NIEUWS
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Zbste Jaargang
VRIJDAG 8 MAART 1935
No. 8059
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij ToonritbeteJing:
Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bjj
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 1 0.59
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
Straat-colportage.
De vrijheid voor de colportage met lec
tuur op de openbare straat is, in vele dee-
len van ons land, even onbeperkt als de
vrijheid van drukpers.
Men hoort dikwijls de opmerking, dat
de overheid zoowel in het een als in het
andere meer moest ingrijpen En men staaft
dan zijn meening met voorbeelden.
LDie voorbeelden zijn niet a 11 ij d juist.
Niet altijd.
Wij staan niet op het standpunt
verre van daar! dat de Overheid zou
moeten of zou mogen ingrijpen, omdat
haar onwelgevallige beginselen en mee
ningen door de drukpers worden verspreid
en door bedoelde colportage onder het
volk gepropageerd.
Wèl moet de Overheid ingrijpen, als
lectuur wordt gedrukt, die den klaarblij-
kelijken toeleg heeft, het gezag, als zoo
danig, te ondermijnen en te ondergraven;
die den duidelijken opzet heeft, de zede
lijke volkskracht te ontzenuwen en te ver
woesten.
Dit geldt voor het drukken van lectuur,
en, natuurlijk in nog sterkere mate, voor
het colporteeren er mede.
Maar toch moet aan de straat-colportage
ook nog een andere maatstaf door de Over
heid worden aangelegd.
Wij zouden volstrekt niet voor een of
andere partij de straat-colportage willen
verboden zien in een bepaalde gemeente
ten opzichte van geschriften, die vrijelijk
gedrukt mogen worden.
Maar wel rijst bij ons de vraag, of ten
slotte niet in het algemeen de col-
portage-vrijheid steviger moet worden
gebonden aan en beperkt door bepaalde
voorschriften misschien zelfs verboden
moet worden, om wanordelijkheden, bot
singen en nog erger te voorkomen.
In Amsterdam is nu al in de laatste da
gen meerdere malen de straat-colportage
aanleiding geworden tot vrij ernstige rel
letjes, waarbij ook weer zooals altijd:
onvermijdelijk onschuldige wandelaars
door de wapenen der politie zijn getrof
fen. Zóó wordt de straat tenslotte on
veilig.
Deze straat-colportage neemt ook vaak
den vorm aan van een manifestatie. Dat
is niet erg; dat moet de een van den an
der kunnen verdragen, als 't waardig ge
schiedt. Maar van waardig manifesteeren
tot tartend uitdagen is slechts één
stap.
Wij hebben b.v. jJ. Zaterdagmiddag aan
den spoorweg-overweg bij de Vink te Lei
den zien colporteeren (wij noemen met
opzet niet de partij, die colporteerde, om
dat evenzeer propagandisten van een
andere partij aldus hadden kunnen op
treden) door eenige jongelui, die, als de
voorbijgangers geen blaadje van hen koch
ten, dezen op hinderlijke wijze trachtten
te bespotten. Zulk een optreden lokt van
daag of morgen een tegen-actie uit. En
als het kalf verdronken is, zal men waar
schijnlijk gaan probeeren de put te dem
pen.
Bij straat-colportage moet o.l. bijvoor
beeld zijn voorgeschreven, dat men met
niet meer dan twee personen in eenzelfde
omgeving mag colporteeren, dat men niet
luidkeels mag colporteeren (wat in Lei
den, meenen we, ook inderdaad niet mag,
doch wat hier tóch wel geschiedt).
In een behoorlijk gemengde samenleving
moet de een den ander kunnen verdragen.
Het volk in breede massa moet aldus zijn
gestemd, dat in zyn politieke „tegenstan
ders" n i et ziet vijanden, doch mede
burgers.
Maar zelfs al zou het volk met goed re
sultaat aldus zijn opgevoed, dan houdt dat
niet in, dat de menschen zich kalm op een
tartende of uitdagende manier laten beje
genen. Zooals gezegd, moet bij de straat-
colportage die houding van tarten of uit
dagen worden vermeden. Wat, helaas, niet
altijd geschiedt. Ook niet b.v. in Leiden.
Tweede Kamer.
