KAN DEVALUATIE
REDDING BRENGEN?
REM OP DE EXECUTIES VAN
LANDELIIKE EIGENDOMMEN
26ste Jaargang
WOENSDAG 13 MAART 1935
No. 8063
S)e £eidóefie6oii/fccï/nt
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij 70")rnit',et!>'inj:
Voor Leideü 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.5#
Ingrijpen in de z.g. vaste lasten
Wat kan devaluatie in dit opzicht bereiken?
DE PRIKKEL VAN HET VALLENDE
POND.
De publicatie van 'n viertal artikelen
over het probleem van den gaven Holland-
schen gulden in dit blad is voor den heer
v. d. Weijden aanleiding geworden om nog
eens zijn standpunt over deflatie en deva
luatie uiteen te zetten.
Natuurlijk heb ik zijn betoog met meer
dan gewone belangstelling gelezen. Het
probleem is nog altijd een hoogst urgent
probleem, voorll nu zoo pas het Engelsche
pond weer is uitgegleden tot beneden de
7op een afstand gevolgd door dollar
en diverse kronen.
Beide partijen, zoowel deflationisten als
devaluïsten, wijzen daarop en zeggen: „Zie
je nou wel, dat wij gelijk hadden?"
De voorstanders van aanpassing door de
flatie voegen hun tegenstanders toe, dat
het nu maar weer duidelijk is gebleken,
dat men een ruilmiddel, dat niet geba
seerd is op het goud, niet in de hand heeft.
De voorstanders van devaluatie van fïun
kant werpen een onmeedoogend scherp
licht op het feit, dat door deze nieuwe ver
laging van het wereldprijzenniveau de weg
der aanpassing door deflatie weer zooveel
langer en zooveel bezwaarlijker is gewor
den
Wie heeft gelijk?
Beiden hebben gelijk, ieder voor zijn
deel.
Zij hebben n.l. een niet te loochenen na
deel van het loslaten van den gouden
standaard en een evenmin te loochenen
nadeel van het handhaven van den
gouden standaard aangetoond.
Maar de vraag: moeten wij devalueeren
of niet, is daarmee nog altijd niet opge
lost.
Wie heil ziet in waardevermindering van
den gulden zal al z'n aandacht wijden aan
de thans onmiddellijk voelbare en tastbare
scherpe kanten van de deflatie-politiek en
zal over de mogelijk in de toekomst op
duikende bezwaren heenglijden met een
optimistisch: „Dat zal zoo'rt vaart niet loo-
pen".
De meer bedachtzamen, die bang zijn
voor een „sprong in het duister", die zich
afvragen, waar wij te land komen na zoo'n
devaluatie-glijvlucht, geven de voorkeur
aan den harden maar stevigen rotsbodem,
al komen zij er niet zonder kleerscheuren
van af, en vinden voor hun argwaan gretig
voedsel in ieder verschijnsel, dat er op
wijst, hoe de devaluatie-toepassers op drijf
zand zijn terecht gekomen.
De door speculatie veroorzaakte val van
het pond en de daling van die valuta's, wel
ke zich door het peil van het Engelsche
pond laten beinvloeden (dollar, Zweedsche,
Noorsche en Deensche kronen) "heeft niet
alleen nieuwe stof tot debat gegeven, maar
de naar aanleiding van dit feit ontstane
onzekerheid op de wereldmarkt heeft bo
vendien weer de noodzaak naar voren ge
schoven om eindelijk eens over te gaan tot
internationale stabilisatie der valuta.
Wanneer wij nu niet devalueeren, wor
den wij dan niet op een eventueele stabi
lisatie-conferentie in een ongunstige prijs
verhouding tot pond en dollar c.s ge
duwd?
Ook deze vraag dwingt ons, om aan het
zoo veelzijdige en lastige devoir-tie-
vraagstuk voortdurend onze aandacht te
blijven schenken.
