„De koning der bandieten"
Wie is de uitvinder van de naaimachine?
Bloedige Corsicaansche romantiek
DE ONTWIKKELING VAN DIT
NUTTIGE INSTRUMENT.
wonnen, vergiste hij zich deerlijk, want
een geweldige overredingskracht was noo-
dig om den bandiet aan het verstand te
brengen, dat Gray absoluut geen slechte
bedoelingen met hem had en ook geen spion
een zeeman, gepleegd in October van 1922.
Twee bandieten, die men van den moord
aanslag verdacht, werden gearresteerd.
Spada, die van de arrestatie gehoord had,
sloop achter de gendarmes, die de beide
mannen mee naar het bureau van politie
my tot het uiterste te verdddigen. Heeft
men eenmaal een moord begaan, dan is
men door het noodlot gedwongen met
moorden door te gaan en zijn vrijheid te
verdedigen. Addio! Ik moet voort, want ik,
ellendige mensch, ben voortdurend op de
vlucht!"....
Inderdaad, Andrea Spada leefde als een
opgejaagd stuk wild, doch ook de bandiet
heeft zijn beschermelingen; niet minder
dan twintig mannen bewaakten, vóór zijn
laatste arrestatie in den zomer van 1933,
dag en nacht de woning, waarin zijn vrouw
vertoefde. Twee jaar geleden liepen ge
ruchten als zou het Spada gelukt zijn in
vrouwenkleeren naar Londen over te ste
ken, alwaar hij zijn intrek zou hebben ge
nomen in de villa van een rijke dame.
Later bleek dit gerucht evenwel op louter
verzinsels te berusten.
Toen Spada in 1933 werd gevangen ge
nomen en naar Ajaccio werd overgebracht,
moest men hem echter naar een zieken
huis vervoeren, om daar een operatie te
ondergaan in verband met verwondingen,
welke hij zichzelf had toegebracht. Sedert
dien schijnt Spada, de man, die geen vrees
kent, zich te hebben bekeerd, want zijn
gevangenistijd bracht hij door met....
bidden en sokken breien. De man, die eens
de schrik van een geheel eiland was, lijdt
thans aan godsdienstwaanzin! Hij is niet
langer meer de stoere, sterke kerel, maar
een menschelijk wrak. Zijn haren zijn grijs
en verdund en hij schijnt tengerder en is
zeer vermagerd. Wanneer men hem thans
zou ontmoeten, dan kan men nauwelijks
gelooven, dat dit de bandiet is, die zoo
vele menschen van het leven beroofde en
zijn tijd doorbracht met rooven en stelen.
H. P. B.
I
gendarmerie, bijgestaan door de Fransche,
een energieke jacht op den „koning der
bandieten". Na maandenlang zoeken moest
de politie echter onverrichterzake terug-
keeren. Spada wist alle personen, die zich
met hem in verbinding wilden stellen,
steeds uit den weg te blijven, daar hij be
grijpelijkerwijze uiterst achterdochtig was,
zelfs tegenover hen, die niet als spionnen of
met andere bedoelingen tot hem kwamen.
Het opsporen van den beruchten misdadi
ger ging dan ook steeds met vele moeilijk
heden gepaard. Daarbij kwam nog, dat de
politie-spionnen of de in hem belangstel
lenden absoluut geen hulp behoefden te
verwachten van medebewoners van het
eiland Corsica, daar zij allen te zeer be
vreesd waren, vandaag of morgen met Spa
da of een zijner handlangers af te moeten
rekenen. Toch, ondanks zijn schuwheid en
achterdocht tegenover zijn medemenschen
mocht het in het najaar van 1931 den film
operateur Harry Gray gelukken, den ban
diet in een zijner vele schuilplaatsen te ont
dekken, zij het dan ook meer door toeval
dan door een juist inzicht. Gray had n.l.
