KLEENGEDICHTJES EN NOG IETS
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 6
BUITENLAND
VAN HET VATICAAN.
HET A.S. CONSISTORIE.
De vraag, wanneer een nieuw Consisto
rie zaïl plaats vinden, is de laatste weken
plotseling weer actueel geworden. De reden
hiertoe is wel verschillend. Met zekerheid
aneent men te kunnen aannemen, dat in
ieder geval nog vóór Mei een Consistorie
zal worden gehouden, daar op een der
eerste Zondagen van Mei de Heiligverkla
ring zal plaats vinden van de Engelsche
imartelaren John Fisher en Thomas More.
Volgens het kerkelijke traditie zal de of-
ficieele uitspraak hierin gedaan moeten
worden in een Consistorie. Het is echter
nog een vraag, of de Paus dan tevens een
aantal nieuwe Kardinalen zal benoemen,
wat overigens wel waarschijnlijk is, daar
in het begin van dit jaar Kardinaal Bourne
is gestorven. De Engelsche katholieken, die
zich naar Rome zullen begeven om bij de
heiligverklaring tegenwoordig te zijn, heb
ben thans geen primaat die gewoonlijk de
rang van Kardinaal bekleedt. Men hoopt
derhalve, dat de H. Vader nog vóór dien
tijd een Engelsche Kardinaal en Aartsbis
schop van Westminster benoemen zal.
Een andere reden, waarom men de spoe
dige benoeming van nieuwe Kardinalen
verwacht is, dat sedert de laatste benoe
mingen in April 1933, niet minder dan zes
Kardinalen gestorven zijn, waarvan vijf
die aan de Curie een belangrijke functie
vervulden. Het feit, dat deze Kardinalene in
hun hooge ouderdom niet meer op volle
arbeidskracht werkten, is toch geen reden
om aan te nemen, dat nieuwe benoemingen
geen haast zouden hebben. Immers de thans
nog in leven zijnde Kardinalen zijn even
min jong en telkens wanneer een collega
sterft drukt op hen een zwaardere last. Het
is derhalve begrijpelijk, dat de Kardinalen
de benoemingen eveneens met ongeduld
tegemoet zien.
Dit alles zijn echter slechts vermoedens
en veronderstellingen. De beslissing hier
omtrent is uitsluitend voorbehouden aan
den H. Vader en Pius XI is niet de man,
die zich ook maar het minst voor verschil
lende stroomingen, die de laatste jaren
waarneembaar zijn, onder de Italiaansche
•bevolking, wijken zou. Men is n.L veront
rust geworden door 't feit, dat 't aantal Kar
dinalen van Italiaansche afkomst thans niet
meer de meerderheid in het college vormt.
Wanneer men evenwel bedenkt, dat onder
de Curie-Kardinalen slechts twee niet Ita
lianen zijn, en dat bij de Paus-keuze waar
voor twee-derde van het aantal stemmen
vereischt wordt, de Italiaansche Kardinalen
hun volle medewerking moeten verleenen,
dan valt het niet goed te begrijpen waar
over de Italianen zich ongerust maken. Wil
men bovendien de hoogste leiding der kerk
uit nationaal oogpunt bezien, dan begeeft
men zich op een gevaarlijk terrein. Men zal
toch op den duur moeten inzien, dat de
kerk zich niet alleen in Italië maar ook in
Europa sterk heeft uitgebreid.
DUITSCHLAND.
BERLIJN BEREID TOT PRATEN.
Over het geheel der Londensche
voorstellen.
De Duitsche regeering heeft op duide
lijke wijze te kennen gegeven, dat zij in
stemt met de opvatting van de Britsche
regeering, dat de voorgenomen Engelsch
Duitsche besprekingen betrekking moe
ten hebben op het geheele complex van
problemen, vervat in het Engelsch
Fransche communiqué van 3 Februari.
Thans is het zoo goed als zeker, dat tot
directe EngelschDuitsche besprekingen
zal worden overgegaan.
