DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Katholicisme Z6ste Jaargang ZATERDAG 9 MAART 1935 No. 8060 $e£etetoeh£(Boti/^a/tit DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij ToeroitVet^ng: Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal By onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bü vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 H GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Onder bovenstaanden titel is bij het „Goed-Volk"-bureau te 's Hertogenbosch verschenen een brochure van den beken den Duitschen Jezuiet Fr. Muckermann, bevattende zes artikelen. Een dezer artikelen is getiteld: Katholi cisme en wereld-crisis. Wij willen er hier de volgende gedachte aan ontleen en: „Godsdienstigheid beteekent, eigenlijk God nabij zijn. Heit is de groeiende omvor ming van den mensch tot de gedaante van het kindschap Gods. Godsdienstzin brengt dus niet uitslui tend God nader bij, zij maakt ook aan God gelijk. Zoo zal ieder, die godsdienstig is, mij begrijpen, wanneer ik hem zeg, dat hij de wereld moet beschouwen zooals God ze ziet. God nu is zoo, dat Hij Zijn zon laat opgaan over goeden en kwaden. God ziet niet uit sluitend de Kerk, ofschoon zij Zijn kost baarste Schepping is. Hij ziet ook de men- schen, die buiten de muren van de Kerk leven. Hij ziet den Wijnberg des Heeren omgeven door de dalende bergen, de wou den en de weidevelden van de natuur. Hij houdt van de vogels en de bloemen. Hij heeft aan de sterren den gulden glans ge geven en het helderste blauw aan den he mel. God houdt van de heele wereld en van alle menschen, die erin leven, en zelfs in den zondaar haat Hij toch alleen maar de zonde. Alles moet gij beminneif wat God liefheeft. In de groote gemeenschap van Zijn Schepping moet gij u inschakelen, en zoo wordt dan uw hart evenals het hart van den H. Paulus het hart der heele wereld. Zijt gij zoo, dan zal u alles aan belangen wat op de menschheid betrekking heeft Gij zult ook aanstonds haren nood zien, den nood van onze dagen. Ook wan neer het u zelf nog goed gaat zult gij toch aan de rampen denken, waaronder anderen lijden. Als gij zoo zijt, dan kan men me4" u pralen. Dan zijt gij een frissche mensch. Dan is er niets aan u van die duffe lucht, die men dikwijls in een oude sacristie op snuift. Dan wordt gij ook geen vrome kwe zel, die zich op haar kleine zwakheden en deugden zooveel laat voorstaan, dat zij alle biechtvaders van de stad erover inlicht. Ik veronderstel, dat wij elkaar reeds begrij pen. Overigens moet men ook de brave kwezeltjes liefhebben; zij bidden tenmin ste veel, en weten vaak zelf niet, wat haar nooitvermoeide tong voor nadeel in de we reld aanricht. Godsdienstig zijn beteekent vooral Christus nabij en Christus gelijk zijn. Doch Christus is de Verlosser der wereld. Hij is gekomen óm allen het heil te brengen. Al leeft Hij in de Kerk vooral voort, toch werkt Hij ook in veel zielen, die ver van de Kerk afstaan. Hoe dikwijls moet men aan het Augustinus-woord denken: „Velen schijnen binnen te wezen, die in werkelijk heid buiten zijn; maar velen zijn binnen, die buiten schijnen te zijn". Het Hart van den Wereld-Verlosser kent geen engheid, kent geen begrenzing, slaat voor alles wat een menschengelaat heeft. Al ging het bij den Lieven Heer in Zijn verlossingswerk ook om de redding van de onsterfelijke Zielen, toch staat er van Hem ook opgeteekend, dat Hij weldoende rond ging. Hy heeft met Gods rechten ook de menschenrechten verdedigd. Hij heeft met de bovennatuur ook de natuur herschapen. Hij heeft Zich aan de menschen gelijk ge maakt, behalve in de zonde, en zoo wordt het Aanschijn van Christus beleedigd, waar ergens een mensch onteerd of uitgebuit wordt. Voelt gij met Christus mee, dan voelt gij het leed van de heele wereld. En dan stelt gij belang in alles wat er gebeurt, en zult gij niet rusten, voordat ook de cul tuur van onze dagen het kenmerk draagt van Christus". De Kerk in Tsjecho-Slowakijje In het afgeloopen jaar was er in Praag een sterke terugkeer tot de Katholieke Kerk waar te nemen; weliswaar zijn de cijfers nog niet van groote beteekenis maar de beweging „terug naar