VRIJDAG 22 MAART 1935
Ut LEIDSCHE COURANT
BLAD. - PAG.
CORRESPONDENTIE
Leen Bakker, Groenendijk Ha-
zerswoude. ZooaLs je ziet, heb ik de
verjaardag van Jan genoteerd. En je op
stelletje is lang niet kwaad, en wordt ook
geplaatst, maar nog even wachten. Dag
Leen! Groet je ouders en Jan van me, dien
ik hierbij feliciteer.
Elisabeth, Den Haag. Zoo Eli-
cabeth woon jij nu in Den Haag? En vond
jij de versjes zoo mooi? Ja Nichtje, dat zijn
ze ook; maar weet wel, ik neem alleen op,
wat zelf verzonnen is. Dat lange vers heb
ik nog eens gekregen. Dushet is jam
mer voor jou van de moeite. Ben je ge
abonneerd op de Residentiebode? of heb je
onze mooie Leidsche Courant gehouden?
Dag Elisabeth!
Guus Gelein, Haarlstr., Lei
den. Wees in het vervolg een beetje
vlugger erbij! Ik schrijf aanhoudend: min
stens 14 dagen voor den verjaardag den
naam opgeven! Je zusje zal ik noteèren en
jouw naam voor het volgend jaar ook! Dag
Guuske!
Kees Paardekooper, Z'woude.
Wel Kees, wat 'n gezellig briefje kun
jij schrijven. Geen dank voor de moeite
vriendje! Mijn adres? Wel, dat is bekend.
„Oom Wim Leidsche Courant" dat is vol
doende en komt altijd terecht. Daag! Ook
Toos mijn beste groeten. 9 Maart heb ik nu
genoteerd voor 't volgend jaar.
Nanda van Ruiten, R'veen. Ik
heb jouw verjaardag ook ingeboekt Nanda.
Dat vind je zeker wel goed! En zal je nu
ook weer in Mei-Juni meedoen? En dan een
prijsje in de wacht slepen. Dat zou fijn zijn
en zou ik je van harte wenschen? Dag
Nanda! Groeten thuis!
Helena en Henricus v. d. Akker,
Z'wou d e. Jullie beidjes zijn van
harte welkom in onze groote familiekring.
Goed ons krantje volgen en steeds meedoen,
dan blijven we goede maatjes! Dag jon-
Caspar Schmidt, Leiden. Zoo,
wil jij een trouwe lezer van onze kinder
krant blijven! Dat is goed! En vind je alles
zoo mooi, wat we schrijven? Dat is ook
goed. Ja Caspar, je moet ook nog veel lee-
ren, maar je hebt nog tijd om te leeren, zou
ik denken. Dag Caspartje! Groet vader en
moeder van me!
Hierbij zullen we de correspondentie af
breken. Ik ben nog lang niet door den berg
brieven heen. Tot Vrijdag.
Jullie Oom Wim.
WIE ZIJN JARIG?
Van 83 tot en met 29 Maart
23 Maart: Ant. Fasel, Langebrug 32.
23 Maart: Bep Ruitenbeek, Kampersteeg 12
23 Maart: Corrie Rozenstraten, Prins Hen
drikstraat 2426 Alphen.
23 Maart: Jacob v. d. Salm, Zuidbuurt,
Zoeterwoude.
23 Maart: Antoon van Haastregt, Dorpsstr.
D 76 Zoeterwoude.
23 Maart: Piet v. Vliet, Hazerswoude D 37.
23 Maart: Kees van Seggelen, Verl. Dorps
straat 189, Warmond.
23 Maart: Jantje v. d. Voet, Boerhaavestr.
17, Voorhout.
23 Maart: Steef Ammerlaan, Weipoort, te
Zoeterwoude.
24 Maart: Anny van Vonderen, Langebr. 41
24 Maart: Bertha Duyndam, Groenendijk
A 63, Hazerswoude.
