t
BRIEVEN
OVER ONS
GELOOF
VRIJDAG 14 JUNI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 13
HET GEZAG IN DE KERK VAN
CHRISTUS. 8,
De onfeilbaarheid van den Paus
1. Eigenlijk vroeger al bewe
zen, indirect. Misverstanden
omtrent die onfeilbaarheid. De
voorwaarden voor werkelijke on
feilbaarheid. De Schriftuur be
wijzen voor dit geloofspunt.
T5e onfeilbaarheid van den Paus.het
,,Roomsche dogma" dat voor je Protest ant-
schen vriend nog zoo'n schrikbeeld is! Je
schreef mij, Paul, dat hij je zei: „Met véél
van jullie leer kan ik mij tegenwoordig
vereenigen; héél wat vóóroordeelen heb je
bij mij weggenomen en daarvoor ben ik je
dankbaar! Maar nog eens: alléén God is on
feilbaar: ik vind het eenvoudig een aanma
tiging, dat een m e n s c h zich „onfeilbaar"
laat noemen; jullie Paus is en blijft een
mensch en daarmee basta!"
Gelukkig, Paul, heb je hierop behoorlijk
gereageerd: je hebt 't hem niet kwalijk ge
nomen, dat hij zich een beetje wrevelig
toonde en je hebt hem vriendschappelijk
gezegd, dat hij nu ontkende, wat hij een
paar weken vroeger eigenlijk al had aan
vaard Dat verwonderde hem en dat be
greep hij niet! En toen heb je hem er aan
herinnerd, dat hij: lo. erkend heeft dat Je
zus Ghristus het „primaatschap", het zicht
bare opperbestuurderschap over Zijn ge
heel© aichtibare Kerk heeft gegeven aan
Petrus en Diens opvolgers op den Romein-
schen bisschopszetel en 2o. dat hij heeft
ingezien, dat Christus aan het college der
Apostelen en hun opvolgers mèt het leer
gezag tevens de bovennatuurlijke gave der
onfeilbaarheid heeft gegeven ma.w. dat het
kerkelijk leergezag onfeilbaar is...Maar,
heb je hem gezegd, dan moet je óók toe
geven, dat Petrus en zijn opvolgers ook
persoonlijk onfeilbaar zijn. Want aan hen
komt, zooals je vroeger toegaf, het opper
gezag ook als leeraars toe. Niet
alleen de geloovigen, maar óók de opvolgers
der Apostelen, de bisschoppen en even
eens de overige priesters zijn aan de vol
heid van Hun gezag onderworpen ook als
Zij optreden als Leeraars: -de Pausen zijn
dus de opperste dragers van het leergezag
en zouden zij feilbaar zijn, dan zouden zij
aan geheel de zichtbare Kerk een dwaalleer
gebiedend kunnen voorhouden! Wat kwam
er dan van dat „onfeilbaar leergezag" der
Kerk terecht en wat van Haar onvergan
kelijkheid?
Dat heb je aan je vriend gezegd en dat
is ook wel juist. Maar 't voldeed hem nog
niet erg en daarom walde ik de „onfeilbaar
heid van den Paus" nog eens wat uitvoe
riger met je bespreken.
Van belang is, eerst eens vast te
stellen, wat die pauselijke on
feilbaarheid niet is. Ja, ik weet 't,
voor jouw Protestantsche vriend speciaal
is dit niet noodig, die is wel op de hoogte.
Maar je zult meermalen met-katholieken
ontmoeten, die hevig afgeven op „die on
feilbare Paus" en tenslotte blijkt bet, dat
zij niet eens weten wat die woorden betee-
kenen; de misverstanden daaromtrent zijn
legio.
De Pauselijke onfeilbaarheid
beteekent niet, dat de Paus niet kan
zondigen: ook Hij zegt dagelijks: „door
mijn schuld, door mijn allergrootste schuld"
en ook Hij belijdt wekelijks Zijn feilen aan
Zijn biechtvader! Dat de Paus onfeilbaar is
beteekent ook niet, dat Hij zich nooit kan
vergissen! Als de Paus spreekt of
schrijft bijv. over een naturukundig of ge
schiedkundig onderwerp, over maatschap
pijleer of iets dergelijks, kan Hij het geheel
mis hebben!
