Waar eeuwen oud stadsleven
zijn neerslag vond.
Archivaris Verburgt over het Gemeente Archief.
26ste Jaargang
ZATERDAG 23 MAART 1935
No. 8072
S)e £eid6che(Soii^<Mvt
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 1 2.60 per kwartaal
Franco per post 1 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 93S, REDACTIE IS II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Adrertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0-5#
ONZE EIGEN SLEUTELSTAD.
Bescheiden, registers, rekeningen, handvesten.
Als de graaf zich
liet huldigen.
EEN STIL GEBOUW AAN DE RUSTIGE
BOISOTKADE.
Wanneer men instellingen van een stad
gaat beschrijven, kan men daarbij een
zekere chronologische vo-lgorde in acht
nemen en netjes beginnen met de oude ge
schiedenis van de stad. Ik ben in dit op-
zich niet netjes geweest en ben niet met
geschiedschrijverij begonnen.
Wij behoeven evenwel de historie niet
buiten te sluiten, ook al leven wij met
beide voeten stevig geplant in het- heden;
temeer niet, omdat wij in Leiden een insti
tuut hebben, waarin de neerslag der voor
bije eeuwen zorgvuldig wordt vastgehou
den en gecultiveerd, waar de speciale ge
schiedenis onzer Sleutelstad, voor zoover
deze aan het papier is toevertrouwd en tot
ons spreekit uit halfverbleekte geschriften,
ligt opgestapeld en gebundeld: ons Gemeen
telijk Archief.
De stemmen uit het grijs verleden wor
den niet gehoord in het drukke gekrijsch
van ons woelige stadsleven; wie ze hooren
wil moet inkeer en tot de stilte. Daarom is
het Archief een stil gebouw, gelegen aan
de rustige Boisotkade. Wie de treden van
de stoep beklimt en om toelating verzoekt
ieder, die putten wil uit de schatten der
historie is welkom hij rukke niet met
wilden greep aan de ouderwetsche schel,
doch hij doe het bescheiden, want hier
hangt nog iets van den ademtocht van ons
eerbiedwaardig voorgeslacht. Het vluchtige
leven van eeuwen terug, het bestuur der
magistraten, de gewichtige besluiten van
burgemeester en, de beraadslagingen over
het lot van weduwen en weezen, koop en
verkoop van onroerende goederen, al die
groote en kleine daden van menschen, wel
ke aan het maatschappelijk leven kleur en
verf gaven, liggen hier beschreven en wie
ze naslaat, kan iets van dien ouden tijd re-
construeeren.
Die reconstructie van een vervlogen wer
kelijkheid is niet altijd een loutere liefheb
berij van geleerden, die weten willen ook
al brengt die wetenschap geen materieelen
winst op. Neen, een goed archief is een ver-
eischte voor een stad; zooals een koopman
zijn boeken bewaart, zoo bewaart een stad
hare bescheiden.
Menige stad in ons vaderland heeft dit
te laat ingezien en moet zich thans behel
pen, doch Leiden met zijn rijke en oude
geschiedenis, heeft steeds veel voor een
goed archief gevoeld en heeft thans het
voorrecht een degelijk en goed geoutilleerd
archief gebouw te bezitten, datalweer
te klein is geworden.
Ik had dezer dagen het genoegen te wor
den rondgeleid in deze welgevulde
schatkamer door den archivaris dr. mr.
J. W. Verburgt, die mij tevens allerwelwil
lendst inlichtte over het werk en de inrich
ting van een archief.
In den stadhuistoren.
„Wat hiér bewaard wordt is op de eerste
plaats alles wat is overgebleven van de
administratie van de stad, zooals notulen
van het stadsbestuur, rekeningen en be
scheiden van den stedelijken, administra-
tieven dienst enz. Men heeft dat alles van
eeuwen terug reeds zorgvuldig bewaard.
Vroeger waren die archiefstukken gebor
gen in het stadhuis en onder die stukken
waren de handvesten of privilegiën de
voornaamste; deze berustten in den stad
huistoren".
„U spreekt reu van „vroeger"; die stad
huistoren was toch niet de nu onlangs afge
brande?"
„Neen, ik spreek nu van vóór 1600. Leiden
wordt reeds genoemd omstreeks het jaar
300; het bestond toen dus wel, doch was nog
geen stad, bezat nog geen stadsrechten. Het
was een z.g. „villa", een plaats, bestaande
uit drie gedeelten, n.L de beide gedeelten
aan weerszijden van den Rijn en het z.g.