24 Maart: Rika Slingerland. Zuidbuurt C 10
Zoeterwoude.
25 Maart: Tonia v. d. Vlugt, Ter Aar C77.
25 Maart: Cornelia v. d. Poel, Zwarteweg
E 59, Oud-Ade.
25 Maart: Nelly Verkleij, Leiderdorp 27.
26 Maart: Nico Kager Doelensteeg 9.
26 Maart: Hannie Verstraten, Munnikstr.82
26 Maart: Jan Bakker, Hazerswoude.
26 Maart: Henk Veldhoven, Rijndijkstr. 78.
26 Maart: Truusje v. d. Akker, C 122, West-
einde.
26 Maart: Bep Kouwenhoven, Langeraar.
27 Maart: Adriana v. d. Meer, Woubrugge
no. 77a.
27 Maart: Betsie de Haas, Pickéstraat 50.
Noord wijk iBnnen.
27 Maart: Theo Nijssen, K. Hansestr. 3a.
27 Maart: Nico de Vogel, Rijndijk 142,
Hazerswoude.
27 Maart: Sassen Cornelis, Molenst. 24.
27 Maart: Steven Fakkel, St. Jacobsgr. 1.
27 Maart: Sjaan v. d. Meer, Woubrugge.
29 Maart: Kees v. d. Poel, Oud-Ade E 59.
29 Maart: Kees Verhoeven, Hoogew. 130.
29 Maart: Annie Ammerlaan, Weipoort
Zoeterwoude.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten
wil opgenomen zien, schrijve me minstens
14 dagen voor den verjaardag. Ik bedoel na
men van schoolgaande kinderen.
Oom Wim.
Wie gaat mee naar Lourdes.
door Oom Wim.
I VIII.
De vierde tot de achtste verschijning
aan Bernadette.
Maar wat vermocht de wereld tegen het
werk der H. Maagd? Zijn de tegenwerking
en het kruis niet altijd de voorwaarde ge
weest tot uiteindelijke overwinning?
Was het te verwonderen, dat den volgen
den dag zich reeds een groote menigte volks
opgesteld had aan de rots, toen Bernadette
met haar vriendinnetjes aankwam? En
weer verscheen de Moeder Gods! En de
toeschouwers, van verbazing en ontroering
als stom geslagen, zagen de verandering,
die plaats greep op het wezen van de kleine
zienster; zij zagen, hoe zij kruipende het
binnenste van de grot naderde, want op den
achtergrond van de rots had de H. Maagd
zich teruggetrokken en Zij scheen bedroefd
te zijn.
„Wat deert U? Wat moet er gedaan wor
den?" sprak de kleine tot de Verschijning!
En het antwoord van de Goddelijke Moe
der was voor Bernadette een bevel en voor
de duizenden, die later hier zouden komen
ook een bevel: „Bidden voor de zondaars".
Wat heeft ze gezegd, riepen ze haar toe,
toen de kleine weer van de rots kwam en
ze vertelde, wat de Moeder Gods haar ge
zegd had en het ging verder van mond tot
mond en het drong door tot ver buiten
Lourdes.
Men vertelde elkander van 't wonder
aan de Massabiellerots en het getal groeide,
van hen dit kwamen van heinde en verre
en Bernadette, het eenvoudige, arme her
derinnetje werd het middelpunt van alle
belangstelling en de geloovigen geloofden
onvoorwaardelijk en de ongeloovigen had
den de schouders op en beschouwden het
een en ander als gebazel en bijgeloovige
nonsens.
Het kwam zoover dat de commissaris van
politie Soubirous verbood om zijn dochter
tje naar de grot te laten gaan. En Berna
dette gehoorzaamde, doch een onweerstaan
bare kracht bracht haar toch naar de rots,
maar de Verschijning bleef uit en de volks
menigte die ter plaatse samengestroomd
was, zag niets bijzonders gebeuren, noch op
het gelaat van het kleine, vrome kind.
