3)e £eid6clve(Boti/fc<Mit
STADS
NIEUWS
26ste Jaargang
DONDERDAG 18 APRIL 1935
No. 8094
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bg ToonritbetaRiig:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
jvmnitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 11
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin bw-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur
verhuur, koop eri verkoop: S 0.5#
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
HET IS
VOLBRACHT
Die woorden zijn de samenvatting van
Goede Vrijdag Zij omsluiten een wereld,
zij zijn een einde en een begin. Zij sluiten
een leven af van nameloos lijden, een
leven van overgave tot het laatste toe.
Jezus hangt aan het kruis. Geen mensch,
die Hem nog kan helpen. En de Vader
laat Hem alleen. Het was het laatste en
hoogste, wat Hij moest doorworstelen.
„Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij
Mij verlaten?" Drie bange uren. Het
lichaam bloedt zoetjes-aan uit onder de
schrijnende marteling van niets dan won
den. En de ziel is verscheurd.
Maar aan dit lijden komt een einde. En
Jezus ziet het komen. Hjj kent nauwkeu
rig het oogenblik van het einde. Hij wilde
het niet vervroegen: Hij boog zich zonder
voorbehoud voor Vaders heerlijke wiL
Maar als het oogenblik daar is, waarnaar
de schepping smachtend uitziet, dan is
het, of dit bewustzijn Hem nieuwe krach
ten schenkt. Met opgericht hoofd, met
volle, krachtige stem roept Hij het over de
schedelplaats: „Het is volbracht".
Dan buigt Hij het hoofd: „Vader, in
Uwe handen beveel Ik mijn geest".
De graankorrel viel in de aarde en stierf.
In de oogen van de wereld heeft Hij het
verloren. Men heeft voorgoed met den
profeet uit Nazareth afgerekend. Hoe kan
de wereld het weten, hoe zou hij het be
grijpen?
Zijn uitroep: „het is volbracht", betee-
kende tevens een begin, meer een begin,
dan een einde.
Het lichaam wordt van het kruis geno
men; teedere handen wasschen en bezor
gen het. En Maria draagt het zwaard in
haar hart.
Maar in de schepping is iets veranderd.
Het kan nog niet uitbreken, het sluimert
nog; het woord van de profeten moet in
vervulling gaan, dat Hij eerst de derde
dag verrijzen zal. Maar het hangt in de
lucht, als een verwachting, als de geheim
zinnige geuren, die ons plotseling doen
weten, dat het weer lente is. Want het is
volbracht!
Goede Vrijdag, Lijdensdag, maar ook
triomfdag! We knielen aan den voet van
het kruis en overwegen stil en beschaamd
zijn duldelooze pijn en we zien Maria be
grijpend aan, om het gemartelde moeder
hart te troosten.
Laat ons ook dit overwegen: Het is vol
bracht! De wereld is verlost! Wij zijn zoo
bang voor het lijden en als we maar even
kunnen, ontvluchten we het kruis. En
toch: juist in het kruis verschijnt ons het
heil. Op het kruis werd een nieuwe we
reld geboren. Op het kruis werd de
menschheid vernieuwd. Laten we het toch
geloovig aanvaarden: ook wij moeten op
het kruis verlossing, vernieuwing vin
den. We vullen ons leven met beuzelingen
en groote woorden; het eenige, dat het
leven werkelijk waard maakt geleefd te
worden, durven we niet aan.
Keeren we in ons zelve en keeren we
ons naar het kruis en laat ons bedenken:
ook ons wacht een oogenblik, waarop we
zeggen mogen: het is volbracht! Laat het
een oogenblik zijn van het hoogste lijden:
als het goed is, zal het ook een moment
zijn van matelooze vreugden. Een mo
ment, een begin! Een begin, dat geen ein
de meer kent.
Zijn we zwak, zijn we bang? Maar
Jezus is immers met ons en ook onder ons
kruis zullen we Maria vinden! Ik kan al
les in Hem, Die mij versterkt!
Wij aanbidden U, Christus, en loven U,
omdat Gij door uw heilig kruis de wereld
verlost hebt!
Dr. HENRI VAN ROOUEN,
Kruisheer.
Zoeterwoude.
De uitslag der Staten
verkiezingen
De R.K Staatspartij heeft geen reden, I
om teleurgesteld te zijn! Dezen indruk,
m dezen vorm neergelegd, kan niemand
geflatteerd noemen.
