ZATERDAG 11 MEI 1935 DE LEIDSCHE COURANT JERDEBLAD. - PAG. 9 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND KONING GEORGE'S 25-JARIG flEGEERINGS-JUBILEUM. ON RUST IN DUITSCHLAND TENGEVOLGE VAN DE INVOERING VAN DEN ALGEMEENEN DIENSTPLICHT. HET VREDESNET RONDOM DUITSCHLAND. SPAANSCHE CRISIS OPGELOST. J u b i 1 e um. In de afgeloopen week is het feest geweest in Engeland. Het was niet alleen een uiterlijk vertoon van pracht en praal, maar de uiting van een werkelijke, diepgevoelde vreugde in de harten van koning George's onderda nen, die hun echt Engelsche gereserveerd heid lieten varen in een groot gejubel om het 25-jarig regeeringsjubilé van den po- pulairen koning. De Engelschen hebben een sterk gevoel voor traditie en oude ge bruiken en daaraan hebben zij deze week weer hun hart kunnen ophalen. Ook het constitutioneele koningschap ligt hecht ver ankerd in de Britsche traditie en daaraan is het voor een deel ook te danken, dat in deze zware tijden, tegen welker druk zoovele tronen niet bestand zijn gebleken, de Britsche troon zoo stevig staat als het maar kan. Zelfs de sociaal-democraten en His Majesty's verdere „most loyal opposi tion" hebben geestdriftig hun stem gege ven aan de adressen van hulde uit het par lement, zoodat met recht gezegd kan wor den, dat de Engelsche monarchie veran kerd ligt in de harten van het geheele volk. Onrust in Duitschland. De Engelschen beroemen zich zelden op hun aanhankelijkheid aan het vorstenhuis; het «preekt voor hen vanzelf en slechts bij zulke gelegenheden als het zilveren jubi leum, komt die aanhankelijkheid metter daad tot uiting. In Duitschland hebben alle sprekers in Het openbaar den mond vol van den eeuwi gen trouw en „Verbundenheit" van het Duitsche volk aan den Führer; maar of het ook werkelijk het geval is? In dit opzicht is het interessant te lezen wat de Berlijnsche correspondent van de „Times" schrijft over den huidigen toe stand in Duitschland. Er is, zoo zegt de corr., weer eenige on rust merkbaar in Duitschland door het plotselinge besluit om den dienstplicht in te voeren en de indirecte nederlaag der nationaal-socialisten te Danzig. Op de tweede dezer oorzaken gaat de schrijver niet vérder in. Het herstel van Duitschlands militaire souvereiniteit deed elk Duitsch hart goed en de dramatische wijze, waarop zij werd aangekondigd werd natuurlijk met geest drift begroet. Later "bekoelde het enthou siasme, wat, vooral bij de arbeiders. Men vraagt zich nu af, wat de legerwet zal in houden. Zullen alle mannen van 22 tot 35 jaar nog een jaar moeten dienen, zooals zekere geruchten zeggen. Dat zou vooral voor de getrouwde mannen, doch ook voor hen, die een vasten werkkring heb ben, geen prettig vooruitzicht zijn. Mis schien zal de bezorgdheid daarover echter worden weggenomen doordat de 15 be doelde klassen alleen voor korte oefen perioden onder de wapens zullen moeten komen. Daar komt nog een zekere bezorgdheid bij voor de toekomst. Men is onvoldoen de ingelicht over hetgeen er in de wereld gebeurt en vraagt zich af, waar die be wapening op uit zal loopen. Dreigt er soms een oorlog? En wat zal die bewape ning niet kosten? Zal het geld voor hui zenbouw niet gebruikt worden voor leger en luchtvloot? En zal de levensstandaard niet gedrukt worden door de hooge uitga ven voor de defensie? De dramatische klappen van Hitiers regi me maken nog slechts gedurende korten tijd indruk op de werkende klassen. De houding, die men gewoonlijk aanneemt, is een