ZATERDAG 11 MEI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
JERDEBLAD. - PAG. 9
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
KONING GEORGE'S 25-JARIG flEGEERINGS-JUBILEUM. ON
RUST IN DUITSCHLAND TENGEVOLGE VAN DE INVOERING VAN
DEN ALGEMEENEN DIENSTPLICHT. HET VREDESNET RONDOM
DUITSCHLAND. SPAANSCHE CRISIS OPGELOST.
J u b i 1 e um. In de afgeloopen week
is het feest geweest in Engeland.
Het was niet alleen een uiterlijk vertoon
van pracht en praal, maar de uiting van
een werkelijke, diepgevoelde vreugde in
de harten van koning George's onderda
nen, die hun echt Engelsche gereserveerd
heid lieten varen in een groot gejubel om
het 25-jarig regeeringsjubilé van den po-
pulairen koning. De Engelschen hebben
een sterk gevoel voor traditie en oude ge
bruiken en daaraan hebben zij deze week
weer hun hart kunnen ophalen. Ook het
constitutioneele koningschap ligt hecht ver
ankerd in de Britsche traditie en daaraan
is het voor een deel ook te danken, dat
in deze zware tijden, tegen welker druk
zoovele tronen niet bestand zijn gebleken,
de Britsche troon zoo stevig staat als het
maar kan. Zelfs de sociaal-democraten en
His Majesty's verdere „most loyal opposi
tion" hebben geestdriftig hun stem gege
ven aan de adressen van hulde uit het par
lement, zoodat met recht gezegd kan wor
den, dat de Engelsche monarchie veran
kerd ligt in de harten van het geheele
volk.
Onrust in Duitschland. De
Engelschen beroemen zich zelden op hun
aanhankelijkheid aan het vorstenhuis; het
«preekt voor hen vanzelf en slechts bij
zulke gelegenheden als het zilveren jubi
leum, komt die aanhankelijkheid metter
daad tot uiting.
In Duitschland hebben alle sprekers in
Het openbaar den mond vol van den eeuwi
gen trouw en „Verbundenheit" van het
Duitsche volk aan den Führer; maar of
het ook werkelijk het geval is?
In dit opzicht is het interessant te lezen
wat de Berlijnsche correspondent van de
„Times" schrijft over den huidigen toe
stand in Duitschland.
Er is, zoo zegt de corr., weer eenige on
rust merkbaar in Duitschland door het
plotselinge besluit om den dienstplicht in
te voeren en de indirecte nederlaag der
nationaal-socialisten te Danzig. Op de
tweede dezer oorzaken gaat de schrijver
niet vérder in.
Het herstel van Duitschlands militaire
souvereiniteit deed elk Duitsch hart goed
en de dramatische wijze, waarop zij werd
aangekondigd werd natuurlijk met geest
drift begroet. Later "bekoelde het enthou
siasme, wat, vooral bij de arbeiders. Men
vraagt zich nu af, wat de legerwet zal in
houden. Zullen alle mannen van 22 tot 35
jaar nog een jaar moeten dienen, zooals
zekere geruchten zeggen. Dat zou vooral
voor de getrouwde mannen, doch ook
voor hen, die een vasten werkkring heb
ben, geen prettig vooruitzicht zijn. Mis
schien zal de bezorgdheid daarover echter
worden weggenomen doordat de 15 be
doelde klassen alleen voor korte oefen
perioden onder de wapens zullen moeten
komen.
Daar komt nog een zekere bezorgdheid
bij voor de toekomst. Men is onvoldoen
de ingelicht over hetgeen er in de wereld
gebeurt en vraagt zich af, waar die be
wapening op uit zal loopen. Dreigt er
soms een oorlog? En wat zal die bewape
ning niet kosten? Zal het geld voor hui
zenbouw niet gebruikt worden voor leger
en luchtvloot? En zal de levensstandaard
niet gedrukt worden door de hooge uitga
ven voor de defensie?