De socialistische pers van vanmorgen
schreef:
Met uitzondering van de
R. K. St a a t s p a r tij hebben de par
tijen van het burgerlijk blok overal
een nederlaag geleden, die fnuikend
moet worden genoemd; en weer is het
de partij van Colijn, die in de terug
gang „vooraan" gaat.
Wij willen hierbij opmerken, dat ons
niet heel duidelijk is, wat moet worden
verstaan onder „burgerlijk blok", blijk
baar de drie rechtsche partijen. Maar dan
is het niet waar, dat de partij van Colijn
in de teruggang „vooraan" gaat! De Chr.
Hist, partij heeft, absoluut en relatief, een
grooter verlies dan de Antirev. partij.
De Vrijz. Dem. Bond echter en vóóral
de Vrijheidsbond heeft een zéér ernstig
verlies geleden!
De D. A. P. behoort niet tot de
zoogenaamde regeeringspartijen,waar
door zij vrijelijk kan critiseeren, onbe
perkt en matelooswaardoor verklaard
wordt, dat haar verlies, absoluut en rela
tief, zeer gering is.
De N. S. B heeft 7.9 van de kiezers op
zich vereenigd. Een succes voor een begin-
partij; maar, gezien de gevoerde actie en
de gunst van de tijdsomstandigheden, had
den wij niet een kleiner percentage ver
wacht.
Voornamelijk van Vrijheidsbond en
Vrijz. Dem. Bond heeft de N. S. B. haar
stemmen gekregen. De Chr. Hist, en Anti
rev. verliezen samen 1.4 zetels, doch de
Chr. Dem. Unie wint er 10; de R.K. Staats
partij verliest 6 zetels van de 160, doch de
Kath. Dem. Partij wint er 3. Wij mogen
wel concludeeren, dat van de christelijke
partijen niet zoo héél veel sterajnen naar
de N. S. B. zijn gegaan; dat in ieder geval
het overgroote deel van de stemmen, uit
gebracht op de N. S. B., zeker niet is
gekomen van de christelijke partijen.
Merkwaardig is het betrekkelijk groot
aantal zetels, dat is verkregen door de
Chr. Dem. Unie (10); hier tegenover is het
aantal zetels van de Kath. Dem. Partij
(die van 2 op 5 is geklommen) zeer ge
ring. Intusschen, dat een bekwaam man
als prof Veraart in de Staten van Zuid-
Holland komt, verheugt ons.
Wij na-beschouwen nu niet verder. Al
leen nog deze opmerking: op de Katho
lieken, die de krachtigste politieke orga
nisatie zijn en blijven in de R.K. Staats
partij de partij van het millioen (zeker
na de verkiezing in Gelderland op 26 April
a.s.)! zal in de naaste toekomst een
zeer bijzondere, een zeer zware taak rus
ten. De bedreigingen rondom mogen
niet worden onderschat! Dat daaruit
geboren worde de prikkel tot steeds groo-
tere activiteit in het streven naar een b e-
tere samenleving, een nieuwe
orde!
De R.-K. Staatspartij
De voorzitter der R.K. Staatspartij heeft
naar aanleiding van den uitslag der verkie
zingen het navolgend telegram gezonden
aan de voorzitters van de 16 kringen, waar
in de stemming heeft plaats gehad:
„In uw persoon wensch ik allen werkers
geluk met het gisteren behaalde resultaat.
De RK. Staatspartij heeft andermaal over
tuigend blijk gegeven, haar eigen plaats
onder ons volk waard te zijn en haar taak
ten bate van Land en Kerk, ook in moeilij
ke omstandigheden ten volle te kunnen ver
vullen. Samen blijven wij onoverwinnelijk
sterk. Houdt taai vast. Een vrij Nederland
blijft op ons rekenen".'
w.g. GOSELING.
Prof. Dr. Albert Verwey
Treedt af als hoogleeraar
Bij koninklijk besluit is aan prof. dr.
Albert Verwey met ingang van 16 Septem
ber a.s. op zijn verzoek, in verband met
het bereiken van den 70-jarigen leeftijd,
eervol ontslag verleend als hoogleeraar in
de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte
aan de Rijksuniversiteit alhier, met dank
betuiging voor de belangrijke in deze be
trekking bewezen diensten.
Albert Verwey werd den 15den Mei
1865 te Amsterdam geboren.