Vandaar mijn belangstelling om weder
om iets te vernemen uit het kamp der de
valuatie-mannen.
De heer v. d. Weijden trekt in het twee
de deel van zijn betoog te velde tegen ver
schillende verwijten, welke door tegen
standers van devalutatie den voorstanders
naar het hoofd worden geslingerd. Ver
schillende daarvan waren mij bekend, doch
doch ik heb ze in mijn artikelen niet ge
noemd, omdat ik ze weinig steekhoudend
vond. Ook thans zal ik er dus niet verder
op ingaan.
In het eerste artikel evenwel heeft de
heer v. d. Weijden de zaak grondiger aan
gepakt, doch een pleidooi ten gunste van
devaluatie is het niet geworden, wel een
betoog, dat de regeering de vaste lasten
moet aantasten. Slechts in zooverre komt
de devaluatie er bij te pas, als het alter
natief gesteld wordt: óf de vaste lasten
aantasten of devalueeren, want anders
loopt het mis.
Nu schijnt het langzamerhand wel in al
lerlei kringen der deflationisten door te
dringen dat de aanpasingspolitiek der re
geering (door deflatie dus) op sommige
groepen, zooals de hypotheekboeren bijv.,
zulke zware lasten legt, dat er op de een
of andere wijze in moet worden voorzien.
Ook de regeering ziet dat in.
Minister Steenberghe deelde in de Me
morie yan Antwoord op de begrooting in
het Landbouw-Crisisfonds mede, „dat het
vraagstuk van de vaste lasten een funda
menteel onderdeel vormt der te voeren
landbouwcrisispolitiek. Het is echter niet
een vraagstuk van de landbouwcrisis al
leen. maar betreft mede een vraag van al
gemeen Regeeringsbeleid. Hoewel een de
finitieve beslissing door de Regeering nog
niet is genomen, kan de Minister mededee-
len, dat gehoopt wordt, dat binnenkort
ter zake nadere mededeelingen kunnen
worden gedaan."
Welke nadere mededeelingen de minister
gisteren in de Tweede Kamer heeft ge
daan, zooals men elders in dit blad kan le
zen.
Veronderstellen wij echter, dat de afge
kondigde regeeringsmaatregenle geen vol
doende verlaging der vaste lasten meebren
gen, kan de heer v. d. Weijden ons dan
globaal aangeven, hoe bijv. de z.g: hypo
theekboeren gebaat zouden zijn met het
devaluatie-middel?
De kosten van levensonderhoud zullen
niet noemenswaardig stijgen, nemen wij
aan: 5 a 7 pet. Voorzoover de boeren dus
Jelen voor de binnenlandsche markt, zul
len zij slechts bitter weinig gebaat wor
den. Voor een boer immers die uitslui
tend op de binnenlandsche markt is aan
gewezen, daalt de waarde van zijn gedeva-
lueerden gulden slechts 5 a 7 cent en wordt
zijn schuldenlast dus evenredig verlicht.
Beter staat de boer er voor, wanneer hij
exporteert; maar gelooft de heer v. d.
Weijden, dat de grenzen, die nu gesloten
zijn, zullen opengaan voor de producten van
onzen vaderlandschen bodem, als ze goed-
kooper zullen worden? Waarop baseeren de
devaluisten toch hun meening, dat onze
export kwantitatief zal stijgen, de omzet
grooter zal worden, en wij allen daarvan
zullen profiteeren? De export, die ons nog
wordt toegestaan, zal loonender zijn, doch
wij mogen heusch wel rekening houden
met represaille-maatregelen, ondanks het
feit, dat de devaluisten dit „bangmakerij"
en „dreigen met den boeman" noemen.
Want maakte Frankrijk niet direct na
den val van het pond bekend, dat het com-
penseerende invoerrechten zou gaan hef
fen?
