HULP IN NOOD HONIG '5 BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl ZATERDAG 2 MAART 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND HET MINISTERIEELE REIS- SEIZOEN IS GEOPEND. WAAROVER DE BESPREKINGEN GAAN. DE CAPUTILATIE VAN DE NAZI'S IN OOSTENRIJK. HET ITA LIAANSCHE GRENSGESCHIL MET ABESSYNIë. Reizende ministers. Het mi- nisterieele reis-seizoen schijnt weer aan te breken en evenals het verschijnen van het gewone toeristen-reisseizoen wijst op het naderen van den zomer, zoo is het reizen van ministers een aanduiding van beter weer in de Europeesche politiek. Het is een aanduiding, meer niet, het is nog geen waarborg voor bestendige verbete ring. Zoodra een minister van een bepaald land gaat confereeren met z'n collega's in een ander land, is dat een bewijs, dat de daaraan voorafgegane diplomatieke onder handelingen zoover gevorderd zijn, dat er een redelijk perspectief bestaat op suc ces, wanneer de bazen persoonlijk eens met elkaar gaan praten. Vandaar dat na zulke conferenties er gewoonlijk een com muniqué verschijnt, waarin „onthuld" wordt, dat de beide partijen hebben ge sproken over verschilende problemen wel ke hun beider landen betreffen (heel dui delijk, niet waar, maar u weet nog niets) en dat een opmerkelijke eenstemmigheid van beider standpunten kan worden gecon stateerd. Gelukkig zijn er behalve de niets zeggen de communiqué's nog andere kanalen, waarlangs de uitslag der gehouden bespre kingen bekend kan worden, maar deze 6taan altijd min of meer onder den in vloed van het combinatie-vermogen der berichtgevers. Maar hoe het ook zij, de Oostenrijksche bondskanselier Schuschnigg is met zijn minister van buitenlandsche zaken Frei- herr Berger-Waldenegg op reis geweest naar Parijs en Londen en naar alle klaar blijkelijkheid is de uitslag pleizierig ge weest voor alle partijen. Straks gaat de Engelsche minister sir John Simon pra ten met Hitier en mogelijk ook met de heeren te Moskou, Warschau en Praag. Wie een beetje combinatie-vermogen heeft behoeft geen communiqué om te"weten hoe de vork in den steel zit. - Simon—Hitier. Zooals onze le zers zich herinneren zullen, heeft Engeland er bij Duitschland op aangedrongen, dat niet alleen het te Londen voorgestelde luchtpact een onderwerp van bespreking zou uitmaken, maar alle Londensche voor stellen tegelijk, omdat deze één geheel uit maken. Berlijn heeft aan dezen aandrang gevolg gegeven zoodat nu de volgende week Hitler met sir John Simon niet al leen het luchtpact zal bespreken, hetwelk feitelijk de erkenning inhoudt van den stand van Duitschlands luchtbewapening, doch ook het Oost- en Donaupact, voor welker verwezenlijking de Duitsche me dewerking een essentieele factor is. Deze medewerking zal echter niet zoo gemakke lijk te verkrijgen zijn als die voor het luchtpact. Ten opzichte van het oostpact toch geldt, zooals men weet, als voor naamste bezwaar, dat Duitschland (en Polen) zich niet de handen wil laten bin den ten opzichte van Rusland; wat het Donaupact betreft blijft het streven naar behx.arsching van Oostenrijk een beslissen de factor in de Berlij^che politiek. Schuschnigg heeft te Parijs en Londen te kennen gegeven, dat Oostenrijk geen „voogdij" en geen „bescherming" wenscht, maar een onafhankelijke positie wil inne men en alleen iets voelt voor een weder - zijdsch garantie-pact. Dit streven juicht men te Londen en Parijs toe, en daarmee krygt het Donau-pact weer een kans