Maar den volgenden dag zou Ze wel ver
schijnen en de Maagd gaf haar een speciale
opdracht en wel bestemd voor de geeste
lijkheid ter plaatse en die opdracht was:
„Ga zeggen aan de priesters dat ik wil, dat
men mij hier een kerk bouwt".
En de kleine deed, zooals haar bevolen
werd en ze ging naar den pastoor van haar
parochie en vertelde wat haar opgedragen
was door de lieve, schoone Verschijning,
die ze reeds 5 keer had mogen aanschou
wen. De pastoor onder den indruk van het
woord van dat eenvoudige kind, zei haar,
„dat is goed Bernadetje; dat zal ik doen,
maar zeg dan tegen de H. Maagd, dat ze
den wilden rozelaar doet bloeien".
- „Ik zal het vragen", zei'Bernadette en zij
ging heen, blij als ze was haar boodschap
wel gedaan te hebben.
Maar bij de volgende verschijning bloei
de de rozelaar niet, maar toch zou de Maagd
een ander bewijs harer tegenwoordigheid
geven en de opdracht geven van „boet
vaardigheid te doen" een kreet, die de
Maagd tot drie keer toe zelfs herhaalde en
welke kreet Bernadette doorgaf aan de we
reld.
.(Wordt vervolgd).
LENTE
door Gretha Haverkorn.
Als de vlugge zwaluw
Watervlakte scheert,
Is het mooie voorjaar,
„Lente", weergekeerd.
Als natuur gaat leven,
Winterdorheid wijkt,
Planten gaan ontkiemen,
Is het Lentetijd.
Als de zon staat hooger
Langer is de dag
Is haar warmte sterker;
Dan heerscht Lèntelach.
Als de knoppen zwellen.
Weldra open gaan.
Komen groene blaadjes:
Lente breekt zich baan.
Als de Lente daar is,
Lente weelde prijkt,
Geeft ze menschen blijheid;
Is natuur verrijkt.
Lente, Lentevreugde
Doet ons allen goed;
Danken wij den Schepper,
Lentetijd schenkt moed!
NIEUWE RAADSELS*)
ingestuurd door Dora Kniest.
Raadsel I:
Mijn geheel is een spreekwoord van 24
letters:
1, 2, 4, 3 flinke hoeveelheid.
5, 6, 7, 8 lichaamsdeel.
8, 9, 10 boom
13, 12, 11 gebruikt men iedere morgen.
5, 14 15 kip.
16, 17, 18 is niet zwaar.
21, 22, 23, 24, 14, 15 moet ieder mensch.
Raadsel II:
Mijn geheel is een bloem van 5 letters.
1, 2, 3 deel van het oor.
5, 4 legt een kip.
Raadsel III:
x medeklinker
xxx schrijfbehoefte
x x x x x plaats in Limburg
x x x x x x x gevraagde plaats,
x x x x x plaats in Limburg
xxx huisdier
x klinker.
Raadsel IV:
Welke wateren staan hier uit Limburg?
asam, erkje, ulge, leenge, Reor, Srien
Raadsel V:
Mijn geheel is een plaats in Noord-Bra
bant van 10 letters:
1, 2, 3, 4, 5, 6 meisjesnaam.
7, 8, 9, 10 grondsoort waaruit men turf
steekt.
Raadsel VI:
Mijn geheel is een provincie in Nederland
van 7 letters.
1, 2, 3 zeer groot water.
5, 6 verkorte meisjesnaam.
7, 2, 3, 4 portie.
Raadsel VH:
Mijn geheel is een plaats in Zuid-Holand
x medeklinker,
xxx insect
x x x x x gevraagde plaats,
xxx plaats in Gelderland
x klinker.
Raadsel VHI:
Mijn geheel is een spreekwoord van 49
letters.
