EEN HEILIG POLITICUS
26ste Jaargang
ZATERDAG 30 MAART 1935
No. 8078
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedrc%gt bij 70orait1,et*'ug:
Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonnè's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Adrertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.56
V Een man met twee monden
.Het is zoover ons land .gekomen, dat
de meuoïh niets, het goud alles is. Nieuwe
belastingen, een heffing van het kapitaal
durft men niet aan, ja men wil zelfs het
bankgeheim niet opheffen, om de groote
belasting-ontduikers te achterhalen".
Aldus in een strooibiljet van de Katho
liek Democratische Partij.
En nu vonden wij tegelijkertijd met be
doeld strooibiljet op ons bureau een num
mer van het Bondsorgaan van den Neder-
landschen bond van huis- en grondeigena
ren en bouwondernemers, gedateerd 30
Maart 1935. Wij lezen daarin het verslag
eener redevoering, gehouden door den heer
C D. Wesseling,- secretaris van de K. D. P.,
welke redevoering getiteld was: „Eigen
dom in verdrukking"! „Het goud is alles"
voor de regeering en „Eigendom in ver
drukking". 'n Opvallende tegenspraak, die
nog zonderlinger wordt, als wij verder le
zen in bedoeld verslag:
In de beschaafde landen werden
zware straffen gesteld op het vergrijp
aan de eigendommen van anderen.
Thans lijkt het er op, of niet alleen
obscure lieden, maar ook de over
heid het op ons eigendom
gemunt heeft (wij spatieeren.
Red.).
De heer C. D. Wesseling beweert, dat de
overheid het op „ons eigendom" gemunt
schijnt te hebben, dus op het kapitaal (on
der kapitaal verstaat ieder verstandig
mensch niet alleen geld, goud), terwijl
een strooibiljet, verspreid door de partij,
waarvan dezelfde heer Wesseling secreta
ris, insinueert, dat de Overheid het kapi
taal niet aandurft!
En verder zeide de heer Wesseling nog:
De regeering roept om huurverlaging
en spr. gaf toe, dat de omstandigheden
daartoe inderdaad noodzaken, maar
diezelfde regeering heeft de huren zoo
hoog gemaakt. Eerst wanneer de vaste
lasten verlaagd worden, dan zullen de
huren naar beneden kunnen.
De vaste lasten omlaag. En in het
boven-geciteerde strooibiljet der K. D. P.
wordt de regeering verweten, dat zij geen
nieuwe belastingen aandurft! Zijn belastin
gen niet zeer drukkende vaste las
ten?
De secretaris van de K. D. P. presenteert
zich wel als een man met twee gezichten,
die met twee monden spreekt.
En dan dat: bankgeheim! In een propa-
ganda-blaadje vande Leidsche S.D.A.P.,
vandaag verspreid, wordt ook het behoud
van het bankgeheim tegen de regeering uit
gespeeld.
Gelooft men nu heusch, dat de regeering,
die snakt naar meer geldmiddelen om haar
taak te kunnen uitvoeren, nu met opzet het
bankgeheim wil handhaven, om den belas
ting-ontduikers gelegenheid te geven, de
fiscus te benadeel en! Zulk 'n regeering
zou allerschandelijkst haar plicht verwaar-
loozen!
Men kan het met de regeering ten deze
eens zijn of niet, maar men móet aanvaar
den, dat zij de vaste overtuiging heeft, dat
opheffing van het bankgeheim de schat
kist meer zou benadeelen, dan bevoordee-
len. doordat geldbezitters hun geld niet
meer aan de Neder la ndsche banken
zouden toevertrouwen. En dat zij dus
terecht of ten onrechte het bankgeheim
niet wil opheffen: om wille van het lands
belang, het belang van de schatkist, waar
van zij door die opheffing benadeeling
vreest!
Onze taak op politiek terrein
„De ruim 400 millioen Katholieken over
de geheele aarde, die zulk een ontzagwek
kende, onverwinbare kracht zouden kun
nen ontwikkelen en op menig gebied ook
werkelijk doen gelden, vergeten of mis
kennen hun taak ten opzichte van het
staatkundig leven".
De waarheid van deze bewering in het-
Waarom Sir Thomas More
den Koning weerstond
Door de te verwachten heiligverklaring
van Engeland's vermaarden staatsman, di
plomaat, jurist en letterkundige, Sir Tho
mas More, die dit jaar juist vier eeuwen
geleden, door zijn moedig verzet tegen de
ongemotiveerde eischen van den dwinge
land Hendrik VIII, als slachtoffer viel van
een gerechtelijken moord zonder weerga in
de geschiedenis, trekt deze illustere figuur
de aandacht der wereld weer tot zich.