Ja zelfs als de Paus over geloof en ze
den spreekt (bijv. in Zijn toespraken tot
pelgrims) of schrijft, maar mèt plechtig
als Hoofd der Kerk met de bedoeling om
alle geloovigen te binden, is Hij niet on
feilbaar.
Natuurlijk is het niet waarschijnlijk,
dat de Paus, Zelf bijna altijd een zeer ge
leerd Man, zich dan vergissen zal, maar dat
kan toch, want onfeilbaar is Hij dan niet!
Wanneer is de Paus dan wel onfeil
baar?
Onze kateohismus geeft er een kort en
duidelijk antwoord op:
Wanneer Hij als Hoofd der kerk
een beslissende uitspraak doet
over geloof en zeden
en alle Christenen verplicht die
uitspraak aan te nemen.
Alleen indien deze viervoorwaar-
den vervuld zijn, is de Paus onfeil
baar!
Derhalve lo. Als Hoofd der Kerk,
met Zijn vol apostolisch gezag moet Hij
spreken dus zooals ik je hierboven al
schreef n i e t als „gewoon mensch", niet
als vorst van den Vaticaanschen staat, niet
als gewoon bisschop van Rome, niet als
„privaat-persoon", maar als opperste Her
der en Leeraar aller geloovigen.
2o. een beslissende uitspraak:
dus niet slechts een wenseh, of een raad,
maar 't moet duidelijk blijken, dat Hij een
zaak voorgoed wil uitmaken;
3o. over geloof en zeden. Hierbij
kan worden opgemerkt, dat de uitspraak
moet gaan over geopenbaarde waar
heden of over zaken die zóó nauw met
geopenbaarde waarheden in verbinding
staan, dat, als men over die zaken
zou gaan twijfelen of daarin zou gaan dwa
len, men in groot gevaar komt, over die
UIT DE GESCHIEDENIS
VAN LEID SCHEN DAM.
Waarom Corbulo de Vliet deed graven
openbaring zelve of de grondwaarheden
van het Geloof zelf te gaan twijfelen of
dwalen.
De Paus kan dus volstrekt niet
't is niet overbodig om daar ook eens op
te wijzen zóó maar „op eigen houtje"
iets te gelooven opleggen aan de Katholie
ken. Hij is Zelf gebonden aan de
Goddelijke Openbaring die in de
H. Schrift en de Overlevering der Kerk is
besloten. Hij verkondigt dus door Zijn
plechtige uitspraken geen nieuwe leerstuk
ken, maar verricht Zijn taak,
de oorspronkelijke leer der
Apostelen ongeschonden te be
waren. Anders gezegd: Hij stelt plechtig
vast: dit is altijd de leer der Kerk ge
weest, wie anders leerde of leert, onder
richt niet, zooals God het open
baarde. Het kan zijn, dat zulk een uit
spraak een punt betreft, dat zeer verbor
gen in de Openbaring lag opgesloten en dat
er daarom ook bij goedwillende geleer
den misverstand was over den juisten
zin en uitleg van dat leerpunt, maar
daarom geeft de Paus als opperste Leeraar
in geloofszaken de 'beslissing: zóó heeft God
het geopenbaard en niet anders!
4o. en alle Christenen ver
plicht, die uitspraak aan te ne
men: de beslissende uitspraak moet ge
richt zijn tot geheel de Kerk, tot alle ge
loovigen, d.w.z. de uitspraak moet gegeven
zijn in zóó'n vorm, dat de bedoeling
van den Paus om alle geloovigen te
verplichten, zich aan die uitspraak te on
derwerpen, voldoende blijkt.
Alléén wanneer deze vier voorwaar
den vervuld zijn is de Paus onfeilbaar.
Men noemt een uitspraak zóó gedaan: ex
cathedra di. „van af Zijn leerstoe 1".