reeds een maandlang het spoor van den
Corsicaan gevolgd, doch telkens wanneer
hij dacht, dat het oogenblik gunstig voor
hem was om met den bandiet in gesprek
te komen, was de vogel gevlogen. Eindelijk
vond Gray hem toen in een oud vervallen
huisje, dat tusschen een ontoegankelijke
rotskloof stond, of beter gezegd werd ge
steund, daar het huisje ieder oogenblik als
het ware dreigde in te storten. Als Gray
dacht, dat hij het thans eindelijk had ge
was en nog minder wapens of iets derge
lijks bij zich droeg. Eindelijk had de film-
man dan zooveel gewonnen, dat Spada be
loofde op een bepaalden dag en een be
paald uur weer bij het huisje te zijn, waar
Gray dan de gelegenheid zou krijgen den
bandiet op het celluloid vast te leggen. Toen
Gray evenwel op het afgesproken uur weer
by de plaats aanwezig was, scheen Spada
zich toch te hebben bedacht, want weer
was hij spoorloos verdwenen. Dagenlang
zocht Gray weer onvermoeid de geheele
omgeving af; zijn weg voerde door onbe
gaanbare wegen, door kreupelhout en ruwe,
woeste vlakten. Doch zijn uiterst moeilijke
tocht werd beloond. Gray vond hem inder
daad. De bandiet maakte zijn excuus over
zijn plotselinge verdwijning en gaf als mo
tief op, dat de politie en de familieleden
van drie zijner vele slachtoffers, welke hy
om het leven had gebracht, hem voortdu
rend op de hielen zaten, zoodat hij nooit
langer dan twee, hoogstens drie dagen op
een bepaalde plaats kon verblijven. Einde
lijk was dan alles zoover in gereedheid ge
bracht dat men in de hut van een hout
hakker, die met het geval op de hoogte
was gesteld, de benoodigdheden voor de
klankfilm kon opstellen. Bij deze wel zeer
interessante opname van den beruchten
Corsicaan, hield Spada de volgende toe
spraak voor de microfoon: „Het leven van
een bandiet is treurig, hij staat alleen tegen
allen; tegen gendarmes, geheime politie
mannen en spionnen. Hij leidt het leven
van een opgejaagd stuk wild, dat allen
willen neerschieten. Maar de zucht tot
zelfbehoud heeft mij tot nu toe geholpen,.
namen, aan en schoot er een neer, terwijl
een ander ernstig werd gewond. De beide
arrestanten konden in dien tusschentijd
vluchten en Spada verdween in het kreu-
pelbosch. Toen nam hy de wyk naar Span
je, maar werd te Barcelona gearresteerd
wegens moord, maar weer wist hij aan de
politie te ontkomen.
In 1923 zagen de Corsicanen hem weer
terug en opnieuw maakte hij het bewoners
en politie lastig. Op zekeren dag gingen
Spada en Rutili naar het huis van een fa
milielid van den laatste, waar, zooals zij
dachten, zich zekere Marchi zou ophouden,
die er van werd verdacht, dat hij de politie
inlichtingen had gegeven omtrent het ver
blijf der beide bandieten. Er ontstond een
twist en vier personen, w.o. een-veldwach
ter, werden zwaar gewond. Niet lang daar
na schoot Spada den inspecteur Papini
dood en nadat hij nog een gendarme en
een anderen inspecteur van het leven had
beroofd, werd hij eindelijk opgesloten, doch
wist weer te ontsnappen. Rutili, zijn vriend,
met wien hij reeds zoovele misdaden had
bedreven, werd door den Corsicaanschen
rechter ter dood veroordeeld. Getuigen in
dit proces kon men echter niet vinden want
Spada had er wel voor gezorgd, dat nie
mand zich als getuige tegen Rutili zou dur
ven aanmelden uit vrees Spada's wraak te
moeten ondervinden.