van slagen. Capitulatie. Opmerking ver dient het samenvallen van de Fransch- Engelsch-Oostenrijksche besprekingen en de a.s onderhandelingen te Berlijn met de „capitulatie" van de illegale nationaal-so- cialistische partij in Opper-Oostenrijk. Wel iswaar werd deze sinds November door de autoriteiten het vuur na aan de schenen gelegd; doch de „bekeering" van deze on vermoeibare bestokers van de regeering, juist op dit oogenblik, geeft te denken. De secretaris-generaal van het Vaderlandsche front, kolonel Adam, heeft dan ook zijn wantrouwen niet onder stoelen en banken De vraag rijst of hier niet de invloed van Berlijn werkzaam is, dat gaarne thans de onrust over de nat.-soc. bedoelingen bij de in den laatsten tijd herleefde actie, zal willen doen verdwijnen. Daarnevens wordt de veronderstelling geopperd, dat men te doen heeft met een manoeuvre, eenerzijds om, na opneming daarin, beter het Vader landsche front van binnenuit te kunnen uithollen; anderzijds om de aandacht af te leiden van de vorming van een nat.- soc. georiënteerde nieuwe partij onder on bekende en niet gecompromitteerde lei ders. Wat de werkelijke bedoeling is van de capitulatie, zal intusschen nader moeten blijken. In ieder geval echter beteekent het aan bod tot ontbinding van de nat.-soc. partij in Opper-Oostenrijk een nieuwe phase in de binnenlandsche politiek, welke van be- teekenis belooft te worden voor de ver dere ontwikkeling daarvan. En tevens voor de versterking of ver zwakking van de positie van Oostenrijks regeering naar binnen en naar buiten. Licht en schaduw. Terwijl bo venstaande beschouwingen eenig gema tigd optimisme wettigen, wij zouden er de gisteren plaats gehad hebbende terug keer van het Saargebied tot Duitschland nog aan toe kunnen voegen ontwikkelt zich de situatie in de meer „onbeschaafde" deelen van de wereld minder geruststel lend. Paraguay, dat zich niet stoort aan de aanbevelingen van den Volkenbond en dat als gevolg daarvan zich den strafmaatre gel op "den hals heeft gehaald, dat het wa pen-embargo voor zijn tegenstander Boli via is opgeheven heeft geantwoord met de opzegging van zijn lidmaatschap van den Volkenbond. Het is daarbij in gezel schap gekomen van Japan en Duitschland. Overigens zal de uittreding van Paraguay, dat te Genève nog voor een belangrijk be- AUTOMAAT: ROLFILMS Breestraat 79 hoek Diefsteeg Ontwikkelen en afdrukken voor Amateurs SPORT drag aan achterstallige contributie in het krijt staat, niet als een ramp worden be schouwd. In Afrika is het conflict tusschen Italië en Abessynië nog steeds niet geregeld. Beide partijen doen erg welwillend en vredelievend, maar Italië gaat door met troepen te zenden naar het grensgebied en dat belooft niet veel goeds. Niet, dat Italië eenige bedoeling heeft om een aan val op Abessynië te doen, want dat is een vrij hopelooze onderneming, gezien den aard van het Afrikaansche land en het moordende klimaat. Italië zal tot een aan- vals-campagne des te minder geneigd zijn, nu het op 1 Maart juist den dag herdacht heeft, waarop het in 1896 den slag bij Adoea tegen den Abessynischen koning Menelik verloor. Duizenden Italianen wer den toen door de troepen van den zwarten heerscher in de pan gehakt. De tegenwoordige „koning der konin gen" is heel wat vredelievender, want blij kens een plechtige verklaring van den Abessynischen zaakgelastigde te Rome, af gelegd in naam van keizer Hailé Selassie, denkt Abessynië er niet aan, om