Zoo probeerde nog kort geleden „Het
Volk" aan zijn lezers, op gezag van cory
feeën als Kautsky en Henriëtte Roland-
Holst, Sir Thomas More voor te stellen
als een propagandist der socialistische idee.
Nu was dit het lot van meer dan een Hei
lige der Katholieke Kerk, en ook Christus
Zelf viel deze bedenkelijke „eer" te beurt
van socialistische zijde. Niemand echter zou
over deze absurditeit meer zijn bevreem
ding hebben geuit, als juist.de zalige rijks
kanselier van Engeland. In de pers van al
lerlei kleur en richting treft men korter of
langer commentaar aan over de vermoede
lijke heiligverklaring van Sir More, nu dit
proces in het beslissende stadium is geko
men en alle bescheiden ter beschikking zijn
gesteld van den Heiligen Vader.
Een aanhanger der Anglicaansche kerk
wierp de idee op, om het nog altijd in hun
bezit zijnde hoofd van Sir Thomas More,
dat zoovele eeuwen heeft gerust in de
Westminster-Abdy, terug te geven aan hen,
die er per saldo het meeste recht op hebben,
namelijk: de Katholieken. Men ziet ook
de biographen druk in de weer, om uit al
lerlei historisch materiaal ihoderne levens
verhalen te distilleeren. Dit alles, en nog
meer, wijst op groeiende belangstelling
voor een der grootste Engelschen, waar de
historie melding van maakt, maar die toch
eigenlijk voor de groote massa is gebleven
„le grand inconnu", de groote onbekende.
En daarom gaan we den lezer iets meer
over dezen karakter-vast en voorvechter der
Kerk vertellen.
EEN ONVERGETELIJK JAAR.
Mèt Engeland herdenkt dit jaar de Ka
tholieke Kerk over de heele wereld de ge
beurtenissen van 't jaar 1535. Geen tweede
jaar in de annalen van Albion's verleden
was zóó gevuld met emotie als juist 1535.
In 1535 was het, dat de Engelsche Ko
ning Hendrik VIII zich door het parlement
de waardigheid liet aanbieden, die geen
parlement ter wereld had aan te bieden,
de waardigheid namelijk van te zijn
voortaan ook het geestelijk opperhoofd zij
ner onderdanen, daardoor de plaats usur-
peerende, die rechtens aan den Paus alleen,
sinds het bestaan van het Christendom toe
behoorde. In 1535 was het, dat de Engelsche
wet de beruchte suprematie-eed invoerde,
waarbij ieder kon worden verplicht den ko
ning trouw te zweren en onderdanigheid
óók als opperhoofd der Kerk. Iets dat prac-
tisch gelijk stond voor de overgroote mas
sa, die katholiek Was, met verraad aan
hun geweten, aan hun Kerk, aan hun God,
in één woord: met geloofsverzaking.
In 1535 was het vervolgens, dat die
eeuwenlange periode een aanvang nam,
waarin de Katholieken van Engeland met
erger dan heloten-vernedering werden be
laden, waarin zij als het uitschot der sa
menleving, als gevaarlijke dwepers, als
landverraders, buiten de wet kwamen te
staan. Het werden vogelvrij-verklaarden,
zelfde hierboven besproken strooibiljet der
K D. P. kan helaas niet heelemaal
worden ontkend!
Maar.... is voor het werkelijk vervul
len van onze taak ten opzichte van het
staatkundig leven niet vereischt, dat wij
één zijn, ondanks blijvend meeningsver-
schil aaneengesloten in één organisatie!
In één organisatie aaneengesloten al
thans in ons lands moeten alle Katho
lieken zich meer en meer bewust worden
van de taak, die zij gezamenlijk ten opzich
te van het staatkundig leven moeten ver
vullen.
Dat de Katholieken in Leiden b.v. daad
werkelijk toonen zich daarvan bewust te
zijn, als hun dezer dagen om financieelen
steun wordt gevraagd voor het zoo nood
zakelijk verkiezingswerk der R.K. Staats
party!
overgeleverden aan de duistere instinc
ten van sinistere individuen, ten prooi ge
worpen aan woeste dweepzucht en stui
tend egoisme. Dit is geen overdrijving. Een
van Engeland's meest vermaarde historici,
de niet-katholieke Lord Macaulay,. immers
getuigt zelf, dat de reformatie in Engeland
„is geboren uit brutale harstochten en ge-
-voed werd door een baatzuchtige wetge
ving".