de Moe derkerk" wint toch steeds meer en meer terrein. In het eerste halfjaar van 1934 zijn in de stad Praag 1838 personen meer in de Kerk opgenomen, terwijl 1079 per sonen hun lidmaatschap van het Kerkge- 1 nootschap waartoe ze behoorden hebben opgezegd. Er is derhalve een overschot van 659 bekeerlingen. Het aantal personen dat tot geen enkel kerkgenootschap behoort gaat steeds achteruit. In dezelfde periode verklaarden 351 personen dat zij gods dienstloos waren, terwijl 1228 personen, die bij geen enkel kerkgenootschap ston den geregistreerd, zich by een officieel erkende gezindte hebben aangemeld, Tweede Kamer. GEEN WIJZIGING VAN DE AMBTENARENWET? Landbouw-Crisisfonds De Kamer heeft, de bedreiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dat hij het desbetreffende wetsontwerp zou in trekken, ten spijt, het amendement van den heer Suring, tot wijziging, van den tekst van een art. der Ambtenarenwet, aangeno men met 49 tegen 41 stemmen. Op vyf le den na stemde de Katholieke fractie vóór. Nadat de stemming beëindigd was, vroeg de Minister uitstel van behandeling aan. Er zit in deze stemming één bedenkelijk puntje: de Minister heeft in eerste instantie zooiets gezegd, als zou hij de aanvaarding van het amendement als een motie van wantrouwen beschouwen. Het werd in min of meer heftige gemoedsbeweging gezegd; maar het is, als wij goed geluisterd hebben, gezegd; en het kan den Minister nu last be zorgen! Bij de verdere behandeling van het Landbouwcrisisfonds verweerden de mees te agrarische afgevaardigden zich niet zoo zeer tegen wat in de Kamer was gezegd want in de Kamer heeft zich eigenlijk nie mand tegen den Landbouwsteun uitgespro ken als wel tegen in de pers vernamen stemmen, dat de boeren bevoordeeld zou den worden ten opzichte van andere groe pen. Met merkwaardige eensgezindheid kwamen zij allen hiertegen op. Sommigen met heftigheid en met becijferingen, wel ke wel eens iets te wenschen overlieten aan nauwkeurigheid; anderen rustiger, maar niet minder beslist. Zeer scherp was de heer Van Voorst tot Voorst (R.K.S.P.), die betoogde, dat de prijzen der landbouwproducten nog al tijd te laag waren, vergeleken met de kos ten van levensonderhoud in de steden. Daarom moest de steun aan den Landbouw dan ook worden verhoogd in plaats van verlaagd. Hij kwam op tegen een passage uit de M. v. A. van den Minister, waarin deze te verstaan had gegeven, dat ook de boeren zich verder zouden moeten aan passen. En ook had hy groot bezwaar te gen de verlagingen van sommige richtprij zen. Op deze twee punten waren de hee ren Ebels (V.D.) en v. d. Heuvel (A. R.) het met hem eens. Ook zy meenden te moeten betreuren, dat de Minister zich zóó had uitgelaten. Overigens namen deze beide heeren de Regeering in bescherming tegen de verwijten, als zouden de crisis- .organisaties schromelijk in hare taak te kort zijn geschoten. Wél echter wenschten zij beiden, dat de landbouworganisaties meer gehoor zouden vinden bij de verant woordelijke personen van den Rijksdienst en ook meer in de uitvoering der maatre gelen zouden worden betrokken. De heer Ebels maakte verder eenige zeer verstandi ge opmerkingen over het verbinden van contract-eischen ten bate van de arbeiders aan de steun bepalingen. De heer v. d. Heu vel vroeg zijnerzijds een onderzoek naar de mogelijkheid om alle' landbouwcrisismaat regelen te vervangen door heffingen aan de grenzen, zooals door de Vereeniging „Landbouw en Maatschappij" wordt voor gestaan. Terecht toomde de heer van den Heuvel tegen die critikasters op alles, wat de Regeering doet, die alleen maar afbre ken en ophitsen zonder ooit één enkel con structief denkbeeld aan de hand te doen. Hiervan gaf ook nu weer de heer Kersten (St.Ger.) een weerzinwekkend staaltje. Zijn geheele rede was één aaneen rijging van allerlei schaduwzijden, welke aan de landbouwcrisismaatregelen eigen zijn. Deze worden dan geheel mateloos overdreven; van de goede uitwerking der onmisbare regelingen wordt met geen woord gerept; en de grijzende caricatuur is gereed, waarmede de dominee zijn scha pen afschuw inboezemt jegens de Regee ring en de booze anti-revolutionairen. Eer