hulpeloos en cynisch schouder-ophalen over wat „zij" nu weer voor sprongen ma ken". „Zij", dat zijn de leiders. -Terwijl Adolf Hitler, zelfs voor duizenden, die re den hadden de revolutie te haten, een symbool van Duitschland is geworden, waarvoor men eerbied moet hebben, be schouwen althans de menschen, die min der emotioneel zijn en meer nadenken, het regime als een aantal markante per soonlijkheden, wier populariteit enorm uiteenloopt, zegt de Timescorr. „Zij" zijn al de nog levende revolutionaire figuren, van den jongensachtigen en zwierigen ge neraal Goering, die het door zijn eigen- aardigen geestesgesteldheid niet kan laten tusschen de vlagen van barschheid een be roep te doen op het volk, tot sommige an deren, die men met onverschilligheid of erger beschouwt. Hoewel de Führer alles heet te beslis sen, weet men al lang, dat elk besluit het resultaat is van een vinnigen strijd tus schen de verschillende groepen achter de schermen. Men mag de populariteit der verschillende aanvoerders niet afmeten naar de ontvangst in de vergaderingen, men kan daar alleen achter komen door langdurige observatie en door na te gaan, hoe het publiek in de bioscoop reageert. Het theoretische socialisme van vóór de revolutie is druppel na druppel uit de re organisatie der natie geperst. Het prac- tisch socialisme van de winterhulp is slechts een nieuwe vorm van weldadig heid op groote schaal en terecht of ten onrechte is men zeer wantrouwig ten aan zien van het beheer. In alle klassen kan men hooren, dat ook het nieuwe regime lijdt onder een niet minder doodelijke corruptie dan het oude. Het arbeidersfront verkeert nog steeds in chaotischen toestand en heeft zijn macht om in te grijpen in fabriek en kan toor verloren. Die macht is vaak verkeerd gebruikt en daarom heeft Schacht er een eind aan gemaakt, maar zij was het eeni ge, wat het arbeidsfront den arbeider had te bieden, behalve het vermaak van „Kraft durch Freude". Het succes bij den strijd tegen de werk loosheid, al twijfelt men er aan, of dat zoo voort zal kunnen gaan, is een krachtig te genwicht tegenover grieven. En zeker is, dat bestaande grieven niet leiden tot actief verzet. Er is zelfs in de verte geen punt zichtbaar, waar een oppositie zich zou kun nen vereenigen. De geheime politie is bovendien zeer waakzaam. De strijd tegen de ondergrond- sche socialistische propaganda wordt zeer actief gevoerd al merkt men er niet veel van. „De pogingen van de gematigde groe pen om iets, dat op een normale regeering volgens de wet lijkt, te herstellen, maken voortgang", zegt de corr. van de Times dan verder. De unificatie van het juridisch apparaat zal heel wat locale interpretatie en chaotischen arbeid doen verdwijnen. Er zijn teekenen, die er op wijzen, dat het Leger bezig is zijn zin te krijgen bij de pogingen om de fanatieke trekken van de opleiding der Hitlerjugend te doen ver dwijnen, maar dit zal tijd kosten. Een van de eerste punter», waarover strijd zal ge voerd worden, schijnt de arbeidsdienst te zijn. Kolonel Hierl wil alle jonge mannen vóór zij onder dienst gaan een jaar tang in arbeidskampen brengen om hen van de nat. soc. levensbeschouwing te doordrin gen. Generaal Blomberg acht het leger de beste volksschool, de verpersoonlijking van de volksgemeenschap. Er is een ster ke beweging gaande om het jaar in den arbeidsdienst te verkorten tot een half jaar. Middelerwijl hebben (zoo vervolgt de man van de Times zijn betoog) de extre misten onder de nazi's