"WOENSDAG 29 MEI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 9
GEMENGDE BERICHTEN
TWEE DOODEL1JKE VERKEERS
ONGELUKKEN TE EDAM
Toen gistermiddag een zeswielige vracht
auto van de firma Oving te Rotterdam, die
bij het Bolwerk voor den verkeersagent
had moeten stoppen, na het oprijteeken
zich in beweging zette, is de 47-jarige los
werkman D. van Loon uit Barendrecht, die
met zijn rijwiel in de file had gestaan door
een van de achterwielen overreden. Met
een bekkenfractuur is de man naar het
ziekenhuis aan den Coolsingel overge
bracht, waar hij later is overleden.
Gisteravond omstreeks acht uur is op
den hoek van de Mathenesserlaan en Wes
tersingel een auto, bestuur door den heer
J. G. van Beek uit Rotterdam, in aanrijding
gekomen met een motorrijwiel, bestuurd
door den heer F. W. Koelen uit IJssel-
monde. Diens echtgenoote, die op de duo
zat, werd er af geslingerd en kwam met
het hoofd op de straat terecht. Met een
schedelbreuk werd zij naar het ziekenhuis
aan den Coolsingel overgebracht, waar zij
bij aankomst reeds bleek te zijn overleden.
De auto en het motorrijwiel zijn in beslag
genomen.
MOTORRIJDER DOOR VRACHTAUTO
GEGREPEN
Doodelijk ongeval te Duivendrecht
Te Duivendrecht is gistermiddag een
ernstig ongeval geschied bij het kruis
punt van de Zwarte Laan en den Rijks
straatweg. Van de Zwarte Laan naderde
de 22-jarige arbeider G. H. de Dood op
een licht model motorrijwiel, die zich naar
zijn woning te Haarlemmermeer begaf. Op
den straatweg reed terzelfder tijd in de
richting van het kruispunt een met zand
geladen vrachtauto, welken de motorrijder
niet kon zien, daar zijn uitzicht belem
merd werd door een voor het kruispunt
op de Zwarte Laan stilstaanden auto.
Bij het passeeren van den straatweg werd
de motorrijder door den zandauto gegre
pen en zoo zwaar gewond, dat hij enkele
oogenblikken later overleed. Het stoffelijk
overschot is vervoerd naar het lijkenhuis
te Duivendrecht.
MOTOR TEGEN PAAL GEBOTST
Berijder dood opgenomen
Dinsdagmiddag is op den Buurserweg
ter hoogte van het Smalenbroek te Ensche
dé de motorrijder K., musicus van beroep,
door te groote snelheid bij het afremmen,
uit den bocht gevlogen en tegen een paal
der electrische leiding terecht gekomen.
De motorrijder werd zwaar gewond en
overleed ter plaatse eenige minuten later.
Het lijk werd naar het R.K. Ziekenhuis
te Enschedé, overgebracht.
WIELRIJDSTER OVERREDEN EN
GEDOOD
Gistermiddag omstreeks half vijf is op
't kruispunt AmergfoortschewegUtrecht-
scheweg te De Bilt een ongeveer 40-jarige
dame, die per rijwiel van den Amersfoort-
scheweg naar den Utrechtscheweg overstak,
door een auto aangereden en gedood. De
auto werd bestuurd door den heer G. V. uit
Barneveld. Deze kwam van tegenovergestel,
de richting. Het stoffelijk overschot is door
den G. G. D. vervoerd naar het lijkenhuisje
van het Stads en Academisch Ziekenhuis te
Utrecht.
De identiteit van het slachtoffer kon nog
niet worden vastgesteld. Het rijwiel toonde
aan, dat het in Rotterdam is gekocht. De
politie heeft zich met den rijwielhande
laar in verbinding gesteld, teneinde de
woonplaats van het slachtoffer te weten te
komen. De bestuurder van de auto bleef
ongedeerd. De politie stelt een onderzoek
in naar de schuldvraag; de auto is voor-
loopig in beslag genomen.