1, 2, 3, 6 meisjesnaam
4, 3 zangnoot
5, 11, 12 boom
29 9, 43 armoedige woning
8, 7 lengtemaat.
14, 17, 15 waaruit men kijkt.
16, 18, 13 hemellichaam.
20, 21, 22 verkorte meisjesnaam
19, 34, 35, 9, 9, 28 bergplaats.
25, 26, 28, 46 is niet koud
30, 31 legt een kip
32, 27, 46 waterkeering
36, 38, 33, 46 vervoermiddel.
32, 24, 42, 22 part.
40, 41, 42 visch.
39, 45, 49, 46 hoofddeksel
44, 17, 9, 47, 48, 45, 49 soort byl.
10, 18, 37, 19, plaats in Zeeland.
Raadsel IX:
Myn geheel is een plaats in Limburg,
x medeklinker
xxx zit in sommige vruchten,
x x x x x gezonde drank
xxxxxxx de gevraagde plaats
x x x x x plaats in N.-Brabant
xxx eiland
x medeklinker.
Raadsel X:
Welke eilanden staan hier uit Noord-
Holland?
Letex, Eilvland, Kru, Ramken, Riewingen
Raadsel XI:
Welke beroepen staan hier?
neltoelepser, armesetla, delekiker
Raadsel XII:
Ik ben in hoed maar niet in jet.
Ik ben in roet maar niet in bed.
Wie ben ik?
Raadsel XIII:
Hier heb ik er nog een paar:
x klinker
xxx bloedverwant
x x x x x plaats in Drente
xxxxxxx plaats in Limburg,
xxxxxx'x xx gevraagde stad
xxxxxxx plaats in Limburg,
x x x x x afgod
xxx jongensnaam
x medeklinker
Mijn geheel is een stad in Nederland.
Raadsel XIV:
Mijn geheel is iets waar men iederen
Vrijdagavond verlangend naar uit ziet, van
18 letters.
1, 5, 6 verkorte meisjesnaam.
4, 9, 15, 11 deel van een schip
18, 2, 2, 11 niet goedkoop
8, 13, 1 niet dichtbij
12, 15, 16, 11 geeft toegang tot een huis.
3, 5, 6, 4 een drank.
9,10, 11 lichaamsdeel.
14, 9 meisjesnaam.
17, 5, 6, 7 deel van een schip.
Dy oplossingen niet opsturen. Deze
geef ik de volgende week zelf.
Oom Wim.
Angstige oogenblikken
door Suze van Zijp.
„Dat gespuis! 't Is me toch een tijd te
genwoordig", sputterde mijnheer Dielsma,
terwijl hij met een verontwaardigd gezicht
z'n courant toevouwde en z'n sigaar, die uit
gegaan was, opnieuw aanstak. „Wat is het
dan, man?" vroeg mevrouw. En de heer des
huizes vertelde van de groote sieradendief-
stal, die weer plaats had gevonden. „Vree-
selijk griezelig", rilde Jeanne met lange
uithaaltjes, „verbeeld je, m'n mooie arm
band en kettinkjes en misschien maakten ze
je nog dood ook! Huh!" „Stil toch, kind",
verzocht mevrouw, die wit om haar mond
werd, „er zijn toch wel stevige grendels op
de deur?". „Ja hoor", stelde mijnheer ge
rust, „als jullie nu liever naar bed gaat,
ga maar gerust. Ik moet nog een brief
schrijven. Als ik daarmee klaar ben, zal
ik Moortje (een zwart keffertje) wel in de
keuken brengen. WTelterusten. En spoedig
was het stil in huis en hoorde men niets
meer.
Maar..., wat was dat? Piepte daar niet
een deur. Nee! Allemaal overspannen ver
beelding. Die lectuur was eigenlijk niet
goed, als het naar bed gaan naderde. Maar
kom! Hü, 'n flinke, sterke man van vijftig
jaren hoefde tocji zoo bang niet te wezen.