Ita- liaansch grondgebied aan te tasten. Wij gelooven het graag, maar of de wilde grensstammen, waarvan het keizerlijk ge zag gelijk nul is, daar ook zoo over den ken, is aan gerechten twijfel onderhevig. Italië schuift dit feit natuurlijk naar vo ren ter rechtvaardiging van zijn troepen zendingen. Doch zoo onschuldig is de zaak niet. Er is ni. een grensstrook, welke bron nen en weide-velden bevat (een begee- renswaardig goed in deze streken) en op dit stuk grond heeft Italië beslag gelegd. Italië beweert, dat het Italiaansch, Abes synië, dat het Abessynisch grondgebied is. Er is alle reden om aan te nemen, dat de Abessyniërs recht van spreken hebben. Daarvoor pleiten de volgende omstandig heden. Betrouwbare en deskundige En gelsche getuigen, die het incident van Oeal- Oeal hebben zien ontstaan, geven de heele schuld aan de Italianen, die ver op Abes synisch gebied waren doorgedrongen. Ita lië weigert arbitrage. Verder heeft het zich er tegen verzet, dat Belgische en Zweedsche instrutceurs van het Abessy- nische leger, die deregeering van Addis Abeba tot leden van de Abessynische com missie voor de grensafbakening had willen benoemen, aan dit werk deelnemen. Italië wil dus geen neutrale getuigen met gezag in Europa bij de zaak gemoeid hebben. Italië begeert bronnen en weidevelden, en Abessynië zal tevreden moeten zijn, dat het er dezen keer nog zoo goedkoop af komt. Dat is de „moraal" van de geschie denis. VOETBAL UIT HET KATHOLIEKE KAMP. ZAL LEIDEN ZICH REDDEN? ,De programma's worden als maar klei ner. De Westelijke 1ste klasse van Afd. II heeft nog slechts 17 wedstrijden op het programma en indien de dag van morgen een normaal verloop heeft, wordt dit aantal weer met vijf verminderd. Nu de beslissing inzake het kampioen schap in het voordeel van H. B. C. is be slecht, blijft nog slechts de belangstelling voor de laatste plaats. Het ziet er voor T. Y. B. B. inderdaad hopeloos uit. Met twee wedstrijden méér gespeeld, heeft de Haarlemsche club nog één punt minder ook dan D. H. L. De Delft- sche club nu kan uit de vijf resteerende wedstrijden genoeg punten halen en morgen tegen Santpoort hebben de Delftenaars reeds een kans, wijl er voor Santpoort niets meer op het spel staat. Voor Leonidas is dat ook wel het geval, maar de Rotter dammers zijn thuis lastige tegenstanders, zoodat T. Y. B. B. daar nog niet gewonnen heeft. S. J. C. speelt in Loosduinen tegen G. D. A. Een strijd tusschen gelijkwaardige krachten, waarbij een puntenverdeeling mogelijk het resultaat is. H. B. C.Graaf Willem gaat in Heemstede. Deze strijd heeft nu veel van zijn aantrekkingskracht verloren, maar H. B. C. zal toch wel win nen. In de 2e klasse E. duurt de strijd om de laatste plaats eveneens nog steeds voort. Leiden is nog steeds niet veilig, zelfs niet al wint zij morgen van Blauw Zwart, want Wilhelmus zal haar kans tegen V. V. E. wel danig verdedigen. De laatste wedstrijd van Leiden moet dan nog de beslissing brengen. Wat er ge beurt. als Leiden morgen verliest en Wil helmus zou winnen? Dan speelt Leiden de gradatiewedstrijden. In de 2e klasse B. kan Excelsior morgen kampioen zijn, indien van de Spartaan- reserven wordt gewonnen. Zoo heel zeker zijn we daar nog niet van. Oliveo krijgt bezoek van DONK, waartegen twee weken geleden in Gouda werd gelijk gespeeld. Dus, zouden de Gouwenaars morgen eigen lijk moeten verliezen. Maar dan zal Oliveo heel wat beter moeten spelen dan Lenig en