lijk gezegd hooren we dan nog liever den heer Schalker (C.P.), die het natuur lijk opnam voor de kleine boeren, welke hij tot zijne partij hoopt over te halen en wien hij de „heerlijkheden" der Russische Kolchozen voorhield. Had de heer Bierema aan het eind zyner rede wederom de hoop uitgesproken, dat de welvaart zou terugkeeren door een her- j stel van het vrije ruilverkeer; de heer Van Poll (R.K.S.P.) betoogde, dat dit niet te j voorzien was. Er is maar één, zij het moei lijke uitweg: nauwe samenwerking met In- dië, met name door daar ons intellectueel en financieel kapitaal, dat thans werkloos is en dreigt weg te vloeien, aan te wenden. Dinsdag voortzetting. Eerste Kamer TEGENGAAN VAN LINTBEBOUWING Het wetsontwerp verworpen Het wetsontwerp tot het tegengaan van lintbebouwing langs de openbare wegen in belang van de veiligheid van het verkeer is geen succes geworden in de Senaat. Er was wel geen lid van deze Kamer, dat het tegengaan van de lintbebouwing niet noodzakelijk vond, maar de manier waar op het by dit wetsontwerp gedaan zou worden, kon de heeren allerminst bekoren. Er waren twee kanten aan dit ontwerp, waartegen de bezwaren zich in hoofdzaak richtten. Ten eerste werd het recht om een uitweg te hebben op openbare wegen afhankelijk gemaakt van de toestemming van de admi nistratie. Met veel vuur nu verdedigde de heer Briët (A.R.) dit recht van uitweg, die vooral wees op de waarde, die vele stukken grond met de bebouwing, die zich er op bevindt, aan de uitweg te danken hebben en welke waarde volgens dit ont werp met een pennestreek van een ambte naar zy het onder verantwoordelijkheid van den minister te niet zou kunnen worden gedaan. Dit is volgens spr. niet meer of minder dan despotisme. De C.-H heer van der Hoeven was eveneens van meening, dat een goed beginsel in dit ontwerp zeer slecht was uitgewerkt en dat er weinig respect voor de eigendom van particulieren uit bleek, Fel trok de heer Michiels van K*éssenich (R.K.S. P.) tegen het ontwerp van leer, voorname lijk ook met het argument van de verre gaande ont-rechting van de eigenaren van terreinen langs de Rijkswegen. Ook voor den heer van Sasse vanYsselt (R.K. S.P.) was de groote macht van de admi nistratie in deze een onoverkomelijk strui kelblok. Het tweede groote bezwaar was het ont breken van een schadeloosstelling aan hen, die door dit ontwerp een stuk van de rech ten, die uit eigendom voortvloeien, ten be hoeve van het publieke nut moeten af staan, n.l. het recht om hun grond te be bouwen, zooals dat hen belieft. Op dit be zwaar ging de heer Michiels van Kes- senich (R.K.S.P.) dieper in. Spr.. toonde aan de hand van vele vroegere wetten en van de jurisprudentie omtrent dit punt aan, dat het recht op schadevergoeding in gevallen als van het onderhavige wetsont werp regel is. Met deze regel van billijk heid en recht wordt nu gebroken en gron den, die gekocht waren met de bedoeling er op te bouwen zullen nu in vele gevallen totaal waardeloos worden en de eigenaren kunnen niet meer verwachten dan een schrale tegemoetkoming. Voor de sociaal-democraten en de vrij zinnig-democraten wogen deze bezwaren natuurlijk minder zwaar, zoodat de heer Kranenburg (VJD.) bij het afwegen van het voor en tegen de schaal by het voor liet overslaan, terwijl bovengenoemde bezwaren voor den heer Polak (S.D.A. P.) al heel weinig beteekenden. Deze richt te zich speciaal tegen het feit, dat er in het ontwerp te weinig tegen de natuur- scho on-onteerende lintbebouwing wordt gedaan. De Minister van Waterstaat a.i., de heer C o 1 y n, zag de zaken nogal somber in en begon met de verklaring, dat hij de verdediging van dit ontwerp op zich had genomen, om zyn opvolger voor een échèc te bewaren. Toch verdedigde spr. zijn ontwerp tot het uiterste. Spr. trachtte voor namelijk de gemoederen te vermurwen door een zeer soepele toepassing van het vergunningstelsel voor uitwegen in bet verschiet te plaatsen en door het verschil tusschen schadevergoeding en tegemoet koming zooveel mogelijk uit te wisschen. Bovendien moest men niet vergeten, dat de gronden, die dan voor schadeloosstelling in" aanmerking zouden moeten komen, hun