De dramatische klappen van Hitiers regi
me maken nog slechts gedurende korten
tijd indruk op de werkende klassen. De
houding, die men gewoonlijk aanneemt, is
een hulpeloos en cynisch schouder-ophalen
over wat „zij" nu weer voor sprongen ma
ken". „Zij", dat zijn de leiders. -Terwijl
Adolf Hitler, zelfs voor duizenden, die re
den hadden de revolutie te haten, een
symbool van Duitschland is geworden,
waarvoor men eerbied moet hebben, be
schouwen althans de menschen, die min
der emotioneel zijn en meer nadenken,
het regime als een aantal markante per
soonlijkheden, wier populariteit enorm
uiteenloopt, zegt de Timescorr. „Zij" zijn
al de nog levende revolutionaire figuren,
van den jongensachtigen en zwierigen ge
neraal Goering, die het door zijn eigen-
aardigen geestesgesteldheid niet kan laten
tusschen de vlagen van barschheid een be
roep te doen op het volk, tot sommige an
deren, die men met onverschilligheid of
erger beschouwt.
Hoewel de Führer alles heet te beslis
sen, weet men al lang, dat elk besluit het
resultaat is van een vinnigen strijd tus
schen de verschillende groepen achter de
schermen. Men mag de populariteit der
verschillende aanvoerders niet afmeten
naar de ontvangst in de vergaderingen,
men kan daar alleen achter komen door
langdurige observatie en door na te gaan,
hoe het publiek in de bioscoop reageert.
Het theoretische socialisme van vóór de
revolutie is druppel na druppel uit de re
organisatie der natie geperst. Het prac-
tisch socialisme van de winterhulp is
slechts een nieuwe vorm van weldadig
heid op groote schaal en terecht of ten
onrechte is men zeer wantrouwig ten aan
zien van het beheer. In alle klassen kan
men hooren, dat ook het nieuwe regime
lijdt onder een niet minder doodelijke
corruptie dan het oude.
Het arbeidersfront verkeert nog steeds
in chaotischen toestand en heeft zijn
macht om in te grijpen in fabriek en kan
toor verloren. Die macht is vaak verkeerd
gebruikt en daarom heeft Schacht er een
eind aan gemaakt, maar zij was het eeni
ge, wat het arbeidsfront den arbeider had
te bieden, behalve het vermaak van
„Kraft durch Freude".
Het succes bij den strijd tegen de werk
loosheid, al twijfelt men er aan, of dat zoo
voort zal kunnen gaan, is een krachtig te
genwicht tegenover grieven. En zeker is,
dat bestaande grieven niet leiden tot actief
verzet. Er is zelfs in de verte geen punt
zichtbaar, waar een oppositie zich zou kun
nen vereenigen.
De geheime politie is bovendien zeer
waakzaam. De strijd tegen de ondergrond-
sche socialistische propaganda wordt zeer
actief gevoerd al merkt men er niet veel
van.
„De pogingen van de gematigde groe
pen om iets, dat op een normale regeering
volgens de wet lijkt, te herstellen, maken
voortgang", zegt de corr. van de Times
dan verder. De unificatie van het juridisch
apparaat zal heel wat locale interpretatie
en chaotischen arbeid doen verdwijnen.
Er zijn teekenen, die er op wijzen, dat
het Leger bezig is zijn zin te krijgen bij
de pogingen om de fanatieke trekken van
de opleiding der Hitlerjugend te doen ver
dwijnen, maar dit zal tijd kosten. Een van
de eerste punter», waarover strijd zal ge
voerd worden, schijnt de arbeidsdienst te
zijn. Kolonel Hierl wil alle jonge mannen
vóór zij onder dienst gaan een jaar tang
in arbeidskampen brengen om hen van de
nat. soc. levensbeschouwing te doordrin
gen. Generaal Blomberg acht het leger de
beste volksschool, de verpersoonlijking
van de volksgemeenschap. Er is een ster
ke beweging gaande om het jaar in den
arbeidsdienst te verkorten tot een half
jaar.