Snel jl. Zondag. Graaf Floris kan mor gen tenslotte winnen van haar stadgenoo- ten-hekkesluiters. Wedstrijdprogrramma voor a.s. Zondag. Zuid I le k 1.: VolhardingCaesar, KerkradeSitt. Boys; ChèvremontRKO NS; KNV—Valkenburg. Z u i d II 1 e k 1Kolping—SVB. Oost le k L: Vosta's Heerenberg; QuickEraos. West I lekl.: Volendam—VIC; WZ— DEM; De Meer—EMM; SDO—Wilskracht. West II 1 e k 1.: DHLSantpoort; HBC Graaf Willem; GDASJC; Spartaan Onze Gezellen; LeonidasTYBB. West 2e kl. A.: WilhelmusWE; Lei denBlauw Zwart. West 2e kl.: B.: ExcelsiorSpartaan H; OliveoDONK; L. en Sn.Gr. Floris. DIOC. HAARL. VOETBALBOND. Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag. AFDEELING CENTRUM. le kL B.: ConcordiaDOS; v. Nispen BSM; VogelenzangSt. Martinus. Res. 1 e k 1. A.: Onze Gez. IIDe Meer II; Volendam HlSantpoort IH; RKAV n Lisse H. 2 e k 1. B.: DOS 2—SJC 2, HBC 3—NVC; Geel Wit 2KRV; Teylingen 2—DSS 2. BEZOEKT a.s. Zondag R.K. SPORTPARK „HAACWEG" TERREIN A. 2 uur: Leiden I - Blauw Zwart TERREIN D. 2 uur: KOLPINGS BOYS A-JUN.—ST. BERNARDÜS A-JUN. TERREIN B. 2 uur: R. W. D. A-JUN.—K. R. V. A-JUN. TERREIN C. 2 uur: STICK (Dames)—AMSTERDAM (Dames). Entree: 20 en 10 ct. 90s 3 e k 1. B.: ForeholteSNA; Meerburg Steeds Hooger; St. Bernard usAdolf Kol ping; WSBMajella. Res. 3 e k 1. D.: Geel Wit 3Lisse 4, BSM 2Onze Gezellen 3. Res. 3e kl. E.: Teylingen 3DOS 3 (12.30 uur). 4 e k 1. A.: DSVNic. Boys. 4e kl. B.: TYBB 5—WF; DSS 3—OIV 2, Santpoort 6Geel Wit 4. R e s. 4 e k 1. F.: Onze Gez. 4Teylingen 4 Res. 4e kl. G.: Adolf Kolping 2Kolp. Boys 2, KRV 2—SMC 3, KRV 3—Steeds Hooger 3 (12.30 uur). Res. 4 e k 1. H.: DOS 5—Nic. Boys 2 (12.30 uur); Steeds Hooger 2AVB 2; Ma jella 2—ODI 3. Res. 4e kl. I: SMC 2—SNA 2; WL 2— ODI 2. Res. 4e kl. K.: Concordia 4—BSM 4, TYBB 8—Lisse 5; DEM 5—Alliance 2; OIV 3HBC 5; Santpoort 5TYBB 6. AFDEELING ZUED. lekl. A.: RIA—HVC; Valkeniers—SVT; RAVA—Velo; KRVCDFC. 2e kl. C.: UnioTrekvogels; Donk 3 WSE. 3 e k 1. B.: Alph. Boys 2Unio 2, Res. 3 e kl. A.: KRVC 2—AW 2 (12.30 uur; GDA IVRava 2; L. en Sn. 3Blauw Zwart 3 (12.30 uur). 4e kl. C.: Unio 3Trekvogels 3. Junioren-Competitie District Leiden. Wedstrijdprogramma voor a-s. Zondag. A f d. A: Lisse aTeylingen a, 12.30 uur, H. B. v. Veelen; RWDaKRVa, 2 uur, P. P. SpeeL Afd. B: Kolp. Boys aSt. Bernardus a, 2 uur, C. v. Rooden. Afd. C.: MeerburghWLb, 12.30 uur, P. Brugman; Foreholte bTeylingen b 12.30 uur, P. v. d. Meijden; NVCc—KRVb, 12.30 uur, F. Homan; SMCaASCa, 12.30 uur, G. E. Bakker. Afd. D: Nicolaas Boys aDOSb, 2 uur, N. Vonderbank; Majella aVCHa, 12.30 uur, L. N. v. Ruiten. DISTRICT LEIDEN. Bijeenkomst van HJH. Scheidsrechters. Donderdagavond hield de Scheidsrech- ters-commissie District Leiden haar vierde bijeenkomst van heeren Scheidsrechters. Het doel van dezen avond was hoofdzakelijk gewijd aan het doen stellen van schrifte lijke vragen omtrent de voetbal-spelregels. Na dat elke scheidsrechter hieraan vol daan had, werd door den heer Jac. Hooge- boom uit tHeemstede iedere vraag op de juiste wijze toegelicht of uiteengezet. De Scheidsrechters die dezen avond ver hinderd waren, worden verzocht zoo spoe dig mogelijk zich tot één van de leden der commissie te wenden om alsnog de vragen lijst in te /uilen. Met voldoening kan bovengenoemde com missie de verdere aankomende bijeenkom sten tegemoet zien, alzoo op Donderdag 14 Maart a.s'., 8 uur, in Café Rest. „Royal", Douzastraat te Leiden. De Scheidsrechter-commissie, C. M. v. d. Geer, voorzitter. Joh. Meijer, secretaris. FEUILLETON. Li-Weng-Ho, de mandarijn. Uit het Engelsch, door BEN BOLT. 