Nu ging Spada samenwerken met Ro-
manetti, eveneens een berucht bandiet. Het
eerste wat Spada zou gaan doen, was zijn
vroegeren vriend Caviglioli op te sporen,
met wien hij een of anderekwestie nog
even moest afhandelen. Hij ontmoette den
bandiet in 'n herberg en tijdens hun onder
houd sloeg Spada hem een oog uit en ver
brijzelde 's mans onderkaak.
In April 1924 dwong Spada de zuster van
Caviglioli zijn leven in de wildernis te
deelen. Na een jaar verliet zy hem echter.
Spada wilde haar ontrouw wreken en zocht
het huis op, waar zij zich met een vriend,
zekeren Giocondi, bevond. Beiden vielen
door Spada's kogels.
Begin 1930 hield Spada een postwagen
aan. Hij had tevoren een hindernis dwars
over den weg gelegd, waardoor de auto
niet verder kon en de mannen gedwongen
waren uit te stappen. De inzittenden, de
chauffeur Anreucci, Ricci en drie andere
reizigers en achterin drie gendarmes, moes
ten het tegen den dwingeland afleggen.
Ricci werd zwaar gewond en twee gendar
mes werd vermoord. De derde gendarme
hield zich dood en wist daardoor aan de
kogels van Spada te ontsnappen.
Op postwagens had Spada het blykbaar
gemunt, want het waren deze auto's, welke
de meeste last van den misdadiger hadden.
Eens stak Spada een postwagen in brand
en schoot daarbij drie gendarmes neer.
Daar hy tevoren aankondigde, dat ook de
volgende postwagens zouden worden aan
gevallen, moest de dienst gedurende een
maand worden stopgezet. Voor deze en nog
zoovele andere misdaden heeft Spada her-
Bijna algemeen neemt men aan, dat een
zekere Thimonier, een Franschman de uit
vinder van de naaimachine is, hetgeen dan
ruim honderd jaar geleden zou zijn ge
beurd. Dit is niet geheel juist. De eerste
poging, welke, voor zoover bekend .gedaan
werd is reeds bijna twee eeuwen oud. Op
24 Juli 1755 vroeg zekere Charles Weissen-
thaL wiens naam op germaanschen oor
sprong wijst, doch toen in Londen woon
achtig was, patent aan op een door hem
uitgedachte naaimachine. Deze machine
was gedacht met een naald met twee pun
ten en een oog in het midden der lengte.
Blijkbaar is het bij een poging gebleven,
want het is niet bekend, dat ze ooit in den
handel is geweest. Ook bestaat er geen
afbeelding van. Op 17 Juni 1790, dus na
precies 35 jaar, trachtte zekere Thomas
Saint, een Londensch meubelmaker, de
wereld met een naaimachine te verrijken.
Deze schijnt een opmerkenswaardig helder
inzicht te hebben gehad in de voornaamste
kenmerkende eigenschappen van de uitvin
ding, zonder evenwel zijn denkbeeld te
kunnen verwezenlijken. Zijn machine had
een horizontale stofplaats, een overhan
gende arm, aan welks einde een naald ver
ticaal werkte, en een transporteering, wel
ke automatisch tusschen het maken van
twee steken werkte. Men zou zich dus een
moderne machine kunnen denken, doch
zoover is Thomas Saint nooit gekomen.
Wel zijn diens denkbeelden overgenomen
en tot op heden met succes toegepast. De
naaldstang bevatte zoowel een els als een
maar aan de onderzijde voorzien van een
naald de laatste zonder oog en zonder punt,
inkerving, bestemd om de draad door de
stof te drukken door een gat, daarin te vo
ren door de els geboord. In 1874 werden
nog naaimachines naar dit patent vervaar5-
digd. In 1804 werd door een zekeren Dun
can, een Engelschman, een kettingsteek-
machine vervaardigd," waaraan geen verde
re aandacht werd geschonken. In Ameri
ka hield een geestelijke, de Eerw. heer
John Dodge, van Molkton, zich eveneens
onledig met het doen van uitvinden. In
1818 vervaardigde hy met behulp van een
mécanicien een naaimachine.