Middelerwijl hebben (zoo vervolgt de
man van de Times zijn betoog) de extre
misten onder de nazi's de vrije hand op
het gebied van cultuur en de behandeling
der Joden, niet alleen omdat de gematig
den niet alles tegelijk kunnen aanpakken,
maar misschien ook, omdat het goed is
een veiligheidsklep te hebben op een
gebied, waar de extremisten allicht te ver
gaan, zoodat er aanleiding is tot tegen
maatregelen. De kerkelijke vraagstukken
worden behandeld met ongelooflijke in-
conseqentie, waarbij de verschillende de
partementen tegen elkaar ingaan met ar
restaties en pogingen om met de oppositie
tot een accoord te komen. De corr, geeft
dan nog enkele voorbeelden van het op
treden op cultureel gebied en besluit dan
als volgt:
Alleen de kortzichtige kon denken, dat
het heele Duitsche leven plotseling zou
veranderen, toen de gematigde groep van
leger, conservatieven en industrieelen, bij
het begin van dit jaar een vaste greep op
de dingen begon te krijgen. Wat deze groep
kan beschouwen als het ongewenschte re
sultaat van een revolutionaire periode van
twee jaar kan niet in twee maanden ver
wijderd worden, zelf bij de snelste evolutie
niet. De krachten van matiging en van fa
natieke nationaal-socialistische elementen,
die tot het uiterste willen gaan, zijn nu
in een verwarden en ingewikkelden strijd
geraakt en het kan nog wel weer twee
jaar duren voor men het resultaat kent.
Opgejaagde vredesduiven.
De invoering van den algemeen en dienst
plicht in Duitschland heeft ook in het bui
tenland z'n invloed doen gelden. De maat
regel heeft alle landen opgejaagd en bij-
eengedrongen, en heeft allen even vurig
gemaakt tot gehoud van den bedreigd ge-
waanden vrede.
„Als wij de gebeurtenissen der laatste
weken, sinds den 16den Maart, toen
Duitschland de militaire clausules van Ver
sailles opzegde, overzien, aldus schrijft de
„Msbd.", lijkt het, dat vooral drie lijnen
naar voren komen; één tusschen Parijs en
Moskou, één tusschen Berlijn en Londen,
en een derde met heel merkwaardige en
zonderlinge vertakkingen tusschen Rome
WeenenBelgrado. En op dit laatste ac-
tieveld wordt de sterkste werkzaamheid
ontplooid; zelfs kan men met reden mee-
nen, dat van de besprekingen, waarvan
Rome 't centrum volrat, voor een zeer be
langrijk deel de toekomst van Europa zal
afhangen, m.a.w. indien men er, wij moe
ten helaas zeggen onverhoopt, in slagen
zou om voor het Donauprobleem, zoowel
politiek als economisch een redelijke op
lossing te vinden, bestaat de gerechtvaar
digde verwachting, dat de overige proble
men als het ware automatisch de scherp
ste kanten zullen verliezen en even van
zelf tot een gunstige oplossing zullen ge
raken."
„Juist nu, wijl het Donau-vraagstuk zoo'n
overwegende beteekenis voor Europa heeft,
wordt de a.s. Donau-conferentie van Rome
zoo zorgvuldig voorbereid".
„Reeds zijn de deelnemers aan het pro
tocol van Rome: Italië, Oostenrijk en Hon
garije te Venetië bijeen geweest: de lan
den der kleine entente staan in voortdu
rend contact met elkaar; dezer dagen
komt de Balkanbond te Boekarest bijeen;
Oostenrijks bondskanselier, Schuschnigg
zal waarschijnlijk te Rome een onderhoud
met Mussolini hebben; en, last not least,
het verluidt met alle stelligheid dat de
Joegoslavische premier en minister van
buitenlandsche zaken Jeftitsj Zaterdag 18
Mei te Venetië eeh samenkomst met den
Italiaanschen onderstaatssecretaris Suvich
zal hebben, een evenement, dat een merk
waardig licht op de jongste ontwikkeling
der tot voor kort zeer gespannen en wei
nig vriendschappelijke betrekkingen tus
schen Rome en Belgrado zou werpen".
Allemaal ingespannen activiteit om een
veiligheidsnet te spannen rondom Duitsch
land, dat zich in dat net toch ietwat on
behagelijk gaat gevoelen.
Volgende week zal Hitier zijn met span
ning verwachte verklaring afleggen. Hopen
we, dat het gevoel van geisoleerd worden,
1 z'n uitwerking niet gemist heeft.