'Nadruk verboden). 45) Hij hoorde Ching naar het houten tralie werk gaan en hem na korten tijd met iets van onderdrukte uitgelatenheid in zijn stem zeggen: „Niemand zien. Weten met van het raam of niet gelooven wij daaruit durven." Forsyth ging nu zelf uit het raam kij ken. De binnenplaats beneden lag geheel in het donker, en er bewoog zich niets. Hij luisterde een volle minuut. Behalve het getik van druppels regenwater uit den dakgoot was alles stil. „Veilig genoeg, Ching. En het is niet een zoo'n heele groote sprong. Drie a vier me ter. Een licht gébrom vanaf den grond, dat hem abrupt deed zwijgen wees er op dat de bewustelooze zoon van het Hemelsche Rijk uit zijn verdooving ging ontwaken. Ching schoot toe, liet zich op den man val len en van den grond af hoorde de dokter zijn tochtgenoot spreken. „Deze knaap vastbinden, dokter For syth. Bederft onze kans als wij dat niet doen." Ching kreeg opeens een luisterrijk idee. „Vastbinden", ging hij voort met een gor gelend lachje, „en dan in een doodkist met hem. Misschien vinden ze hem van daag of morgen, mischien ook niet. Komt er niet op aan. Hij ruste in vrede!" Weer liet de Chinees zijn genoegelijken lach hooren en was eenigen tijd druk doende in de duisternis. Toen kondigde hij aan: „Klaar voor de doodkist." Zij tastten hun weg tot waar de dood kisten stonden en verwijderden van een het zware deksel. Daarop droegen zij den gebonden man er heen, legden hem in de kist en deden het deksel er weer op. „In orde, hoor!" grinnikte Ching. „Die kan voorlopig geen kwaad." „Neen", stemde Forsyth toe. „Maar het wordt toch tijd, dat we vertrekken, Ching. Die heeren mochten het eens in hun hoofd krijgen hier een onderzoek in te stellen." „Goed, dokter Forsyth. Ik ga eerst. Zal roepen als er iemand is!" Hij klom uit het raamkozijn, bleef een oogenblik hangen aan zijn handen en liet zich vervolgens vallen. Forsyth hoorde een plons in den modder beneden, en toen een gefluister: „Ik ben er, dokter!" „Opzij," fluisterde Dick terug. Het vol gend oogenblik liet ook hij zich zakken om veilig op zijn beenen terecht te komen. Een paar seconden bleven zij onbeweeg lijk staan luisteren. Binnen in de herberg was alles rustig en zoo zacht zij konden gingen zij naar den muur die om de her berg heen liep om naar de poort te tasten. Ching vond hem. „Poort open,", berichtte hij. „Hebben hem niet dichtgemaakt achter Ah Yeo. Ze slopen naar buiten, liepen op de dorpsstraat en keken achterom. Een zwak schijnsel was zichtbaar aan de voorzijde van de „Herberg van den Eeuwigdurenden Voorspoed", maar er was geen mensch in de omgeving en toen ze daar in den regen stonden kwam Ching met de vraag: „Welke weg gaan we?" „De weg naar de heuvels. Ah Yeo zal trachten zoo gauw mogelijk Pi-Chow te bereiken en den weg vanwaar wij geko men zijn is de eenige die er heen schijnt te voeren. We moeten ze zien in te halen voordat ze de heuvels overgestoken zijn." XXIV Roovers. Dokter Dick Forsyth en zijn metgezel sloegen den weg in, die over de heuvelen naar Pi-Chow voert, maar toen zij het dorp veilig en wel gepasseerd waren hielden zij stil om hun wonden te verbinden, die ge lukkig niet van ernstigen aard waren. Daarop vervolgden zij hun tocht door den druiligen regen. Meer dan eens poosden zij om te luiste ren, maar geen geluid drong