Opstanding li
Zware uitslaande brand te Leiden
maakt vier gewonde politie-mannen.
Groot pand finaal ingestort.
26ste Jaargang
ZATERDAG 20 APRIL 1935
No. 8096
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedreigt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bjj
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin bo-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur «a
verhuur, koop en verkoop: 0-59
In Adam is de menschheid gevallen: in
Christus is de menschheid weer opgestaan.
„Omdat ge dit gedaan hebt, zult ge ster
ven" Het is de vloek, die over de wereld
kwam De aarde brengt distels en doornen
voort; en na een leven van kommer en
verdriet wacht ons de dood. Maar „we
weten, dat Christus, opgewekt uit de doo-
den, niet meer sterft en dat de dood geen
macht meer over Hem heeft; want Zijn
sterven was een sterven voor de zonde
ééns en voor al, maar Zijn leven is een le
ven voor God".
Dat is de beteekenis van het Paaschfeest:
m Christus is de gevallen menschheid weer
opgestaan om te leven voor God. Aan het
kruis heeft een beulsknecht met een lans
Zijn heilige zijde geopend; een wel kwam
los, een stroom ontsprong aan Zijn hart:
zij vloeide neer op den Calvarie-berg en
stuwde zich voort, de wereld over, tot aan
de grenzen der aarde. Allen die zich dom
pelen willen in die wondere vloed van ge
naden, stijgen er als nieuwe menschen uit
op. De Geest heeft hen aangegrepen: God
zelf woont in hun hart. Zij zijn dood voor
de zonde; hun leven behoort met Christus
aan God.
De mensch zonder geloof zal zeggen:
mooie theorie, maar de praktijk leert het
anders. Leven voor God* God is immers
een hersenschim. Waar vind ik God er
gens? Ik sta voor heel andere problemen.
Ik moet eten en drinken, ik heb een win
terjas noodig en nieuwe schoenen. Ik zoek
een goedkooper huis. Dood voor de zonde?
Jawel. Kan dat onschuldige beetje doop
water het verslindend vuur van mijn harts
tochten bluschen? Ik ben 'n zwakkeling,
maar ik ben nu eenmaal zoo. Ik loop rond
met abnormale neigingen, overgeërfd: wat
doe je eraan? Couvé kan me helpen, mis
schien, of de psycho-analyse. Maar het
doopwater? Christus? Al te doorzichtige
suggestie! Weg ermee!
En hij zal heengaan, deze ongeloovige,
en misschien zal hij van zijn leven naar
menschelijke opvatting nog iets maken,
een vermogend man worden, een geëerd
politicus, een geleerde, een knap techni
cus, een kunstenaar, een humaan mensch,
een ethisch ingestelde persoonlijkheid.
Iets zal hij vinden, wat menschelijk ge-
hik, wat menschelijke troost, een lieve
vrouw, schatten van kinderen, wat eer,
wat kennis, wat bezit. Het zal altijd iets
betrekkelijks blijven, iets vluchtigs, iets
wat voorbijgaat.
En dat kan het menschenhart tenslotte
toch niet bevredigen. Want de honger van
het menschenhart kent geen grenzen: we
hebben behoefte aan het oneindige, het
absolute, de volheid, het Alles. We heb
ben behoefte aan God.
We kunnen den ongeloovige natuurlijk
niet overtuigen; we kunnen hem de rede
lijkheid van ons Geloof laten zien, maar
we kunnen hem geen dwingende bewijzen
leveren (waar bleef immers het geloo-
ven?), we kunnen hoogstens voor hem
bidden, want het Geloof is een gave van
God. Laat ons Hem danken, als we die on
uitsprekelijke gave mochten ontvangen.
Dat geloof toont ons de werkelijkheid:
„Niemand kan een andere grondslag leg
gen, dan die gelegd is en die is Christus
Jesus".
In Hem is de menschheid opgestaan: en
in Hem alleen ten volle. Menschelijke
wijsheid kan een beetje helpen, mensche
lijke macht een beetje heelen, menschelijke
liefde een beetje vertroosten, stukjes,
brokjes, lapmiddelen.
De volheid verschijnt in Jezus Christus,
de volledig herboren mensch, de mensch,
waarin ons God zelf verschijnt, de Heerlij
ke, de Machtige, de Wijze, de onaantast
bare Heilige.
Vraag al die oproerige moderne stroo
mingen, wat ze zoeken, vraag het onze op
drift geslagen jonge menschen, die dwee-
pen met een naam, een vlag, een symbool,
wat ze begeeren, wat ze zoo onstuimig
verlangen, waarnaar hun smachtend heim
wee eigenlijk uitgaat, en ergens uit hun
ziel zal tenslotte het antwoord stijgen,
misschien niet aanstonds zoo bewust, niet
aanstonds zoo scherpomlijnd, maar on
vermijdelijk zeker: „Wij zoeken de abso
lute mensch. We zijn de halfheid moe, de
lafheid, de leugen, de waan. De wereld
kreunt van pijn en de menschheid is niet
verlost. Wij zoeken een nieuwe mensch
heid, een rijk van vrede en gerechtigheid,
een volkerenbond van liefde en trouw. Wij
zullen die nieuwe menschheid scheppen.
