26ste Jaargang DONDERDAG 25 APRIL 1935 No. 8099 3)e £eid6eli£(5oii/&Mit DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedrtragf bij Toormtbetalmg: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonnè's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. regel TELEFOONTJES van ten hoogste 90 woorden, i betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur verhuur, koop en verkoop: f i.5i DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. Politiek belangstellend Wij maakten gisteren enkele opmerkingen naar aanleiding van het Paasch-congres der S. D. A. P. De S. D. A. P. gevoelt zich zelf op een keerpunt. Velen der leiders wil len naar „rechts"; dat is duidelijk. Maar wij schreven het gisteren: „Er zou nog wat meer moeten gebeuren!", voor en aleer de R. K. Staatspartij de „uiterste noodzaak"- politiek van Nolens wil vervangen door., een andere. Vast staat intusschen dat wij herhalen, in de naaste toekomst de houding en het beleid van de R. K. Staats partij van een beslissenden en ver dragen- den invloed zal zijn. 't Is een tijd, waarin ten slotte ieder onzer belangstelling moet hebben voor de poli tiek! Omdat nu nu vooral van de wijze, waarop de politiek wordt gevoerd, zoo ont zettend veel afhangt! Veel voor de oeconomische belangen van ons volk. Veel voor de sociale verhoudingen in ons volk. Veel óók och, onderschatte men dit niet! voor Godsdienst en Kerk. Wij moeten de Katholieken tot meer politieke belangstelling opwekken! De Katholieken moeten de groote politie ke eenheid der Katholieken, belichaamd in de R. K. Staatspartij, voorstaan of........ verlaten. Dat het naar onze besliste overtuiging onverantwoordelijk is, deze eenheid te ver laten, deze eenheid te verbreken, behoeven wij niet weer opnieuw te verklaren!.. Maar en daarop willen wij 'ns de aan dacht vestigen als wij die eenheid wil len, dan moeten wij óók willen geven onze daadwerkelijke belangstelling voor de politiek der R. K. Staatspartij! Aan die daadwerkelijke belangstelling ontbreekt, helaas, nog wel 't een en ander! Wij denken aan de belangstelling, zich uitsprekend in contributie-bijdragen! 't Is waarlijk in erge mate teleurstellend, als we nagaan, hoe lage contributie de overgroote meerderheid der leden van de R. K. Staats partij betaalt. De werkloozen (en daarom in contributie-betaling lager aangeslagenen) in de S. D. A. P. contribueeren voor hun politieke organisatie meer dan wjj mogen gerust zeggen: vele welgestelde Katho lieken contribueeren voor de R. K. Staats partij! Dit is toch eigenlijk niet heelemaal in orde! Wij denken vervolgens, aan de belangstel ling op vergaderingen, bij lezingen, bij can- didaat-stellingen enz. Wie het niet eens is met de leiders, de vertrouwensmannen zal daarvan in den regel wel eenig blijk geven; dat is goed. Maar wie het er wel mede eens is, houdt zich vaak te veel afzijdig; hü toone óók zijn daadwerkelijke belangstel ling voor het politieke leven. Vooral dege nen onder ons, die vooraan staan in het maatschappelijk leven, moeten in deze een voorbeeld geven. De R. K. Staatspartij vraagt om een belangstellend meeleven! DE GEHUWDE ONDERWIJZERES Te Utrecht is de jaarvergadering gehou den de eerste van het Katholiek On derwijzers Verband, onder voorzitterschap van den heer Willem Wildschut. Verschillend zaken van organisatorischen aard werden behandeld. Een motie van de afdeeling Botterdam en omstreken van de St. Augustinusvereeni- ging, waarin zij haar groote teleurstelling te kennen gaf, dat het amendement-Suring inzake gehuwde onderwijzeres moest wor den teruggenomen, werd met algemeene stemmen aagnenomen. De motie dringt er ten sterkste op aan, dat zoodanige maatre gelen worden genomen, dat de gehuwde onderwijzeres, niet-kostwinster, uit de school verdwijnt en verzoekt, deze motie als besprekingspunt in te dienen voor de Verbondsvergadering van het K. O. Vu Het apostolaat der Kunst Men schrijft ons: Den laatsten tijd zijn er stemmen opge gaan, welke zich ervoor beducht toonden, dat in Indië