DOODELIJK ARBEIDSONGEVAL
Gistermiddag heeft op de te Vreeswijk in
aanbouw zijnde sluis een ernstig ongeluk
plaats gehad. De 37-jarige Alb. Koedam
uit Leerbroek kreeg door een te vroeg stor
ten van een betonbak, deze op het lichaam
De bak heeft een gewicht van ongeveer
3600 K.G. De ongelukkige was op slag
dood.
HEIDEBRANDEN
Gistermiddag is te Loenen, gemeente
Apeldoorn, 6 H.A. heidegrond, toebehoo-
redne aan den heer H. H. Fongers te Apel
doorn door brand verwoest. Eenige aan
grenzende boschperceelen werden aan de
buitenkanten door het vuur beschadigd.
Oorzaak van den brand is onbekend.
Gistermiddag ongeveer 5 uur is brand
uitgebroken op de heide tusschen de Crai-
loosche brug te Hilversum en de Schietba
nen van het kamp van Laren op grond
van het Gooische natuurreservaat, ressor-
teerende onder Hilversum. De felle wind
wakkerde het vuur aan en de Hilversum-
sche, Bussumsche en Larensche brandwe
ren, hebben, geassisteerd door politie en
burgers, ruim 154 uur noodig gehad om
den brand te blusschen. Het bleek o.m.
noodzakelijk te zijn door het aansteken
van tegenbrandjes verdere uitbreiding te
voorkomen. Bijna 8 H.A. zijn verbrand.
De vermoedelijke oorzaak is het achte
loos wegwerpen van een brandende sigaar
of sigaret.
DE OSSCHE MISDADIGERSBENDE.
Branden werden gesticht om stelen en
rooven te vergemakkelijken.
In verband imet de bekentenissen van den
wielrenner J. C. te Oss werd, zooals reeds
gemeld, een viertal medeplichtigen aange
houden. Daar J. C. bekend had, dat een
dezer A. H., bijgenaamd „Toon de Soep",
deelgenomen had aan den roofoverval op
het echtpaar Boumans te Uden, werd H.
gisteren naar Uden overgebracht ter con
frontatie.
De drie overigen J. d. B., L. v. d. H. en
L. V., die deelgenomen hadden aan den
roofdoverval op den kassier van den boe
renleenbank te Mariaheide werden gisteren
naar de marechausseekazerne te Veghel
overgebrahct.
Op het oogentolik werken de marechaus
see-brigades te Oss, Uden en Veghel onder
leiding van den opperwachtmeester Mintjes
uit Oss samen, om de misdrijven volledig
tot opheldering te brengen.
V. d. Pas met zes revolverschoten
vermoord.
Uit de bekentenis door J. C. afgelegd
over den moord op J. v. d. Pas kunnen we
nog het volgende meedeelen.
Op 19 Nov. 1932 was J. C. op een verja
ringsfeest van den caféhouder J. v. d. Pas
te diens huize aan den Bergschen weg te
Oss. Te circa 11 uur heeft hij met v. d. Pas
diens woning verlaten en zijn beiden het
omliggend weiland ingegaan om eenige
eenden te zoeken, die v. d. P. miste. On
verwachts heeft toen J. C. een revolver
getrokken en zes schoten op v. d. P. afge
vuurd. Het slachtoffer was binnen zeer
korten tijd dood maar had nog geroepen:
„Jan wat doe je toch".
Eerst den volgenden middag werd het lijk
door een man gevonden, die een paard uit
de weide kwam halen. Aanstonds vatte
men verdenking tegen J. C. op, omdat deze
het laatst in gezelschap van v. d. Pas was
gezien. Hij werd ook gearresteerd, maar
moest na eenigen tijd wegens gebrek aan
bewijs worden vergelaten.
De politie zette het onderzoek voort en
meende de vorige maand, naar aanleiding
van eenige getuigenverklaringen bewijs
materiaal verzameld te hebben om J. C.
opnieuw te arresteeren.
Verschillende branden gesticht.
Om hun doel te bereiken deinsde de ben
de misdadigers, waarvan J. C. en de bo-
vengenoemden deel uitmaakten, voor niets
terug.