De Britsche gezant te Berlijn, sir Eric
Fhipps, had instructie gekregen, een aan
tal prealabele kwesties te bespreken, wel
ke verband houden met het plan tot alge-
meene pacificatie van Europa. Hij heeft
dus niet alleen het luchtpact, maar ook de
bewapening ter sprake gebracht. De ge
zant had tot taak de punten vast te stel
len, welke Simon met Hitier kan bespre
ken en, zooals uit bovenstaand blijkt,
heeft Hitier zich bereid verklaard zoo
wel het algemeene plan als het luchtpact
met Sir John Simon, die vermoedelijk ver
gezeld zal worden door den lord-geheim-
zegelbewaarder Eden, te behandelen.
De grootste moeilijkheid bij de diploma
tieke onderhandelingen, die met Frankrijk,
Duitschland, Italië en de Sovjet-Unie wor
den gevoerd, is, een compromis te vinden,
dat tegemoet komt aan de Duitsche bezwa
ren tegen het Oostelijk Locarnopact.
Volgens de Britsche diplomaten kan het
stelsel van pacten, dat reeds in Oost-Euro
pa bestaat, als basis dienen voor een alge-
meener pact, dat de van kracht zijnde ac-
coorden versterkt.
Indien de Sovjet-Unie ingaat op een even
tueel Britsch initiatief in dezen, dan zou
den officieele Britsche kringen een bezoek
aan Moskou als gerechtvaardigd beschou
wen.
In niet-officieele kringen is men van
oordeel, dat de Britsche regeering zich
meer dan vroeger zal bezighouden met de
moeilijkheden, welke zich zullen voordoen
bij de voltooiing van de keten van veilig
heidspacten voor Oost-Europa.
De moeilijkheid bij het sluiten van het
Oostelijk pact wordt gevormd door de mi
litaire garanties, welke Polen, Tsjecho-
Slowakije en Rusland wenschen, terwijl
Duitschland zich er tegen verzet. Thans
streven de Europeesche mogendheden er
naar. een compromis-formule te vinden. Of
dit compromis mogelijk is of niet, Groot-
Britannië zal elk plan, dat tot een accoord
kan leidén, gunstig ontvangen.
Het is de taak der Britsche ministers
voorstellen voor een plan van internatio
nale samenwerking te doen, welke voor al
len aannemelijk zijn.
Volgens de „Times" is men in Enge
land van oordeel, dat het voorgestelde
Oostelijk pact voor een groot deel gedekt
wordt door de bestaande Poolsoh-Duitsche
en Poolsch-Russische non-agressiepacten.
Aangezien de Wilhelmstrasse zich bereid
heeft verklaard met alle buurstaten non
agressie-pacten te sluiten, zou het van be
lang zijn een Duitsch-Litausch en een
Duitsch-Tsjecho-Slowaaksche non-agres
siepact in overweging te nemen.
Over de mogelijkheid van een officieel
Britsch bezoek aan Moskou schrijft de
„News Chronicle":
Indien de Engelsche minister van Bui-
tenlandsche Zaken, op grond van zijn be
zoek aan Berlijn, tot de overtuiging komt,
dat hij in staat zal zijn de huidige mis
verstanden tusschen Duitschland en Sov
jet-Rusland uit den weg te ruimen, is het
zijn plicht, deze poging te ondernemen. Op
het oogen blik zou aan Europa en aan de
wereld nauwelijks een grootere dienst kun
nen worden bewezen.
Het hoofddoel van een bezoek aan Ber
lijn zou er in bestaan te oonstateeren, hoe
het gesteld is met de Duitsche politiek op
de punten, die niet behandeld zijn in het
Duitsche antwoord.
De vraag is, welke veiligheid de Duit
sche regeering voorstelt, ter vervanging
van het Oostelijk Pact. Hitier heeft vol
doende realiteitszin in zijn politiek ge
toond, om vrij zeker te kunnen verwachten
dat hij voorstellen zal doen, ten einde den
toestand in Oost-Europa te stabiliseeren.
De „Daily Herald" verwacht, dat de Sov
jet-regeering dezer dagen een officieele
uitnood iging zal richten tot sir John Simon
welke deze zal aannemen.
HET DUITSCHE HEIDENDOM.
Over „Mythus"-propaganda wordt opnieuw
vanwege het Keulsch aartsbisdom
geklaagd.
Het aartsbisschoppelijke vicariaat-gene
raal heeft, naar „Kipa" meldt, zich opnieuw
genoodzaakt gezien, klachten in te dienen
over de opvallende wijze, waarop in enkele
dagbladen voor Rosenberg's boek „My-
thus des 20 Jahrhunderts" van de zijde van
het rijksbureau tot bevordering van de
Duitsche leterkunde propaganda gevoerd
wordt.
