"WOENSDAG 29 MEI 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 GEMENGDE BERICHTEN TWEE DOODEL1JKE VERKEERS ONGELUKKEN TE EDAM Toen gistermiddag een zeswielige vracht auto van de firma Oving te Rotterdam, die bij het Bolwerk voor den verkeersagent had moeten stoppen, na het oprijteeken zich in beweging zette, is de 47-jarige los werkman D. van Loon uit Barendrecht, die met zijn rijwiel in de file had gestaan door een van de achterwielen overreden. Met een bekkenfractuur is de man naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overge bracht, waar hij later is overleden. Gisteravond omstreeks acht uur is op den hoek van de Mathenesserlaan en Wes tersingel een auto, bestuur door den heer J. G. van Beek uit Rotterdam, in aanrijding gekomen met een motorrijwiel, bestuurd door den heer F. W. Koelen uit IJssel- monde. Diens echtgenoote, die op de duo zat, werd er af geslingerd en kwam met het hoofd op de straat terecht. Met een schedelbreuk werd zij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht, waar zij bij aankomst reeds bleek te zijn overleden. De auto en het motorrijwiel zijn in beslag genomen. MOTORRIJDER DOOR VRACHTAUTO GEGREPEN Doodelijk ongeval te Duivendrecht Te Duivendrecht is gistermiddag een ernstig ongeval geschied bij het kruis punt van de Zwarte Laan en den Rijks straatweg. Van de Zwarte Laan naderde de 22-jarige arbeider G. H. de Dood op een licht model motorrijwiel, die zich naar zijn woning te Haarlemmermeer begaf. Op den straatweg reed terzelfder tijd in de richting van het kruispunt een met zand geladen vrachtauto, welken de motorrijder niet kon zien, daar zijn uitzicht belem merd werd door een voor het kruispunt op de Zwarte Laan stilstaanden auto. Bij het passeeren van den straatweg werd de motorrijder door den zandauto gegre pen en zoo zwaar gewond, dat hij enkele oogenblikken later overleed. Het stoffelijk overschot is vervoerd naar het lijkenhuis te Duivendrecht. MOTOR TEGEN PAAL GEBOTST Berijder dood opgenomen Dinsdagmiddag is op den Buurserweg ter hoogte van het Smalenbroek te Ensche dé de motorrijder K., musicus van beroep, door te groote snelheid bij het afremmen, uit den bocht gevlogen en tegen een paal der electrische leiding terecht gekomen. De motorrijder werd zwaar gewond en overleed ter plaatse eenige minuten later. Het lijk werd naar het R.K. Ziekenhuis te Enschedé, overgebracht. WIELRIJDSTER OVERREDEN EN GEDOOD Gistermiddag omstreeks half vijf is op 't kruispunt AmergfoortschewegUtrecht- scheweg te De Bilt een ongeveer 40-jarige dame, die per rijwiel van den Amersfoort- scheweg naar den Utrechtscheweg overstak, door een auto aangereden en gedood. De auto werd bestuurd door den heer G. V. uit Barneveld. Deze kwam van tegenovergestel, de richting. Het stoffelijk overschot is door den G. G. D. vervoerd naar het lijkenhuisje van het Stads en Academisch Ziekenhuis te Utrecht. De identiteit van het slachtoffer kon nog niet worden vastgesteld. Het rijwiel toonde aan, dat het in Rotterdam is gekocht. De politie heeft zich met den rijwielhande laar in verbinding gesteld, teneinde de woonplaats van het slachtoffer te weten te komen. De bestuurder van de auto bleef ongedeerd. De politie stelt een onderzoek in naar de schuldvraag; de auto is voor- loopig in beslag genomen. DOODELIJK ARBEIDSONGEVAL Gistermiddag heeft op de te Vreeswijk in aanbouw zijnde sluis een ernstig ongeluk plaats gehad. De 37-jarige Alb. Koedam uit Leerbroek kreeg door een te vroeg stor ten van een betonbak, deze op het lichaam De bak heeft een gewicht van ongeveer 3600 K.G. De ongelukkige was op slag dood. HEIDEBRANDEN Gistermiddag is te Loenen, gemeente Apeldoorn, 6 H.A. heidegrond, toebehoo- redne aan den heer H. H. Fongers te Apel doorn door brand verwoest. Eenige aan grenzende boschperceelen werden aan de buitenkanten door het vuur beschadigd. Oorzaak van den brand is onbekend. Gistermiddag ongeveer 5 uur is brand uitgebroken op