Het eerste patent, in Amerika afgegeven,
dateert van 1826, dus veel later dan in En
geland. Het is niet bekend, dat ooit machi
nes naar dit ontwerp vervaardigd werden.
Eerder is aan te nemen, dat bij een brand
in 1836 alles, wat op deze machine betrek
king had, verloren is gegaan. In 1830 heeft
Barthlemy Thimonnier, een Fransch kleer
maker, een machine uitgevonden, welke
veel overeenkomst vertoonde met die van
Thomas Saint, doch op sommige punten
beduidend afweek.
De naald van deze machine vertoonde
den vorm van een haaknaald. Neergaande
door de stof haalde zij een onderdraad op
en legde een serie lussen aan de bovenzij
de, hetgeen bij Saint omgekeerd was. Deze
machines waren van hout vervaardigd. Er
zouden op een oogenblik te Parijs een 80-
tal in gebruik zijn geweest, hoofdzakelijk
ter vervaardiging van militaire kleeding,
doch hoewel in Frankrijk in 1848 en in
Amerika hierop patent werd verkregen,
heeft zy niet veel practische waarde ge
had en werd spoedig weer terzijde gesteld.
Er bestaat nog een model dezer machine
in het South Kensington Museum te Lon
den. Daar deze machine geen transporteer-
mechanisme bezat, stelde zy te hooge
eischen aan de stikster.
kleinood wordt deze eerste Singer-Naai-
machine op het kantoor te Londen be
waard.
In 1856 werden de producten recht
streeks aan de afnemers geleverd. Hoewel
de machine bruikbaar was, viel er nog heel
wat aan te verbeteren. Veel dankt de Sin
ger-machine aan A. B. Wilson van de
Wheel Wilson Cy. In 1856 kwam een
tweede machine aan de markt onder den
naam Standaard No. 3, meer bestemd voor
zwaarder werk. De trapmachine werd al
spoedig populair. Ze werd onder aandui
ding A. verkocht. In 1911 vertelde een oude
dame dat zij sedert 1860 een dergelijke
machine in gebruik had en die niet wilde
missen. De New Family machine veijscheen
in 1865. Hiervan werden voor het eerst
groote kwantums vervaardigd en in 1882,
dus na 17 jaar, bedroeg de omzet vier mil-
lioen. Sedert dien zijn verschillende typen
vervaardigd. Met de innerlijke constructie
onvermoeiden zwoeger te danken. Eindelijk
begon het na vele vruchtelooze pogingen
ook voor de naaimachine te dagen. In 1841
gelukte het Elias Howe, in Massachu
setts (Amerika) met vlijt en volharding
een machine te construeeren, waaruit na
eenige jaren een bruikbare naaimachine
zou groeien. Hij was slechts 22 jaar oud,
toen hy met dien arbeid aanving. De fa
briek was ondergebracht in een schamel
zolderkamertje. Op 10 September 1846 ver
kreeg hij daarop patent. Hiermede was de
grens van het practiseY bruikbare bereikt.
Deze machine maakte een stiksteek en is
in verschillende opzichten verwant aan de
hedendaagsche. Buiten twijfel heeft How e
gebruik gemaakt van ideeën, welke het
geestelijk eigendom van anderen waren.