Dit is een oude uitdrukking om zoo'n
plechtige Pauselijke uitspraak aan te dui
den.
Waaraan dankt nu de Paus deze
onfeilbaarheid?
De Paus is onfeilbaar, door den godde
lijk e n b ij stand, welke aan den
eersten Paus, Petrus door Christus
beloofd is voor hem en zijn opvolgers. Die
onfeilbaarheid dankt de Paus dus niet
aan eigen kracht, niet aan eigen
heiligheid of geleerdheid, maar alléén aan
het feit, dat Hij de wettige opvolger van
St. Petrus is.
Uit de H. S c h r i f t, en uit de Overle
vering kan het verleenen van dien god-
delijken bijstand, van die onfeilbaarheid
van den Paus worden bewezen. Uit Christus'
woorden allereerst. Vroeger al, Paul, toen
wij Petrus' oppergezag bewezen (in brief.
3134) hebben wij twee der hier volgénde
teksten in dat verband al uitvoerig behan
deld, zooals je weet.
Toen Simon de godheid van Christus had
beleden met de woorden: „Gij zijt de Chris
tus, de Zoon van den levenden God", zeide
Jezus hem: „En Ik, Ik zeg U: gij zijt Petrus
(steenrots) en op deze steenrots zal Ik Mijn
Kerk bouwen en de poorten der hel zullen
haar niet overweldigen" (Matth. 16. 1618).
Veronderstel nu eens, Paul, dat de Paus
(want Christus' woorden betreffen wij
zagen dit alles vroeger óók Petrus' op
volgers) wèl kon dwalen: zou hij dan nog
1de naam van .steenrots", dien Christus
Zelf hem gaf, verdienen? Je weet, een fun
dament dient juist om stevigheid en een
vaste eenheid aan een gebouw te geven.
Een Paus, die als opperste Leeraar dwa
ling zou leeren, zou juist de eenheid en
daarmede de duurzaamheid der Kerk, die
op hem rust vernietigen; hij zou dan
geen steenrots, maar een zéér wankele
grondslag zijn! En de poorten (d.i. de mach
ten der hel: de Satan, de geest der leugen)
zouden dan wel degelijk de Kerk overwel
digen!
Aan het laatste avondmaal sprak Jezus
tot Petrus: „Simon, Simon, zie, de Satan
heeft ulieden zeer begeerd om ulieden te
ziften als de tarwe in een zeef'. Hiermede
bedoelde Christus, dat de Satan niet zou
ophouden met zijn pogingen om Petrus en
de Apostelen („ulieden") door bekoringen,
en beproevingen te doen afvallen. En dan
zegt Jezus tegen Petrus alléén:
„maar Ik heb voor u (enkelvoud!)
gebeden, opdat uw geloof niet
bez wij ke. En gij, u eens bekeerd heb
bende, versterk uw broeder s!"
(Luc. 22. 31—32).
Christus heeft voor Petrus gebeden, op-
dat hij standvastig zou blijven in het Ge
loof, dus opdat hij niet zou dwalen. En het
gebed van Christus wordt door God den
Vader alt ij d verhoord. Al zou Petrus
uit menschelijk opzicht Hem ook dien nacht
verloochenen, zijn geloof zou niet be
zwijken en mèt die allerzekerste hulp van
Christus Zelf, zou hij in staat worden ge
steld zijn broeders te versterken in hun
geloof. En dat gebed van Christus zal ook
Petrus' opvolgers tot zekere hulp zijn, want
uit de aard van hetzelfde ambt zouden
ook zij hun broeders (de bisschoppen,
priesters en alle geloovigen) in „het ge
loof moeten sterken", méér zelfs nog dan
de Apostelen en eerste Christenen zouden
de latere geslachten zulk een bevestiging
in het geloof door hun opperbestuurder be
hoeven. En tot aan het einde der wereld zou
Petrus' oppergezag voortduren, (zooals ik je
bewees in vorige brieven) tot het eind van
de wereld zou het ook de taak blijven van
Petrus, voortlevend in zijn opvolgers, om
zijn „broeders te vensterken": tot het eind
der wereld zal Christus' gebed, dat altijd
verhoord wordt, den Opperbestuurder aller
geloovigen bijstaan „opdat Zijn geloof niet
bezwijke", opdat hij ma.w, de onderrich-
De eigenaardige manieren van de Koe
koek zijn alom bekend: moeder Koekoek
legt haar ei in het nest van kleine zang
vogels. Komt de jonge Koekoek uit den
dop, dan draven en slaven de kleine
pleegouders om het geweldige beest op te
voeden en groot te brengen. Dikwijls tee-
ren de pleegoudertjes weg en sterven van
overmatige inspanning.