Na de lagere school doorloopen te heb
ben, bezocht hij de H.B.S. te Amsterdam
en kwam na geslaagd eindexamen op 13-
jarigen leeftijd op het kantoor der Max
well Land Grant Cy. te Amsterdam en
reisde als secretaris van den vice-presi
dent dier Maatschappij naar Nieuw Mexico
Van 18851889 was hij redacteur van
„De Nieuwe Gids", van 18951905 redac
teur van het „Tweemaandelijksch Tijd-
schrijft", waarvan hij in 1894 met Lode-
wijk van Deyssel de stichting was; van
19051919 redacteur van „De Beweging".
In 1914 ontving hij van de Groningsche
Universiteit het doctorschap honoris causa
in de Nederlandsche Letteren.
Eind November 1924 werd dr. Albert
Verwey benoemd tot ^hoogleeraar aan de
Leidsche Universiteit in de faculteit der
letteren en wijsbegeerte, om onderwijs te
geven in de Nederlandsche letterkunde
en haar geschiedenis, en aesthetische kri
tiek.
Den 15den Januari 1925 aanvaardde hij
dit ambt met een inaugureele oratie over:
„Van Jacques Perk.--tot nu".
Prof. dr. Albert Verwey, wiens benoe
ming tot hoogleeraar eenigermate onver
wacht kwam, heeft zijn geheele leven ge
wijd aan de Nederlandsche letterkunde
Tal van werken zijn in derf loop der ja
ren van zijn hand verschenen, waaronder
we noemen: Gedichten: Persephone 1885;
Van het leven 1888; Verzamelde gedich
ten 1889; De Joden 1892; Johan van Ol-
denbarnevelt 1895; Aarde 1896; De nieu
we tuin 1898; Het brandende braambosch
1899; Dagen en daden 1901; Jacoba van
Beieren 1902; De kristaltwijg 1903; Uit de
lage landen bij de zee 1904; Het blank
heelal 1908; Verzamelde gedichten (3 dee-
len) 1912; Het eigen rijk 1912; Het zicht
baar geheim 1915; Het zwaardjaar 1916;
Goden en grenzen 1920; De weg van het
licht 1922; De maker 1924; Rondom rpijn
werk 1925; De legende van de ruimte
1926; De getilde last 1927; De figuren van
den sarkofaag 1930.
Proza: Een inleiding tot Vondel 1893;
Toen de Gids werd opgericht 1897; De
oude strijd 1905; Het leven van Potgieter
1903; Inleiding tot de nieuwe Ned. dicht
kunst 1905, waarvan in 1921 de 5e druk
verscheen: Luide toernooien 1903; Stille
toernooien 1901; H. L. Spieghel 1919; Proza
(10 deelen) 1925; Vondels vers 1927.
DR. HOLWERDA 25 JAAR LECTOR.
Zaterdag is het 25 jaar geleden, dat de
bekende Nederlandsche archaeoloog, dr. J.
H. Holwerda, directeur van het Rijksmu
seum van Oudheden te Leiden, het ambt
van lector in de prae-historische en Ro-
meinsche archaeologie aan de Leidsche
Universiteit aanvaardde. De thans 61-jarige
dr. is de grondlegger van de Nederland
sche prae-historische wetenschap te noe
men.
Hij is 3 December 1873 te Schiedam ge
boren, bezocht het gymnasium te Leiden
en studeerde daarna aan de Leidsche Uni
versiteit in de klassiek^ letteren. In 1893
promoveerde hij op een proefschrift geti
teld „Die Attischen Graber der Blüthe-
zeit". Na van 19001904 leeraar te zijn ge
weest, werd hij in laatstgenoemd jaar be
noemd tot conservator en onderdirecteur
van het Rijksmuseum van Oudheden, wat
hij tot 1918, toen hij directeur van deze
instelling werd, bleef. Sinds 20 April 1910
is hij lector aan de Leidsche Universiteit.