Maar al laten wij deze represaillemaat
regelen buiten beschouwing, kan men dan
eenig overzicht krijgen van het voordeel,
dat onze boeren (om bij deze categorie nu
maar te blijven) zullen behalen met loo
nender export bij een bepaalde devalua
tie? Want naar de maté van hun voordeel
zal ook de verlichting van hun schulden
last zijn.
Wat wordt er geëxporteerd, tegen welk
bedrag, wat is de globale winst bij een
bepaalde devaluatie, rekening houdend
met het wereldprijs-niveau?
Daarnaast moet geschat worden, hoeveel
van de vermoedelijke winst afgaat wegens
duurdere grondstoffen, welke geimporteerd
moeten worden.
De heer v. d. Weijden zou ons een groo-
te dienst bewijzen, waneer hij op deze car-
dinale punten wat meer licht zou kunnen
laten schijnen. Preciese cijfers kunnen on
mogelijk verlangd worden, maar beschikt
men niet over materiaal, da* althans eeni-
germate den „sprong in het duister" kan
bij-lichten?
Een verwijzing naar andere landen is zoo
weinig bevredigend. Vooreerst geldt hier
niet. wat in het buitenland geldt, maar bo
vendien ziet de één vooruitgang, waar de
ander achteruitgang meent te bespeuren.
De een zegt, dat de „toeneming" der
werkloosheid in de laatste 3 jaren nergens
grooter is dan in Nederland, terwijl de
ander er op wijst, dat in de devalueerende
V. S. volgens de jongste cijfers niet minder
dan 10.500.000 steuntrekkers zijn.
Laten wij bij huis blijven en trachten te
berekenen, wat ons voordeel is.
Kan de heer v. d. Weijden ons hierin hel
pen?
Mr. H. F. A. GEISE.
EEN BELANGRIJKE
REGEERINGSVERKLARING
De Minister van Economische Zaken, mr.
Steenberghe, heeft bij de behandeling van
de begrooting van het Landbouw-Crisis
fonds voor 1935 in de Tweede Kamer een
belangrijke verklaring afgelegd inzake het
vraagstuk der vaste lasten en de niet nood
zakelijke executies. Deze verklaring luidt
als volgt:
„Het buitengewoon groote verband, dat
bestaat tusschen den landbouwsteun en de
waarde van het landelijk eigendom, is
voor de Regeering aanleiding geweest
maatregelen te treffen tegen niet noodza
kelijke executies van landelijk eigendom,
terwijl in het reeds aangekondigde alge-
meene bezuinigings-ontwerp van wet, aan
de Staten-Generaal voorstellen zullen wor
den gedaan ter vermindering van de vaste
lasten van dat eigendom.
Tegen de niet noodzakelijke executies
van landelijk eigendom zijn heden afge
kondigd twee Koninklijke Besluiten, wel
ke beide steunen op 'het Crisis-Organisa-
tiebesluit 1933. Daarbij wordt o.a. bepaald,
dat een hypothecaire schuldenaar wiens
landelijk eigendom met executie wordt be
dreigd, of wiens faillissement is aange
vraagd, zich tot mij kan wenden met ver
zoek te beslissen, dat de toekomstige ge
bruikers van dat eigendom niet zullen wor
den toegelaten als georganiseerden tot Cri
sisorganisaties, of wanneer zij reeds geor-
nasieerd zijn, als zoodanig geschrapt zul
len worden. Het gevolg hiervan zal zijn,
dat wanneer mijnerzijds een dusdanige be
slissing genomen is, het land nagenoeg on
verkoopbaar zal zijn, aangezien daarop geen
landbouwproducten meer geteeld mogen
worden, noch vee mag worden gehouden,
terwijl natuurlijk evenmin landbouwsteun
voor die bedrijven zal worden gegeven. Het
spreekt vanzelf, dat de noodige waarbor
gen tegen een minder juiste toepassing van
dit ingrijpend middel zijn genomen.