Korten tijd nadien stond Howe zijn patent
af aan een Engelschman, zekeren Thomas,
voor een vrij onbeduidend bedrag. Deze
verkreeg op 1 December 1846 patent op de
uitvinding voor Engeland. Heel erg voor
den wind ging het hem blykbaar niet, want
wy zien hem in 1849 op kasten van een
vriend als tusschendek-passagier weer naar
Amerika terugkeeren. Daar wachtte hem
een nieuwe teleurstelling, welke achteraf
ren overschreed daardoor zijn inkomen de
som van 600.000.Na hem komen Allan
Wilson, Morey en Johnson Company, wel
ke later in de Singer Maatschappij werd
opgenomen. Er waren reeds honderden
naaimachines gebouwd, doch tot 1850 be
stond er geen, welke aan één stuk kon wer
ken. In September 1850 zien wij mr. Isaac
M. Singer werken aan de verbetering van
een ontwerp van zekeren Hunt. Bij contract
werd overeengekomen, dat Singer de ver
beterde machine in den handel zou bren
gen voor den prijs van 40 dollars. Hij slaag
de er in binnen 12 dagen een machine te
gen dien prijs te vervaardigen. Terstond
werd patent aangevraagd; de verkoop kon
beginnen en begon dan ook inderdaad. Se
dert dien is men onafgebroken met het
vervaardigen van naaimachines doorgegaan
en wij gelooven niet, dat een onzer de fa
bricatie van de laatste zal beleven. De eer
ste werkelijke Singer Naaimachine, welke
thans een zoo vooraanstaande plaats in de
wereld inneemt, dateert van 1851. Zy was
geen salonmeubel, zooals de hedendaagsche
en geruischloos was zij ook niet Het ge
luid was ongeveer gelijk aan dat van een
kleine betonmolen. Als een kostbaar
ging ook een verfraaiing van het aanzien
gepaard, zoodat wij thans in menig huis
gezin een machine aantreffen, welke een
sieraad voor huiskamer en zelfs salon kan
genoemd worden. Het gebruik van den
electro-motor heeft het werk wederom
zeer vereenvoudigd. Gelukte het voorheen
een vlugge handnaaister 50 steken per mi
nuut te maken, de moderne naaimachine
bereikt het veertigvoud, nJ. 2000. En nog
steeds gaan wij op dit gebied in voortgaan
de richting. Men koopt geen naaimachine
om daarop een kleedingstuk te verstellen.
Bovendien heeft men behalve de gewone
naaimachine nog de knoopsgat-machine, de
knoop-aanzet-machine, de meernaald-ma
chine, de zigzag-machine, de ajour-machi-
ne, de festonneer-machine, om niet te ver
geten de borduurmachines, waarop werke
lijke kunststukken worden vervaardigd.
Andrea Spada,
de gladde vogel.
haaldelijk in de gevangenis gezeten, doch
steeds, zoodra hij weer vrij was, begon hy
zyn misdadigersleven weer opnieuw en
werd opnieuw de schrik der Corsicanen.
Vóór eenige jaren begon de Italiaansche
een voordeel bleek te zijn. Zijn patent was
daar namelijk geschonden en toen hij in
1850 daartegen ging protesteeren, stelde de
rechtbank hem in het gelijk. Gedurende 21
jaar genoot hij het monopolie en al dien
tijd ontving hij zyn aandeel van iedere
naaimachine, welke in de Vereenigde Sta
ten werd vervaardigd. Gedurende vele ja-
Op 4 Maart heeft
te Bastia het proces
tegen den beruchten
Corsicaanschen ban
diet, Andrea Spada,
een aanvang geno
men, dat nu geëindigd
is met zyn ter dood
veroordeeling.
Alvorens wy het
een en ander 1
schrijven over de
vele arrestaties, wel
ke door de Fransche
politie op hem wer
den gedaan, willen
wy in het kort iets
vertellen over den
levensloop van dezen
„koning der bandie
ten".
Andrea Spada werd
geboren te Sopigna
op Corsica en is 37
jaar oud. Tot zijn
24en jaar was hij
handwerkman in zijn
geboortedorp en naar
men zegt, gedroeg hij
zich als een vlijtig
mensch, die door
hard werken vooruit
wil komen. Spada's
eerste misdaad was
een moordaanslag op
Thimonnier heeft het lot van vele uit
vinders moeten deelen. Zijn werkplaats
werd verwoest door menschen, die zich be
nadeeld achtten; zijn vrienden, die hem
langen tijd financierden, verlieten hem, en
arm en gebroken naar den geest overleed
hij in 1859. Hoewel zijn werk niet erkend
werd, heeft de wereld toch veel aan dezen