de heide tusschen de Crai- loosche brug te Hilversum en de Schietba nen van het kamp van Laren op grond van het Gooische natuurreservaat, ressor- teerende onder Hilversum. De felle wind wakkerde het vuur aan en de Hilversum- sche, Bussumsche en Larensche brandwe ren, hebben, geassisteerd door politie en burgers, ruim 154 uur noodig gehad om den brand te blusschen. Het bleek o.m. noodzakelijk te zijn door het aansteken van tegenbrandjes verdere uitbreiding te voorkomen. Bijna 8 H.A. zijn verbrand. De vermoedelijke oorzaak is het achte loos wegwerpen van een brandende sigaar of sigaret. DE OSSCHE MISDADIGERSBENDE. Branden werden gesticht om stelen en rooven te vergemakkelijken. In verband imet de bekentenissen van den wielrenner J. C. te Oss werd, zooals reeds gemeld, een viertal medeplichtigen aange houden. Daar J. C. bekend had, dat een dezer A. H., bijgenaamd „Toon de Soep", deelgenomen had aan den roofoverval op het echtpaar Boumans te Uden, werd H. gisteren naar Uden overgebracht ter con frontatie. De drie overigen J. d. B., L. v. d. H. en L. V., die deelgenomen hadden aan den roofdoverval op den kassier van den boe renleenbank te Mariaheide werden gisteren naar de marechausseekazerne te Veghel overgebrahct. Op het oogentolik werken de marechaus see-brigades te Oss, Uden en Veghel onder leiding van den opperwachtmeester Mintjes uit Oss samen, om de misdrijven volledig tot opheldering te brengen. V. d. Pas met zes revolverschoten vermoord. Uit de bekentenis door J. C. afgelegd over den moord op J. v. d. Pas kunnen we nog het volgende meedeelen. Op 19 Nov. 1932 was J. C. op een verja ringsfeest van den caféhouder J. v. d. Pas te diens huize aan den Bergschen weg te Oss. Te circa 11 uur heeft hij met v. d. Pas diens woning verlaten en zijn beiden het omliggend weiland ingegaan om eenige eenden te zoeken, die v. d. P. miste. On verwachts heeft toen J. C. een revolver getrokken en zes schoten op v. d. P. afge vuurd. Het slachtoffer was binnen zeer korten tijd dood maar had nog geroepen: „Jan wat doe je toch". Eerst den volgenden middag werd het lijk door een man gevonden, die een paard uit de weide kwam halen. Aanstonds vatte men verdenking tegen J. C. op, omdat deze het laatst in gezelschap van v. d. Pas was gezien. Hij werd ook gearresteerd, maar moest na eenigen tijd wegens gebrek aan bewijs worden vergelaten. De politie zette het onderzoek voort en meende de vorige maand, naar aanleiding van eenige getuigenverklaringen bewijs materiaal verzameld te hebben om J. C. opnieuw te arresteeren. Verschillende branden gesticht. Om hun doel te bereiken deinsde de ben de misdadigers, waarvan J. C. en de bo- vengenoemden deel uitmaakten, voor niets terug. Ze hebben op verschillende plaatsen brand gesticht, om tijdens de ontstane ver warring des te gemakkelijker in een nabij gelegen perceel, waarvan de bewoners bij het blusschingswerk behulpzaam waren, hun slag te kunnen slaan. Op den avond van 12 Maart 1934 brand de de boerderij van den landbouwer D. aan denBerghemschen weg te Oss af. Door den feilen wind gingen nog twee huizen aan de overzijde der straat in vlammen op. J. C. heeft nu bekend den brand te heb ben gesticht om tijdens het blusschings werk in een nabijgelegen huis van een ouden man, die bij den brand was, geld te kunnen stelen. De roofoverval te Deurne. In den nacht van 5 op 6 Juli 1934 werd te Deurne een roofoverval gepleegd, op de 73-jarige landbouwer G. aldaar. De roo- vers ontkwamen toen met den buit. Ter zake van dezen diefstal hebben J. C. en P. de B., die wegens moord tot 15 jaar ge vangenisstraf is veroordeeld, op 22 Jan. 1935 voor de rechtbank te Roermond te rechtgestaan. Wegens gebrek aan bewijs werden zij toen vrijgesproken. J. C. heeft nu ook bekend aan dezen roofoverval deel genomen te hebben. In verband hiermee, worden nog meer dere arrestaties verwacht. J. C. was te Oss een bekend wielrenner Toen hij door de Roermondsche rechtbank