de vrije hand op het gebied van cultuur en de behandeling der Joden, niet alleen omdat de gematig den niet alles tegelijk kunnen aanpakken, maar misschien ook, omdat het goed is een veiligheidsklep te hebben op een gebied, waar de extremisten allicht te ver gaan, zoodat er aanleiding is tot tegen maatregelen. De kerkelijke vraagstukken worden behandeld met ongelooflijke in- conseqentie, waarbij de verschillende de partementen tegen elkaar ingaan met ar restaties en pogingen om met de oppositie tot een accoord te komen. De corr, geeft dan nog enkele voorbeelden van het op treden op cultureel gebied en besluit dan als volgt: Alleen de kortzichtige kon denken, dat het heele Duitsche leven plotseling zou veranderen, toen de gematigde groep van leger, conservatieven en industrieelen, bij het begin van dit jaar een vaste greep op de dingen begon te krijgen. Wat deze groep kan beschouwen als het ongewenschte re sultaat van een revolutionaire periode van twee jaar kan niet in twee maanden ver wijderd worden, zelf bij de snelste evolutie niet. De krachten van matiging en van fa natieke nationaal-socialistische elementen, die tot het uiterste willen gaan, zijn nu in een verwarden en ingewikkelden strijd geraakt en het kan nog wel weer twee jaar duren voor men het resultaat kent. Opgejaagde vredesduiven. De invoering van den algemeen en dienst plicht in Duitschland heeft ook in het bui tenland z'n invloed doen gelden. De maat regel heeft alle landen opgejaagd en bij- eengedrongen, en heeft allen even vurig gemaakt tot gehoud van den bedreigd ge- waanden vrede. „Als wij de gebeurtenissen der laatste weken, sinds den 16den Maart, toen Duitschland de militaire clausules van Ver sailles opzegde, overzien, aldus schrijft de „Msbd.", lijkt het, dat vooral drie lijnen naar voren komen; één tusschen Parijs en Moskou, één tusschen Berlijn en Londen, en een derde met heel merkwaardige en zonderlinge vertakkingen tusschen Rome WeenenBelgrado. En op dit laatste ac- tieveld wordt de sterkste werkzaamheid ontplooid; zelfs kan men met reden mee- nen, dat van de besprekingen, waarvan Rome 't centrum volrat, voor een zeer be langrijk deel de toekomst van Europa zal afhangen, m.a.w. indien men er, wij moe ten helaas zeggen onverhoopt, in slagen zou om voor het Donauprobleem, zoowel politiek als economisch een redelijke op lossing te vinden, bestaat de gerechtvaar digde verwachting, dat de overige proble men als het ware automatisch de scherp ste kanten zullen verliezen en even van zelf tot een gunstige oplossing zullen ge raken." „Juist nu, wijl het Donau-vraagstuk zoo'n overwegende beteekenis voor Europa heeft, wordt de a.s. Donau-conferentie van Rome zoo zorgvuldig voorbereid". „Reeds zijn de deelnemers aan het pro tocol van Rome: Italië, Oostenrijk en Hon garije te Venetië bijeen geweest: de lan den der kleine entente staan in voortdu rend contact met elkaar; dezer dagen komt de Balkanbond te Boekarest bijeen; Oostenrijks bondskanselier, Schuschnigg zal waarschijnlijk te Rome een onderhoud met Mussolini hebben; en, last not least, het verluidt met alle stelligheid dat de Joegoslavische premier en minister van buitenlandsche zaken Jeftitsj Zaterdag 18 Mei te Venetië eeh samenkomst met den Italiaanschen onderstaatssecretaris Suvich zal hebben, een evenement, dat een merk waardig licht op de jongste ontwikkeling der tot voor kort zeer gespannen en wei nig vriendschappelijke betrekkingen tus schen Rome en Belgrado zou