kapelletje ingericht. Vrijdagochtend is men nu tot de ontstel lende ontdekking gekomen, dat een of meerdere inbrekers zich in den nacht tot de kapel hebben toegang verschaft en het Allerheiligste en een drietal gouden va ten door hen waren meegenomen. Voor den aanvang van de H. Mis be merkte een der misdienaars, dat er iets niet in orde was; o.a. was er een ruit ge broken. Natuurlijk waarschuwde men oogenblik- kelijk den leider der volksretraiten den zeereerw. pater Hafkenscheidt C.s.s.R„ die tot zijn geweldigen schrik moest constatee- ren, dat men de ijzeren brandkast, die als bewaarplaats van de H. H. Vaten dienst deed, in zijn geheel had medegenomen. In deze brandkast bevonden zich een kelk en twee cibories, die het Ons Heer bevatten. Uit verschillende omstandigheden meent men te moeten afleiden, dat de godde- looze misdadigers gemeende hebben geld te zullen vinden. Behalve wat klein geld uit een missiebus was geen geld echter voorhanden Het behoeft niet gezegd, dat de politie alles in het werk stelt om de misdadigers zoo spoedig mogelijk te vatten. De burgemeester heeft een oproep ge richt tot de bevolking om deze misdaad tot klaarheid te brengen. Nader vernemen we, dat door de ge- meente-politie van Eygelshorn in samen werking met de mijnpolitie voortdurend een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld. Er hebben verschillende opgravingen plaats gehad, welke echter geen resultaat hebben opgeleverd. In de oefeningen der volksretraiten heeft een gedeeltelijk eerherstel plaats gehad. De geheele bevolking van Eygelshoven is zeer onder den indruk. Er heeft zich een diepe verontwaardiging van haar meester gemaakt. De bevolking werkt mede, om de goddelooze inbrekers gearresteerd te krijgen. Er zijn tot op heden maar weinig vast staande gegevens, die kunnen leiden tot het opsporen der daders of van het gesto len tabernakel. Getuigen zijn er niet ge weest, daar de inbraak omstreeks een uur des nachts gepleegd werd. Een bewoonster van een huis, dat nabij de school gelegen is, heeft wel eenig gestommel gehoord, maar andere aanduidingen ontbreken nog geheel. Eenige andere getuigen zouden onbeken den bij de school hebben gezien, maar nie mand kan een signalement van de vermoe delijke daders geven. Er was een ruit ge broken en bovendien was het zeer gemak kelijk in de geimproviseerde kapel binnen te dringen Het is zoo goed als zeker, dat het vreem delingen zijn geweest, die de heiligschen nende daad hebben verricht. Eygelshoven is voor het grootste deel katholiek, maar er is een sterke invasie van vreemdelingen, tengevolge van de groote mijnen. De inbrekers hebben zeer waar schijnlijk gemeend, dat zij in de stalen kast geld zouden vinden. Daarom vertrouwt de politie, die reeds een uitvoerig onderzoek heeft ingesteld, dat ten slotte het Aller heiligste zal worden teruggevonden. Het onderzoek met behulp van een po litiehond heeft helaas, door de gevallen re gen weinig succes gehad. Brutale aanslag te Apeldoorn Oude man het slachtoffer. Gisteravond heeft te Apeldoorn een re- volveraanslag plaats gehad, waarbij een zeventigjarige man ernstig is gewond. Te ongeveer acht uur in den avond ver voegde zich aan het huis van den ruim ze ventigjarigen K. W. Hoffschlag aan den Vlijtschen weg een zekere G. J. van Brug gen, koopman te Apeldoorn, die de 27-jari ge Mej. A. van Wijnbergen, huishoudster bij Hoffschlag, wenschte te spreken. Mej. van Wijnbergen was vroeger huishoudster bij den ongeveer 40-jarigen koopman ge weest en gedurende dien tijd heeft tusschen beiden een verhouding bestaan. Waar de koopman klaarblijkelijk onder den invloed van sterken drank verkeerde, wilde de huishoudster zdch niet vertoonen en de heer Hoffschlag deelde den onwel- komen bezoeker dan ook aan de buiten deur mede, dat men niet van zijn aanwezig heid gediend was. De man ontstak hierop in woede, drong het huis binnen en loste een revolverschot op den ouden heer, die in de borst getroffen werd en ineenzakte. De huishoudster vluchtte naar de buren, die in samenwerking met de politie den dader achtervolgden. Deze zag gedurende de jacht kans, zijn aanvankelijk weggeworpen revolver weer op te rapen en loste een schot op een der agenten, evenwel zonder te treffen. Ten slotte wast de politie hem te overmeeste ren, waarna hij naar het politiebureau is overgebracht. De zeventigjarige is, nadat buren hem de eerste hulp hadden verleend, per auto ver voerd naar het Algemeen Ziekenhuis. Zijn toestand is ernstig. 