vrijgesproken werd en weer in Oss kwam werd hij door een groot aantal rijwiel enthousiasten, die stellig- in zijn onschuld geloofden afgehaald. Het is voor de Ossche bevolking een ware opluchting, dat deze gevaarlijke misdadi gers thans voor langen tijd onschadelijk zijn gemaakt. „Msb." Hoe Ceelen bendeleider te Oss werd. Uit Oss wordt nog aan de „Tel." gemeld: De geschiedenis van den misdadiger Ceelen, die de marechaussee thans open hartig zijn levensgeschiedenis heeft verteld en eerlijk al zijn misdadige handelingen heeft geopenbaard, mag wel als een unicum in de geschiedenis der criminologie be schouwd worden. De jonge sportsman blijkt jarenlang een dubbel leven te hebben ge leid. Hij werd bewonderd door zijn fraaie prestaties als wielrenner en meermalen werd de jeugdige Ceelen in triomf op de schouders van het wielerpubliek rondge dragen als hij een of andere overwinning had behaald. Niemand vermoedde, dat deze bescheiden jongeman van eenvoudigen huize voor wien een fraaie sportoarrière scheen weggelegd, zulke misdadige nei gingen had, neigingen, die naar thans is gebleken, aan waanzinnigheid hebben ge grensd. Hij was overmoedig en onbevreesd, en was bovendien intelligent, maar dat hij deze eigenschappen benutte om overdag op zijn trainingsritten misdadige plannen te ontwerpen, die dan des nachts werden uit gevoerd, heeft nooit een ingezetene van Oss kunnen vermoeden. Alleen de marechaussee koesterde reeds geruimen tijd ernstige verdenking tegen Ceelen. Zijn houding tegenover de politie was uitdagend en zelfs te Roermond, waar hij voor een roofoverval, in Deurne ge pleegd, moest terecht staan, was zijn gedrag uiterlijk vastberaden. Zoo handig wist hij alle klippen te omzeilen, dat tenslotte de Officier van Justitie zich genoodzaakt zag, zijn vrijspraak te vragen. Het Ossche publiek nam den wielrenner Hp. zijn vrijlating, hij was toch immers zoo onschuldig, weer in triomf in haar mid den op. Als een treffend staaltje van zijn over moed en koelbloedigheid vermelden wij de zelfverminking, waaraan Ceelen zich even eens, zooals thans is gebleken, heeft schul dig gemaakt. Aangelokt door de verzekeringssommen, die door sommige bladen en tijdschriften worden uitgekeerd bij het verlies van een of ander lichaamsdeel, abonneerde Ceelen zich op een tiental van dergelijke bladen en eenige weken later kapte hij bij het hout hakken „per ongeluk" zijn wijsvinger af, met het doel aansprak te kunnen maken op de verzekeringsgelden. Verschillende cou ranten schijnen ook inderdaad het geld aan hem te hebben uitgekeerd. De jongeman verviel van kwaad tot er ger. Voor het eerst van zijn leven vatte hij genegenheid op voor een vrouw. Hij be zocht vaak een café aan den Berghemschen weg, het café van J. v. d. Pas. De jonge vrouw, die, zooals bekend was, een alles behalve prettig leven bij haar man had, zocht bescherming bij den jongen sterken wielrenner, en langzaam maar zeker ging Ceelen een diepen haat tegen den herber gier koesteren. Ten slotte werd zijn haat tegen v. d. Pas zoo groot, dat hij zich een revolver aanschafte en zijn daad ging voor bereiden. Na het verjaringsfeest lokte hij den caféhouder onder een voorwendsel mee naar buiten en ver weg in de velden trok hij zijn revolver en doodde hij zijn tegen stander met verschillende schoten. Na het volvoeren van dit misdrijf sloot Ceelen zich aan bij een troep uiterst ge vaarlijke kerels uit het misdadigersmi lieu. Zijn intelligentie kwam daar goed van pas, hij werd de „auctor intellectualis". Hij waakte er echter wel voor, zich overdag niet in gezelschap van deze lieden te ver- toonen, alleen 's nachts was hij hun aan voerder en achtereenvolgens werd een reeks van zware misdrijven gepleegd. De eene roofoverval volgde op den an dere, oude menschen werdeh des nachts in hun woningen overvallen en van hun spaar duitjes beroofd. Eerst viel een bejaard echtpaar in Uden als slachtoffer, waarbij 2000 gulden in handen