In 1535 ten slotte begon zich dat ontroe
rende „martyrologium", dat martelaren-
boek, dat kostbaar document-humain te
vullen, met verhalen van talloos veel mar
telingen, even zooveel manifestaties van
den hoogsten graad in moed, beleid en
trouw aan God en Kerk.
DE EERSTE SLACHTOFFERS.
Als eerste slachtoffers der zielen-dicta
tuur van Hendrik VIII vielen in 1535: de
gravin van Shaftysbury (Moeder van den
zoo beroemden Kardinaal Reginald Pole),
de bisschop van Rochester, John Fisher,
een aantal kloosterlingen, zoowel mannen
als vrouwen, en dan (in Juli 1535) de
meest op den voorgrond tredende van allen:
de diep-geloovige staatsman, de gewezen
eerste minister: Sir Thomas More.
Deze is het vooral, die de eeuwen door,
met magische kracht de belangstelling der
wereld wekte. Zijn machtige persoonlijk
heid, waarin de ideale huisvader schuil
ging naast den mondiaal-vermaarden di
plomaat, waarin de geloovige zich op zijn
gemak voelde naast den geleerde, waarin
de met gunsten overladen Hoveling geen
afbreuk deed aan den kunstenaar bij de
gratie van God, beheerscht volkomen de
situatie rondom de wording van het En
gelsche schisma.
Als bijna alle hertogen, graven en bis
schoppen, zwijgend ja-knikten bij de aan
matiging van een schismatieken tyran, dan
verheft More zich fier om met een forschen
ruk van zijn heldenkop: neen, neen, neen!
te knikken.
Duizendmaal neen, duizendmaal nooit!
Geen Paus bij willekeurig parlements
besluit, alleen reeds daarom, omdat bij de
wisseling der meerderheid ook het paus
schap aan die wisseling onderhevig zou
zijn. Een parlement, dat een paus kan aan
stellen, kan hem ook wegsturen!
Geen leekengezag in de kerk. De Paus
is er al 15 volle eeuwen, ik ken geen an
dere, en ik zal geen andere erkennen en ik
wensch geen andere te kennen, dan de Paus
van Rome. Het was deze mannentaal, die
aan Sir Thomas More het hoofd kostte; hij,
die van betrekkelijk gewone afkomst steeg
tot de hoogst-bereikbare waardigheid in
den staat, een waardigheid, vóór hem nog
nooit aan „een burgerman" in het aristocra
tische Engeland geschonken, hij viel als
slachtoffer zijner geloofsovertuiging, als
trouwe zoon der aloude Moederkerk.
EEN BEDENKELIJK ONTSLAG.
In Mei 1532 stemde koning Hendrik VIII
toe in de ontslag-aanvrage van zijn Eer
sten Minister: Sir More. Er zat aan dat
zich terugtrekken van Mylord More heel
wat meer vast, dan over het algemeen de
buitenstaanders konden vermoeden. Een
diep en tragisch gewetensconflict lag er
aan ten grondslag: een conflict, dat aan
den onderdaan langer saamwerken met
zijn vorst onmogelijk maakte. De onder
daan begreep, dat de rechten van God
niet alleen uitgaan boven die van konin
gen, maar hij begreep ook, dat die rech
ten zoowel door onderdaan als door ko
ning moesten geëerbiedigd worden. En
toen Mylord More geen verantwoording
kon aanvaarden voor de religieuse politiek
van zijn vorst, toen hij bovendien zijn vorst
openlijk het pad van den huwelijks-ontrouw
zag bewandelen, bijgevolg dus Hendriks
oogmerken niet meer kon dienen, bleef al
leen de scheiding over. Dit was te meer de
aenige oplossing, omdat de koning van zijn
kant zich diep voelde teleurgesteld door de
iewetensbezwaren van zijn dienaar, wiens
persoonlijke autoriteit hij eigenlijk als on
misbaar voor zijn politieke aspiratiën be
schouwde. De Eerste Minister ging dus
aeen, trok zich terug op zijn eenvoudig
landgoed: Chelsea, toen buiten Londen ge
legen, waar nu de Baufor-street ligt.
Niet lang zou de rust duren!