Maredorp. Het oudste handvest betreffend
de stadsrechten van Leiden dateert van 19
Dec. 1266. Graaf Floris V vertoefde toen
HET ARCHIEF GEBOUW AAN DE BOISOTKADE.
op het slot Teyliregen en hernieuwt en be
vestigt in dat handvest de stadsrechten van
Leiden. Omdat er sprake is van hernieu
wing, moeten de stadsrechten derhalve
reeds eerder verleend zijn geweest. Wan
neer dat precies geweest is, weten wij niet;
waarschijnlijk is het graaf Willem I ge
weest, regeerende van 12041222, die Lei
den het eerst tot de stedelijke waardigheid
heeft verheven. Vermoedelijk is het om
streeks 1220 geschied.
Wanneer dergelijke landsheeren aan de
macht gekomen waren, trokken zij door
hun gebied om zich te laten huldigen.
Zij bezochten dan de voornaamste steden,
zooals Dordrecht, Haarlem, Delft en Leiden
(Leiden was Hollands vierde stad) en be
zwoeren de handhaving van de rechten dier
steden. Tevens kwamen zij met een bede,
welke de rijke poorters der stad in klinken
de munt gaarne inwilligden, vaak in ruil
voor nieuwe rechten, zooals manktrechten,
tolrechten, bestuursrechten eniz.
Die rechten weiden op perkament ge
schreven, dat met het zegel van den graaf
voorzien was, en vormden de privilegiën
van de stad.
Zooals gezegd, werden zij als een kost
bare schat zorgvuldig bewaard. In het jaar
1426 of daarna zijn de handvesten uit den
raadhuistoren overgebracht naar den toren
van de St. Pieterskerk; het juiste jaar van
overbrenging is niet bekend, maar uit een
burgemeestersrekening van 1449 blijkt, dat
zij in genoemd jaar aldaar reeds aanwezig
waren. Hier hebt u reeds een voorbeeld,
hoe een nuchtere rekening een aanwijzing
kan vormen voor een historische merkwaar
digheid.
De kist met zeven sloten.
Welk een groote zorg de stadsregeering
had voor haar privilegiën en manifesten,
hlijkt uit het feit, dat deze geborgen wer
den in een kist met zeven sloten, waarvan
zeven van de acht schepenen ieder een
sleutel hadden, zoodat voor de ontsluiting
de samenwerking van zeven magistraats
personen reoodig was.
Deze sleutels werden den schepenen
overhandigd terstond na hun benoeming
op St. Jacobsdag (25 Juli), en vormden dus
als het ware het teeken hunner waardig
heid. Maar dat nam niet weg, dat men hen
in al hun waardigheid zelfs met z'n zevenen
tegelijk toch nog niet vertrouwde bij die
kostbare kist, want de vroedschap bepaal
de in 1477: „als men totten hantvesten
gaen sel, soe sel men altijt die vroescip
dairtoe dagen dairby- te comen". De ge-
heele vroedschap moest er dus tegenwoor
dig zijn bij deze plechtigheid en wee den
schepen, die van huis was gegaan zonder
den sleutel klaar te leggen. Op zijn kosten
werd het slot afgevijld en weer hersteld.
Den 5den Maart 1512 stortte tijdens een
hevigen storm de toren van de St. Pieters
kerk in en kwamen de kostbare documen
ten onder het puin terecht, gelukkig zon
der ernstige schade.
Zoodra zij waren teruggevonden, wer
den zij gebracht naar het huis van schout
Willem van Coulster en vandaar den 22sten
December 1513 naar het stadhuis, waar zij
geborgen werden in een met ijzer beslagen
kist. De andere archiefstukken waren in 't
stadhuis gebleven; de kostbare privile
giën werden in een kluis gebracht, welke
in den volksmond de „hel" heette.
Pas in 1893 is een apart archiefgebouw
verrezen, dat een geschenk is van den heer
A. J. Krantz, wiens buste aan den ingang
prijkt".
De inhoud van het Archief
„Wat bevat het Archief nu eigenlijk
voor bescheiden?"
„Dat zal ik u laten zien", antwoordde de
archivaris en hij leidde mij naar de ge
heel brandvrije bewaarplaats, waar regis
ter na register en bundel na bundel zich
rijt tot een indrukwekkende verzameling;
vier verdiepingen hoog".
„Het archief is eigenlijk een archief
depot, een verzameling van archieven. Hier
is het eigenlijke stads-archief, n.1. dat
van de secretarie: de rekeningen en be
scheiden van d$ stadsadministratie, en de
notulen van het bestuur. Daar vindt u een
klapper op alle huwelijken die voor
de pui (voor het gerecht) gesloten zijn.