Wat nu de Koekoek met Leidschendam
te maken heeft? Dat zal u duidelijk wor
den, als wij vertellen, dat Leidschendam
op het punt staat de gemeenten Stomp wijk
en Veur in te slokken twee gemeenten,
die te zamen het leven geschonken hebben
aan het KoekoekseiLeidschendam,
dat, nu het tot een groot dorp is uitge
groeid, beide zorgzame pleeggemeenten
ten ondergang dreigt te worden!
„Het is nog niet zoo ver!" verklaren
met de vuist op tafel de Veurenaars, die
allen bijna zonder uitzondering verbitter
de tegenstanders van de annexatie zijn.
„Het is bijna zoo ver!" verklaren vele
Stompwijkers, die in deze samenvoeging
tot één nieuwe gemeente een voordeeltje
zien.
Wij zullen ons wel wachten partij te
trekken voor de linker- of de rechterzijde
van de Vliet. Echter valt het niet te ont
kennen, dat voor buitenstaanders de situa
tie raadselachtig is geworden. De meeste
niet-ingezetenen weten op de kaart Veur
te vinden, maar niet als zij er midden
door wandelen. Het raadsel wordt nog
meer verward, wanneer we vertellen, dat
wat officieel de kerk van Leidschen
dam is, eigenlijk de kerk van Veur moest
heeten; dat het raadhuis van Veur in
Stompwijk staat, maar het postkantoor van
Leidschendam (niet van Stompwijk!) in
Veur.
Daarbij komen dan nog de buurtschappen
Wilsveen, Veenweg en Tedingerbroek
met kennelijk geen ander doel dan om de
verwarring nog te vergrooten.
Het raadsel wordt spoedig opgelost,
wanneer men zich herinnert, dat Leid
schendam een Koekoeksjong is. Om deze
aantijging waar te maken, moeten wij ons
verdiepen in de grijze oudheid, toen Veur
en Stompwijk reeds bestonden, maar van
Leidschendam nog geen sprake was.
Veur heeft zonder eenige kans op tegen
spraak of bestrijding de oudste brieven.
Op de hoogere geestgronden vestigden
zich de eerste bewoners van ons land, en
sommige oude schrijvers gaan zelfs zoo ver
om de naam Veur af te leiden van Forum,
de Romeinsche naam voor marktplaats,
welke ook nog leeft in Voorburg, dat in
de eerste eeuwen der jaartelling een zeer
belangrijke Romeinsche militaire vesting
Wie daarvan meer wil weten leze de
verhandelingen, die dr. Holwerda uit Lei
den over zijn opgravingen van het Forum
Agrippinnae (de buitenplaats „Arents-
burg") geschreven heeft o.a. in zijn .Ne
derlands vroegste geschiedenis".
Of die naamsafleiding van Veur juist is,
laten wij in 't midden, maar niet te mis
kennen is het, dat Veur een zeer oude ne
derzetting is. Het wordt omstreeks het
jaar 866 vermeld in het Register of Blaffert
der Goederen, toebehoorende aan de St.
Maartens-Kathedraal te Utrecht.
Toch was de kiem van Veur's dreigende
versmelting toen reeds eeuwen gelegd!
De geschiedenis van de samenvoeging der
gemeenten Stompwijk en Veur tot één ge
meente Leidschendam neemt een aanvang
weinige jaren na het eerste Pinksterfeest.