van de bende viel, toen volgde Mariaheide, waar de kassier van een boerenleenbank in den nacht werd beroofd van ruim 1000 gulden. Maar ook op andere manieren verschafte de bende zich geld. Brandstichtingen werden ge pleegd en tijdens den brand, als de ge- heele omgeving in rep en roer was en ieder zich beijverde het vuur te bestrijden, dron gen de bendeleden de nabijgelegen verlaten huizen binnen en stalen zij het geld uit kasten en laden. Deze misdrijven zijn o.a. in Oss en Uden gepleegd. Al eerder waren deze feiten be kend, en al eerder werden de thans gearres teerde beruchte Ossenaren hiervan ver dacht, maar dat ook Ceelen hier de hand in het spel had gehad zullen slechts weini gen hebben vermoed. Het beruchte trio dat gistermorgen door de marechaussee werd gearresteerd, is on der strenge bewaking naar Veghel overge bracht, waar eerst de roofovervallen op een ouden boer in Veghel en de berooving op den boeren'leenlbankkassier te Maria heide zullen worden afgewerkt. Uiteindelijk is met de ontmaskering van den wielrenner het vermoeden van de ma rechaussee, die van den beginne af Ceelen en zijn trawanten van al deze misdrijven heeft verdacht, volkomen bevestigd ge worden ,en slechts aan den tact waarmede men den verdacthe onderhanden heeft ge nomen en waardoor de wroeging over het gebeurde bij Ceelen te machtig is gewor den, is het groote succes van de ontknoo ping te danken. WAAROM NEDERLANDSCH SCHEEPS KAPITEIN WERD GEARRESTEERD. Verdacht van deviezensmokkelarij. Omtrept de aanhouding van den heer J. de Vries van Delfzijl, die als gezagvoerder van de passagiersboot „Vooruitgang UT' van de N.V. Wagenborg's passagiersdiens ten, van Delfzijl naar Emden vertrok en aldaar werd aangehouden, terwijl de boot later onder bevel van een anderen kapi tein weer in Delfzijl arriveerde, kunnen we thans mededeelen, dat deze aanhouding geschiedde omdat men den kapitein er van verdacht zich in het jaar 1933 aan devie zen-smokkelarij te hebben schuldig ge maakt. Een van de directeuren van bovenge noemde N.V. begaf zich naar Emden om te bewerkstelligen, dat men den kapitein weer vrij zou laten. Dit is echter niet mogen ge lukken. Verwacht werd echter, dat dit spoe dig het geval zou zijn, daar indien de kapi tein zich aan deze smokkelarij heeft schul dig gemaakt, dit geheel te goeder trouw is gebeurd. „Msb." BRUTALE DIEFSTAL Bij den heer M. Vonk te Gouda, zaak drijvende in meubelen, bedden en tapij ten, is Maandagmiddag een brutale dief stal gepleegd. Op het eenige moment in de geheele week, dat geen personeel in den winkel is, n.l. Maandagmiddag van half één tot één uur, heeft 'n onbekend per soon kans gezien,- z'n slag te slaan. De heer V. en zijn gezin zaten aan tafel toen ze met 'n kort rukje de electrische winkel bel hoorden. Veronderstellend, dat jongens op de bel hadden gedrukt, werd hieraan geen verder aandacht geschonken, doch op dit moment is de dader binnengekomen. Hij is naar achter geloopen en heeft uit het kantoor een geldkistje meegenomen, waar in aan geld een bedrag van pl.m. ƒ300, 120 aan zegels, alsmede een aantal papie ren, als overeenkomsten, contracten, polis sen en kwitanties. De heer V. is niet tegen inbraak verzekerd. KERKNIEUWS 200. 't Is me zoo'n kleine dappere, dat con- ducteurtje. 't Is een en al kwiekheid wat eraan is. Hij is misschien al vijftig, maar hij tippelt nog langs de treinen als een van vijf-en-twintig en weet altijd wat: Zeker rooken, Pater? „En of." „Astublieft. Voor de koffie onderweg trekt u maar aan die handgreep. Dan komt de kellner onmiddellijk." (Hij wijst op de noodrem) Ja, trek maar aan de handgreep.... dan Zoo zeggen ze ook soms tegen mij: U zult wel zorg hebben, maar dan schrijft u maar een stukje in de krant en dan bent u weer klaar. Ja, ja,.... dan bent u weer klaar. Net als de koffies van mijn conducteur. Niet dat mijn geschrijf in de krant nutteloos geweest is in de loop der jaren. Verre van daar. Zelfs zoo, dat wij aan de krant een groot deel van ons bestaan te danken hebben. Men maakt vrienden met men schen, die men anders nooit zou gekend hebben. Maar het moest een betere tijd zijn. Zoo velen zouden wel wat willen doen en kun nen niet. Sommigen echter kunnen wel en willen niet. En anderen, onze goede oude en nieuwe weldoeners, doen mij nog gere geld naar onze noodrem (de krant) grijpen en warempel, zoo nu en dan, volgt er een „gelagje" op. FATHER LEFEBER. St. Bonifacius-Missiehuis. Hoorn, postrek. 