Hier zijn de archieven van verschillen
de kerken in Leiden; de doopboeken, hu-
weli j ksregisters enz. Wanneer u we
ten wilt, wie in het jaar zoo en zooveel met
een zekeren Pieter Pieterse bijv. getrouwd
is, is dat in een paar minuten uit te zoe
ken, dank zij een nauwkeurig bijgewerkte
klapper. Vooral voor het nasporen van
familie-relaties kunnen deze gegevens van
groot nut zijn. Even verder hebt u de ar
chieven van de vele kloosters, welke Lei
den vroeger rijk was; voorts de archie
ven van de gasthuizen, van de Leidsche
gilden, van de Leidsche hallen; hier het
notarieel archief, daar van de heerlijkhe
den en de vroonwateren, ginds het rech
terlijk archief'.
Heel het bonte leven van eeuwen en
eeuwen, nu verstard in den dood, staat
hier, keurig gesystematiseerd volgens het
vaste stelsel, dat de archiefwetenschap
voorschrijft, en met zorg geïnventariseerd.
„Van het geheele archief is een inventa
ris opgemaakt, verklaarde de heer Ver
burgt met trots, behalve van het secretarie
archief. Dat is een groot werk, het in
ventariseeren van het secretarie-archief,
maar binnenkort zal het gereed zijn en dan
is Leiden na Utrecht de tweede stad, wel
ke zoo'n inventaris bezit".
De oudste stukken
„Wat is het oudste stuk, dat u hier hebt",
vroeg ik, geïnteresseerd door al dat neu
zen in papieren fossielen.
„Het oudste stuk is van Willem, den
Roomsch-koning, een brief, waarin hij het
maken van een spui in den Sparendamme
beveelt. Dit is echter slechts een afschrift".
Onze lezers zullen zich dat stuk herin
neren, wanneer zij tenminste nog iets ont
houden hebben van het onderhoud, dat ik
indertijd had met Rijnlands dijkgraaf en
waarin Van hetzelfde stuk melding werd
gemaakt in verband met het ontstaan van
het hoogheemraadschap. Het origineel be
vindt zich in het archief van het Gemeene-
landshuis aan de Breestraat.
„Het oudste document, dat wij hier in
original i bezitten, is een stuk van graaf
Floris V uit het jaar 1290, waarin hij vrij
dom van tol garandeert".
De archivaris liet mij de oude oorkonde
zien, versierd met 's graven zegel, en bij
het lezen van dit eeuwenoude document,
dacht ik er aan, hoe weinig er toch veran
dert in den loop der jaren. Want menig
stadsbestuur in de nabijheid van onze mo
derne bruggen over de groote rivieren zou
thans nog gelukkig zijn met zoo'n papiertje
van den „landsheer", waarin het recht van
tolheffing op de desbetreffende brug werd
prijsgegeven.
„Wat u nu gezien hebt, is nog niet alles",
zeide de archivaris. „Er is nog een biblio
theek, waarin 16.600 boeken en kleinere
geschriften over Leiden en de omgeving
worden bewaard, en een prentverzameling,
bevattende 17.440 koperdrukken, hout
sneden, steendrukken, foto's en etsen be
treffende Leiden en de naburige dorpen".
De taak van den archivaris
„Wat is uw taak als archivaris?" vroeg
ik den heer Verburgt.
„Ik heb vooreerst vele werkzaamheden
te verrichten voor de gemeente, zooals het
opsporen van bewijzen voor stadsrechten,
welke uit de oudheid stammen. Bijvoorbeeld
het recht van recognitie voor het gebruik
van een kelder, welke uitsteekt in stads-
grond, het vischrecht in een bepaald water
enz. Niet lang geleden heb ik aan de hand
van een oude beschrijving met teekeningen
van de stad het eigendomsrecht van de ge
meente op de stoepen aan de Breestraat
kunnen vaststellen. Het bepalen van de
juiste grenzen van het eigendomsrecht kan
de gemeente natuurlijk groote financieele
voordeelen opleveren; terwijl aan den an
deren kant het bewijzen, dat de onder
houdsplicht van een weg bijv. op een ander
rust, de gemeente besparingen kan bezor
gen.
Verder heb ik tot taak, de archiefstukken
te beschrijven en het archief toegankelijk te
maken voor anderen, waarbij vanzelfspre
kend het feit, dat er zooveel is geïnventa
riseerd, in gedrukte of geschreven inven
tarissen, een groote rol speelt Om het zoe
ken in de lijvige registers te verge
makkelijken, moeten allerlei klappers wor
den aangelegd, zooals van doopen, huwe
lijken, begrafenissen, weeskamer enz. enz.
Tenslotte het voeren van correspondentie
en het geven van inlichtingen. Ik ontvang
veel brieven uit binnen- en buitenland,
om inlichtingen van zeer uiteenloo
penden aard, meestal op historisch of kunst
historisch gebied, ook veel van genealogi-
schen aard, voor het opmaken van ge-
slachtsboomen. Wat er in die brieven niet ge
vraagd wordt, is ongelooflijk; men schijnt
te denken, dat een archivaris alles weet".