tot hen door. Daar zij zich echter zeker voelden, dat Ah Yeo en zijn troep den koristen weg terug naar Pi-Chow zouden nemen, haastten zij zich zooveel mogelijk. Ze reisden zoowat twee uur, zonder eenig teeken van het gezelschap, dat zij achter volgden te bespeuren en toen overviel hen de twijfel. „Veronderstel, Ah Yeo neemt een ande ren weg?" vroeg Ching plotseling. „Dan zijn we ongelukkig", verklaarde Forsyth pesimistisch. „En ik heb koelies gekend, die renden met een stoel als er haast bij was." „Maar Ah Yeo heeft geen haast te ma ken" wierp de Chinees tegen. „Hij denkt wij goed opgeborgen in de kamer, mis schien' dood! En een Chinaman hij rent niet als hij kan wandelen. Neen, misschien wachten zij wel ergens op de mannen van de herberg en wij komen hen onderweg te gen." „Dat is niet uitgesloten, maar...." Hij brak plotseling af, nam zijn metgezel bij den arm en hield hem staande. „Wat was dat, Ching?" „Ik hoor niets en kan niets zien." Toen herhaalde zich het geluid, dat Forsyth had doen stilstaan. „Man ergens", fluisterde Ching. „Hij kreunde. Gewond zeker." „Wij moeten hem probeeren te vinden. Hij zou ons van nut kunnen zijn. Wie weet of hij Het gekreun klonk opnieuw en op het geluid afgaande, ontdekten ze eenige mi nuten verderop een man, die langs den kant van den weg lag. Dat hij gewond was, was onmiddellijk te zien op de manier waarop hij lag, met een been dubbelgesla- gen onder hem. Dat dit been gebroken was behoefde voor den dokter geen nader on derzoek. „Help me om hem op te tillen, Ching", beval Forsyth. „Pak hem bij de schouders, dan zal ik naar zijn been kijken" Zoo voorzichtig als hij kon, strekte den Engelschman het been uit, hetgeen alles was, wat hij op dit moment voor den ge wonde kon doen, daarna begon Ching een ondervraging. De man sprak een dialect, dat den dokter onbekend was en dat zelfs Ching slechts met moeite kon verstaan, maar plosteling gaf Ching een schreeuw van verrassing. „Wat is er", vroeg Forsyth snel. „Is het een" man van Li Weng-Ho?" „Neen, hij is zelfs geen eigenlijke China man. Hij hoort tot een heuvelstam.roo- ver!" „Roover?" „Ja, roovers", bevestigde Ching, „wo nen in de heuvels, trekken zich niets aan van mandarijn en proclamaties, pakken wat zij willen. Hij weet wat." Hü keerde zich opnieuw naar den gewon de, en vervolgde zijn verhoor. Het kostte Forsyth moeite zijn geduld niet te verlie zen tijdens de vrij langdurige conversa tie en hij slaakte een zucht van verlich ting toen Ching zich weer tot hem wendde om verslag uit te brengen. „Hij behoort tot roovers, net als ik u zeg. Dokter Forsyth, vertelt hij, komt met andere mannen in dorp om te stelen en ont moet gezelschap, dat den anderen weg op gaat met een dame in een stoel. Zij val len aan en de mannen loopen allemaal weg behalve een, die zij gevangene nemen met de dame." „Ja. Hij denkt zij laten hen vrijkoopen tegen veel geld." „Je bedoelt, dat zij ze vasthouden voor een losprijs?" „Ja. Hij zegt het hem niet kan schelen, wat er met de roovers gebeurt, omdat toen hij viel en een been brak zij hem aan zijn lot overgelaten..Laten hem hier doodgaan als een hond." „Ik ben bang, dat wij hem ook zullen moeten achterlaten, Ching. We kunnen hem niet meenemen en we kunnen ook niet te rug gaan naar de herberg om hulp voor hem te requireeren, maar als hij tot mor gen in leven blijft, zal een of ander hem ongetwijfeld vinden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9