120937. Voor jongens die hier a.s. Sept. willen komen studeeren, wordt het tijd zich aan te geven. FEUILLETON. DE DIEF, DIE EEN DIEF VING Naar het Engelsch van WYNDHAM MARTYN. (Nadruk verboden). 25) „Handig genoeg gedaan om een staaltje van Garland te zijn", meende Wadham. „Hoe weet je, dat hij het niet was?" vroeg Trent. „Door het figuur van den chauffeur. Hij was mager en gebogen en had die schut- terig-nerveuze bewegingen, die men bij ge bruikers van verdoovende middelen ziet", verklaarde Piergan. „Hij had in de kran ten gelezen, wat ik met de „Bombastic" meebracht en belde mijn familie op, dat het schip niet voor zeven uur 's morgens zou aankomen. Toen verwittigde hij den haven meester van de arrestatie van mijn chauf feur en zei, dat er een taxi besteld was. Aan alles had hij gedacht. Men vond de eigenaar van de taxi, zijn roes uitslapend in een van die kleine kroegjes, waar de havenbuurtjes val van zijn. Toen hij weer nuchter was deed hij een heel verhaal over een beminnelijken Franschman, die hem absinth had laten proeven. De misdadiger had zijn jas en uniformpet geleend." Anthony Trent herinnerde zich de vieze jas en veel te kleine pet en ook de gewel dige hoeveelheid alcohol, die de chauffeur genoten had alvorens in te sluimeren." „En wat zei de politie?" vroeg Trent. „Niks. Mc Walsh beweerde, dat het het werk van den grooten Onbekende is, aan wiens opsporing hij zijn leven wijdt." „McWalsh?" herhaalde Trent, die wilde weten of het dezelfde inspecteur van poli tie was, dien hij zoo vaak voor den mal gehouden had. „Werkte vroeger bij het New-Yorksche Detectivebureau en heeft nu een eigen zaak. Mc.Walsh heeft een persoonlijk mo tief, want de Onbekende heeft hem een rol laten spelen bij de diefstal uit senator Scri veners verzameling. U kent misschien het huis van den senator?" „Een melodrama in marmer", zei Trent effen. Piergan grinnikte. Hij vond Wadhams vriend een geschikte kerel. „Heel goed uitgedrukt, meneer Trent. De senator hoopte mij te evenaren als eige naar van zeldzaamheden, maar hij is hal verwege blijven steken. Misschien ontbra ken hem de raadgevingen van iemand als Wadham. Op geld keek hij niet. Eens kocht hij een beroemde Chineesche vaas. Misschien weet u niet, hoe hij altijd pochte, dat zijn anti inbraak-systeem zoo volmaakt was, dat hij rustig kon slapen in de overtuiging, dat niemand zijn schatten kon stelen?" „Ik heb wel eens zoo iets gelezen", ant woordde Trent. Hij herinnerde zich leven dig de publiciteit, die de onverstandige se nator er aan gegeven had en hem daar door, juist op tijd, belette om een beraamd plannetje uit te voeren. „Als senator Scrivener even secuur was geweest aangaande de gasten op zijn Zon dagmiddag-recepties, zou hij de gele vaas nu nog hebben. De man, waarop McWalsh het voorzien heeft, was onder de gasten, ten minste dat beweert de inspecteur. De onbekende nam de vaas, wikkelde die in een meegebracht papier, en wandelde door de menschen menigte heen, tot hij McWalsh ontmoette. Die herinert zich alleen, dat de onbekende onberispelijk gekleed en heel zeker van zich zelf was. Of hij bang was voor McWalsh en dat denk ik of dat hij het deed om den inspecteur te hoonen en dat is Mc Walsh's opinie zou alleen de onbekende zelf kunnen zeggen. De vreemde overhandigde McWalsh de gesto len vaas en verzocht hem, deze in de luxe auto te plaatsen, die voor de deur stond. Aangezien die auto aan der beroemdste mannen van