Ze hebben op verschillende plaatsen
brand gesticht, om tijdens de ontstane ver
warring des te gemakkelijker in een nabij
gelegen perceel, waarvan de bewoners bij
het blusschingswerk behulpzaam waren,
hun slag te kunnen slaan.
Op den avond van 12 Maart 1934 brand
de de boerderij van den landbouwer D. aan
denBerghemschen weg te Oss af. Door den
feilen wind gingen nog twee huizen aan
de overzijde der straat in vlammen op.
J. C. heeft nu bekend den brand te heb
ben gesticht om tijdens het blusschings
werk in een nabijgelegen huis van een
ouden man, die bij den brand was, geld
te kunnen stelen.
De roofoverval te Deurne.
In den nacht van 5 op 6 Juli 1934 werd
te Deurne een roofoverval gepleegd, op de
73-jarige landbouwer G. aldaar. De roo-
vers ontkwamen toen met den buit. Ter
zake van dezen diefstal hebben J. C. en
P. de B., die wegens moord tot 15 jaar ge
vangenisstraf is veroordeeld, op 22 Jan.
1935 voor de rechtbank te Roermond te
rechtgestaan. Wegens gebrek aan bewijs
werden zij toen vrijgesproken. J. C. heeft
nu ook bekend aan dezen roofoverval deel
genomen te hebben.
In verband hiermee, worden nog meer
dere arrestaties verwacht.
J. C. was te Oss een bekend wielrenner
Toen hij door de Roermondsche rechtbank
vrijgesproken werd en weer in Oss kwam
werd hij door een groot aantal rijwiel
enthousiasten, die stellig- in zijn onschuld
geloofden afgehaald.
Het is voor de Ossche bevolking een ware
opluchting, dat deze gevaarlijke misdadi
gers thans voor langen tijd onschadelijk zijn
gemaakt. „Msb."
Hoe Ceelen bendeleider te Oss
werd.
Uit Oss wordt nog aan de „Tel." gemeld:
De geschiedenis van den misdadiger
Ceelen, die de marechaussee thans open
hartig zijn levensgeschiedenis heeft verteld
en eerlijk al zijn misdadige handelingen
heeft geopenbaard, mag wel als een unicum
in de geschiedenis der criminologie be
schouwd worden. De jonge sportsman blijkt
jarenlang een dubbel leven te hebben ge
leid.
Hij werd bewonderd door zijn fraaie
prestaties als wielrenner en meermalen
werd de jeugdige Ceelen in triomf op de
schouders van het wielerpubliek rondge
dragen als hij een of andere overwinning
had behaald. Niemand vermoedde, dat deze
bescheiden jongeman van eenvoudigen
huize voor wien een fraaie sportoarrière
scheen weggelegd, zulke misdadige nei
gingen had, neigingen, die naar thans is
gebleken, aan waanzinnigheid hebben ge
grensd.
Hij was overmoedig en onbevreesd, en
was bovendien intelligent, maar dat hij
deze eigenschappen benutte om overdag op
zijn trainingsritten misdadige plannen te
ontwerpen, die dan des nachts werden uit
gevoerd, heeft nooit een ingezetene van
Oss kunnen vermoeden.
Alleen de marechaussee koesterde reeds
geruimen tijd ernstige verdenking tegen
Ceelen. Zijn houding tegenover de politie
was uitdagend en zelfs te Roermond, waar
hij voor een roofoverval, in Deurne ge
pleegd, moest terecht staan, was zijn gedrag
uiterlijk vastberaden. Zoo handig wist hij
alle klippen te omzeilen, dat tenslotte de
Officier van Justitie zich genoodzaakt zag,
zijn vrijspraak te vragen.
Het Ossche publiek nam den wielrenner
Hp. zijn vrijlating, hij was toch immers zoo
onschuldig, weer in triomf in haar mid
den op.
Als een treffend staaltje van zijn over
moed en koelbloedigheid vermelden wij de
zelfverminking, waaraan Ceelen zich even
eens, zooals thans is gebleken, heeft schul
dig gemaakt.