werpen". Allemaal ingespannen activiteit om een veiligheidsnet te spannen rondom Duitsch land, dat zich in dat net toch ietwat on behagelijk gaat gevoelen. Volgende week zal Hitier zijn met span ning verwachte verklaring afleggen. Hopen we, dat het gevoel van geisoleerd worden, 1 z'n uitwerking niet gemist heeft. Spaanscne crisis. Het kan vreemd loopen in Spanje. Eenige weken geleden vormde Lerroux een nieuw kabi net, waarin de Katholieken geen zitting hadden. Gil Robles, de leider der Accion Popular, zeide toen, dit ministerie bij diens eerste verschijnen in de Cortes ten val te zullen brengen. Daarop verdaagde de president de bijeenkomst der Cortes met een maand. De president dacht: tijd ge wonnen is veel gewonnen en komt tijd komt raad. Dat is inderdaad juist geble ken, want deze week heeft Lerroux zijn ministerie gereorganiseerd door er niet minder dan vijf katholieke ministers in op te nemen, terwijl Gil Robles zelf het mi nisterie van oorlog kreeg. De oplossing, die men voor de kabinets crisis in Spanje heeft gevonden, beschouwt de Temps als een groot persoonlijk succes voor Gil Robles, den leider der katholieke volkspartij. Het blad is ook eenigszins verwonderd over de gang van zaken. Want terwijl wekenlang werd voorspeld, dat een uitbreiding van het kabinet naar het linksche centrum het eenige middel zou zijn om Cortesontbinding en nieuwe ver kiezingen te voorkomen, heeft men thans in Spanje feitelijk een zuiver rechtsch mi nisterie gekregen, zij het ook onder voor zitterschap van den leider der radicale partij. Men staat hier voor een belangrijke wending in de Spaansche politiek. De linksche groepen, die aan de door haar gestichte republiek een socialistisch en anti-clericaal stempel wilden opdringen, zijn afgestuit op het gevoel voor traditie der breede Spaansche volksmassa; het re- publikeinsche centrum (liberalen en ra dicalen) verspilt zijn krachten in klein zielig getwist om personen en leerstellin gen. Daarentegen schijnen de katholieke volkspartij van Gil Robles en de agrari sche partij van Martinez de Velasco de eenigste te zijn, die in den lande op een hechte organisatie steunen; de eenige ook, de politieke kracht ontleenen aan haar duurzaam contact met die massa van land bouwers en burgers, die zich het minst toegankelijk heeft getoond voor den revo lutionairen geest. President Zamora heeft er naar ge streefd links te winnen, de revolutionaire dreiging in Catalonië en Asturië konden hem daar niet van af brengen. Tot twee maal toe weigerde hij aan Gil Robles de oplossing der kabinetscrisis op te dragen zonder daarbij acht te slaan op de sterk te der katholieke volkspartij. Hij wenschte niet te zwichten voor Gil Robles* eischen wat betreft de toebedeeling der portefeuil les, en met name wilde hij de portefeuille van Oorlog niet in handen leggen van een man der Accion Popular. Want het is in Spanje traditie, dat de partij, die den steun heeft van het leger, de grootste macht be zit. En thans is Lerroux wel is waar er in geslaagd, een ministerie samen te stellen, maar Gil Robles heeft zijn wil voor hon derd procent doorgedreven. De coalitie is hersteld, doch de rollen zijn omgekeerd. Niet langer geven de ra dicalen den toon aan; thans domineert de katholieke volkspartij. Niet alleen beschikt zij thans over de haar zoo lang ontzegde portefeuille van Oorlog, maar bovendien over die van Jus- tie, Arbeid, Verkeerswezen, Handel en Nij verheid, terwijl de departementen van Landbouw en Marine