'De schietende inbreker pleegt een roofoverval te Arnhem. Nu echter gearresteerd Zondagnacht werd de zoon van een win kelier te Arnhem wakker, daar hij in de huiskamer gerucht hoorde. Tot zijn grooten schrik zag hij op zijn slaapkamer een man, die toen hij zich ont dekt zag, met een revolver dreigde. Hij vroeg waar het geld was en wilde tevens de sleutels van den winkel hebben. Toen de jongen zei dat hij d'ie niet wist bond de.man hem de handen op den rug en be val hem minstens vijf minuten zich kalm te houden. Daarop verwijderde de man zich in den winkel. De jongen wist los te komen en waarschuwde aanstonds zijn vader, waarop beiden naar beneden gingen in den winkel. De man echter bleek reeds gevlogen met medeneming van al het geld, dat zich in den winkel bevond. Onmiddellijk belde men de politie op, die met al het beschikbare personeel uitgezon den werd om den man te vangen. Enkele agenten hielden in de Rijnstraat 'een man aan. Op het politiebureau gefouilleerd bleek hij in het bezit te zijn van een met scherp geladen revolver. Een stel inbrekerswerktuigen en een be drag "van 36, dat uit den winkel was ver mist, werden op hem gevonden. Hij bekende de inbraak gepleegd te heb ben en met de revolver te hebben gedreigd. Door inklimming was hij in den winkel ge komen. Het bleek een 18-jarige Duitscher te zijn, afkomstig uit Saarbriicken. Voorloopig is hij ingesloten in het politiebureau. Hij wordt verdacht in den nacht van Zondag op Maandag nog een inbraak te hebben ge pleegd in Arnhem. De Arnhemsche politie vermoedde op grond van het Zondag iper radio verspreide signalement, dat zij de hand had gelegd op den Haagschen inbreker. Zij waarschuw de de politie in Den Haag en de agent, die Zondagochtend den man betrapt had en op wien de schoten waren gelost, is giste ren naar Arnhem vertrokken. Hij meldde aan zijn chef, dat hij den man zeer perti nent herkende als dengeen, dien hij Zon dagochtend achtervolgd had. Een revolver en eenige patronen, welke op hem bevonden werden, wijzen ook uit, dat hij Zondagochtend de schoten gelost heeft. Na het onderzoek der Arnhemsche in braak zal de arrestant naar Den Haag wor den overgebracht. De Ossche onthullingen. Na de „heeren" krijgen de „dames" een beurt. De Koninklijke Marechaussee te Geffen heeft gistermorgen de gehuwde vrouw G. gearresteerd, die ervan verdacht wordt medeplichtig te zijn geweest aan den over val, gepleegd op de bejaarde koopvrouw Van Dijk te Geffen. De vrouw, die een nicht is van den vermoorden Gerrit de Bie, zou tevoren aan de daders van den overval in lichtingen hebben verschaft, die hun werk vergemakkelijkten, terwijl zij tevens ver dacht wordt van brandstichting. Zij is ter confrontatie met Piet de Bie, die, zooals men weet reeds een bekentenis heeft afge legd, naar de Marechausseekazerne te Oss overgebracht. De vrouw blijft nochtans ont kennen zich schuldig te hebben gemaakt aan het haar ten laste gelegde. Zooals voor eenige dagen is gemeld, werd in den nacht van 6 op 7 Mei 1933 een roof overval gepleegd op den 70-jarigen C. v. d. Burgt te Veghel, waarbij de oude man van 700 werd beroofd. Veertien dagen te voren had de man bezoek ontvangen van een „dame", die antiquiteiten wilden koo- pen en voor enikele waardelooze bordijes zes gulden gaf. Bij het wisselen zag zij kans den ouden man 600 te ontfutselen. Tot heden werd vergeefs naar haar gezocht. Gisteravond werd door de marechaussee te Oss gearresteerd de 35-jarige vrouw M. v. d. H., tegen wié sterke vei-moedens be staan dat deze de 600 gestolen heeft. Te vens wordt zij verdacht inlichtingen ver strekt te hébben aan de bendeleden te Oss, die de berooving in den nacht van 6 op 7 Mei gepleegd hebben. Gisteren werd voor dien officier van Justi tie geleid B., eigenaar van de bakkerijen te Megen, welke aldaar onder zeer verdach te omstandigheden zijn afgebrand. Na gehoord te zijn werd hij in het buis van bewaring ingesloten. DOOR EEN STIER GEDOOD. Te Nieuwaal werd de 65-jarige landbou wer D. Spier door een stier aangevallen en zoo ernstig gewond, dat de man naar een ziekenhuis te 's-Hertogenbosch moest wor den vervoerd, waar hij gistermiddag is overleden. De landbouwer wilde den stier uit de wei de halen, toen het dier den man onverwacht aanviel. Blijkbaar dol van woede nam het den ongelukkige op de horens en slinger de hem de lucht in. Toegeschoten hulp wist den man te bevrijden, waarna het razende dier door de politie werd doodgeschoten. De heer S. werd naar VHertogenbosch over gebracht, waar hij inmiddels is overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5