Dr. Holwerda is voor ons land tot den
huidigen dag een archaeoloog van groote
beteekenis geweest: zijn levenswerk was
het meer klaarheid brengen in de oud-
Germaansche en de gemengd Germaansch-
Romeinsche cultuur in ons land. Na veel
vuldig practisch opgravingswerk in aller
lei streken in den lande, dat verheugende
wetenschappelijke resultaten opleverde,
heeft hij zich toegelegd op het maken van
een chronologisch systeem van de Neder
landsche vondsten. Een Nederlandsche
prae-historische verzameling bezat het
Rijksmuseum weliswaar en hieronder be
vonden zich ook tal van belangrijke vond
sten, er was echter geen sprake van sys
teem, waardoor deze verzameling slechts
weinig wetenschappelijke waarde had. Uit
deze bestaande verzameling, doch in
hoofdzaak met de veel omvangrijkere
vondsten, die dr. Holwerda later zelf deed,
heeft hij een gereorganiseerde Nederland
sche collectie in het museum tot stand ge
bracht, die geheel systematisch is inge
deeld en waarvan de groote beteekenis al-
or wordt erkend. Schriftelijk is dit werk
neergelegd in Holwerda's „Nederlands
vroegste beschaving", dat in 1907 ver
scheen. Later zocht dr. Holwerda zijn
kracht vooral in vondsten waaruit de ver
menging vein de Romeinsche met de Ger-
maansche cultuur blijkt. Vooral zijn op
gravingen in Zuid-Limburg zijn in dit op
zicht van belang. Het laatste opgravings
werk, waarmede hij sinds 1930 bezig is, is
dat van Okenburg (bij Loosduinen). Deze
opgravingen zijn zeer belangwekkend; er
werden in deze oud-Germaansche neder
zetting vele interessante vondsten gedaan,
o.a. werden grondsporen van Germaansche
woningen ontdekt. Het merkwaardige van
de opgravingen van Okkenburg is, dat er
aanleiding bestaat om aan te nemen, al
thans te trachtc.i wetenschappelijk te be
wijzen, dat deze nederzetting en niet, zoo
als lang is aangenomen, de stad Leiden het
oude Lugdunum Batavroum is geweest.
De geschiedenis -'an de Romeinen in ons
land heeft dr. Holwerda steeds na aan het
hart gelegen, dat bewijzen ziji opgravin
gen vroeger bij Arentsburg (bij Voorburf),
waar hij aan den Vliet een Romeinsch
vlootstation vond, de opgravingen bij Nij
megen en die ij "echten, waai een Ro
meinsch castellum gevonden werd. De col
leges van dr. Holwerda gingen ook veelal
over deze materie en meestal worden de re
sultaten van zijr opgravingen door hem
behandeld. Vooral in den laatsten tijd be
staat er een zeer groote belangstelling
hiervoor.
Wetenschappelijk contact met het buiten
land werd door dr. Holwerda in hoofd
zaak verkregen met Duitschland, waar ter
zelfder tijd, toen hij met zijn oud-Ger
maansche opgravingen begon, de belang
stelling opbloeide voor dit opgravings
werk. Ook bij het door middel van opgra
vingen zoeken naar bewijzen van Romein -
schen invloed op de oud-Germaansche
cultuur waren er veel contactpunten mo
gelijk tusschen den NederlancLschen ar
chaeoloog en den oud-heidkundige b.c. uit
de omgeving van Mainz en Trier. Nu men
nadat parenlange archaeologische arbeid
dezen Romeinschen invloed uit allerlei
dingen heeft kunne" aantoonen, het tegen
woordig in Duitschland blijkbaar ook op
oudheidkundig gebied in een andere rich
ting stuurt, en juist vondsten die het te
gendeel zouden bewijzen, n.l. dat de Ger
maansche cultuur geheel zonder vreemde
Oostelijke of Romeinsche invloeden is ge
groeid en geworden, van belang moet wor
den geacht, zijn deze punten van aanraking
tusschen de archaeologische zoekers uiter
aard sterk verminderd.
Belangrijk waren voorts Holwerda's op
gravingen in de Betuwe, waar de z.g.
woorden (Germaansche nederzettingen van
de Batavieren) werden aangetroffen. Be
halve de Nederlandsche afdeeling heeft dr.
Holwerda ook andere verzamelingen van
het museum, o.a. de Egyptische afdeeling
meer naar de moderne museumeischen ge
reorganiseerd. Hij heeft dit gedaan op een
wijze, waardoor vooral het publiek ge
diend werd. Door goet> rangschikking en
door de interessante ei karakteristieke din
gen naar voren te brengen en de andere
stukken als alleen van belang voor de ar-
chaeologisch gespecialiseerden in studie
vertrekken or, lc" te brengen, verkreeg hij
het resultaat, dat de museumbezoeker
thans spoediger door het geëxposeerde ge
boeid wordt. De Nederlandsche verzame
ling en het systematiseeren hiervan blijft
echter zijn voornaamste werk.