VERKEERSFONDS 1935
DE DOUGLASMACHINES
Tengevolge van de vacature aan het De
partement van Waterstaat zat minister
O ud achter de regeeringstafel om de be
grooting van het Verkeersfonds te verde
digen. De verschillende sprekers voelden
natuurlijk het gemis van den voor deze
begrooting aangewezen titularis. Zij be
perkten zich in hun critiek; en zoo kwam
het, dat deze begrooting reeds om half vijf
volledig was afgehandeld. Ook het feit, dat
het ingediende begrootingsontwerp verre
van overzichtelijk kon worden genoemd,
waarover reeds in het V. V. was geklaagd,
droeg hiertoe het zijne bij. De heer Bon-
ga erts (R.K.) onderstreepte dit nog
even, en verklaarde zijn critiek te willen
uitstellen tot de coördinatie van het ver
keerswezen een feit zou zijn geworden. De
waters taatsdeskundige van de katholieke
fractie gaf eenige behartigenswaardige
wenken inzake de wegenaanleg. Daarop,
meende hij, kon heel wat worden bezui
nigd. Men moest afzien van de breede
autowegen, welke men thans aanlegt. Veel
beter zijn "twee-richtingsbanen, afgeschei
den door een haag, dit laatste ter vermij
ding van het lastige tegenlicht. Men moet
njgt met twee of meer wegen tegelijk be
ginnen, doch liever één weg snel afwer
ken. Bij den volgenden weg kan men dan
rekening houden met intusschen gedane
vondsten. De heer Bongaerts bepleitte ook,
dat de rijwielpaden los zouden worden
aangelegd van de wegen. En bij de groote
wegen voor zeer snel verkeer moeten er
geen fietspaden komen.
Door de heeren v. Rappard (Lib.),
Louwes (Lib.), v. Dis (St. Geref.), v. d.
Weyden (R.K.), Westerman (N.H.)
en Krij g er (Chr. Hist.) werd gepleit voor
de tertiaire wegen.
De minister verwees in menig geval
naar den nieuw benoemden minister van
Waterstaat, maar ging toch ook zelf op
enkele punten in. Zoo zette hij uiteen, dat
ae beperkte middelen van het Verkeers
fonds, voor zoover ze aan wegen worden
besteed, moeten worden verdeeld tusschen
de primaire, secundaire en tertiaire we
gen. Voor deze laatste is dus slechts een
beperkt bedrag beschikbaar. De regeering
i? bezig met een regeling, om dit bedrag
zoo goed mogelijk uit te buiten.
Terzake van de spoorwegtekorten ver
klaarde de minister, dat deze voorloopig
wel niet zouden verdwijnen. Men kan niet
altijd aan de loonen blijven tornen. De
opbrengsten der spoorwegen loopen snel-
ter achteruit dan de bezuiniging kan bij
houden.
Bij de afdeelingen bracht de heer Wes
terman (N.H.) twee belangrijke pun
ten ter sprake, te weten: de belasting op
motorrijtuigen en de bestelling van Dou-
glas-vliegmachines in Amerika. Ten aan
zien van het eerste punt meende de heer
Westerman, dat voor de kleine onderne
mers de belasting onhoudbaar was, zoo
dat de minister de kip met de gouden
eieren zou slachten. Dat de Douglas-machi
nes aangaat, wees hij er op, dat, door het
passeeren der Nederlandsche industrie, een
bedrag van ƒ2.000.000 zonder compensatie
naar Amerika was gegaan. De minis
ter antwoordde, dat een auto-onderne
ming, die de weg gebruikt, economisch
niet verantwoord is, als zij dien weg niet
mede kan betalen. Zij doet dan ook schade
aan andere ondernemingen. Hoe jammer
het dan ook voor den ondernemer is, het
is in het algemeen belang, dat zulke eco
nomisch niet verantwoorde ondernemin
gen geen voorsprong krijgen op gezonde.
Wat de bestelling in Amerika betreft: de
regeering doet alles om werkgelegenheid
te behouden; wanneer zij niettemin haar
goedkeuring aan deze bestelling hechtte,
spreekt het vanzelf, dat dit dringend noo-
dig was. De K.L.M. had inderdaad in het
voorjaar een sterke uitbreiding harer
luchtvloot met snelle machines noodig.