hoogere waarde juist aan de dure wegen te danken hebben; welnu, elders kent men een belasting op gronden, die door Rijks werken een hoogere waarde krygen; hier is die belasting niet, maar geeft men bij afname van die waarde door Rijks-maat regelen geen volledige schadeloosstelling. De Senatoren lieten zich echter niet om praten en verwierpen het wetsontwerp met de groote meerderheid van 26 tegen 9 stemmen. Wij hopen voor Minister Colijn, dat zijn vefklaring, dat verwerping hem geen onrustigen nacht zou bezorgen, be waarheid is geworden! De Anglicanen in Engeland Onder bepaalde groepen van de Engel- sche Kerk en vooral onder de geestelijk heid is de laatste jaren een ernstig stre ven waarneembaar voor de terugkeer tot de Moederkerk. Vele geestelijken worden echter nog van den grooten stap terugge houden, omdat zy dan met hun vaak tal rijke gezinnen broodeloos worden. De Anglikaansche priesters zijn immers geen werkelijke priesters en worden zij katholiek, dan staan zij plots als leek in het volle leven. Doch velen laten zich hier van niet afschrikken en zetten ondanks al les den beslissenden stap. Thans hebben zich weer 17 Anglikaansche priesters in verbinding gesteld met den Bisschop van Nottingham met het verzoek om opgeno men te worden in de Katholieke Kerk. On der hen bevinden zich opmerkelijk veel jongere geestelijken. Binnen afzienbaren tyd zullen zij tot de Katholieke Kerk overgaan. In een gezamenlijk schrijven zeggen zij, dat „het de wil van God is", dat de Kerk van Engeland weer verzoend wordt met Rome, „waarvan zij met geweld en buiten haar wil om door den Staat werd verwij derd gehouden". Deze geestelijken vragen dan verder om op een Zondag of door de week voor An glikaansche geloovigen in de verschillende plaatsen hun standpunt te mogen uiteen zetten. De Bisschop van Nottingham schrijft naar aanleiding hiervan in zijn Vastenbrief: dat slechts één hereeniging mogelijk is, nJ. die waarvoor wij bidden en die Christus zelf wil, „Christus stichtte slechts één Kerk, een volledige organisa tie, waaraan Hij de taak heeft opgedragen om alle volken te onderwijzen. Er is slechts één schaapstal, en één Herder, daarom kan alleen een hereeniging met Rome moge lijk zijn". DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN WAARONDER GE ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. DE DALENDE RENTEVOET VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Winnen de rebellen terrein in Grieken land. Het regeeringsoffensief blijft uit. (2de blad). Deensch complot tegen Hitier. (2de blad). Mgr. Diaz in Mexico gearresteerd. (2de blad). BINNENLAND. De Tweede Kamer nam een amendement aan, waarin de behandeling van de wij- ziging der Ambtenarenwet werd ge- j schorst en zette de behandeling van de be- I grooting van het Landbouwcrisisfonds voort. (1ste blad). De Eerste Kamer heeft het wetsontwerp inzake het tegengaan van lintbebouwing langs Rijkswegen verworpen. (1ste blad). Ernstige branden te Bloemendaal en Rhenen. (1ste blad). ARTIKELEN. Buitenlandsch Weekoverzicht. (3de blad). Deflatie of devaluatie. (2de blad). De missie op het eiland Timor. (2ue blad). Een geïllustreerde pagina voor de da mes. (4de blad). Wij lezen in de „Maasb.": De daling van den rentevoet op de ka pitaalmarkt naar het 3 XA procents ni veau kan zich nog steeds langzaam voort zetten. Er zijn verschillende verschijnselen die daar op wijzen. Daar is vooreerst de stijging van de ter beurze van Amsterdam genoteerde 3J4 pet. leeningen. Enkele heb ben den parikoers reeds bereikt, terwijl een steeds toenemend aantal op het punt staat dit te doen. Hand in hand met deze koersstijging gaat het toenemend aantal emissies van 3)4 pet. leeningen. Nadat de provincies Noord- Holland, Zuid-Holland en Gelderland het voorbeeld hadden gegeven, de laatste zelfs tegen een koers van 99 5'8, zijn de steden Leeuwarden en Den Bosch gevolgd, in ge zelschap van de Maatschappij voor Ge- meentecrediet, terwijl nog verschillende andere credietzoekenden op de nominatie staan voor het uitgeven van leeningen van 314 pet. rentetype, ojn. Groningen, Zeeland, Den Haag. Zeer teekenend is in dit verband, dat Gedeputeerde Staten van Groningen zelfs geweigerd hebben hun goedkeuring te verleenen aan de plannen der stad Groningen om 4 pet. leeningen om te zetten in 3J4 pet. leeningen, omdat zij van meening zijn dat binnenkort voordee- liger voorwaarden zullen kunnen worden bedongen. Wij weten niet, of de emissie- koers bij deze weigering een rol heeft ge speeld. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan zijn de Groningsche Gedeputeer den o.i. wel heel erg optimistisch. De te genstand van de 314 pet. leeningen immers van den belegger, zoowel de „kleine man" als de groote instellingen is, gesteund door de te dien aanzien in Den Haag blijkbaar nog steeds gehuldigde opvattingen, nog lang niet overwonnen, zoodat gemeente en provincies er nog niet aan behoeven te denken, om reeds beneden 3 14 pet. te gaan, al lokt het Engelsche voorbeeld dan ook sterk. Ook Rotterdam is blijkbaar van het 4 pet. niveau afgestapt Zoo heeft men in het ochtendblad kunnen lezen, dat zij een bedrag van ƒ314 mililoen heeft kunnen leen en tegen een rente van 33/t pet Daar deze stad* tydens het ongelukkige dollar- j proces geen officieele beursnoteering voor nieuwe leeningen kan verkrijgen, gaat zij voort op groote schaal ondershands te lee- nen om middelen te krijgen om haar 5 pet j crediet van den staat af te lossen, hetgeen natuurlijk te meer urgent wordt, naarmate de algemeene rentevoet daalt. Het aantal symptomen van den dalenden i rentevoet blyft dus legio. Een nuttige bezigheid ligt hierin, dat men terugblikt op de vele moeilijkheden, j die nu voorby zijn en bedenkt hoe men er zich ooit de hersens over heeft gepijnigd. HET WINTERACHTIGE WEER Het is niet vreemd, dat in dezen tijd van het jaar in ons land lichte vorst zich vertoont. Er gaat bijna geen jaar voorby, waarin de maand Maart niet eenige dagen met minimum-temperaturen onder nul geeft. Gewoonlijk gebeurt dit bij weers- toestanden met heldere nachten, waarin door sterke warmoe-uitstraling de onder ste luchtlagen sterk afkoelen. Er treedt dan in kleine gebieden liche vorst op. Ditmaal is de vorst ongewoon omdat zij over een groot gebied op.reedt en wel met temperaturen van meer dan tien graden Celsius onder nul in Oost-Europa en van vijf graden onder het vriespunt in Frank rijk. In de laatste dagen nam zoowel de sterkte van de vorst als de uitgestrektheid van het vorstgebied toe. Dit is een loop van zaken, die men in den midwinter zou kunnen verwachten, maar die in Maart zeer zeker min of meer abnormaal is en alleen aan het slot van een zeer strengen winter niet ongewoon zou zijn. Overigens is de ontwikkeling van de al- gemeente luohtdrukverdeeling al even ongewoon voor den tijd van het jaar. Er heeft zich n.l. een buitengewoon krachtig gebied van hoogen druk gevormd, dat on geveer het geheele middengedeelte van Europa inneemt. De druk was gisteren in de kern tot 783 mm. gestegen en het ge heele gebied van hoogen druk nam nog in beteekenis toe. Daar de hoogste barometerstanden be noorden den 55sten breedtegraad voorkwa men was de wind in Centraal-Europa Oos telijk en voerde hij de koude lucht uit het Oosten naar het Westen, vandaar de uit breiding van het vorstgebied naar ons land Wij hebben dus in dit geval niet te doen met lichte vorst, uitsluitend tengevolge van nachtelijke warm te-uitstraling, maar met z.g. transportkoude, versterkt door uitstraling. Overigens is de algemeene weerstoe- stand geheel in overeenstemming met dien, welke tijdens eên periode van stren ge vorst in Europa heerscht maar door het reeds vergevorderde seizoen kan het niet meer komen tot een periode van langdu rige en sterke vorst. Sedert gisteren is de weesgesteldheid in ons land eenigszins achteruit gegaan ten gevolge van het doorkomen van een ster keren Oostelijken wind, die natuurlijk meer koude lucht afvoert. Een over Ita lië liggende depressie, die naar Hongarije trekt, versterkt namelijk het luchtdruk- verval naar het Zuiden en in verband hier mede de Oostelijke luchtstrooming. Door deze ontwikkeling van den alge- meenen weerstoestand aarzelt de winter zoolang met het nemen van zijn afscheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1