We hebben heldere koppen om te denken,
we hebben handen om aan te pakken, we
hebben een onverzettelijke wil en een
moed, die nergens voor wijkt. Opzij voor
onze colonnes. De toekomst is ons".
Het is iets heerlijks, het élan van deze
jonge, geestdriftige scharen, maar wat is
het tenslotte droevig, te moeten bedenken,
dat ook voor hen de dag van de ontgoo
cheling zal komen. „Want niemand kan
een andere grondslag leggen, dan die ge
legd is en die is Christus Jesus".
Want waar ligt de eigenlijke moeilijk
heid? Waar ligt het probleem, dat moet
worden opgelost? Wat is het mysterie,
waarvoor vroeg of laat ook deze jonge
enthousiastelingen zullen staan?
Het is niet zoozeer een mysterie van we
ten, het is een geheim van het willen. Waar
zuiver goede wil is, daar wordt zoo gemak
kelijk een weg gevonden. Goede wil voelt
bijna intuitief waar het heen moet. Het
onbevooroordeelde, onzelfzuchtige willen,
daar komt het op aan. Maar goed willen is
zoo lastig, vraagt zoo onnoemelijk veel.
Het vraagt niet meer of minder dan held
haftigheid. Het vraagt de voortdurende
verloochening van zichzelf. En zelfverloo
chening, altijd en overal, kost moeite, kost
pijn, kost zweet, kost bloed. Het beteekent
de dood voor de gekrenkte eigenliefde, de
dood voor duizend liefhebberijen, vooreen
titel misschien, een naam, een reputatie,
een vriendschap, een voorrecht. Goed willen,
dat beteekent geven, van zichzelf afsnij
den, het vleesch uit z'n eigen lichaam, z'n
hartebloed vergieten, een zwaard ontvan
gen in z'n ziel.
En hier zal tenslotte iedere mensch ko
men te staan voor datzelfde mysterie, dat
Paulus van Tarsos benauwde: „Het goede,
wat ik wil, dat doe ik niet; maar het kwa
de, dat ik niet wil, dat doe ik. Rampzalige
mensch, die ik ben, wie zal mij verlossen
van dit lichaam des doods?" Paulus kende
de oplossing van het mysterie. Hij geeft
ons dat ontstellend simpele antwoord,
maar dat toch alleen het heil bevat: „God
zij dank; het geschiedt door Jezus
Christus".
Inderdaad, Hij alleen beteekent redding
voor de wereld. Hij alleen kan de mensch
heid werkelijk verlossen, ja in Hem is de
nieuwe menschheid al aanwezig: we be
hoeven maar op te gaan in Hem om nieuw
te worden, zuiver, heilig, levend in God.
Dit is een geheim van ootmoed en ook
een geheim van vertrouwen. Weten, dat
we niets vermogen en steunend op Hem
alles aanpakken, alles ondernemen. Zoo
groeit is ons de nieuwe mensch. Zoo
groeit in de wereld de nieuwe mensch
heid, zoo verschijnt in de wereld het Rijk
van God.
Reikhalzend zien we uit. O, als die tijd
eens gekomen is, de tijd van het Godsrijk
op aarde!
Neen, staatsmanskunst kan de wereld
niet redden, en geen sociaal-economie, en
geen cultuur-historie en geen moderne
psychologie en niets van al de vernuftig
heden, die door een tot in het wanhopige
gespecialiseerde wetenschap werden opge
hoopt. Deze dingen hebben hun nut mis
schien, hun goed recht, hun waarde: ze
zijn en blijven menschenwerk.
Er is in de wereld een Goddelijk werk
gewrocht: boven de menschelijke klein
heid uit stijgt de machtige Verrezene, de
Zoon van God, die zonde en dood overwon,
toen Hij moedig een dood vol ver
schrikking is ingegaan, opgeofferd, omdat
Hij het zelf gewild heeft.
Verdoolde wereld, in Hem is uw heil.
Zie Hem staan, den Zoon van God en den
Zoon van de Maagd. En weet, dat beiden,
God en de Maagd, een rol speelden in dit
wonderbare werk. God schonk zijn Zoon
aan de wereld: de Maagd was Zijn instru
ment. Zij is het gebleven voorgoed. Zij
heeft de taak, Gods Zoon uit den hemel
aan te nemen om Hem aan de wereld te
schenken en zoo het nieuwe Leven in de
wereld te brengen. Wilt ge een nieuwe
mensch worden, een hemeling op aarde,
een kind van God? Vlucht naar Maria!
Vlucht in haar wonderbare schoot: ge
zult in haar herboren worden naar de ge
lijkenis van het eenig-waarachtige portret
van God: Jezus Christus, haar Zoon.