De begrooting van het Verkeersfonds
was hiermede afgehandeld; en in bespre
king kwam het Landbouwcrisisfonds.
Reeds achttien sprekers zijn over dit on
derwerp ingeschreven. Het debat werd
geopend door den socialistischen heer
Van der Sluys, die vooral scherpe cri
tiek uitoefende op het feit, dat de regee
ring nog niets had gedaan aan de verla
ging van de vaste lasten-pachten en hy
potheken welke op den landbouw druk
ken. Daarna kregen we uitvoerige betoo-
gen van de heeren Weitkamp (C.H.)
en Louwes (V.B.) te hooren, met geen
andere strekking dan dat de landbouw
steun volkomen gemotiveerd was en eigen
lijk nog te laag moest wor'den genoemd.
De heer Weitkamp betoogde zelfs, dat er
van steun geen sprake was, en dat de in-
MINISTER VAN LID TH DE JEUDE.
NIEUWE MINISTER VAN WATERSTAAT
De Staatscourant van heden zal het Ko
ninklijk besluit bevatten, waarbij met in
gang van 15 Maart 1935:
le. de minister van Staat, minister van
Koloniën, voorzitter van den Raad van Mi
nisters, dr. H. Colijn, eervol wordt onthe
ven van het beheer ad interim van het de
partement van Waterstaat, met dankbetui
ging voor de door hem in dezen den Lande
bewezen diensten;
2e. tot minister van Waterstaat wordt
benoemd jhr. ir. O. C. A. van Lidth de
Jeude, lid van de Provinciale Staten van
Utrecht.
De nieuwe minister opvolger van mi
nister ir. J. A. Kalff werd 7 Juli 1881 te
Tiel geboren en is dus 53 jaar oud. Hij stu
deerde aan de Technische Hoogeschool te
Delft, waar hij in 1903 slaagde als civiel
ingenieur, dus al op 22-jarigen leeftijd. Hij
werd benoemd aan den rijkswaterstaat en
ging in 1909 naar Curasao voor bestudee
ring der havenwerken aldaar In 1913 kreeg
hij een eervolle opdracht voor het ont
werp van een haven van Tsjefoe, waarvoor
hij van 19141918 in China vertoefde. In
1919 werd hij benoemd tot technisch direc
teur der Ned. Mij. voor Havenwerken. Hij
publiceerde verschillende werken op het
gebied van havenaanleg.
MINISTER STEENBERGHE HEEFT EEN
GOEDE PERS.
Voor de verdediging zijner begrooting
in de Eerste Kamer vindt de minister van
Economische Zaken een goede pers.
Zelfs de Kameroverzichtschrijver van de
„N. R. Crt.", die zich bij de behandeling
van het wetsontwerp op de ondernemers-
overeenkomsten nogal laatdunkend over
minister Steenberghe had uitgelaten,
spreekt thans van de „over het geheel glas
heldere rede" van den minister, waarover
de Kamer „blijkbaar goed te spreken was."
De overzichtschrijver van het „Vader
land" is van oordeel, dat de leider van
het kabinet met de keuze van minister
Steenberghe, naar meer en meer blijkt, een
goeden greep heeft gedaan.
„Wie vervolgt hij gistermiddag de
rede hoorde, waarmee deze 35-jarige be
windsman na een bewindvoering van
slechts acht maanden de vele sprekers over
zijn begrooting beantwoordde, kwam on
der den indruk, dat mr. Steenberghe de
groote vraagstukken volkomen beheerscht
en in het debat zijn man staat. Het applaus
aan het slot van het ministerieel betoog
was ten volle verdiend."
Doch het warmst, bijna uitbundig, uit
zich de overzichtschrijver van het „Hbld",
die van een „indrukwekkende verdediging"
spreekt, bast stelt dat minister Steenber
ghe in den Senaat een welverdiend succes
oogstte en hem een staatsman noemt, die
met frisschen moed en degelijke kennis
van zaken zijn zware taak vervult.
dustrie in ieder geval zeker even sterk
werd gesteund als de landbouw. De cijfers
80 voor de producten van den landbouw en
j 140 voor de kosten van levensonderhoud
deden weer sterk opgeld. Er zal in de de
batten nog wel meer over gesproken wor-
1 den, vermoeden wij.