Bah! wat kinderachtig. En mijnheer schreef
verder. Z'n oogen werden zwaar en z'n
hand werd moe. Nog even het adres op
de enveloppe en ook hij kon z'n welverdien
de rust gaan nemen. Altijd maar zaken, za
ken. die je van 's morgens tot 's avonds
bezighielden, maar die hem, wat overal
in de stad bekend was, een aardig duitje
in 't laadje brachten. „Nog een paar jaar
tjes en hij had z'n schaapjes op het droge
en kon hij 't er eens goed van nemen." Voor
uit maar weer en hij greep met nieuwe
moed naar z'n vulpen. Wat was dat nou
weer? Het leek wel of er gemorreld werd
aan de voordeur. Allemachies! Zouden ze
't bij hem nu ook eens gaan probeeren. O!
Misschien had ie wel mis gehoord. Nee
hoor! Het was of er sluipende voetstappen
in den gang dichterbij kwamen. Hij had
'n gevoel alsof ze hem door 't sleutelgat
stonden te bespieden, 't Koude zweet brak
hem uit. Maar was hij dan een kerel? Dat
zou hü toch 'ns laten zien. Zich laten over
vallen in z'n eigen huis? en kordaat pakte
hij een stoffer. Wacht maar. Lang zou t
nu toch niet meer duren en neen, lang
zaam werd de knop van de deur openge
draaid enboem sloeg mijnheer op de
tafel.
„Maar meheer, wat voert uwés hier uit?"
zei Daatje, 't dagmeisje, die er om zeven
uur wezen moest en door 't achterpoortje
binnenkwam. „Uwes laat 'n mins schrikke.
Wou uwes 'n grappie maken?" Hi, hi! Ont
nuchterd keek mynheer op. Juist sloeg de
pendule zeven uur. Zou hy dan gedroomd
hebben en hier de heele nacht zitten sla
pen? Daatje slofte weg, naar de keuken om
de melkkan vast klaar te zetten, grinne-
kend in zichzelf om dien grapjas van een
„meheer", die zoo droog je voor 't lapje
kon houden en doen alsof 't echt was. Mijn
heer Dielsma meesmuilde. Moortje kefte.
Op de nog onbeschreven enveloppe prykte
'n dikke inktvlek....
Oom, dc jongens hebben
appeltjes uit uw boom
gaard gestolen.
Dat is niets m'n jon
genik heb er genoeg.
Dus 't mag? Dan vind
ik er hier niks meer aan,
ik wil weer naar de stad.
CWeite Welt)
WALEWEIN
Een verhaal uit den Riddertijd
door Ant. Olde Kaltcr.
LXXIX.
Op dit oogenblik opende de schildkna
pen de groote deur. Koning Assentijn trad
met zyn dochter en ridder Walewein, on-
geven. door dienaren en vrouwen, de zaal
binnen. Zy begaven zich onmiddellijk naar
het boveneinde, waar zich hun zetels be
vonden. Walewein en Isabele namen plaats
op de zetels, welke links stonden. De Ko
ning besteeg zijn eigen troon. Een weinig
later kwamen ook de overige edelen, Wa-
ieweins schildknaap en de slotkapeslaan
Fantarius. Allen waren reeds op de hoogte
van de verloving tusschen ridder Walewein
en jonkvrouw Isabele. Niettemin zou de
Koning haar aanstond nadrukkelyk be
kend maken.
Zoodra allen aan de lange tafel waren
gezeten, verhief zich de Koning van zyn
troon en sprak luid: „Edele heeren; wel
licht zijn er onder U, die weten om welke
reden ik U heden feestelük aan den disch
noodigde. Gy, die niet tot dezen behoort,
weet dan, dat het is om de verloving, welke
heeft plaats gevonden tusschen Walewein,
ridder van Koning Arthurs Tafelronde en
jonkvrouw Isabele, mün dochter. Nog
weinige dagen en Walewein zal haar naar
Arthurs rük voeren.