In het jaar 47 werd op last van Corbulo,
die het opperbevel voerde over de Ro
meinsche legermacht aan den Neder-Rijn,
een kanaal gegraven, dat de Maas ver
bond met de Rijn (de Rijn was toenmaals
nog niet verzand en liep bij Katwijk in
zee). Dit kanaal was de Vliet, - zoo
vreedzaam liggend tusschen de weilanden
maar met geen ander doel gegraven dan
aan de Romeinsche vloot een open weg te
geven naar het Noorden en den Rijn, zon
der daarbij over zee behoeven te varen.
De oorlogsschepen waren slechts groote
houten roe ibooten, zoodat een tocht over
zee, al was het slechts van Hoek van Hol
land tot Katwijk zeer gevaarlijk was. Na
bij Leiden is tijdens het graven van het
Nieuwe Kanaal in de Roomburgerwa
teren zulk een Romeinsche schuit terug
gevonden.
Deze „Gracht van Corbulo" waarvan
Tacitus nog verhaalt, dat een bijbedoeling
voor het graven was: de soldaten wat be
zigheid en lichaamsoefening te verschaf
fen scheidde in later eeuwen de bur
gerlijke gemeenten Stompwijk en Veur,
waarvan de eerste langen tijd niet veel te
beteekenen had en half verdronken lag
tusschen plassen en verveningen.
De geschiedenis zwijgt als een pot over
het ontstaan der beide gemeenten. In een
keur van Graaf Willem den Tweeden in
het jaar 1255 is er sprake van een „Groene
landsscheiding", waarmede volgens som
migen de Zijdwinde is bedoeld, onder
Stompwijk gelegen.
Toch heeft er in de vroege Middeleeuwen
één ingrijpende gebeurtenis plaats gehad:
het leggen van een dam in de Vliet, welke
het aanschijn heeft geschonken aan Leid
schendam. Over die afdamming en de
ruzies daarop betrekking hebbend een
volgende keer.
LEIDSCHENDAM IN DEN OUDEN TUD.
ting in het Geloof vrij zou kunnen houden
van dwalingen.
En dan tenslotte, Paul, de woorden waar
mede Christus kort voor Zijn hemelvaart
Petrus aansprak (Jo. 21. 1517) Ook deze
tekst hebben wij vroeger uitvoerig beke
ken. Hier wil ik er alleen de voor
naamste uitlichten: „Weid Mijne lamme
renWeid Mijne schapen...." Je weet,
Paul, dat Petrus hierdoor tot opper-Herder,
tot opperleöder van Christus geheele
kudde werd aangesteld: alle leden van
Christus' Kerk: bisschoppen, priesters en
leeken, moeten dien Herder volgen. Maar
als die Herder zou kunnen dwalen, dan
zou het geschieden, dat de geheele Kerk,
dat alle geloovigen, die immers volgens
Christus' wil verplicht zijn, hun Herder te
gehoorzamen, hem op zijn dwaalspoor zou
den volgen. Wat bleef er dan over van
Christus' gelofte, dat Hij met Zijn Kerk zou
rijn tot het einde der wereld.... en dat
zelfs de machten der hel Haar niet zouden
overweldigen?
Paul, 't wordt hoog tijd, dat ik eindig!
Dit waren dus Schriftuunbewijzen over
de Pauselijke onfeilbaarheid. Overdenk ze
eens in aansluiting aan onze vorige brieven
over de onfeilbaarheid van het Kerkelijk
leergezag in het algemeen. In een tweeden
(slot!-) brief over den onfeilbaren Paus
hoop ik je een paar bewijzen te geven uit
de kerkelijke Overlevering en nog wat te
vertellen over de wijze, waarop men zich
dezen Goddelijken bijstand bij de plechtige
Pauselijke verkondiging, verklaring en
verdediging der Openbaringswaarheden,
moet voorstellen.
Correspondentie-adres: Mr. A. Diepen-
broefc, Hageveld, Heemstede.