Spaanscne crisis. Het kan
vreemd loopen in Spanje. Eenige weken
geleden vormde Lerroux een nieuw kabi
net, waarin de Katholieken geen zitting
hadden. Gil Robles, de leider der Accion
Popular, zeide toen, dit ministerie bij
diens eerste verschijnen in de Cortes ten
val te zullen brengen. Daarop verdaagde de
president de bijeenkomst der Cortes met
een maand. De president dacht: tijd ge
wonnen is veel gewonnen en komt tijd
komt raad. Dat is inderdaad juist geble
ken, want deze week heeft Lerroux zijn
ministerie gereorganiseerd door er niet
minder dan vijf katholieke ministers in op
te nemen, terwijl Gil Robles zelf het mi
nisterie van oorlog kreeg.
De oplossing, die men voor de kabinets
crisis in Spanje heeft gevonden, beschouwt
de Temps als een groot persoonlijk succes
voor Gil Robles, den leider der katholieke
volkspartij. Het blad is ook eenigszins
verwonderd over de gang van zaken. Want
terwijl wekenlang werd voorspeld, dat een
uitbreiding van het kabinet naar het
linksche centrum het eenige middel zou
zijn om Cortesontbinding en nieuwe ver
kiezingen te voorkomen, heeft men thans
in Spanje feitelijk een zuiver rechtsch mi
nisterie gekregen, zij het ook onder voor
zitterschap van den leider der radicale
partij.
Men staat hier voor een belangrijke
wending in de Spaansche politiek. De
linksche groepen, die aan de door haar
gestichte republiek een socialistisch en
anti-clericaal stempel wilden opdringen,
zijn afgestuit op het gevoel voor traditie
der breede Spaansche volksmassa; het re-
publikeinsche centrum (liberalen en ra
dicalen) verspilt zijn krachten in klein
zielig getwist om personen en leerstellin
gen. Daarentegen schijnen de katholieke
volkspartij van Gil Robles en de agrari
sche partij van Martinez de Velasco de
eenigste te zijn, die in den lande op een
hechte organisatie steunen; de eenige ook,
de politieke kracht ontleenen aan haar
duurzaam contact met die massa van land
bouwers en burgers, die zich het minst
toegankelijk heeft getoond voor den revo
lutionairen geest.
President Zamora heeft er naar ge
streefd links te winnen, de revolutionaire
dreiging in Catalonië en Asturië konden
hem daar niet van af brengen. Tot twee
maal toe weigerde hij aan Gil Robles de
oplossing der kabinetscrisis op te dragen
zonder daarbij acht te slaan op de sterk
te der katholieke volkspartij. Hij wenschte
niet te zwichten voor Gil Robles* eischen
wat betreft de toebedeeling der portefeuil
les, en met name wilde hij de portefeuille
van Oorlog niet in handen leggen van een
man der Accion Popular. Want het is in
Spanje traditie, dat de partij, die den steun
heeft van het leger, de grootste macht be
zit. En thans is Lerroux wel is waar er in
geslaagd, een ministerie samen te stellen,
maar Gil Robles heeft zijn wil voor hon
derd procent doorgedreven.
De coalitie is hersteld, doch de rollen
zijn omgekeerd. Niet langer geven de ra
dicalen den toon aan; thans domineert de
katholieke volkspartij.
Niet alleen beschikt zij thans over de
haar zoo lang ontzegde portefeuille van
Oorlog, maar bovendien over die van Jus-
tie, Arbeid, Verkeerswezen, Handel en Nij
verheid, terwijl de departementen van
Landbouw en Marine toevertrouwd zijn
aan de Agrariërs. Tegenover deze zeven
rechtsche ministers staan thans nog slechts
twee radicalen, n.l. aan Buitenlandsche Za
ken en Openbare Werken; een liberaal
kreeg Onderwijs, terwijl tot ministers van
Binnenlandsche Zaken en Financiën twee
onafhankelijken benoemd zijn, die intus-
schen uitgesproken rechtsche sympathieën
hebben.
Men ziet dus in naam is Lerroux nog
leider, maar in wezen is het een kabinet
onder den oppermachtigen invloed van Gil
Robles, dat thans te Madrid het bewind
uitoefent.
aether of lachgas?