Voor ieder geval zal ik mij doen advisee-
ren door een Hypotheekcommissie, be
slaande uit juristen en landbouwdeskun
digen, welke een onderzoek zal instellen
en belanghebbenden zal hooren.
DE HYPOTHEEK-LASTEN.
Tevens is de mogelijkheid geopend, da
deze Commissie een onderlinge, vrijwil
lige uitstel- of betalingsregeling tot stand
brengt tusschen den hypothecairen schul
denaar en zijn crediteuren. Nadrukkelijk
is hierbij echter bepaald, dat hoofdsommen
van hypothecairen geldleeningen in geen
geval mogen worden aangetast. Het lid van
den Hoogen Raad der Nederlanden, de
oud-Minister van Justitie, mr. dr. J. Don-
ner, heeft zich bereid verklaard de lei
ding van deze commissie op zich te ne
men."
Omtrent de beide door den Minister ver
melde Koninklijke Besluiten, welke zijn
afgekondigd, vernemen wij het volgende:
In het eerste Besluit worden de artike
len 5 en 7 van het Crisis-Organisatiebesluit
1933 gewijzigd. Daarbij wordt, gelijk in de
Regeeringsverklaring is medegedeeld, aan
een hypothecairen schuldenaar, wiens lan
delijk eigendom met executie wordt be
dreigd of wiens faillissement is aange
vraagd, de bevoegdheid gegeven zich te
wenden tot den Minister van Economische
Zaken en dezen te verzoeken te beslissen,
dat de toekomstige gebruikers van dat lan
delijk eigendom als georganiseerden tot
crisisorganisaties niet zullen worden toe
gelaten, of wanneer zij reeds georganiseer
den zijn, als zoodanig geschrapt zullen wor
den. De Minister zal, alvorens zijn beslis
sing te nemen, eerst het advies moeten in
winnen van een in te stellen Hypotheek
commissie.
Het tweede Besluit steunt op de hiervo-
rengenoemde artikelen 5 en 7 van het Cri
sis-Organisatiebesluit 1933 en bevat de uitr
ringsregelen. Het bevat allereerst de ter
mijnen, waarbinnen het verzoekschrift
moet worden ingediend, alsmede de gege
vens welke daarbii moeten worden over
gelegd. Nadat de Minister de stukken in
handen heeft gesteld van de Hypotheek
commissie, worden de daarvoor in aanmer
king komende credieteuren hiermede in
kennis gesteld en hun de bevoegdheid ge
geven daarop te antwoorden. Deze ant
woorden worden den schuldenaar medege
deeld, waarna een mondelinge behandeling
voor de hypotheekcommissie, in tegen
woordigheid van belanghebbenden, volgt.
Deze commissie kan voorts trachten een
betalingsregeling en/of een uitstelregeling
tusschen den hypothecairen schuldenaar en
zijn verschillende schuldeischers tot stand
te brengen. Hierbij zijn echter verschillen
de restricties gemaakt. In de eerste plaats
moet de schuldenaar aannemelijk maken,
dat hij in verband met de heerschende bui
tengewone tijdsomstandigheden niet in
staat niet in staat is aan zijn verplichtin
gen geheel te voldoen. In de tweede plaats
mag de schuldeischer door de tot standko-
ming van de betalings- en/of uitstel-rege
ling in zijn belangen niet méér worden be
nadeeld, dan de schuldenaar bij niet tot
Vtandkoming daarvan of mogen er geen
andere omstandigheden zijn, die het voor
stellen van een betalings- en/of uitstelre
geling onredelijk zouden maken. Ten slot
te is nadrukkelijk bepaald, dat hoofdsom
men van hypothecaire geldleeningen in
geen geval door de betalingsregeling mo
gen worden aangetast. Indien een betaling
of uitstelregeling wordt aanvaard, dan is
de zaak daarmede afgedaan.