Alles wat hier wordt aangehaald geeft
ook volkomen de opvatting weer, die 's mi
nisters geestverwanten omtrent den jeug
digen minister hebben, die sympathiek en
frisch, zelfstandig en vastberaden zijn
moeilijk werk verricht.
MIJNHEER „DE GROOTE VASTEN".
Mgr. Postma, pastoor van O. L. Vrouw
van Goeden Raad te Den Haag schrijft in
zijn parochieblad:
„Daar staat iemand voor de deur en belt
aan. We doen maar niet zoo aanstonds
open, er komt tegenwoordig zóó veel raar
volk aan de deur, dat men van zelf voor
zichtig wordt. We gluren door het deur
raampje en we bemerken een mijnheer,
die ons lichtelijk bekend voorkomt: hij
ziet er fatsoenlijk uit, al zit hij wat sjofel
in'de kleeren: neen, hij heeft geen stofzui
ger bij zich; misschien iemand van een le
vensverzekering; lieve Hemel, het zal toch
niet iemand van de belasting zijn? Onder
de hand heeft hij voor de tweede maal ge
beld! Aarzelend en voorzichtig doen we de
deur open: Wat blieft u mijnheer? Och,
juffrouw, kan ik niet even binnenkomen:
ik heb een zaak van belang met u te be
spreken. Wie is U, mijnheer, hoe is uw
naam? Ik ben „de groote Vasten". Wel, nu
weet ik, dat ik u meer gezien heb: kom bin
nen, kom binnen, gaat u zitten. Graag, juf
frouw, het doet me goed vriendelijk ont
vangen te worden. Hiernaast werd de deur
voor mijn neus toegegooid. Hierboven werd
ineens het heele huisgezin ziek en belde
den dokter op. Elders tracht men mij met
een zoet lijntje de deur uit te krijgen of
men probeert het met mij op een accoord-
je te gooien, of men scheldt mij de huid
vol. Als ze toch maar eens begrepen, dat
ik ze alleen maar goed wil doen, als zij al
leen mijn attesten maar wilden inzien met
dankbetuigingen en aanbevelingen van zoo-
velen, die aan mij hun behoud te danken
hebben; En mijn behandeling kost niets,
integendeel, het spaart geld!
Ja, maar Mijnheer de groote Vasten, dat
mag nu allemaal waar zijn voor zieken,
maar ik ben zoo gezond als een visch!
Och, beste juffrouw, de ergste zieken zijn
zij, die meenen gezond te zijn. Geloof me,
we hebben allen op z'n tijd een kleine be
handeling broodnoodig.
Zeg me eens eerlijk, gevoelt u zich af en
toe niet gedrukt en nerveus, neerslachtig
en onvoldaan: zijn er geen dagen, dat het
verrichten van uw dagelijksche bezighe
den u zwaar valt, dat de wereld u zoo
grauw voorkomt, dat u het land hebt aan
alles en allen, ook aan u zelf? u knikt van
ja; welnu, wilt u weer heelemaal „fit"
worden, volg dan gedurende veertig dagen
mijn voorschriften: ze komen hierop neer:
U voelt zich volkomen gezond, zooals
u al zeide, welnu, begin dan met wat min
der te eten in dien tijd. Ga niet zooveel
uit, als u gewoon bent. Ge zult dan te
vens meer tijd hebben, om eens wat stich
tende lectuur te verorberen. Ga een keer
meer te biechten en te Communie: ga ge
regeld naar de mededatie, bereid u voor tot
een waardige en vruchtbare Paasch-Com-
munie. Ik garandeer u, dat u zich met Pa-
schen een andër en beter mensch zult voe
len.
Mijnheer de groote Vasten, ik dank u
voor uw advies. Ik zal er beslist met mijn
man over spreken, want die heeft 't nog
meer noodig dan ik. We zullen samen uw
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De Grieksche opstand woedt voort. In
ternationale verwikkelingen tusschen de
nabuurstaten Bulgarije en Turkije. (2de
blad).
De uitvaart van mgr. Bares, bisschop van
Berlijn. (2de blad).