Hebt U er somg ook een Tan oawe
klare. (Ideas)
SPORT
VOETBAL
UIT HET KATHOLIEKE KAMP.
NAAR DE BESLISSING INZAKE DE
PROM. 2e KLASSE.
De eenig vastgestelde wedstrijd voor de
kampioenscompetitie tusschen S.D.O.U.C.
en Kerkrade is alleen van belang voor de
Zuid-Limburgers, die moeten winnen om
hun kans op den eeretitel te behouden.
We gelooven niet, dat de club in Ulft hun
veel moeilijkheden in den weg zal leggen.
Belangrijker op het oogenblik is de strijd
inzake de promotie der 2e klasse. De be
slissing kan hier morgen in zooverre val
len, dat D.H.L. degradeert, indien Excel
sior weet te winnen. Dan blijft nog slechts
de vraag, of Teylingen D.H.L. ook in Sas-
senheim zal slaan, waarop Excelsior en
Teylingen dan 'n gelijk aantal punten heb
ben en 'n beslissingswedstrijd noodig zou
zijn. Zoover is het echter nog niet en het
is zelfs zeer de vraag, of DJI.L. zich mor
gen tegen Excelsior gewonnen zal geven.
Er zijn dus nog verschillende mogelijk
heden.
Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag.
Kampioen s'c ompetitie:
S.D.O.U.C.—Kerkrade.
Pr o m. 2 e klasse: DJI.L.Exoelsior
(2 uur).
Zuidlleklasse: K.N.V.R.K.V.VX..
West I le klasse: De MeerV.V.Z.;
H.M.S.DJC.M.
W West H 2e kl. B: Len. en Snel
V.EJ\
VAN DE D.H.V.B.-VELDEN.
Leiden's laatste kans.
Leiden krijgt morgen haar laatste kans
en deze kans is zelfs bij winst zeer gering.
De Leidenaars dienen echter nog te halen
wat gehaald kan worden. Wie weet, of het
uiteindelijk resultaat toch nog niet mee
valt!
Van de overige wedstrijden noemen we
voorts den promotiewedstrijd van D.O.S. H
tegen D.O.S.S. II te A'dam.
Voorts staan nog twee belangrijke com
petitiewedstrijden op het programma voor
de 3e klasse A. In de eerste plaats de
strijd om de tweede plaats tusschen Fore-
holte en R.W.D. Vervolgens de strijd om
de laatste plaats tusschen Majella en
Adolf Kolping. Het kan er weer spannen.
Wedstrijdprogramma voor a,s. Zondag.
AFDEELING CENTRUM.
Prom. le klasse: The VictoryLei
den. 1
Prom. res. le kl.: D.Ö.S.S. HD.O.S.
n; De Meer II—T.Y.B.B. H.
3e klasse A: ForeholteR.WJD.; Ma
jellaAdolf Kolping (33 en 45 min.).
Res. 4e kl. F: T.YJ3J3. VIIConcor
dia HI.
Res. 4e kl. G: K.R.V. II—S.M.C. Hl;
KJt.V. HI—Kolp. Boys H (12.30 uur).
AFDEELING ZUID.
2e klasse A: DJF.C.Valkeniers;
S.V.T.Velo.
De Junioren-Competitie.
Het programma voor Zondag 12 Mei
luidt:
Afd. B.: Kolping Boys aWL a, 3 uur,
M. Heuzen.
Afd. C.: Meerburg bASC a, 2.30 uur,
J. Hoogduin; Teylingen bWL b, 2.30
uur, F. Homan; Kolping Boys bSMC a, 2
uur, M. Heuzen.
Afd. D.: Nic. Boys aMajella a, 3 uur,
H. van Ruiten.
Afd. E.: NVC a—Teylingen c, 12.30 uur
G. Bakker.
FEUILLETON.
DE DIEF,
DIE EEN DIEF VING
Naar het Engelsch van
WYNDHAM MARTYN.
(Nadruk verboden).
10)
IV
Trent wordt van moord beschuldigd.