Geschiedt dit niet, dan doet de Hypo-
theekcommisie den Minister haar advies
in den vorm van een ontwerp-beschikking
toekomen. Bij 'n gunstig advies kunnen al
le mogelijke voorwaarden aan den schul
denaar worden opgelegd.
De Minister is niet aan het advies gebon
den. Hij is eveneens bevoegd zijn eenmaal
genomen beslissing te wijzigen of in te
trekken, alsook in de voorwaarden wijzi
ging te brengen. Dit kan plaats hebben of
wel op grond van, zoowel voor den schud-
eischer als voor den schuldenaar, gewijzig
de omstandigheden, of wel, indien de schul
denaar de hem opgelegde voorwaarden
niet nakomt.
Ten slotte is nog bepaald, dat verzoek
schriften, welke zullen worden ingediend
naar aanleiding van thans aanhangige
executies door de commisie voor alle an
dere zullen worden behandeld.
SAMENSTELLING DER HY
POTHEEK-COMMISSIE.
Naar wij vernemen zal de samenstelling
van de Hypotheekcommissie als volgt zijn:
Voorzitter: mr. dr J. Donner, lid van den
Hoogen Raad der Nederlanden, oud-minis
ter van Justitie.
Onder-voorzitter: mr. Th. R. J. Weyers,
Raadsheer in het Gerechtshof te 's-Herto-
genbosch.
Leden: mr. Th. L. van Berckel, Raads
heer in het Gerechtshof te 's-Gravenhage,
F. M. Ronants, 'te Tilburg, prof. mr. dr. S.
van Brakel, hoogleeraar te Utrecht, prof.
mr. I. B. Cohen, hoogleeraar te Gronin
gen, jhr. mr. G. W. v. d. Does, advocaat
en procureur te 's-Gravenhage, F. E. H.
Ebels, lid der Tweede Kamer te Nieuw-
Beerta, mr. B. de Gaay, rechter in de Ar-
rondissements Rechtbank te Amsterdam,
Chr. v. d. Heuvel, lid der Tweede Kamer
te 's-Gravenhage.
Het secretariaat van de Hypotheekcom
missie zal worden waargenomen door het
Landbouw-Crisisbureau van het Departe
ment van Economische Zaken, Lange Voor
hout 1, te 's-Gravenhage.
UITSCHRIJVING VAN VERKIEZINGEN
IN GRIEKENLAND.
De Krijgsraden beginnen hun werk.
ATHENE, 13 Maart. (V.D.) De regeering
heeft de volgende maatregelen genomen
om den opstand definitief te onderdrukken:
De openbare ambten worden gezuiverd
van verdachte of anti-regeeringsgezinde
functionarissen. Alle reactionaire organi
saties worden ontbonden. De Senaat wordt
ontbonden en er worden nieuwe verkie
zingen voor'een Nationale Vergadering uit
geschreven. Het oorlogsrecht zal- tot de be
ëindiging van de processen der Krijgsraden
tegen de deelnemers aan den opstand ge
handhaafd blijven.
De Krijgsraden zullen hun werk zoo
spoedig mogelijk beginnen. Het aantal per
sonen, dat terecht moet staan bedraagt on
geveer 300, Venizelos zal door den Krijgs
raad bij verstek veroordeeld worden.
De arrestaties van verdachte personen
duren voort. Onder de gearresteerden be
vindt zich ook de president van den Se
naat, Gonatas. Alle bezittingen der opstan
delingen zijn geconfiskeerd.
Als gevolg van de inspanning van de
laatste dagen zal minister-president Tsal-
daris waarschijnlijk drie dagen met verlof
gaan.
Het huis van Venizelos, dat in beslag
is genomen, zal waarschijnlijk als Raad
huis dienst doen.
Om nieuwe tendentieuze berichten over
het aantal slachtoffers te dementeeren is
een officieele lijst uitgegeven. Volgens deze
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Venizelos gevlucht naar het Italiaansche
eiland Kasos, waar hij geïnterneerd werd.