Aangelokt door de verzekeringssommen,
die door sommige bladen en tijdschriften
worden uitgekeerd bij het verlies van een
of ander lichaamsdeel, abonneerde Ceelen
zich op een tiental van dergelijke bladen en
eenige weken later kapte hij bij het hout
hakken „per ongeluk" zijn wijsvinger af,
met het doel aansprak te kunnen maken op
de verzekeringsgelden. Verschillende cou
ranten schijnen ook inderdaad het geld aan
hem te hebben uitgekeerd.
De jongeman verviel van kwaad tot er
ger. Voor het eerst van zijn leven vatte hij
genegenheid op voor een vrouw. Hij be
zocht vaak een café aan den Berghemschen
weg, het café van J. v. d. Pas. De jonge
vrouw, die, zooals bekend was, een alles
behalve prettig leven bij haar man had,
zocht bescherming bij den jongen sterken
wielrenner, en langzaam maar zeker ging
Ceelen een diepen haat tegen den herber
gier koesteren. Ten slotte werd zijn haat
tegen v. d. Pas zoo groot, dat hij zich een
revolver aanschafte en zijn daad ging voor
bereiden. Na het verjaringsfeest lokte hij
den caféhouder onder een voorwendsel mee
naar buiten en ver weg in de velden trok
hij zijn revolver en doodde hij zijn tegen
stander met verschillende schoten.
Na het volvoeren van dit misdrijf sloot
Ceelen zich aan bij een troep uiterst ge
vaarlijke kerels uit het misdadigersmi
lieu. Zijn intelligentie kwam daar goed van
pas, hij werd de „auctor intellectualis". Hij
waakte er echter wel voor, zich overdag
niet in gezelschap van deze lieden te ver-
toonen, alleen 's nachts was hij hun aan
voerder en achtereenvolgens werd een
reeks van zware misdrijven gepleegd.
De eene roofoverval volgde op den an
dere, oude menschen werdeh des nachts in
hun woningen overvallen en van hun spaar
duitjes beroofd. Eerst viel een bejaard
echtpaar in Uden als slachtoffer, waarbij
2000 gulden in handen van de bende viel,
toen volgde Mariaheide, waar de kassier
van een boerenleenbank in den nacht werd
beroofd van ruim 1000 gulden. Maar ook
op andere manieren verschafte de bende
zich geld. Brandstichtingen werden ge
pleegd en tijdens den brand, als de ge-
heele omgeving in rep en roer was en ieder
zich beijverde het vuur te bestrijden, dron
gen de bendeleden de nabijgelegen verlaten
huizen binnen en stalen zij het geld uit
kasten en laden.
Deze misdrijven zijn o.a. in Oss en Uden
gepleegd. Al eerder waren deze feiten be
kend, en al eerder werden de thans gearres
teerde beruchte Ossenaren hiervan ver
dacht, maar dat ook Ceelen hier de hand
in het spel had gehad zullen slechts weini
gen hebben vermoed.
Het beruchte trio dat gistermorgen door
de marechaussee werd gearresteerd, is on
der strenge bewaking naar Veghel overge
bracht, waar eerst de roofovervallen op
een ouden boer in Veghel en de berooving
op den boeren'leenlbankkassier te Maria
heide zullen worden afgewerkt.
Uiteindelijk is met de ontmaskering van
den wielrenner het vermoeden van de ma
rechaussee, die van den beginne af Ceelen
en zijn trawanten van al deze misdrijven
heeft verdacht, volkomen bevestigd ge
worden ,en slechts aan den tact waarmede
men den verdacthe onderhanden heeft ge
nomen en waardoor de wroeging over het
gebeurde bij Ceelen te machtig is gewor
den, is het groote succes van de ontknoo
ping te danken.
WAAROM NEDERLANDSCH SCHEEPS
KAPITEIN WERD GEARRESTEERD.
Verdacht van deviezensmokkelarij.