F. DE KOCK.
„Wij zijn het geweten'
„Wij zyn het geweten en de levenswil
der ontwakende natie". Aldus de leider der
N.S.B. in zijn jongste manifest aan het Ne-
derlandsche volk. Dat is de leer en nu de
practijk.
Wij lezen in het Handelsblad van
gisteravond:
„Op 14 Maart j.l. schreef onze directeur,
ir. A. Heldring, een particulieren brief aan
den heer A. Asscher, het liberale Statenlid,
te Amsterdam, naar aanleiding van een
verkiezingsrede welke deze laatste kort
tevoren in een liberale bijeenkomst had
uitgesproken. De brief bevatte enkele
raadgevingen over de wijze waarop de
Vrijheidsbond haar campagne naar het oor
deel van den schrijver zou moeten voeren.
De brief werd geadresseerd aan den heer
Asscher, in een gesloten enveloppe, waarop
de naam van het Algemeen Handelsblad
gedrukt stond, door een der bezorgers van
ons blad weggebracht, maar bij vergissing
afgegeven aan een verkeerd adres in de
zelfde straat. Het toeval wil dat aan dat
adres o.a. een lid van de N.S.B. zijn wjj
goed ingelicht dan is het een-blokleider
woont. Wat er van dat oogenblik met den
brief is gebeurd laat zich slechts gissen.
Zeker is echter dat een facsimile van den
brief in het jongste nummer van het or
gaan der N.S.B. „Volk en Vaderland" (no.
13) is gepubiceerd. Zeker is dus ook, dat
iemand zich wederrechtelijk van den in
houd van den brief heeft meester gemaakt.
Zeker is, dat hier opzettelijk diefstal van
den inhoud van een particulier schrijven
heeft plaats gehad, met het doel dezen in
houd openbaar te maken. Zeker is ook dat
de brief welke in een Handelsblad-envelop
pe door een onzer eigen loopers bezorgd
werd aan het verkeerde adres, tenslotte in
in een blanco-enveloppe over de post den
heer Asscher bereikte. Zeker is eindelijk,
dat door dit alles het orgaan der N.S.B. in
staat werd gesteld „toevallig", heet dat
daar, alsof dit een excuus ware! tot een
publicatie (het facsimile van den brief),
waarmede het politiek voordeel hoopt te
behalen.
Aldus de feiten. Aldus de praktijken,
welke dienstbaar gemaakt worden aan een
beweging die zich „het geweten der natie"
gelieft te noemen, maar voor wier orgaan
en helpers een zoo elementair rechts- en
fatsoensbegrip als het briefgeheim niet vei
lig blijkt te zijn; en wier verantwoorde
lijke voorlichters hun voordeel doen met
opzettelijken diefstal van andersmans eigen
dom. Voortaan zal ieder behoorlijk mensch
in Nederland weten dat het noodig is zijn
briefgeheim zorgvuldiger te waarborgen,
dan tot dusver in onzen rechtsstaat noodig
was. En deze bijdrage tot het fatsoen in de
Nederlandsche samenleving komt ,van de
Beweging die in haar officeele brochure
over haar staatsleer verklaart te worden
gedragen „door een krachtige ethische
idee". De ethiek dan blijkbaar van „het
doel heiligt de middelen". Alle middelen
naar het schijnt. Ook inbraak in het brief
geheim. Is dit trouwens te verwonderen
bij een levensbeschouwing die zóó weinig
eerbied toont voor de persoonlijke en gees
telijke vrijheid? Hier wordt een stukje
consequentie van die leer onbarmhartig
belicht. Wij zijn dankbaar voor dit voor
beeld. Het is ondubbelzinnig, het is onweer
legbaar. Het zal ons nu benieuwen of uit
de rangen van diegenen in de N.S.B. die
met eerlijke vaderlandsche gevoelens daar
hun heil hebben meenen te moeten zoeken,
een openlijk en scherp protest zal opgaan
tegen zulke methoden in dienst van het
„geweten der natie". Zal een fatsoenlijk
Nederlander zich protestloos met zulke
praktijken willen vereenzelvigen".
DE DEVALUATIE VAN DE BELGA.
Reactie in Engeland.