Dr. HENRI VAN ROOIJEN,
Zoeterwoude. Kruisheer,
GEEN GEHOOR AAN DE BRANDWEER-KAZERNE!
Een zware brand, die. in zijn nasleep wel
licht nog ernstige gevolgen kan hebben,
heeft hedenmorgen in de vroegte in de Be
schuitsteeg gewoed.
De Sleutelstad heeft het in den regel,
wat zware branden betreft, hard te verant
woorden en de omstandigheden waren de
zen keer ook van dien aard, dat de gevol
gen een tragisch verloop veroorzaakten.
't Was ongeveer 5 uur toen de bewoners
van het groote pand Beschuitsteeg 3, de
heer en mevr. Witters, gewekt werden door
een brandlucht. Toen zij een onderzoek
instelden bleek het, dat de benedenverdie
ping in brand stond, zoodat zij zelfs niet
meer naar beneden konden. De vrouw des
huizes wekte in allerijl haar dochter, die op
de bovenverdieping achter sliep en door
het geopend raam aan de voorzijde trachtte
men de omwonenden op het groote gevaar
opmerkzaam te maken.
De noodkreten van de bewoners werden
gehoord door den tegenover wonenden Leo
Kloos. wiens vader in de panden 2/4 een
slijterij heeft. Deze wekte zijn ouders en
ijlings toog men naar beneden.
Toevallig lagen in dè straat enkele schil
dersladders, welke onmiddellijk tegen het
bedreigde perceel werden opgezet, zoodat
de bewoners zich, zonder ook maar iets van
waarde te kunnen meenemen, in veiligheid
konden stellen. Aan het gelukkig toeval,
dat schilders deze week juist bezig waren
het café met bovenwoning te schilderen, is
het wellicht te danken, dat de bewoners tij
dig en zonder ongelukken gered zijn.
De brandweer, die op zich liet
wachten.
Onmiddellijk werd naar politie en brand
weer getelefoneerd, doch het eerste brand
alarm kwam op het politiebureau binnen
door een rechercheur, die vanaf de Boter
markt zag, dat er brand was. De politie was
spoedig met de handspuit aanwezig, doch
hiermede kon men tegen de zware vuurzee
niets uitrichten.
De brandweer echter gaf geen gehoor.
Zooals men weet wordt de nachtdienst in
de brandweerkazerne waargenomen door
één man van de vaste brandwacht. Dit was
ook in den afgeloopen nacht het geval.
De telefonist van het telefoonkantoor nu
kreeg geen gehoor van de brandweerkazer
ne, zoodat hier iets niet in orde moest zijn.
Ongeveer 'n half uur heeft zulks geduimd,
doch inmiddels had de telefonist alle bij een
brand betrokken instanties gewaarschuwd
behalve de vaste brandweerlieden. Deze
toch kon hij niet bereiken, omdat zij vanuit
de brandweerkazerne gewaarschuwd wor
den.
Inmiddels was de waarnemend comman
dant, de heer E. Neuteboom, op het terrein
van den brand gearriveerd en wijl de mo
torspuit nog niet gearriveerd was, begaf hij
zich onmiddellijk naar de Garenmarkt.
Daar brandde het roode licht als gewoon
lijk, doch op zijn kloppen kreeg de heer
Neuteboom geen gehoor. Hij heeft toen met
een politieagent zooveel lawaai gemaakt,
dat de bovenbewoonster ervan wakker
werd.
Verder was ook de heer de Cler, toen hij
op het tererin van den brand geen spuit
aanwezig zag, doorgereden naar de Garen-
markt, vanwaar hij echter onmiddellijk te
rugkeerde.
Juist toen de heer. Neuteboom door over-
klimming van een muur wilde trachten al
dus de brandweerkazerne binnen te komen,
werd de poort geopend door den diensthe'o-
benden brandwacht.
Deze bleek onwel te zijn geworden en
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIJF BLADEN WAARONDER GE
ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
-
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De prijsstijging in België. (2de blad).
Algemeene staking te Saragossa? (2de
blad).
BINNENLAND.
Moordaanslag te Den Haag. (Gem. Ber.
3de blad).
Drie doodelijke verkeersongelukken.
(Gem. Ber., 3de blad).
LEIDEN.
een zware* brand in de Beschuitsteeg
OMGEVING.
Nabij Oude-Wetering is gisterenavond
een meelhandelaar uit Leimuiden laaghar
tig vermoord en beroofd. (1ste blad).
bewusteloos te zijn geweest. Hij was nog
nauwelijks in staat te loopen.
Een geweldige
Tóen de motorspudt eindelijk op den
Nieuwe Rijn was gebracht, was er een kost
baar half uur verloren gegaan.
Bij afwezigheid der brandweerlieden nam
de politie hun taak over. Onmiddellijk wer
den slangen uitgelegd en vrij spoedig werd
met een zestal stralen water gegeven.
EEN OVERZICHT VAN DE RUÏNE NA INSTORTING VAN HET BRANDENDE
PERCEEL IN DE BESCHUITSTEEG.