Omtrept de aanhouding van den heer J.
de Vries van Delfzijl, die als gezagvoerder
van de passagiersboot „Vooruitgang UT'
van de N.V. Wagenborg's passagiersdiens
ten, van Delfzijl naar Emden vertrok en
aldaar werd aangehouden, terwijl de boot
later onder bevel van een anderen kapi
tein weer in Delfzijl arriveerde, kunnen
we thans mededeelen, dat deze aanhouding
geschiedde omdat men den kapitein er van
verdacht zich in het jaar 1933 aan devie
zen-smokkelarij te hebben schuldig ge
maakt.
Een van de directeuren van bovenge
noemde N.V. begaf zich naar Emden om te
bewerkstelligen, dat men den kapitein weer
vrij zou laten. Dit is echter niet mogen ge
lukken. Verwacht werd echter, dat dit spoe
dig het geval zou zijn, daar indien de kapi
tein zich aan deze smokkelarij heeft schul
dig gemaakt, dit geheel te goeder trouw is
gebeurd. „Msb."
BRUTALE DIEFSTAL
Bij den heer M. Vonk te Gouda, zaak
drijvende in meubelen, bedden en tapij
ten, is Maandagmiddag een brutale dief
stal gepleegd. Op het eenige moment in
de geheele week, dat geen personeel in
den winkel is, n.l. Maandagmiddag van half
één tot één uur, heeft 'n onbekend per
soon kans gezien,- z'n slag te slaan. De
heer V. en zijn gezin zaten aan tafel toen
ze met 'n kort rukje de electrische winkel
bel hoorden. Veronderstellend, dat jongens
op de bel hadden gedrukt, werd hieraan
geen verder aandacht geschonken, doch op
dit moment is de dader binnengekomen. Hij
is naar achter geloopen en heeft uit het
kantoor een geldkistje meegenomen, waar
in aan geld een bedrag van pl.m. ƒ300,
120 aan zegels, alsmede een aantal papie
ren, als overeenkomsten, contracten, polis
sen en kwitanties. De heer V. is niet tegen
inbraak verzekerd.
KERKNIEUWS
200.
't Is me zoo'n kleine dappere, dat con-
ducteurtje. 't Is een en al kwiekheid wat
eraan is. Hij is misschien al vijftig, maar
hij tippelt nog langs de treinen als een van
vijf-en-twintig en weet altijd wat: Zeker
rooken, Pater?
„En of."
„Astublieft. Voor de koffie onderweg
trekt u maar aan die handgreep. Dan komt
de kellner onmiddellijk." (Hij wijst op de
noodrem)
Ja, trek maar aan de handgreep....
dan
Zoo zeggen ze ook soms tegen mij: U
zult wel zorg hebben, maar dan schrijft
u maar een stukje in de krant en dan
bent u weer klaar.
Ja, ja,.... dan bent u weer klaar. Net
als de koffies van mijn conducteur. Niet
dat mijn geschrijf in de krant nutteloos
geweest is in de loop der jaren. Verre van
daar. Zelfs zoo, dat wij aan de krant een
groot deel van ons bestaan te danken
hebben. Men maakt vrienden met men
schen, die men anders nooit zou gekend
hebben.
Maar het moest een betere tijd zijn. Zoo
velen zouden wel wat willen doen en kun
nen niet. Sommigen echter kunnen wel en
willen niet. En anderen, onze goede oude
en nieuwe weldoeners, doen mij nog gere
geld naar onze noodrem (de krant) grijpen
en warempel, zoo nu en dan, volgt er een
„gelagje" op.
FATHER LEFEBER.
St. Bonifacius-Missiehuis.
Hoorn, postrek. 120937.
Voor jongens die hier a.s. Sept. willen
komen studeeren, wordt het tijd zich aan
te geven.
FEUILLETON.
DE DIEF,
DIE EEN DIEF VING
Naar het Engelsch van
WYNDHAM MARTYN.
(Nadruk verboden).
25)
„Handig genoeg gedaan om een staaltje
van Garland te zijn", meende Wadham.
„Hoe weet je, dat hij het niet was?"
vroeg Trent.
„Door het figuur van den chauffeur. Hij
was mager en gebogen en had die schut-
terig-nerveuze bewegingen, die men bij ge
bruikers van verdoovende middelen ziet",
verklaarde Piergan. „Hij had in de kran
ten gelezen, wat ik met de „Bombastic"
meebracht en belde mijn familie op, dat het
schip niet voor zeven uur 's morgens zou
aankomen. Toen verwittigde hij den haven
meester van de arrestatie van mijn chauf
feur en zei, dat er een taxi besteld was.