toevertrouwd zijn aan de Agrariërs. Tegenover deze zeven rechtsche ministers staan thans nog slechts twee radicalen, n.l. aan Buitenlandsche Za ken en Openbare Werken; een liberaal kreeg Onderwijs, terwijl tot ministers van Binnenlandsche Zaken en Financiën twee onafhankelijken benoemd zijn, die intus- schen uitgesproken rechtsche sympathieën hebben. Men ziet dus in naam is Lerroux nog leider, maar in wezen is het een kabinet onder den oppermachtigen invloed van Gil Robles, dat thans te Madrid het bewind uitoefent. aether of lachgas? Hebt U er somg ook een Tan oawe klare. (Ideas) SPORT VOETBAL UIT HET KATHOLIEKE KAMP. NAAR DE BESLISSING INZAKE DE PROM. 2e KLASSE. De eenig vastgestelde wedstrijd voor de kampioenscompetitie tusschen S.D.O.U.C. en Kerkrade is alleen van belang voor de Zuid-Limburgers, die moeten winnen om hun kans op den eeretitel te behouden. We gelooven niet, dat de club in Ulft hun veel moeilijkheden in den weg zal leggen. Belangrijker op het oogenblik is de strijd inzake de promotie der 2e klasse. De be slissing kan hier morgen in zooverre val len, dat D.H.L. degradeert, indien Excel sior weet te winnen. Dan blijft nog slechts de vraag, of Teylingen D.H.L. ook in Sas- senheim zal slaan, waarop Excelsior en Teylingen dan 'n gelijk aantal punten heb ben en 'n beslissingswedstrijd noodig zou zijn. Zoover is het echter nog niet en het is zelfs zeer de vraag, of DJI.L. zich mor gen tegen Excelsior gewonnen zal geven. Er zijn dus nog verschillende mogelijk heden. Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag. Kampioen s'c ompetitie: S.D.O.U.C.—Kerkrade. Pr o m. 2 e klasse: DJI.L.Exoelsior (2 uur). Zuidlleklasse: K.N.V.R.K.V.VX.. West I le klasse: De MeerV.V.Z.; H.M.S.DJC.M. W West H 2e kl. B: Len. en Snel V.EJ\ VAN DE D.H.V.B.-VELDEN. Leiden's laatste kans. Leiden krijgt morgen haar laatste kans en deze kans is zelfs bij winst zeer gering. De Leidenaars dienen echter nog te halen wat gehaald kan worden. Wie weet, of het uiteindelijk resultaat toch nog niet mee valt! Van de overige wedstrijden noemen we voorts den promotiewedstrijd van D.O.S. H tegen D.O.S.S. II te A'dam. Voorts staan nog twee belangrijke com petitiewedstrijden op het programma voor de 3e klasse A. In de eerste plaats de strijd om de tweede plaats tusschen Fore- holte en R.W.D. Vervolgens de strijd om de laatste plaats tusschen Majella en Adolf Kolping. Het kan er weer spannen. Wedstrijdprogramma voor a,s. Zondag. AFDEELING CENTRUM. Prom. le klasse: The VictoryLei den. 1 Prom. res. le kl.: D.Ö.S.S. HD.O.S. n; De Meer II—T.Y.B.B. H. 3e klasse A: ForeholteR.WJD.; Ma jellaAdolf Kolping (33 en 45 min.). Res. 4e kl. F: T.YJ3J3. VIIConcor dia HI. Res. 4e kl. G: K.R.V. II—S.M.C. Hl; KJt.V. HI—Kolp. Boys H (12.30 uur). AFDEELING ZUID. 2e klasse A: DJF.C.Valkeniers; S.V.T.Velo. De Junioren-Competitie. Het programma voor Zondag 12 Mei luidt: Afd. B.: Kolping Boys aWL a, 3 uur, M. Heuzen. Afd. C.: Meerburg bASC a, 2.30 uur, J. Hoogduin; Teylingen bWL b, 2.30 uur, F. Homan; Kolping Boys bSMC a, 2 uur, M. Heuzen. Afd. D.: Nic. Boys aMajella a, 3 uur, H. van Ruiten. Afd. E.: NVC a—Teylingen c, 12.30 uur G. Bakker. FEUILLETON. DE DIEF, DIE EEN DIEF VING Naar het Engelsch van WYNDHAM MARTYN. (Nadruk verboden). 