LONDEN, 30 Maart. Het feit, dat Bel-
gie den gouden standaard heeft losgelaten
en dat de Belga gedevalueerd wordt, wordt
eenerzijds in Engeland door de voorvech
ters der devaluatie toegejuicht, die met vol
doening constateeren, dat wederom 'n land
het goudblok heeft losgelaten, terwijl het
anderzijds in bepaalde economische krin
gen een zekere bezorgheid wekt met het
oog op de mogelijke gevolgen voor den En-
gelschBelgischen handel en den invloed
op het concurrentie-vermogen van Belgi
sche goederen in het buitenland. Men
neemt aan, dat België door deze devaluatie
betere uitvoer mogelijkheden voor zijn
staalproducten krijgt. Uit de kringen der
Engelsche staal-industrieelen komen reeds
stemmen voor verhooging der staaltarie-
DU NUMMER BESTAAT UIT
VIJF BLADEN WAARONDER GE
ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
I
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De devaluatie van de Belga door de Ka
mer aanvaard- (2de blad).
Hitler's eischen- (2de blad).
De kerkenstrijd in Duitschland heftiger
dan ooit. (2de blad).
Het Spaansche kabinet afgetreden. (2de
blad).
BINNENLAND.
Doodelijke typhusgevallen te Roosen
daal door besmette garnalen. (Gem. Ber.
4de blad).
De in vrieshuuizen opgeslagen varkens
zullen worden uitgesmolten (le blad).
ven. Wat den Engelschen uitvoer naar Bel-
gie betreft, gelooft men, dat de Belgische
maatregel in dit opzicht geen groot verlies
voor Engeland is aangezien deze uitvoer
in verhouding tot den totalen Engelschen
uitvoer zeer gering is.
DE TOESTAND DER ZWITSERSCHE
EXPORTINDUSTRIE.
Tegen devaluatie.
ZURICH, 30 Maart (VU In de Zü-
richer Economische Club heeft Dr. Hans
Sulzer uit Winterthur een belangrijke rede
gehouden over den toestand der Zwitser-
sche exportindustrie.
Van de op export ingestelde Zwitsersche
industrieën zijn in den loop van de negen
tiende eeuw van groote beteekenis gewor
den de textielindustrie, de metaalindustrie
met als voornaamste producten horloges,
machines, instrumenten en apparaten,
vrachtwagens en aluminium, verder de
schoenindustrie, de chemische industrie en
de levensmiddelenindustrie.
De uitvoer uit Zwitserland is van 1929 tot
1934 in gewicht gedaald van 1.118.540 ton
tot 493.316 ton en in waarde van 2097,9 mil
lioen francs tot 741,6 millioen francs.
Als oorzaken van deze inzinking van de
handel noemde spr. uitschakeling van groo
te economische gebieden, vermindering van
koopkracht, overdreven nationalisme, zwa
re schuldenlast, valutaverwarringen en ver
hooging der invoerrechten, waarbij voor
Zwitserland de ongunstige productievoor-
waarden kwamen tengevolge van een hoog
prijs- en loonniveau.
Bij de bespreking der maatregelen om
tot verbetering van den toestand te komen,
verklaarde Dr. Sulzer, dat de Zwitsersche
j exportindustrie afwijzend staat tegenover
devaluatie, daar deze, hoewel zij misschien
tijdelijk eenige verlichting zou kunnen
brengen, de ondergang van de industrie en
het geheele economische leven zou betee-
kenen.
Dr. Sulzer verklaarde, dat de economi
sche toestand van het land slechts verbe
terd kan worden door aanpassing en de
schepping der mogelijkheid van kapitaal
vorming. Noodig zijn verlaging der rente
lasten, welke ook mogelijk is door kapi
taalsreductie, daling der productiekosten,
goedkoopere levensvoorwaarden en zuinig
heid over de geheele linie.
Tenslotte besprak de inleider de moei
lijkheden, verbonden aan het systeem der
gedwongen clearing, de contingenteeringen
j en het compensatieverkeer, hoewel hier-
i mede reeds goede resultaten worden be
reikt.
JAPANSCHÊ VREES VOOR
DEVALUATIE VAN DEN GULDEN
TOKIO, 30 Maait. (V.D.). In financi-
eele kringen te Tokio gelooft men niet, dat
de Belgisch-Japanschen handel ernstig be-
invloed zal worden door de devaluatie van
de Belga.
Naar aanleiding van de Belgische maat
regelen geeft men echter uiting aan de
vrees, dat de handel tusschen Japan en Ne-
derlandsch-Indië ernstig benadeeld zou
worden wanneer Nederland het Belgisch
voorbeeld zou volgen en den gouden stan
daard zou loslaten.