Amerika behoorde, aarzelde de politieman geen oogenblik. Hij gaf de vaas aan een lakei en keerde tot zijn plich ten terug. Even later nam de elgente onbe kende de vaas van de lakei over met de ver klaring, dat McWalsh zich vergist had. Dat is alles. Waar Koning Senwoeri's vaas nu is, weet niemand. „Het is slechts een kwestie van tijd, wan neer Mc.Walsh hem zal pakken", beweerde Wadham. Maar Anthony Trent, de schurk van het verhaal, was het niet met hem eens. Het was waar, dat de scherpe oogen van den inspecteur eenige oogenblikken op hem hadden gerust, maar hij zou Trent nooit vangen, als hij zich diens trekken van toen in het geheugen had geprent. Trent had zijn gezicht een verandering doen ondergaan en zonder verouderde hulp middelen als pruik, valsch snor of verf. „Misschien was dat uw mannetje, meneer Piergan", opperde hij, „Garland kan het niet geweest zijn." „Ik ben er van overtuigd," zei de ban kier. „Het is een liefhebberij van me, schil derijen van oude meesters te verzamelen, en de Matsys was verreweg de beste". Hij zuchtte. „Nu, die krijg ik nooit terug." Doch hierin vergiste hij zich, want hij kreeg, een jaar voor zijn dood, op geheim zinnige wijze zijn schilderij terug, zonder te kunnen raden, dat hij dit kostbare ge schenk te danken had aan zijn ongewone beleefdheid tegenover dien kennis van Wadham. Trent voelde zich niet heelemaal gerust naar aanleiding van de activiteit van McWalsh. Het was niet enkel op de recep tie van den senator, dat het tweetal el kaar ontmoet had. „Zit de inspecteur zijn prooi dicht op de hielen?" „Hij denkt, dat de man dood is, want in den laatsten tijd is er geen enkele mis daad gepleegd, die aan hem is toe te schrij ven." „Ja hebt een uitstekenden indruk ge maakt op onze multi-millionair", verzeker de Wadham later tegen Trent, „en je kunt Garland achtervolgen als zijn gemachtig de." Hij begreep niet, waarom zijn vriend begon te lachen. „Wat is daar nu aan te lachen?" riep hij. „De situatie is komischer dan je denkt." Terugkeerende in het hotel vond Trent Hammondin een sombere stemming, om dat zijn zoeken vruchteloos was gebleken. „Het verbaast me eigenlijk niets", zei Trent. „Het is heel goed mogelijk, dat Craig niet haar werkelijke naam is. Dat had je kunnen bedenken." ,3oe kon ik dat", vroeg Hammond troos teloos, „de gedachte is afschuwelijk." „Voltrekt niet. Ze kan er een geldige re den voor hebben. We weten, dat haar oom achtervolging heeft te vreezen, dus waar om zou hen haar een naam laten dragen, die hem kan verraden?" „Hij zal wel weten, dat je geen enkele aanwijzing hebt." Trent zei met overtuiging: „Een misda diger kan er nóóit zeker van zijn, dat niet op eiken hoek iemand gereed staat, om hem te arresteeren. De jagers kunnen een dag vrijaf nemen, als ze dat willen, maar het wild mag zich nooit laten gaan. Ik er ken, dat je nieuws een teleurstelling voor me is, maar aanwijzingen zijn als truffels ze groeien niet aan de struiken, je moet graven om ze te vinden. Ik ga naar Parijs, Utrecht en Turijn. Wadham is er vrij zeker van, dat Garland uit al die drie plaatsen schilderijen heeft gestolen en hij verzekert me, dat Piergans brief die elkeen zal verzoeken, plaats te maken voor zijn vriend Anthony Trent alle deuren voor me zal openen. Zoo noodig zal ik je tele grafeeren. Ik vind het beter, dat je hier blijft wach ten op dat Victoria Kruis van je." „Ze stuurt het toch niet", mompelde Hammond. „Oompje heeft natuurlijk alles weer ontdekt." In zijn hart was Trent het met hern eens hij hield het meisje voor een avonturier ster, die voor een verzetje kapitein Ham mond het hoofd op hol had gebracht. Dat haar blik zoo oprecht, haar bekoring zoo natuurlijk was, deed aan zijn overtuiging weinig af. Het is het nadeel van mannen als Anthony Trent, dat ze het natuurlijke als iets gekunstelds gaan beschouwen, dat geveinsd wordt om argelooze zielen te mis leiden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9