SPORT
DE WEDSTRIJDEN VAN DE
„KONINKLIJKE."
De inschrijvingen.
Voor de internationale roeiwedstrijden
van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en
Roeivereenigingen, welke van 20 tot en met
23 Juni a.s. te Sloten en op den Amstel
worden gehouden, zijn o.m. de volgende in
schrijvingen ingekomen.
Twee zonder stuurman: Triton.
Jonge Skiff B.: De Hoop, Het Spaarne
en Viking.
Oude Skiff: De Hoop, Willem in.
Skiff, Beginnelingen: De Hoop, De
Schie, Njord.
Jonge Skiff A: De Leythe, Poseidon, Ne-
reus, De Amstel, Njord.
Vier zonder stuurman: Laga, Nereus.
Jonge Vier A.: Laga, De Amstel, Njord.
Oude Vier: De Hoop, Nereus.
Overnaadsche Vier, Beginnelingen: De
Leythe, Nereus, Aegir, De Amstel, Njord
en Triton.
Jonge Twee A: Laga, De Schie, Argo,
Triton.
Oude Vier: Njord.
Jonge Acht B.: De Maas, Laga, Nereus,
Njord, Triton.
Jonge Vier B.: Aegir, A. R. S. A.
Overnaadsche Twee: Nereus, De Amstel.
Oude Acht: Nereus.
Jonge Twee B.: Willem IH, Nereus, Argo.
Jonge Acht A.: Willem IEL, Laga, Ne
reus, De Amstel.
Lichte Vieren; Nautilus Njord.
VOETBAL
UIT HET LEIDSCHE DISTRICT.
Om de Leidsehe Courant-bekers.
Voor den grooten beker worden Zondag
gespeeld:
Teylingen IIVYL I, 2.30 uur, J. V. An-
gevaare; Foreholte IDOS I 2 uur, P. F.
Angevaare (rest. 31 min.) stand 12.
Voor den kleinen beker heeft KRV II
zich in de halve finale geplaatst, dus moet
dit elftal nu tegen SJC Hl uitkomen.
Deze wedstrijd wordt as. Zondag niet ge
speeld, daar KRV II voor den Bond moet
spelen.
Het Junioren-programma blijft gehand
haafd!
HET FEUENOORD-STADION.
De heer J. A W. Bergfelt, lid van de
Bondsvergadering van den K. N. V. B.
heeft eenigen tijd geleden een drietal
vragen aan het bestuur van den K. N. V.
B. gesteld, waarin o_m. verzocht werd zoo
mogelijk te willen mededeelen, of aan het
Feijenoord Stadion eenigerlei toezegging is
gedaan, dat in een door de N.V. „Stadion
Feijenoord" te bouwen stadion, interland
wedstrijden zullen worden gespeeld, zooals
op een persconferentie eenigen tijd gele
den door den directeur der Rotterdamsche
Bankvereeniging was medegedeeld.
In de bestuursvergadering van Dinsdag
jl. zijn deze vragen ter sprake gekomen en
in het orgaan van den K. N. V. B. wordt
als antwoord van het K. N. V. B.-bestuur
geschreven, dat geenerlei toezegging inzake
interlandwedstrijden van de zijde van het
Bon dsb es tuur aan de N.V. „Stadion Feijen
oord" werd gedaan.
WATERPOLO
L.Z.C. I—Z.LA.N. I 1—L
De eerste wedstrijd der LZC in de Zwem
inrichting „Poelmeer" heeft haar een
gelijk spel opgeleverd, hetgeen gezien
haar ongeoefendheid verschillende spe
lers waren nog slechts enkele keeren in het
water geweest geen onbevredigend re
sultaat genoemd zou mogen worden. Toch
•had de LZC kunnen winnen, indien en
kele spelers eenige gemakkelijke kansen
niet door ontactisch handelen hadden om
hals gebracht.
Beide ploegen zijn volledig, als scheids
rechter Roel van Senus beginnen laat.