Ik wenschte dit feit niet ongemerkt te
laten voorbijgaan, en om deze reden riep
ik U aan mün tafel."
Alle genoodigden stonden op, strekten
hun rechterhand uit naar de plaats, waar
Walewein en Isabele waren gezeten, en
riepen:
„Heil dit edele paar, heil!"
De bekers werden gevuld en driemaal
achtereen geledigd op het welzün van Wa
lewein en Isabele. Korten tyd slechts ver
liep er en allen waren met volle feeststem
ming bezield.
Plotseling stond ridder IJdelbert op en
sprak tot Assentyn: „Heer Koning, sta mij
toe eenige woorden tot U te richten. Wijl
heer Walewein over weinige dagen naar
zün eigen heer zal terugkeeren in gezel
schap van zijn lieftallige bruid, en het de
gewoonte is dat een ridder bü zulk een ge
legenheid tijdens zyn glorierüken terug
tocht wordt beschermd door drie wapen-
vrienden, benevens de vrouwen en een
aantal krygslieden, zou ik U, heer, willen
voorstellen, hedenavond door het lot of een
ander middel, deze ridders te doen aan-
wyzen.
Zün voorstel werd luid toegejuicht. De
Koning sprak onmiddellijk: Ik zal uwe
woorden ten uitvoer brengen, heer IJdel
bert. Dobbelsteenen werden gehaald en As-
sentyns ridders slecht dezen mochten
Walewein vergezellen elk een nummer
gegeven.
De Koning nam een wynbeker en wierp
er zes steenen in. Evenals op Arthurs
burcht zulks was geschied door prior Ce-
carius, den abt der Honckt-abdü werd dit
hier verricht door Assentüns slotkapelaan
Fantarius. Assentün plaatste den beker op
tafel en verzocht den monnik de steenen
er volgens gebruik dit was met geslo
ten oogen uit te nemen. Zoodra dit laat
ste was geschied noemde de Koning de na
men der gekozen edelen: Haniweert, Ront-
marek en IJdelbert waren aangewezen om
Walewein te vergezellen.
Terstond stonden de ridders op en hieven
hun zwaarden tegen Walewein bij wüze van
toewijding en vriendschap.
Nu ook achtte deze het tüd om de ridders
toe te spreken. Hü stond op en zeide: „Ede
le heren! Nog niet lang is het geleden, dat
ik voor het eerst dit kasteel betrad. Ik heb
hier vele avonturen medegemaakt, zelfs een
waar mün leven bijna was by ingeschoten.
Slechts door de edele verpleging van mün
bruid ben ik heden wederom in staat mijn
wapenrusting te dragen en met minstens
evenveel kracht mijn wapenen te hantee-
ren gelyk voor den $tryd met Boudewijn.
Echter ontving door dit tweegevecht Bou-
dewün zün straf en ik mün groot loon. Hier
werd hy onderbroken door het „heil" ge
roep der gasten.
Onmiddellijk hervatte hy: „U allen heb
Ik leeren kennen als edele en koene man
nen, die de ridderdeugd ten volste be
schermen. Gelük met den Koning heb ik
ook een besluit genomen. Over drie dagen
zal ik de reis naar den burcht van Koning
Arthur aanvaarden."
Nu wendde hü zich meer bepaald tot de
ridders die als beschermvrienden voor hem
waren gekozen, en vervolgde: Reeds nu
verheug ik mij in uw vereerend gezelschap.
En, op Arthurs kasteel zult ge wel ontvan
gen worden. Ge zult er twee groote feesten
medemaken. En in blijdschap zult ge terug
keeren naar hier en mijn vader, Koning
Assentijn, verheugd uwe bevinding mede-
deelen. Ook namens mijn geliefde bruid
dank ik U nu reeds voor uw deelneming-'.
(Wordt vervolgd).