777 N.y. „CEINSTO Voor de Schoonmaak! Het spreekt toch vanzelf MAISON HAGEMEIJER TELEF.E33 Reis- en Toiletartikelen en Lederwaren J. J. SCHRAVENDIJK LEIDEN - PAPENSTRAAT 7b DONDERDAG 21 MAART 1935 - LENTENUMMER DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 en bederf, waar een groote sterke man van omvallen zou. De stank wandelde naar de hoeken en kroop in de neuzen, die haas tig met zakdoeken werden afgesloten. „Wat is dat?" schreeuwde de inspecteur plotseling rood van woede. „Dat is nou de stank van bedorven visch", deelde de Leuwerik vol wijsheid mee. Maar de inspecteur bleek die wetenschap niet op prijs te stellen. Hij raasde en tierde en vroeg wel zes keer of die kerels gek waren om met zulke viezigheid midden in den nacht hier te komen. Maar de Leeuwerik en Oliebol zeiden niets en lachten maar stilletjes. De agent stond er beteuterd toe te zien en trok rare gezichten van de vreeselijke stank. Dan werd de inspecteur nog boozer en wilde ze direct uit de kamer wegsnau wen met hun emmers bedorven, stinkende visch. Maar de Leeuwerik meende van de situatie nog een beetje te moeten profi teered „Nou wat heb ik u gezegd?" zei Leeuwe rik met triomfantelijke stem. „Ik had er bezwaar tegen, dat die emmers geopend werden, maar het moest. Ik heb het wel gezegd!" „Er uit met die vuiligheid", brulde nu de inspecteur. Maar nu werd de Leeuwerik veront waardigd. Dat was nou toch al te onrede lijk, eerst iemand tegen zijn zin dwingen mee te gaan en ze dan uitschelden, dat zij gekomen waren en hij gaf dan ook onom wonden als zijn meening te kennen, dat het een schandaal was. Maar de inspecteur vloekte en schreeuw de: „Er uit, er uit!" „Stil maar, we gaan al, zei de Leeuwe rik dan, „maar", voegde hij er dan plechtig aan toe, „dit laten we hier". Dan wees hij op den agent. „Hij heeft het hier gebracht, hij moet het maar weer wegbrengen ook". Dan namen Oliebol en Leeuwerik hun hoed, maakten er *n zwaai mee als een ar tist in het circus naar het publiek, daarbij tegelijk diep buigend en zoo verlieten zij de kamer, waar de visch te geuren stond. Buiten hadden ze eerst eens goed uitge lachen. Oliebol had er krampen van in zijn buik gehad en lachend in broederlijke eens gezindheid waren ze naar „De blauwe nachtegaal" terug gewandeld. Ze hadden er nadien nog heel wat om gelachen. Dat was in den winter geweest, nog zoo kort geleden en nu kriebelde de lente al weer naar binnen en plekte op hun plan ken tafel en tegen den muur, waar veel foto's hingen, allemaal geknipt uit oude kranten. Zoo gauw de Leeuwerik de lente had ge voeld, had hij zijn botten krakend uitge rekt. En als hij de zon had gespeurd, was hen uit het warme hooi te voorschijn ge kropen en had de deur van het winter paleis wijd opengegooid. Hij stond in zijn groezelige hemdsmou wen naar buiten te zien. Naar den plotse ling zonnigen weg, die naar de stad kron kelde, naar het gras en het blinkende water. Daar kwam een andere zwerver voorbij, pog armer dan zij. En met een plotselinge gedachte, die kwam, omdat hij de warme lentezon voelde in zijn Ejf, ging de Leeu werik naar binnen en nam zijn oude jas. „Hier", zei hij tegen den zwerver, „hier heb je mijn jas". Die keek hem verbaasd even aan en wist niet wat daarvan te zeg gen. Maar dan nam hij de jas aan, mom pelde een dank en een saluut en ging verder. De Leeuwerik lachte luid en Oliebol schold' op hem. Maar de Leeuwerik zei al leen maar, dat hij nog geen enkele winter zonder jas was geweest en hij dacht aan het geurige zachte hooi overal bij de boeren. 