Aan alles had hij gedacht. Men vond de
eigenaar van de taxi, zijn roes uitslapend
in een van die kleine kroegjes, waar de
havenbuurtjes val van zijn. Toen hij weer
nuchter was deed hij een heel verhaal over
een beminnelijken Franschman, die hem
absinth had laten proeven. De misdadiger
had zijn jas en uniformpet geleend."
Anthony Trent herinnerde zich de vieze
jas en veel te kleine pet en ook de gewel
dige hoeveelheid alcohol, die de chauffeur
genoten had alvorens in te sluimeren."
„En wat zei de politie?" vroeg Trent.
„Niks. Mc Walsh beweerde, dat het het
werk van den grooten Onbekende is, aan
wiens opsporing hij zijn leven wijdt."
„McWalsh?" herhaalde Trent, die wilde
weten of het dezelfde inspecteur van poli
tie was, dien hij zoo vaak voor den mal
gehouden had.
„Werkte vroeger bij het New-Yorksche
Detectivebureau en heeft nu een eigen
zaak. Mc.Walsh heeft een persoonlijk mo
tief, want de Onbekende heeft hem een rol
laten spelen bij de diefstal uit senator Scri
veners verzameling. U kent misschien het
huis van den senator?"
„Een melodrama in marmer", zei Trent
effen.
Piergan grinnikte. Hij vond Wadhams
vriend een geschikte kerel.
„Heel goed uitgedrukt, meneer Trent. De
senator hoopte mij te evenaren als eige
naar van zeldzaamheden, maar hij is hal
verwege blijven steken. Misschien ontbra
ken hem de raadgevingen van iemand als
Wadham.
Op geld keek hij niet. Eens kocht hij een
beroemde Chineesche vaas. Misschien weet
u niet, hoe hij altijd pochte, dat zijn anti
inbraak-systeem zoo volmaakt was, dat
hij rustig kon slapen in de overtuiging, dat
niemand zijn schatten kon stelen?"
„Ik heb wel eens zoo iets gelezen", ant
woordde Trent. Hij herinnerde zich leven
dig de publiciteit, die de onverstandige se
nator er aan gegeven had en hem daar
door, juist op tijd, belette om een beraamd
plannetje uit te voeren.
„Als senator Scrivener even secuur was
geweest aangaande de gasten op zijn Zon
dagmiddag-recepties, zou hij de gele vaas
nu nog hebben. De man, waarop McWalsh
het voorzien heeft, was onder de gasten,
ten minste dat beweert de inspecteur. De
onbekende nam de vaas, wikkelde die in
een meegebracht papier, en wandelde door
de menschen menigte heen, tot hij McWalsh
ontmoette. Die herinert zich alleen, dat de
onbekende onberispelijk gekleed en heel
zeker van zich zelf was. Of hij bang was
voor McWalsh en dat denk ik of dat
hij het deed om den inspecteur te hoonen
en dat is Mc Walsh's opinie zou alleen
de onbekende zelf kunnen zeggen. De
vreemde overhandigde McWalsh de gesto
len vaas en verzocht hem, deze in de luxe
auto te plaatsen, die voor de deur stond.
Aangezien die auto aan der beroemdste
mannen van Amerika behoorde, aarzelde
de politieman geen oogenblik. Hij gaf de
vaas aan een lakei en keerde tot zijn plich
ten terug. Even later nam de elgente onbe
kende de vaas van de lakei over met de ver
klaring, dat McWalsh zich vergist had. Dat
is alles. Waar Koning Senwoeri's vaas nu
is, weet niemand.
„Het is slechts een kwestie van tijd, wan
neer Mc.Walsh hem zal pakken", beweerde
Wadham.
Maar Anthony Trent, de schurk van het
verhaal, was het niet met hem eens. Het
was waar, dat de scherpe oogen van den
inspecteur eenige oogenblikken op hem
hadden gerust, maar hij zou Trent nooit
vangen, als hij zich diens trekken van
toen in het geheugen had geprent.