(2e blad).
Een rehabilitatie van a
blad).
Schleicher. (2de
Gaat MacDonald ruilen met Baldwin?
(2de blad).
BINNENLAND.
De minister van Economische Zaken
heeft maatregelen getroffen tot beperking
van de executies van landelijke eigendom
men. Een hypotheekcommissie is ingesteld.
(lste blad).
De wijziging van de wet op de Staats
loterij, waardoor het verboden wordt ge
bruik te maken van de trekkingen van de
Staatsloterij, zal begin November in wer
king treden. (2de blad).
Te Rotterdam overleed gisteren de zeer-
eerw. heer J. P. A. Saulenn, pastoor te Ke-
thel. (3de blad).
Het geslacht Perivale.
Ons nieuw feuilleton, getiteld: „Het Ge
slacht Perivale", waarmede wij morgen be
ginnen, is de interessante geschiedenis van
een oud-adellijk Engelsch geslacht, waarin
de eenige zoon, die de naam van het ge
slacht nog kan voortzetten, geworpen
wordt in den strijd van traditie en liefde.
Op buitengewoon spannende wijze ver
haalt de schrijfster, Mrs. Patrick Mc Gill,
ons alle intriges die deze heftige strijd met
zich medebrengt.
Het is de oude adel, die trotsch op haar
eenzame hoogte blijven wil en het jonge
geslacht, dat van die hoogte wil afdalen om
de stem van het hart te volgen, zoo noodig
met verloochening van haar eigen ouden
naam.
Onze lezers zal de geschiedenis van dit
geslacht Perivale zeker interesseeren.
lijst zijn bij alle operaties, die begonnen
zijn op 4 Maart, in totaal slechts negen doo-
den en 96 gewonden gevallen.
De dwangmaatregelen, die bij de invoe
ring van den Staat van Beleg zijn afge
kondigd, zullen met ingang van heden aan
zienlijk verlicht worden.
Grieksche vluchtelingen aan de Turksche
kust.
ISTANBOEL, 13 Maart. (V.D.) Na de ne
derlaag der opstandelingen in Griekenland
zijn op verschillende plaatsen aan de
Klein-Aziatisch-Turksche kust Venizelisti-
sche vluchtelingen aangekomen. Zoo arri
veerde bij den ingang der Dardanellen een
motorboot met een Grieksche divisie-gene
raal, een overste, verschillende andere of
ficieren en 26 soldaten. Zij waren 1M dag
geleden uit Kavalla gevlucht, waren Tijdens
een hevigen storm de Aegeische Zee over
gestoken en warén aanvankelijk geland op
het eiland Mytilene, dat zij nog in handen
der opstandelingen waanden. Aangezien
het eiland echter reeds weer in het bezit
der regeering was, zetten de vluchtelingen
hun tocht naar Turkije voort. Bij hun aan
komst waren zij geheel uitgeput. Door de
Turken zijn zij voorloopig geïnterneerd en
ontwapend.
Ongeveer tegelijkertijd kwam op een an
dere plaats aan de Klein-Aziatische kust
een tweede motorboot aan, aan boord
waarvan zich de door Venizelos aangestel
de gouverneur van het eiland Mytilene,
eenige marine-officieren van den kruiser
„Aweroff" en de opstandige commandant
van den kruiser bevonden. Zij hadden het
eiland Mytilene moeten verlaten aangezien
op het bericht van de succesvolle opmarsch
der regeeringstroepen in Macedonië en Tra-
cië de strijdkrachten op het eiland, die
partij voor Venizelos hadden gekozen,
weer naar de regeering waren overgeloo-
pen, en r..:ar Athene hadden geseind, dat
zij zich ter beschikking van de regeering
stelden. Het eiland Mytilene was, naar be
kend is, door de bemanning van den krui-
esr „Aweroff' bezet.