Op zijn gunstigst was het maar een kleine
aanwijzing, die Trent had. Hij hoopte door
middel van de camée den naam van den
eigenaar te weten te komen. Hoewel deze
zoo handig kunnen worden nagemaakt,
dat zelfs deskundigen het onderscheid am
per kunnen zien, geloofde Trent stellig,
dat dit fijn gesneden ding echt was. Als
het zoo waardevol was, als hij vermoedde,
zou de een of andere verzamelaar het her-
kermen en van den verkoop afweten.
In Londen kwam hij te weten, dat de
grootste deskundige op dat gebied de heer
Griffith Wadham was, conservator van
het Piergan Museum de beroemdste
Amerikaansche verzameling. Het gebouw
in Londen een kleine nabootsing van
het Parthenon was zeer belangrijk, al
was het ook niet zoo groot als dat, hetwelk
aan de woning van den millionair grensde.
Kapitein Hamond achterlatend in hiet
hotel - hy was nog niet geheel over den
schok van zijn totaal veranderde levens
wijze heen ging Anthony Trent een be
zoek brengen aan het Piergan Museum. De
portier wees hem een heer var middel
baren leeftijd, die een gezelschap voorna
me Canadeezen rondleidde, aan als Gritfith
Wadham. Wadham was beleefd en ietwat
stijf, maar bezot een scherpen blik en had
Trent bij diens binnentreden opmerkzaam
aangezien.
Vol belangsteling nam Trent het gebouw
in oogenschouw. Hij had vroeger eens ge
lezen, dat het zóó ontworpen was, dat te
allen tijd iedere bezoeker onder observa
tie stond, en dat niemand zich in de gan
gen of achter de kasten kon verbergen en
te voorschijn komen als het gebouw on
bewaakt was, om Piergan's schatten te
stelen.
Toen de bezoekers vertrokken waren,
liep Wadham langs de vitrine, waarvoor
Trent zoo aandachtig stond te kijken. Er
waren nog verschillende andere bezoe
kers, maar geen was zoo opvallend van type
als deze keurig gekleede man met het
scherp geteekende gezicht, die zoo ver
diept was in de Romeinsche munten. Zoo
groot was de door Trent geveinsde belang
stelling, dat Wadham naast hem bleef
staan.
„Bent u hier vreemd.?" vroeg hij be
leefd.
„Dit is mijn eerste bezoek", antwoordde
Trent en was zoo intelligent en beleefd te
gen den grootsten kenner ter wereld van
cameeën, dat de groote man, die gewoon
lijk niet veel belangstelde in toevallige
bezoekers, loskwam. En met het vuur van
den waren liefhebber begon Wadham zelf
over het onderwerp, dat Trent beoogde.
„Neen", zei Trent spijtig, „ik kan niet
zeggen, dat ik een verzamelaar ben, maar
ik heb een exemplaar bij me, aan welks
echtheid ik sterk twijfel, een Grieksche,
gesigneerde camee."
,Aan wien wordt die toegeschreven?"
Wadham's onverschilligheid was bij toover-
slag verdwenen.
Anthony Trent gaf een vaag antwoord.
„Ik wil hem u liever eerst laten zien, er
is zoo veel namaak op dat gebied. Als u
een eigen kamer hebt, waar ik u een oogen
blik kan spreken, zou ik u zeer verplicht
zijn."
„Waarom niet hier?" vroeg Wadham en
Trent voelde, dat de conservator een an
dere bedoeling achter zijn verzoek zocht.
Als een minzame vreemdeling het plan
had, om de verzameling te bestelen, wat
kon hij dan beter doen, dan zich afzonde
ren in een vertrek, waar hij den directeur
van zijn sleutels kon berooven?
„O, uitstekend", antwoordde Trent, en
haalde een leeren étui uit zijn zak.
Op Wadham's gezicht kon Trent niets le
zen van de gedachten van den deskundige.
Wel keek hij geïnteresseerd er naar en
toen hij opzag merkte Trent weer op, dat
hij een scherpen blik had, als iemand, die
gewend is menschelijke drijfveeren te be-
oordeelen.
„Dit interesseert me wel", zei hij alleen.
„Als u echter mijn meening wilt weten,
moet u me nog een oogenblik tijd laten.