Trent had zijn gezicht een verandering
doen ondergaan en zonder verouderde hulp
middelen als pruik, valsch snor of verf.
„Misschien was dat uw mannetje, meneer
Piergan", opperde hij, „Garland kan het
niet geweest zijn."
„Ik ben er van overtuigd," zei de ban
kier. „Het is een liefhebberij van me, schil
derijen van oude meesters te verzamelen,
en de Matsys was verreweg de beste". Hij
zuchtte. „Nu, die krijg ik nooit terug."
Doch hierin vergiste hij zich, want hij
kreeg, een jaar voor zijn dood, op geheim
zinnige wijze zijn schilderij terug, zonder
te kunnen raden, dat hij dit kostbare ge
schenk te danken had aan zijn ongewone
beleefdheid tegenover dien kennis van
Wadham.
Trent voelde zich niet heelemaal gerust
naar aanleiding van de activiteit van
McWalsh. Het was niet enkel op de recep
tie van den senator, dat het tweetal el
kaar ontmoet had.
„Zit de inspecteur zijn prooi dicht op de
hielen?"
„Hij denkt, dat de man dood is, want in
den laatsten tijd is er geen enkele mis
daad gepleegd, die aan hem is toe te schrij
ven."
„Ja hebt een uitstekenden indruk ge
maakt op onze multi-millionair", verzeker
de Wadham later tegen Trent, „en je kunt
Garland achtervolgen als zijn gemachtig
de." Hij begreep niet, waarom zijn vriend
begon te lachen.
„Wat is daar nu aan te lachen?" riep hij.
„De situatie is komischer dan je denkt."
Terugkeerende in het hotel vond Trent
Hammondin een sombere stemming, om
dat zijn zoeken vruchteloos was gebleken.
„Het verbaast me eigenlijk niets", zei
Trent. „Het is heel goed mogelijk, dat Craig
niet haar werkelijke naam is. Dat had je
kunnen bedenken."
,3oe kon ik dat", vroeg Hammond troos
teloos, „de gedachte is afschuwelijk."
„Voltrekt niet. Ze kan er een geldige re
den voor hebben. We weten, dat haar oom
achtervolging heeft te vreezen, dus waar
om zou hen haar een naam laten dragen,
die hem kan verraden?"
„Hij zal wel weten, dat je geen enkele
aanwijzing hebt."
Trent zei met overtuiging: „Een misda
diger kan er nóóit zeker van zijn, dat niet
op eiken hoek iemand gereed staat, om
hem te arresteeren. De jagers kunnen een
dag vrijaf nemen, als ze dat willen, maar
het wild mag zich nooit laten gaan. Ik er
ken, dat je nieuws een teleurstelling voor
me is, maar aanwijzingen zijn als truffels
ze groeien niet aan de struiken, je moet
graven om ze te vinden. Ik ga naar Parijs,
Utrecht en Turijn. Wadham is er vrij zeker
van, dat Garland uit al die drie plaatsen
schilderijen heeft gestolen en hij verzekert
me, dat Piergans brief die elkeen zal
verzoeken, plaats te maken voor zijn vriend
Anthony Trent alle deuren voor me zal
openen. Zoo noodig zal ik je tele grafeeren.
Ik vind het beter, dat je hier blijft wach
ten op dat Victoria Kruis van je."
„Ze stuurt het toch niet", mompelde
Hammond. „Oompje heeft natuurlijk alles
weer ontdekt."
In zijn hart was Trent het met hern eens
hij hield het meisje voor een avonturier
ster, die voor een verzetje kapitein Ham
mond het hoofd op hol had gebracht. Dat
haar blik zoo oprecht, haar bekoring zoo
natuurlijk was, deed aan zijn overtuiging
weinig af. Het is het nadeel van mannen
als Anthony Trent, dat ze het natuurlijke
als iets gekunstelds gaan beschouwen, dat
geveinsd wordt om argelooze zielen te mis
leiden.
(Wordt vervolgd).