door het Christendom schade zou worden berokkend aan de inlandsche cultuur. Stemmen, die uit hoofde dier be duchtheid maar liefst de miss ie-arbeid zou den willen verbieden. Hoe verouderd dit benepen standpunt is, blijkt nog eens duidelijk uit een interes sant artikel, door prof. dr. J. Schmutzer geplaatst in het maandschrift „St. Claver- bond" der Eerw. P.P. Jezuieten (afl. Maart April 1935). In dit artikel wordt er toch aan herin nerd dat de Congregatie der Propagande in 1659 aan de Missionarissen, die in ge bieden met een oude, hooge beschaving, zooals China, het geloof gingen verkondi gen, de instructie medegaf, dat zij alle cul- tureele waarden, alle gewoonten en ge bruiken der daar levende volken zouden ontzien, tenzij dan deze openlijk in strijd zouden zijn met de Christelijke godsdienst en zedeleer. „In waarheid zoo luidt de instructie is er iets meer ongerijmd dan Frankrijk, Spanje, Italië of eenig ander deel van Europa naar China te willen over plaatsen? Het is niet dit, wat gij daarheen moet brengen, maar het Geloof, dat de ge bruiken en gewoonten van een volk ver werpt noch veracht, maar dit wil, dat ze worden behouden en behoed met allen eer bied, dien zij verdienen". Men ziet: reden tot bezorgdheid, als boven aangeduid, is er allerminst, zoodat uit cul tuur-oogpunt voor een verbod van den ar beid onzer Missionarissen geenerlei reden bestaat. In 't verleden mogen de even goede als juiste bedoelingen van Rome onzerzijds soms miskend zijn, heden ten dage is daar geen sprake meer van. Prof. Schmutzer zet dit uitvoerig uiteen, zijn woorden met feiten stavend. „De aan passingsgedachte heeft in Oost-Azië op nieuw krachtig wortel geschoten en in de laatste jaren reeds veel groots tot stand gebracht". Deze „Christelijk-inheemsche" kunst vindt ook beoefenaars onder de in heem- sche kunstenaars, waarvan het artikel er meerdere noemt, terwijl het verlucht is met afbeeldingen van beeldhouwwerken van den Javaanschen Missionaris pater Mi- chaël Reksaatmadja S.J., die ook een mon strans ontwierp, geïnspireerd „op den Le vensboom, de kakajon, de geheimzinnige figuur, welke bij het begin en na afloop van het Javaansche wajongspel midden voor het scherm wordt geplaatst". Dit wetenschappelijk artikel in „St. Cla- verblad" verdient ruime bekendheid, reden waarom wij meenden, er in dit orgaan der Universiteitsstad Leiden zoo spoedig moge lijk melding van te moeten maken. maandblad, dat de jongere katholieke krachten op letterkundig gebied zou bijeen brengen. Dit blad werd „Van Onzen Tijd". Reeds in het openingsartikel verwees de redactrice Maria Viola naar het zuivere geluid der gedichten van Brom, die voor de jongere school een voorlooper en wegbe reider geweest was. Te Amsterdam begon het katholieke kunstleven te bloeien; men voelde behoefte aan een vereeniging van katholieke kunst minnaars. Zoo kwam „De Violier" tot stand, waarvan Eduard Brom een der eerste leden was, en langen tijd voorzitter geweest is. Een week vóór zijn dood dit feit was nog niet bekend gemaakt heeft de heer Brom echter bij het bestuur van irDe Violier" zijn ontslag ingediend als voorzitter. Hij voel de, dat hem de taaie levenskracht begon te begeven. Het hoogtepunt van Brom's dichterlijke j werkzaamheid ligt in de jaren, die aan den wereldoorlog voorafgingen. In 1909 ver scheen de bundel „Verzen", rijk verlucht door Theo Molkenboer. De dichter voelde zich, toen hij deze verzen schreef, de ver tegenwoordiger der katholieke bezieling van zijn tijd. Zijn klank bereikte nu een groote zuiverheid; het gevoel, tot broos wordens, verfijnd, toonde een veredeling, die weinigen onder ons bereiken. Tot op hoogen ouderdom hield de inspiratie aan. In 1923 verscheen de bundel „Dante's op gang", in 1923 een bundel, geheel aan Am sterdam gewijd, onder den titel „Groot stad". Hartelijk is Eduard Brom gehuldigd door jong en oud op zijn zeventigsten ver- jaardig, 20 Juli 1932. Bij die gelegenheid werd hem een bloemlezing uit zijn dicht werk aangeboden, samengesteld