Misschien had u toch wel gelijk, laten we
naar mijn kamer gaan."
Hij liet den bezoeker voorgaan naar bo
ven. Bovenaan de trap was een bronzen
deur, een copie van die uit de Baptisterie
in Florence. Uit beroepsbelangstelling vroeg
Trent zich af, waar het sleutelgat was. Op
dit» oogenblik liet de curator een papier
vallen en Trent bukte zich haastig om het
op te rapen. Toen hij zich oprichtte was
de bronzen deur open en Trent twijfelde
er niet aan, of he gevallen papier was een
list van den conservator om te verhinde
ren, dat een vreemde het geheim van de
deur leerde kennen. De metalen deur, die
zijn eigen kamers in New-York afsloot, had
ook zijn geheim, alleen bekend aan Trent
en zijn oude huishoudster. Maar Wadham
was niet vlug genoeg geweest.
Het vertrek dat zij betraden was prach
tig van afmetingen en met vele kunstwer
ken gesierd. Wadham zette een stoel bij
de tafel in het midden van de kamer en
ging tegenover hem zitten. Hij bood Trent
een sigaret aan. Tusschen hen stond een
Grieksche vaas, val sigaretteneindjes. Het
was een geschikt aschbakje, maar deed
Trent zijn meening, dat zulke dingen in de
oogen van den verzamelaar heilig zijn, her
zien.
„Namaak", zei Wadham, zijn blik vol
gend. „Mijn voorganger bewoog meneer
Piergan, die voor echt te koopen."
„U schijnt een hekel aan namaak te heb
ben", antwoordde Trent. Wadhadm's stem
had ijzig geklonken en zijn blik was hard.
„Ik haat alles wat valsch is, mensch of
ding." Hij schonk opnieuw zijn aandacht
aan Trent's schat, wet ettelijke minuten
vorderde. Toen legde .hij de sterke lens
neer en keek op. „Ik heb dit ding al vaak
gezien en kan me niet vergisseh. Het is het
vijfde ons bekend kerk van Daxameoiis van
Chios en een chalcedonix-scarabaeus van
groote waarde."
„Dus is de steen werkelijk echt?"
„Waarom twijfelt u daaraan, meneer?"
Griffith Wadham had beslist een koele en
wantrouwende manier om vreemdelingen
te ontvangen.
„Men kan nooit weten", zei Trent vaag.
„Zeer juist. Bent u met de geschiedenis
van dit stuk bekend?"
„Niet geheel, dat is de reden, dat ik zoo
vrij was beslag te leggen op uw kostbaren
tijd."
„Het zal me een voorrecht zijn de in
lichtingen te verstrekken, die ik meende,
dat den gelukkigen eigenaar wel bekend
zouden zijn. Lorenzo de Medici heeft de
steen bezeten. Later was het een der groot
ste schatten van den Graaf van Arundel.
Onder kenners heet het „Het meisje met
de waterkruik" en het is onovertroffen in
zijn soort. Lodewijk XIV gaf het aan een
zijner geliefden, die het op haar beurt weg
schonk aan het beminde van het oogen
blik" Wadham keek' Trent doordringend
aan. „Vertel me eens, hebt u ooit van den
markies van Lanceston gehoord?"
Trent dacht een oogenblik na en herin
nerde het zich toen. Als hij in Cornwall
jaagde, was hij dikwijls langs het slot van
dezen grooten landedelman gekomen. De
markies was niet thuis, toen hij bij de
Grenvile logeerde hij was op de roof
dier jacht in Siam. Trent herinnerde zich
vaag, dat er een tragedie verbonden was
aan den dood van wat de landlieden „den
ouden markies" noemden.
„Het was aan een markies van Lances
ton", vervolgde Wadham, „dat Louis' fa
vorite uw scarabaeus schonk. Ik zie, dat
u zich den naam niet herinnert. Ik had
kunnen bedenken, dat u een Amerikaan is.
Wat mij betreft, ik heb een uitmuntend
geheugen voor namen. Ik denk wel eens,
dat ik een goede detective zou zijn. Niet
het geüniformeerde soort, weet u, maar
een van die schrandere heeren, over welks
daden de detectiveromans handelen."
(Wordt vervolgd).