Dit gevaarlijke boek wordt steeds bij
kampcursussen en cursussen voor de lei
ders als officieel leerboek van de partij ge
bruikt, ofschoon de Kerk van officieele zij
de steeds werd verzekerd, dat Rosenberg's
boek een privé-werk is.
Eveneens heeft de kerkelijke overheid
zich over ontoelaatbare controle op de Ka
tholieke* organisaties te beklagen.
In een groot aantal parochies werd door
de gemeentelijke autoriteiten en niet-ker-
kelijke organisaties een statistisch onder
zoek ingesteld naar het Katholieke ver-
eenigingswezen en charitatieve instellin
gen en bovendien de invulling van een
lijst met vragen verlangd, zonder dat dien
aangaande met de kerkelijke overheid
overleg was gepleegd.
Een dergelijk optreden is in strijd met
het Concordaat, waarin aan de Kerk de
zelfstandige regeling van haar aangelegen
heden "gewaarborgd wordt. Aan de paro
chiebesturen werd derhalve opdracht ge
geven, de onbevoegde vragenstellers on
middellijk naar den aartsbisschop te ver
wijzen.
FRANKRIJK.
SCHUSCHNIGG TE PARUS
Overeenstemming
Na afloop P van het Fransch-Oostenrijk-
sche onderhoud van gisteren verklaarden
minister Laval en minister Berger-Walde-
negg, dat hun besprekingen de consolidatie
van den vrede tot doel hadden gehad.
Laval verklaarde met nadruk, dat mi
nister-president Flandin en hij „een volko
men overeenstemming van gezichtspunten
met de Oostenrijksche ministers ten aan
zien van alle problemen van Midden-Euro
pa en meer bijzonder van Oostenrijk" ge
constateerd hadden.
Aan het diner, dat des avonds op de
Oostenrijksche legatie ter eere van
Schuschnigg en Berger-Waldenegg werd
gegeven, zaten verschillende vooraanstaan
de persoonlijkheden uit Fransche finan-
cieele, kringen aan.
De president der Fransche republiek
heeft tijdens het dejeuner, dat op het Ely-
see ter eere van de Weensche staatslieden
gegeven werd, den bondskanselier Schu
schnigg en minister Berger-Waldenegg ge
decoreerd met het Grootkruis van het Le
gioen van Eer.
ITAUE.
PRESSIE OP ABESSINIE
Troepenzendingen verdedigd
Het geschil tusschen Italië en Abessinië
duurt thans reeds elf weken en de Itali
aansche regeering voelt zich verre van
zeker wat betreft den afloop. Morgen zul
len zich nieuwe troepencontingenten van
Florence naar Napels begeven, waar zij
scheep zullen gaan naar Italiaansch Soma-
liland. De contingenten bestaan uit officie
ren en manschappen van een divisie, wel
ke tusschen 7 en 11 Februari is gemobili
seerd.
Gisteren verklaarde een woordvoerder
van de Italiaansche regeering: 1o. Italië zal
nimmer den Abessinischen eisch inw.illi-
gen inzake controle op de voorgestelde
neutrale zones door officieren van een
derden staat (bedoeld zijn de Belgische en
Zweedsche officieren, die voor opleidings
doeleinden in Abessinië vertoeven).
2o. De mobilisatie van twee divisies heeft
geenerlei wijziging gebracht in het stand
punt van de Abessinische regeering. Dien
tengevolge zijn Zondag en Maandag j.l. drie
bataljons militie vertrokken. Zij bevin
den zich thans in het Suezkanaal.
3o. Dit heeft eveneens geen effect gehad,
derhalve moeten verdere versterkingen
worden gezonden.
4o.De Italiaansche regeering is van oor
deel, dat de grens van Somali-land moet
worden versterkt, daar anders het gevaar
bestaat, dat Abessinische benden de Itali- I
aansche garnizoenen naar de Roode Zee i
zullen terugdrijven.
Naar uit Addis Abeba wordt gemeld,
wordt het aldaar waarschijnlijk geacht,
dat de Abessinische regeering een nieuwe
nota naar Rome zal zenden, waarin zij
aandringt op een spoedige beslissing in de
zone-kwestie en op de benoeming van ar
biters. Ingeval het antwoord hierop niet
gunstig luidt, zal de aangelegenheid aan
den Volkenbondsraad worden voorgelegd.