en inge leid door Anton van Duinkerken, die aldus de be teekenis van Eduard Brom schetste: „Eduard Brom heeft in het katholieke Ne derland, voor zijn deel, de zuivere Thijm- sche traditie bewaard, hij heeft in het tijd perk der massa-organisatie gehouden aan het strikt individueele der bezieling; hij heeft het plan def katholieke poëzie, na Schaepman, verhoogd". De begrafenis zal geschieden Zaterdag 27 dezer op het R. K. Kerkhof St. Barbara, nadat de uitvaartdiensten te half zeven, acht uur en negen uur zijn gehouden, in de kerk van het H. Hart aan de Vondel- straat. WAT ANDERE BLADEN Eduard Brom overleden EEN SCHOON LEVEN. Gisterochtend, zooals reeds is bericht, overleed in zijn woning in de Vondelstraat te Amsterdam de katholieke dichter Eduard Brom, die op Paschen voorzien was van de HU. Sacramenten der Ster venden. De heer Brom bereikte den leef tijd van drie en zeventig jaar. De „Tijd" schrijft naar aanleiding van dit overlijden: Met hem verdwijnt de zuiverste en edel ste vertegenwoordiger der katholieke let terkundige inspiratie van het eerste ge deelte der twintigste eeuw, tevens een voor beeldig en vurig geloovige, een hartelijk en diep-eenvoudig mensch, een warm bezie ler, een goed vaderlander. Eduardus Theodorus Joannes Brom was geboren te Amsterdam op 20 JuH 1862; na zijn opleiding te hebben genoten in zijn vaderstad, kwam hij op het assurantiekan toor van zijn vader, waar hij tot diens dood toe werkzaam bleef. In beurs- en zaken- kringen was de beminnelijke dichter een zeer gezien figuur. Hij zette in dit opzicht de typisch Amsterdamsche traditie voort der dichters-en-kooplieden, zooals Vondel, Potgieter en Thijm geweest zijn. De eerste dichtbundel van Eduard Brom verscheen in het jaar 1886 en werd ingeleid met een warme aanbeveling van den ouden Thijm, voor wien Eduard Brom een groote ver eering had. Het werk was nog geheel ge schreven in den trant der negentiende eeuw. Onder invloed van de tachtigers ech ter veranderde het geluid van den dichter. Zijn tweede bundel „Felice en andere ge dichten", verschenen in 1892, openbaarde een opmerkelijke vernieuwing van het ta lent en wees een nieuwe richting aan de katholieke poëzie. Spoedig volgde de bun del „Opgang" van 1895. Brom werkte in de laatste jaren der vorige eeuw geregeld mede aan het maand blad )rDe Katholiek". Rond 1900 begon men de behoefte te gevoelen aan een nieuw Onder bovenstaand opschrift geeft de Maasbode de volgende beschouwing: Men weet, dat aan ambtenaren van de weermacht het lidmaatschap van de natio naal socialistische beweging is verboden. Nu heeft een eere-lid van de neutrale of- ficierenvereeniging het candidaatschap aanvaard van de partij van ir. Mussert. Het gevolg is geweest, dat de officieren- vereen iging dit eere-lid heeft geschrapt. Wij begrijpen, dat een en ander generaal Snijders leed doet. Officieren voelen zich nu eenmaal nauw verbonden. Maar wat wij niet begrijpen, is de houding van den oud-opperbevelhebber. Z. Exc. betreurt in zjjn open brief (zie L. Crt. 20 Apr.) dat een oud-opper-officier „alleen op grond zijner staatkundige richting mi overtuiging" wordt geroyeerd. Het is echter duidelijk, dat een officier ook wel degelijk uit een officierenver- eeniging zou worden verbannen als hij candidaat werd van een aan ambtenaren van de weermacht verboden beweging of partij. Generaal Snijders schijnt dit ook te be grijpen, want Z. Exc. laat er op volgen: „de grondoorzaak ligt in het afkeurens waardige verbod van lidmaatschap der N.S.B. voor militairen en ambtenaren". Het royement is dus toegepast op een lid, dat een vooraanstaande plaats ging inne men in een verboden vereeniging. Dit verandert de zaak grondig. Nu verklaart generaal Snijders: Ik herhaal: ik ben geen N.S.B.