De Belgische premier Theunis wil naar
Parijs voor economische besprekingen. (2de
blad).
BINNENLAND.
Benoeming van den nieuwen Minister
van Waterstaat. (1ste blad).
Handelsverdrag met België gesloten. (2de
blad).
Dispensatie Vastenwet voor Heemstede.
(2de blad).
De moeilijkheden der Ned. Spoorwegen.
(2de blad).
Poolsche communist wilde een aanslag
plegen op hoofdredacteur van „Het Volk".
(Gem. Ber., 3de blad).
Nu reeds een slachtoffer van de zee.
(Gem. Ber., 3de blad).
OMGEVING.
Drievoudige autobotsing te Wassenaar
(3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
GuerraVan Nevele winnen den Zes-
daagsche te Antwerpen. (3de blad).
voorschriften opvolgen, dat beloof ik u.
Vergeef me nog één vraag: U weet, wij
vrouwen zijn nieuwsgierig; van wie komt
u eigenlijk, wie stuurt u?
Wel, juffrouw, nu u het vraagt (ik weet,
dat u kunt zwijgen) wil ik u wel strikt ver
trouwelijk zeggen: ik kom van O. L. Heer,
van onze Moeder de H. Kerk.
De Groote Vasten staat voor de deur en
belt.
Maak gauw de deur open, ontvang hem
vriendelijk, luister naar hem met aandacht
en doe, wat hij 'zegt.
KERKNIEUWS
A.s. Donderdag zal Z. H. Exc. de Bis
schop van Haarlem, in verband met zijn
verjaardag, receptie verleenen, aan Eer
waarde Zusters, Broeders en aan de lee-
ken van 11 tot 12 uur en aan de Geeste
lijken van 121 uur.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
de volgende week Maandag en Dinsdag
géén audiëntie verleenen.
GEMEENTERAADSVERKIEZING.
Op 26 JunL
Naar wij vernemen hebben Burgemees
ter en Wethouders den dag van de stem
ming ter verkiezing van de leden van den
Gemeenteraad bepaald op Woensdag 26
Juni a.s.
HOOGHEEMRAADSCHAP „RIJNLAND".
Jhr. dr. L. W. E. van Heurn tot
rentmeester benoemd.
In de op gisteren gehouden Vereenigde
Vergadering van het hoogheemraad van
Rijnland is door den Dijkgraaf de in begin
December j.l. overleden Rentmeester van
Rijnland, mr. H. A. Sypkens, herdacht.
Aan de vergadering werd mededeeling
gedaan van het arrest van den Hoogen
Raad, waarbij het cassatie-beroep van den
polder Nieuwkoop en Noorden tegen het
arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenha-
ge betreffende de omslagplichtigheid van
de landen en wateren in dien polder aan
Rijnland werd verworpen.
Na de vaststelling der kiezerslijsten voor
de a.s. verkiezingen in het 2e, 3e, 6e, 7e en
10e district werd besloten tot het verlee
nen van een crediet om deel te nemen aan
de straatversiering van de Breestraat tij
dens de a.s. lustrumfeesten te Leiden.
Besloten werd tot het aanvullen van het
Ambtenarenreglement met eenige bepalin
gen, welke door de regeering gewenscht
worden geacht, betreffende het dragen van
verboden insignes, enz. de financieele aan
spraken van ambtenaren in militairen
dienst, het ontslag van de gehuwde vrouw
en de vrouw, die in concubinaat gaat leven
en het ontslag wegens revolutionaire ge
zindheid.
Ten slotte werd besloten tot vaststelling
van de zakelijke zekerheid voor den te be
noemen rentmeester op 30.000, waarna als
zoodanig jhr. dr. L. W. E. van Heurn, afdee-
lingschef bij de Ned. Visscherijcentrale te
's Gravenhage, werd benoemd. Als gevolg
hiervan werd een pensioen toegekend aan
den heer A. J. den Hollander, die sinds 1902
als plaatsvervangend rentmeester is opge
treden.
Hierna ging de vergadering in besloten
zitting. Na afloop van de vergadering be
gaven de leden zich naar Gouda, waar het
in aanbouw zijnde Dieselgemaal van Rijn
land werd bezichtigd.