„Dat hebben wij, journalisten, dan met
u gemeen. Wij worden eveneens alwetend
verondersteld!"
Studiebelangen en erfenis-
nasporingen.
„Uit dit alles blijkt wel het nut van een
archief. Behalve de belangen van de stad
worden ook de studiebelangen gediend.
Ons archief is speciaal bekend om zijn his
torische en juridische bronnen en het be
vat een schat van gegevens voor proefschrif
ten en andere wetenschappelijke werken.
Een enkele maal worden hier ook wel
eens nasporingen verricht naar vermeende
erfenissen. Zoo hebben hier de afstamme
lingen van een zekeren Job Gordijn nogal
'ns rond gesnuffeld. Deze Job Gordijn moet
tegen het einde van de 18e eeuw hier in de
stad en in de omgeving gewoond hebben
en naar Indië zijn vertrokken, waar hij een
fortuin zou hebben verdiend. Toen hij stierf,
vermaakte hij zijn millioenen evenwel aan
een kerk. Nu meent men, dat hij aan die
kerk slechts het vruchtgebruik voor 100
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN M ïV'A 7, uV
i U ik
m-
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Theonis ontvangt een speciale opdracht
tot informatie-inwinning. (2de blad).
De ontvoering van den pacifist Jacob.
(2de blad).
Rome tot arbitrage bereid inzake het
grensgeschil met Abessynië. (2de blad).
De wereldberoemde tooneelspeler Alexan
der Moissi overleden. (Letteren en Kunst,
2de blad).
BINNENLAND.
Gistermiddag is plotseling te Amster
dam overleden prof. dr. Otto Lanz, hoog
leeraar in de heelkunde aan de Universi
teit van Amsterdam. (2de blad).
De Tweede Kamer heeft gisteren de wij
ziging van de Kieswet afgehandeld. Daar
na is de begrooting van het Zuiderzee-
fonds aan de orde gekomen, waarbij voor
al de stopzetting van de Noordoostelijke
inpoldering is ter sprake gebracht. (1ste
blad).
De tweede Statendam zal in Nederland
worden gebouwd. Uf het Werkfonds wordt
er 8 millioen voor beschikbaar gesteld. Het
werk zal over verschillende werven wor
den verdeeld. Ook de gemeente Rotter
dam zal medewerking verleenen. (2de
blad).
Vergadering van de groep veilingver-
eenigingen uit den Nederlandschen Tuin-
bouwraad. (2de blad).
Manufacturenzaak te Grootebroek uitge
brand. Bewoner en zijn zoon loopen brand
wonden op. (1ste blad).
jaar heeft vermaakt en zoekt men wanhopig
naar het testament, dat een en ander moet
uitwijzen".
„Het nut van het archief laat zich ten
slotte heel aardig illustreeren door het be
kende boek van wijlen prof. P. J. Blok,
den vermaarden historicus, „De Geschiede
nis eener Hollandsche Stad". Die Holland-
sche stad is Leiden, en het boekwerk van
vier omvangrijke deelen is meerendeels sa
mengesteld uit gegevens van ons archief.
Een ander voorbeeld, hoe men alleen uit
de bronnen van het Leidsche archief een
lijvig boekwerk kan samenstellen, is het 6-
deelig werk van prof. Posthumus over de
Leidsche Textielnijverheid. Over deze mate
rie heeft hij ook een proefschrift geschre
ven".
Deze twee laatste voorbeelden belichten
beter dan vele woorden het groote nut van
een rijk toegerust en goed ingericht archief
voor de wetenschap. Het materieele nut
behoeven wij niet uit het oog te verliezen,
want dat is ten slotte de diepste grond ge
weest, waarop de bewaring der oude stuk
ken heeft berust, maar het wetenschappe
lijk belang kunnen wij moeilijk overschat
ten.
In het Oud-Archief, de laatste jaren on
der leiding van den archivaris Verburgt,
wordt voortreffelijk werk verricht.
Mr. H. F. A. GEISE.
17 APRIL
De lijsten zijn nog niet genummerd.
Maar de datum van de verkiezing kan nu
alreeds in het geheugen worden geprent.
Op Woensdag 17 April gaan wij stem
men voor de verkiezing van de Prov. Sta
ten in Zuid-Holland.
En wij weten ook hoe de lijsten er uitzien.
Alle Katholieken, die onze eenheid op
politiek terrein niet willen verbreken,
stemmen, indien zij wonen in den Kieskring
Leiden, óp de lijst aanvangende met den
naam: Bolsius (lid van Ged. Staten), in
dien zij wonen in den Kieskring Gouda, op
de lijst aanvangende met den naam: von
Fisenne (lid van Ged. Staten).