't Is feest vandaag, Oliebol", zei hij dan plotseling. Die keek hem vragend aan. „Het feest van de lente! Kom, we gaan naar de zon en het licht. We gaan de lente vieren. De zon schijnt en er ligt zilver en goud op het water en parels in het gras. Kom mee, Oliebol, kom mee, geen tijd verloren". En als Oliebol geen haast maakte om uit zijn heerlijk hooi mee naar buiten te gaan, kon de Leeuwerik zich van pure blijdschap om de zon bijna niet meer inhouden. „Kom mee, Oliebol", zei hij, „kom mee, we vieren de lente en ik tracteer". Nu was Oliebol snel op de been. Hij schoot zijn jas aan en stond direct naast de Leeuwerik. „Waar gaan we naar toe", vroeg hij, en hij dacht aan „De schuimende pint",-waar ze kwamen als ze centen hadden. „We gaan de zon drinken", zei de Leeu werik. „De zon en bier". Plechtig sloot de Leeuwerik de deur van hun winterpaleis, 't Zou weer winter moe ten worden, wilden ze het terugzien. Ze dwaalden den weg af tot voor „De schuimende pint3'. „Hier woont de lente", zei Oliebol. En daarom vielen ze binnen, en vroegen om bier. En zij dronken dat met toegeknepen oogen, opdat ze het toch maar goed zouden proeven en er geen stukje van die smaak, zoo groot als een speldeknop, zou verloren gaan. Als het eerste glas leeg was, veegde Oliebol met de rug van zijn hand het schuim van zijn mond af, maar direct daar op likte hij met zijn tong de rug van zijn hand schoon. Daarna dronken ze nog een pint en de Leeuwerik zei: „Nu drinken we de lente". Over het halve gordijntje viel de zon naar binnen in stralen als klikkende gou den breinaalden. Daar had de Leeuwerik zoo'n pleizier van, dat hij vergat van de lente te drin ken, zoodat de onverzadigbare Oliebol hem moest aansporen. Er kwamen mannen binnen, die een glas jenever in één teug naar binnen sloegen, zonder te slikken en daarna nog een en dan direct weer weggingen. Zulke beklaagde de Leeuwerik, terwijl hij zijn bier dronk en naar de zon keek. Zoo dronken ze den middag door. Dat was het afscheid van den winter. Oliebol prees het hemelsche bier als maar meer en de Leeuwerik smakte bij iederen dronk met zijn lippen en zei dan: „Zóó smaakt nou de lente". Hij rook de bloemen en de kruiden in het malsche len tebier. En in den middag kreeg Oliebol de ge dachte om het meeste te drinken. Hij wist niet dat de lente zoo vroolijk was. „Van de lente krijg je nooit genoeg", pochte de Leeuwerik. „Die is precies als een klein kind, dat niet uitscheidt met Zililringn Fiitisiiriagii Grsvurs Qrtfli groeien, dat rozige wangen krijgt en kuil tjes in z'n handen en z'n knieën. En ze dronken het vijfde glas en het zesde en het zevende. En hoe meer zij dronken, hoe en thousiaster werden de lofliederen op de len te, ook al was de zon al lang ondergegaan. Maar bij het lamplicht dronken ze als maar meer lente. Het viel naar binnen als water in een regenput. Totdat opeens de Leeuwerik bedacht, dat het Vastentijd was en het toch niet paste om zooveel bier te drinken. Maar Oliebol zei, dat er geen druppel vet in zat en dat de weddenschap beëindigd moest worden. De weddenschap, wie het meeste lente drinken kon. Andere drinkers dronken mee. Die begrepen niet, wat daar allemaal van de lente gezegd werd. Bij ieder glas hield Oliebol zijn bier recht voor zich uit en deed een been om hoog. De anderen dronken mee uit louter pleizier, omdat die Leeuwerik zoo mooi over de lente en de zon praten kon. En na middernacht, toen geen van bei den de weddenschap gewonnen had, zwaai den ze hikkend en gearmd „De schuimen de pint" uit, een eindweegs vergezeld door de andere drinkers. „Nou gaan we weer naar „De blauwe nachtegaal", zei Oliebol. Toen hield de Leeuwerik waggelend stil en sprak tus- sche twee vervaarlijke hikken: „We hebben het winterpaleis gesloten en de lente ingedronken. Kom mee, 't is lente". En na den winter vonden ze dien nacht weer voor de eerste maal een slaapplaats van stroo onder den blauwen hemel. Met loodzware beenen lag de Leeuwerik