ZIAN is het eerst bij den bal en eenige we
derzij dsche pogingen tot aanvallen worden
gedaan, doch het eerste goede schot komt
van den ZIAN -mid voor Tissam, maar de
bal gaat over het doel. Even later schiet
J. de Haas over het doel, welke aanval door
een tegenaanval wordt beantwoord, waar
uit de Reede een schot lost, dat door keeper
v. Woerkom wordt gestopt, v. Helvert
krijgt den bal dan vrij, doch hij plaatst niet
best. Weer schiet ZIAN over het doel. LZC
krijgt 'n mooie gelegenheid de score te ope
nen als de Reede uit 'n vrijen worp vrij
opzwemt en naar v. d. Reyden plaatst. Deze
lost een mooi schot, doch v. Woerkom werkt
corner. Hieruit schiet de Reede over. Bij
een Haagschen aanval lost v. Hal een ach
ter waartsch schot, doch de Leidsehe keeper
stopt den bal. Met blanken stand komt dan
de rust.
Na de hervatting aanvankelijk het zelfde
spel van gemiste kansen. Onverwacht krijigt
de LZC dan de leiding, als v. Helvert uit
het middenveld een ongevaarlijk lijkend
boogschot lost. De keeper denkt, dat de
bal wel over of naast zal gaan, dooh het
leer verdwijnt precies in den, uitersten
bovenhoek (10). De Hagenaars laten zich
hierdoor niet ontmoedigen en forceer en al
dadelijk een corner, als v. Helvert een schot
van richting doet veranderen. De Reede
had met een fraai schot bijna succes, maar
een tegenaanval is het gevolg en niet zon
der moeite stopt nu de Leidsehe keeper den
bal. Wegens een overtreding moeten dan
v. Helvert en J. de Haas het water uit.
LZC krijgt eenige goede kansen, als E1-
zinga opzwemt, maar ze worden niet be
nut. Als v. d. Reyden zijn partner dan teveel
vrij laat, zwemt deze vrij op en hij brengt
de partijen op gelijken voet (11). De la
Court verlaat dan wegens een blessure het
water en weer heeft de LZC een mooie
kans, als Tegelaar vrij opzwemt, maar hij
kijkt niet uit bij het plaatsen en de kans
is verloren. De Leidsehe keeper stopt nog
een 'hard schot en het einde komt met ge
lijken stand.
L.Z.C. H—ZJA-N. n 0—5.
De wedstrijd der reserve-zeventallen gaf
een geheel ander spelbeeld te zien. De Ha
genaars waren over alle linies de meerde
ren en de ongeoefendheid der LZC-ers
speelden hun danig parten. Zoowel in zwem
men, als pilaatsen en kansen benutten, wa
ren de Leidenaars de minderen. De midden
voor van Z J A.N. benutte reeds spoedig een
kans (01) en even later was het 02.
Een zacht schot van H. Walenkamp werd
gemakkelijk door den Haagschen keeper
gestopt. Rust kwam met 03,
Na de hervatting pakte LZC wat beter
aan. Als de Leidsehe keeper bij een schot
het doel neertrekt, moet hij het water uit
en is een strafworp het gevolg, zoodat de
bal in het verlaten doel verdwijnt (04).
De LZC-reserven hebben nagenoeg niets in
te brengen en tenslotte maken de Hage
naars er 05 van.
D. Z. V.—POELMEER 0—3.
In een wedstrijd, waarin Poelmeer voort
durend sterker was, is het deze vereeni-
ging desondanks slechts gelukt een 30
overwinning te behalen. Reeds in de
eerste minuut scoorte Westen onhoudbaar,
waarbij de bal van de achterlat terug
sprong. Door de zon had de scheidsrechter
zulks echter niet gezien en hij kende het
doelpunt niet toe. Bij de rust had Poel
meer een 20 voorsprong en daarna werd
nog eenmaal gescoord, zoodat het einde
kwam met een 30 zege voor de gasten. Dc
Delftenaren presteerden heel weinig, zoo
dat v. Vliet in het Poelmeer-doel slechts
enkele schoten te verwerken kreeg.