10) IV Trent wordt van moord beschuldigd. Op zijn gunstigst was het maar een kleine aanwijzing, die Trent had. Hij hoopte door middel van de camée den naam van den eigenaar te weten te komen. Hoewel deze zoo handig kunnen worden nagemaakt, dat zelfs deskundigen het onderscheid am per kunnen zien, geloofde Trent stellig, dat dit fijn gesneden ding echt was. Als het zoo waardevol was, als hij vermoedde, zou de een of andere verzamelaar het her- kermen en van den verkoop afweten. In Londen kwam hij te weten, dat de grootste deskundige op dat gebied de heer Griffith Wadham was, conservator van het Piergan Museum de beroemdste Amerikaansche verzameling. Het gebouw in Londen een kleine nabootsing van het Parthenon was zeer belangrijk, al was het ook niet zoo groot als dat, hetwelk aan de woning van den millionair grensde. Kapitein Hamond achterlatend in hiet hotel - hy was nog niet geheel over den schok van zijn totaal veranderde levens wijze heen ging Anthony Trent een be zoek brengen aan het Piergan Museum. De portier wees hem een heer var middel baren leeftijd, die een gezelschap voorna me Canadeezen rondleidde, aan als Gritfith Wadham. Wadham was beleefd en ietwat stijf, maar bezot een scherpen blik en had Trent bij diens binnentreden opmerkzaam aangezien. Vol belangsteling nam Trent het gebouw in oogenschouw. Hij had vroeger eens ge lezen, dat het zóó ontworpen was, dat te allen tijd iedere bezoeker onder observa tie stond, en dat niemand zich in de gan gen of achter de kasten kon verbergen en te voorschijn komen als het gebouw on bewaakt was, om Piergan's schatten te stelen. Toen de bezoekers vertrokken waren, liep Wadham langs de vitrine, waarvoor Trent zoo aandachtig stond te kijken. Er waren nog verschillende andere bezoe kers, maar geen was zoo opvallend van type als deze keurig gekleede man met het scherp geteekende gezicht, die zoo ver diept was in de Romeinsche munten. Zoo groot was de door Trent geveinsde belang stelling, dat Wadham naast hem bleef staan. „Bent u hier vreemd.?" vroeg hij be leefd. „Dit is mijn eerste bezoek", antwoordde Trent en was zoo intelligent en beleefd te gen den grootsten kenner ter wereld van cameeën, dat de groote man, die gewoon lijk niet veel belangstelde in toevallige bezoekers, loskwam. En met het vuur van den waren liefhebber begon Wadham zelf over het onderwerp, dat Trent beoogde. „Neen", zei Trent spijtig, „ik kan niet zeggen, dat ik een verzamelaar ben, maar ik heb een exemplaar bij me, aan welks echtheid ik sterk twijfel, een Grieksche, gesigneerde camee." ,Aan wien wordt die toegeschreven?" Wadham's onverschilligheid was bij toover- slag verdwenen. Anthony Trent gaf een vaag antwoord. „Ik wil hem u liever eerst laten zien, er is zoo veel namaak op dat gebied. Als u een eigen kamer hebt, waar ik u een oogen blik kan spreken, zou ik u zeer verplicht zijn." „Waarom niet hier?" vroeg Wadham en Trent voelde, dat de conservator een an dere bedoeling achter zijn verzoek zocht. Als een minzame vreemdeling het plan had, om de verzameling te bestelen, wat kon hij dan beter doen, dan zich afzonde ren in een vertrek, waar hij den directeur van zijn sleutels kon berooven? „O, uitstekend", antwoordde Trent, en haalde een leeren étui uit zijn zak. Op Wadham's gezicht kon Trent niets le zen van de gedachten van den deskundige. Wel keek hij geïnteresseerd er naar en toen hij opzag merkte Trent weer op, dat hij een scherpen blik had, als iemand, die gewend is menschelijke drijfveeren te be- oordeelen. „Dit interesseert me wel", zei hij alleen. „Als u echter mijn meening wilt weten, moet u me nog een oogenblik tijd laten. Misschien had u toch wel gelijk, laten we naar mijn kamer