Behalve het reeds genoemde, verscheen
nog van zijn hand: Nederlands vroegste
geschiedenis in beeld (1912), Nederlands
vroegste geschiedenis (1918), Die Nieder-
lande in der Vorgeschichte (1915), Arents
burg (1929). Dorestad en onze vroegste
middeleeuwen (1929).
Dr. Holwerda, die het feit van zijn zil
veren ambtsjubileum ongemerkt voorbij
wenscht te laten gaan, is uitstedig.
Bij koninklijk besluit van 16 dezer is de
heer E. F. Jacobi, alhier, tijdelijk benoemd
tot leeraar aan de Rijks H.B.S te Goes.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De Volkenbond heeft met algemeene
stemmen (behalve Denemarken) de reso
lutie van Laval tegen de Duitsche herbe
wapening aangenomen. Verontwaardiging
te Berlijn. Oostenrijks onafhankelijkheid
gegarandeerd. (3de blad).
Het oplaaien der kerkbranden in Spanje.
(2de blad).
Een groote slachting van vee in een
Engelsch markstadje (Buitenl. Ber. 2e blad)
BINNENLAND.
De verkiezing voor de Prov. Staten. (4e,
3e en le blad).
Regeeringscrediet van vijf millioen voor
tuinbouw-export naar Duitschland (3de
blad).
LEIDIEN.
Aan prof. Albert Verwey is eervol ontslag
verleend. (1ste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
De Ned. dames-hockeyers verliezen met
50 van de Engelsche dames. (2de blad).
DE KONINGIN EN DE PRINSES NAAR
BOSKOOP.
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana hebben het voornemen Dinsdag 23
April in den namiddag de bloemententoon
stelling te Boskoop te bezoeken.
DE LEIDSCHE RAAD IN DEN SPIEGEL
DER STATENVERKIEZINGEN.
Wij hebben, na de uitslagen ontvangen te
hebben van de Statenverkiezing in de ge
meente Leiden, eens een globale berekening
gemaakt van het resultaat, dat dezelfde
verkiezing zou hebben opgeleverd, als deze
bestemd zou zijn geweest voor den Leid-
schen Raad.
Veel houvast geeft een dergelijke bere
kening niet, omdat bij een gemeenteraads
verkiezing andere factoren een rol spelen
en speciaal deze groote verandering bij de
a.s. verkiezing in het oog gehouden moet
■\yprden, dat de N. S. B. aan de gemeente
raadsverkiezing niet met een eigen lijst
uitkomt.
Had zij dit echter wel gedaan en waren
de stemverhoudingen ook overigens gelijk
gebleven, dan zou de Leidsche Raad er als
volgt hebben uitgezien:
R. K. Staatspartij 7 (8)
Chr. Hist. Unie 6 (6)
Anti-Rev. 4 (5)
S. D. A. P. 12 (11)
N. S. B. 3
Vrijheidsbond 1 (3)
Vrijz. Dem. 1 (1)
Communisten 1 (1)
De tusschen hookjes geplaatste cijfers
geven de zetelverdeeling weer van den
huidigen raad.
Percentsgewijze werden de stemmen als
volgt uitgebracht: S.D.A.P. 32 R.K.
Staatspartij 20 Christ. Hist. 15
Anti Rev. 9 Nat. Soc. Beweging 6 A
Vrijheidsbond 4 A, Vrijz. Democraten 3
Communisten 3 Kath. Democr. Partij
IA Staatk. Geref. Partij IA Herv.
Geref. Staatspartij 1A
In den Statenkieskring Leiden zijn, zoo
als men elders kan lezen 23718 stemmen
uitgebracht op de R. K. Staatspartij.
Deze waren als volgt verdeeld:
Bolsius 23331, Bader 91, de Boer 86.
Loerakker 123, Van Delft 47, Heemskerk 40
Gistermorgen te 10.15 uur heeft de 44-
jarige T. v. A. uit Roelof arendsveen, die
bij den woningbouw aan de Zeemanslaan
op een dakkapel werkzaam was, zich vast
gegrepen aan een stuk hout, dat niet vast
zat. Hij viel, gleed in de dakgoot en kwam
daarna op den grond terecht. Ondanks
dan val van 4 A m. hoogte, had hij oogen-
schijnlijk geen letsel opgeloopen, doch hij
klaagde over pijn in de linkerlies. Door
den E. H. D. werd hij daarop naar het
Acad. Ziekenhuis vervoerd ter observatie.