-er en zal het nooit worden, tenzij deze be weging zich zelf grondig mocht her zien. Maar ik verlang eerlijkheid en rechtvaardigheid ook tegenover poli tieke tegenstanders. Ik erken de N.S.B. als een legale beweging, die onwettige middelen ter verwezenlij king har er staatkundige doeleinden uitdrukkelijk verwerpt en deze uit spraak door woord, geschrift en daad gestand doet; een beweging, die het gezag erkent en eerbiedigt, vader landslievend en Oranjegetrouw is en die welke harer beginselen, leer stellingen en methoden men ook moge afkeuren -p- in elk geval onbaatzuch tig en opofferend streeft naar volks eenheid en nationale herleving. Ook al ware generaal Snijders' oordeel juist wij zelf hebben de tegen de N.S.B. getroffen maatregelen nooit erg kunnen bewonderen (ook wij niet! Red. L. Crt.) dan zou een officier toch moeten gehoor zamen, zoolang het verbod gehandhaafd bleef. Waar zou het met de krijgstucht heen moeten als het tegenovergestelde ge schieden kon? Wij zeiden boven reeds, dat we de door de regeering getroffen maatregelen niet zonder meer voor onze rekening zouden willen nemen. Wel moeten wij erkennen, dat er vóór het standpunt van de regee ring en tegen dat van generaal Snijders, die zonder voorbehoud het „legale" karak ter der N.S.B. erkent, zwaarwichtige mo tieven zijn aan te voeren. Weet Z. Exc., dat de heer Van Geelker ken, secretaris van de N.S.B., in het begin dezer maand zie ons blad van 9 April in een rede verkondigde: „de N.S.B. be gint pas, maar zal pas fel worden als zij weet meester te worden van de straat en den staat. Dan zal ook het z.g. Christen dom geen ondermijning meer mogen be- teekenen en zal critiek tegen het N.S. niet langer worden geduld". Weet Z. Exc., dat diezelfde spreker in een verkiezingsrede te Bilthoven zeide: „Geen politieke partij heeft ooit naar de macht durven grijpen, omdat zij zich er toch niet toe in staat achtte. Het nationaal- socialisme durft den greep echter wel te wagen". Weet Z. Exc., dat te Wageningen de plaatselijke leider der N.S.B. aan zijn on- derhoorigen verbood H. M. de Koningin te verwelkomen, toen de fascistengroet verboden werd en dat een der N.S.B.-ers, die toch meer bleek te hechten aan de Ko ningin dan aan de fascistische demonstra tie daarvoor disciplinair gestraft is door de partijleiding? (De Vrijheid, no. 712, 16 i April, bl. 17). 1 Is generaal Snijders van meening, dat officieren in zulk een beweging thuis be- hooren? En is de generaal zoo gerust op een uit sluitend „legaal" gebruik van de W.A.? Is het zoo geheel onverklaarbaar dat de re geering in dit alles een onlegale bedreiging ziet? Een gepensionneerd generaal als de heer Snijders kan in Mussert's partij een dood onschuldige nationaal-socialistische bewe ging zien, maar een man als Minister van Staat Jhr. De Geer zei op de jongste jaar vergadering van de c.h. Unie over deze nieuwe „socialistische" partij: Haar optreden en haar klakkeloos overnemen van het Duitsche model doet mij telkens denken aan de hou ding van de S. D. A. P. in November 1918. Ook toen moesten wij hier een Duitsche revolutie overnemen, moch ten wjj niet „onszelf zijn": het nieuwe licht mocht niet ophouden bij Zeve naar. In de Kamerzitting van 13 Novem ber 1918 noemde prof. Treub heel dit gedoe „made in Germany", volkomen liggend buiten de behoeften en inspi raties van ons volk. „Made in Ger many" is de korte samenvatting ook van wat men ook thans ons opdrin gen wil. Laat ons het weren met ge lijke geestkracht als in 1918 betoond werd. Éénmaal in onze geschiedenis heb ben wij den vreemden revolutie-im port niet geweerd. Het was aan het einde van de 18de eeuw, toen onder bedriegelijke leuzen de Franschen in het land werden gehaald. Het is het begin geweest van onafzienbare ram pen. Dat alle officieren dit gevaar niet dui delijk zien, bewjjst, dat eenige voorlichting ook in dien kring niet ongewenscht zou zjjn. Dat een man als generaal Snijders zóó Echt oordeelt, schijnt te bewijzen, dat deze, te veel denkend aan zijn ouden wa penmakker, te weinig het algemeen belang in het oog hield, toen hij zjjn open brief schreef. Waar die brief komt van een ook door ons hoog gewaardeerd man als den oud opperbevelhebber, scheen eenige reactie niet ongewenscht. SOLLICITATIE. Onder dit opschrift schrijft de Avond post (liberaal): De S.D.A.P. heeft zich bereid verklaard regeerings-verantwoordelij kheid op zich te nemen. Natuurlijk, dit spreekt vanzelf, in samen werking met andere groepen. Dit is niet voor het eerst. In de laatste jaren heeft de roodharige vrijer (rood haar is heusch niet leelijk) meermalen hunke rend op de stoep bij het Roomsche meisje gestaan, en aan de bel getrokken, maar hij werd niet opengedaan, en als hij wel open werd gedaan, kreeg hij dadelijk weer de deur voor den neus dicht. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De kloostervervolging in Duitschland. (2de blad). Voorbereiding van de a.s. Donau-confe- rentie te Rome. (2de blad). De strijd in het Gran-Chaco-gebied. (2de blad). De plechtigheid van het Lourdes-triduum (2de blad). BINNENLAND. Uitvaart en begrafenis van Z.H.Exc. Mgr. L. Schioppa. (1ste blad). Het conflict in de mijn-industrie is nog niet opgelost. (2de blad). Maar met zooveel aandrang als thans op het congres heeft hij nog nooit gesollici teerd. Het is een eigenaardige situatie. In 1913 had de partij drie mindsters-zetels voor het grijpen. „Aanpakken!" zei dadelijk de heer VHegen, zeiden later ook Toelstra en ande ren, maar het congres wees ze af. In de ruim 20 jaar, die sinds verliepen, is de kans niet meer teruggekeerd, en zoo kwam de Nederlandsche sociaal-democratie in een uitzonderingspositie te verkeer enterwijl vrijwel overal elders de partij tot de regee ring werd geroepen, was dit bij ons niet het geval. Zij kwam niet verder dan de mini maal kleine toekomst-kans van de „uiter ste noodzaak", welke Nolens haar bood, en deze vermaarde verklaring van dien staats man was nog veel meer bedoeld als een spe culatieve waarschuwing naar de zijde der Christel ij k-historischen (en anderen) dan als een uitgestoken hand naar de roode broeders. Nu zijn de bordjes verhangen. Nu wijst het socialistische congres niets meer af; nu biedt het aan, het solEciteert. Merkwaardig genoeg is op het congres ganschelijk gezwegen over de bereidverkla ring tot een offer inzake een kwestie, die toch een groote rol speelt in deze zaak; het militaire vraagstuk. Denken de heeren een serieuze kans op portefeuilles te hebben, zoo zij onverzwakt den eisch der eenzijdige ontwapening handhaven? Zij hebben het den vrijzinmig-democraten hevig kwalijk genomen, dat deze tijdelijk van dien eisch afweken; wat zullen zij zelf doen? De heer Albarda heeft de opmerking gemaakt (die, als zijnde van persoonlijken aard, een beetje beneden zijn standing was) dat „Deckers aan de vergetelheid moet worden prijsgegeven"; denken de sociaal-democra ten werkelijk, dat zij zoodoende de katho- Eeken tot samenwerking bewegen? Maar wat het zakelijke betreft, zij zullen hun miEtaire politiek moeten herzien, wiEen zij practisch aan regeerings-verantwoordelij k- heid toekomen, en over de bereidheid daar toe zweeg het congres in alle talen.' HET WERKVERSCHAFFINGSPROGRAM VAN ROOSEVELT. De acht punten van het program. WASHINGTON, 25 April. (V. D.). re sident Roosevelt heeft gisteren nadere me- dedeeling gedaan omtrent de practische uitwerking van zijn werkverschaffings program, waarvoor hij de beschikking heeft gekregen over een crediet van 4.880.000.000 dollar. Het program is het grootste van dien aard dat ooit is uitge voerd en bevat thans acht punten. Deze zijn: 1. Aanleg van wegen voor snelverkeer met viaduct-kruisingen. 2. Steunverleening aan personen in de door rampen geteisterde landbouwstreken en een algemeen program voor het herstel van normale toestanden in den Amerikaan- schen landbouw. 3. Electrificatie van het platteland. 4. Bouw van goedkoope woningen, zoo wel op het land als in de steden. 5. Steunmaatregelen voor hoofdarbei ders. 6. Voortzetting van de uitbreiding van het CiviEan Conservation Corps, een soort arbeidsdienst in werkkampen. 7. Het verstrekken van leeningen aan districten, steden en staten. 8. Grondverbetering, ontginning en be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1