gaan." Hij liet den bezoeker voorgaan naar bo ven. Bovenaan de trap was een bronzen deur, een copie van die uit de Baptisterie in Florence. Uit beroepsbelangstelling vroeg Trent zich af, waar het sleutelgat was. Op dit» oogenblik liet de curator een papier vallen en Trent bukte zich haastig om het op te rapen. Toen hij zich oprichtte was de bronzen deur open en Trent twijfelde er niet aan, of he gevallen papier was een list van den conservator om te verhinde ren, dat een vreemde het geheim van de deur leerde kennen. De metalen deur, die zijn eigen kamers in New-York afsloot, had ook zijn geheim, alleen bekend aan Trent en zijn oude huishoudster. Maar Wadham was niet vlug genoeg geweest. Het vertrek dat zij betraden was prach tig van afmetingen en met vele kunstwer ken gesierd. Wadham zette een stoel bij de tafel in het midden van de kamer en ging tegenover hem zitten. Hij bood Trent een sigaret aan. Tusschen hen stond een Grieksche vaas, val sigaretteneindjes. Het was een geschikt aschbakje, maar deed Trent zijn meening, dat zulke dingen in de oogen van den verzamelaar heilig zijn, her zien. „Namaak", zei Wadham, zijn blik vol gend. „Mijn voorganger bewoog meneer Piergan, die voor echt te koopen." „U schijnt een hekel aan namaak te heb ben", antwoordde Trent. Wadhadm's stem had ijzig geklonken en zijn blik was hard. „Ik haat alles wat valsch is, mensch of ding." Hij schonk opnieuw zijn aandacht aan Trent's schat, wet ettelijke minuten vorderde. Toen legde .hij de sterke lens neer en keek op. „Ik heb dit ding al vaak gezien en kan me niet vergisseh. Het is het vijfde ons bekend kerk van Daxameoiis van Chios en een chalcedonix-scarabaeus van groote waarde." „Dus is de steen werkelijk echt?" „Waarom twijfelt u daaraan, meneer?" Griffith Wadham had beslist een koele en wantrouwende manier om vreemdelingen te ontvangen. „Men kan nooit weten", zei Trent vaag. „Zeer juist. Bent u met de geschiedenis van dit stuk bekend?" „Niet geheel, dat is de reden, dat ik zoo vrij was beslag te leggen op uw kostbaren tijd." „Het zal me een voorrecht zijn de in lichtingen te verstrekken, die ik meende, dat den gelukkigen eigenaar wel bekend zouden zijn. Lorenzo de Medici heeft de steen bezeten. Later was het een der groot ste schatten van den Graaf van Arundel. Onder kenners heet het „Het meisje met de waterkruik" en het is onovertroffen in zijn soort. Lodewijk XIV gaf het aan een zijner geliefden, die het op haar beurt weg schonk aan het beminde van het oogen blik" Wadham keek' Trent doordringend aan. „Vertel me eens, hebt u ooit van den markies van Lanceston gehoord?" Trent dacht een oogenblik na en herin nerde het zich toen. Als hij in Cornwall jaagde, was hij dikwijls langs het slot van dezen grooten landedelman gekomen. De markies was niet thuis, toen hij bij de Grenvile logeerde hij was op de roof dier jacht in Siam. Trent herinnerde zich vaag, dat er een tragedie verbonden was aan den dood van wat de landlieden „den ouden markies" noemden. „Het was aan een markies van Lances ton", vervolgde Wadham, „dat Louis' fa vorite uw scarabaeus schonk. Ik zie, dat u zich den naam niet herinnert. Ik had kunnen bedenken, dat u een Amerikaan is. Wat mij betreft, ik heb een uitmuntend geheugen voor namen. Ik denk wel eens, dat ik een goede detective zou zijn. Niet het geüniformeerde soort, weet u, maar een van die schrandere heeren, over welks daden de detectiveromans handelen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9