óp het stroo en keek bijna plechtig naar den klaren hemel vol met sterren. Oliebol snurkte. Maar toch zei de Leeuwerik met plechtige stem: „Slaap lekker, Oliebol 't is lente". Dan deed hij zijn oogen toe. EEN CHARMANTE MANTEL VOOR HET VOORJAAR. Ofschoon wij nog heelemaal niet kunnen zeggen: „het is voorjaar", wordt 't toch tijd, dat wij ons om on ze voorjaarsgarde robe gaan bekom meren. No. 856 geeft de lezeres een bijzon der geslaagd mo del van een voor jaarsmantel weer. De mantel is een sportief model en kan door eenieder worden gedragen. Tweed, Engelsche heerenstof of reis- stof kunnen als materiaal dienen. Een dergelijk pa troon zou ook bij zonder geschikt zijn tot het maken van een loden mantel, welke stof vaak als regen mantel wordt ge bruikt. Lodens tof heeft dit voor, dat het niet, zoo als gummi stof, zoo onporeus is en dus vooral voor kinde ren gezonder in het dragen. Maar het „te gen" ervan is, dat de stof lang vochtig blijft, hetgeen bij gummi weer niet het geval is. Maar laten wij den mantel eens bespre ken als voorj aarsmanteL De beide voor panden van de jas vallen goed breed over olTcaar heen, terwijl het achterpand uit twee deel en bestaat. De mouwen zijn als raglanmodel aangeknipt en loopen in een rechte manchet uit. Zij vallen ver over den pols. De sluiting van voren geschiedt door middel van een vier- of zestal knoopen. Opgestikte zakken, vierkant en ruim, geven den mantel een sportief aanzien. Kraag en revers worden zoo aangezet, dat zij ook opstaand kunnen worden gedragen. De mantel behoeft geen breeden zoom, moet echter wel goed lang zijn en 5 a 6 c.m. over onze japon vallen. I rol wit o! blauw kastpapier I rol wit ef blauw kastrand 100 Punaises in doos Tezamen slechts 25 cent 24 witte Kastranden en 100 Punaises in doos Tezamen slechts 25 cent. A. A. VERHOOG, Papierhandel HAARL STRAAT 29 - TELEFOON 2197 MEVROUW!! Wenscht V een mooi Behang voor weinig gelp en toch VEEL KEUS. Koopt dan eens bij de Eerste Leidsche Papierhandel gevestigd in het voormalige Fruitpaleis Haarleftimerstr> 70 DE SPECIAALZAAK IN BEHANGSELPAPIEREN en alle voorkomende behangselmaterialen voorheen Hooigracht 37 Aanbevelend, Ga A a WO GELGANG BEL OP AOOR; Mummer Een nieuwe HOED Een nieuwe JA P ON? doch nu eens iets aparts, en voordeeligdit is nu juist onze specialiteit en daarom kunt U tijd. en moeite sparen door eerst oi>eral te gaan kij ken, U koopt tenslotte toch bij onswaar elk stuk, zelfs het aller goedkoopste 'tstem* pel draagt van goeden- Het spreekt toch vanzelf dat zich niet met min derwaardige confectie inlaatU koopt toch beter in een too-naan- gevetide speciaalzaak waar niet alleen over de vanzelfsprekende lage prijzen wordt ge sproken, doch waar ook kwaliteit en afwerking nog een woordje mee spreken. In één woord. U krijgt bij ons voor het zelfde geld iets beters. HET HUIS VOOR GROOTE MATEN BhEESTRAAT 55 £692 WI t> "P "A N3HV0 'M T euwij Ik koop mijn BRANDSTOFFEN bij „de Wales-specialist" )9|U Dou tflds ufjul )0| 1(1 Firma J. W. CAHEN v. d. Werutraat 4 - Tclet. 2697 Glazenwasscherij Schoonmaakbedrijf BLIJKT STEEDS BETER EN GOEDKOOPER TELEFOON No. 3297 BUITEN KANTOORTIJD TELEFOON No. 3326 Speciaal inge richt voor het schoonmaken van nieuw te betrekken woningen. Van onder tot boven, van bin nen en buiten Speciaal inge richt v. groote schoonmaak werken Prijsopgave en inlichtingen worden gaarne zonder ver plichting verstrekt Dagelijks inwendig schoonhouden van gebouwen, kantoren, winkels, scholen, kerken, fabrieken, enz. HET SCHOONMAAKBEDRIJF VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN FILIALEN: AMSTERDAM - VELSEN - HAARLEM - DEN HAAG - DELFT - ROTTERDAM - UTRECHT - HILVERSUM OPGERICHT 1309

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14