TURKIJE.
VER-GAANDE STAATSINMENGING
Nadat enkele maanden geleden het bevel
kwam om echt Turksche familienamen aan
te nemen, er is nu sprak van een heel wat
dieper ingrijpende verandering. Men zal i
n.l. de taal zelf gaan veranderen, door ze
meer aan te passen aan onze Europeesche
talen. Misschien is een dergelijk staaltje
van staatsbemoeiing nog nooit in de ge
schiedenis voorgekomen. Vergeleken met
zoo iets, is zelfs onze spellingkwestie ter
bespreking niet waard!
KATHOLIEKE PERS VERBODEN.
Het dagblad „Vita Cattolica", dat sedert
jaren in de Italiaansche en Fransche taal
verschijnt, is bij regeeringsbesluit verbo
den. Tegelijkertijd werd ook het maand
blad der Franciscanen, een eenvoudig
kerkblad van de St. Maria-parochie in Pera
verboden. Als reden wordt opgegeven, dat
beide bladen proselieten trachten te ma
ken.
BUITENLANDSCHE BERICHTEN
RUSSISCHE SLEEPBOOT VERGAAN.
Twaalf leden der bemanning verdronken.
Naar uit Moermansk gemeld wordt, is in
de nabijheid van den vuurtoren Setijna-
wolks gedurende een zwaren storm de
sleepboot „Pokol" vergaan. Van de 23 man
sterke bezetting konden er sléchts 11 gered
worden.
NEGEN DOODEN BIJ TREINBOTSING
OP CUBA.
In de nabijheid van Guantanamo is een
goederentrein in botsing gekomen met een
tankwagen. Negen personen werden bij
deze botsing gedood.
MISSIONARIS DOOR DEN BLIKSEM
GEDOOD.
In de Missiestatie Ndala is de bilksem
ingeslagen in de katholieke pastorie die
met gegolfde ijzeren platen was afgedekt.
Pater Martin van de Witte Paters, die
reeds 25 jaar op deze missiepost werkzaam
was, werd door den bliksem getroffen en
op slag gedood.
De regeeringsautoriteiten hebben thans
een verordening uitgevaardigd, dat alle
huizen voorzien moeten zijn van een blik
semafleider.
ZACHTAARDIGE GRIEPEPIDEMIE
IN BELGIë.
Een aantal scholen gesloten.
In verscheiden steden van België wordt
een groepepidemie geconstateerd, die echter
een zachtaardig karakter blijkt te hebben.
I Te Roux (bij Charleroi) zijn de gemeente-
I scholen gesloten. Ook in het gymnasium te
Oostende hebben zich een 100-tal gevallen
BRAND OP DE RENBAAN VAN
NEW ORLEANS.
Bijna alle stallen in de asch gelegd.
Op de in geheel Amerika beroemde ren
baan te New Orleans is gisterennacht een
geweldige brand uitgebroken. De vlam- I
men grepen zoo snel om zich heen, dat aan
blusschen niet te denken viel. Naar ver
luidt zouden 23 van de in totaal 27 stallen
vernield zijn, terwijl het aantal paarden
dat bij den brand om het leven is gekomen
achttien bedraagt.
DE VONDST VAN „HOMERUS
PYGMEEëN-RAS".
Eenige dagen geleden werd het sensatio-
neele bericht over de wereld verspreid, dat
in Voor-Indië fossiele overblijfselen waren
gevonden van een slechts 45 centimeter
groot pygmeeënras.
I Thans is evenwel gebleken, dat men hier
I te doen heeft met een grooten zwendel.
I Door de autoriteiten is geconstateerd, dat
in het geheel geen fossiele overblijfselen
zijn gevonden. Men veronderstelt, dat men
J hier te doen heeft met een ongepaste grap,
of dat het bericht, wat meer waarschijn-
lijk is, door een Hindoe de wereld werd in
gestuurd. Bij de Hindoes heerscht namelijk
het bijgeloof, dat het verspreiden van on
ware berichten huiselijke zorgen verlicht,
voorgedaan. Ook deze school werd gesloten,
evenals de openbare meisjesschool te Di-
narat.
Een schilder van klein formaat penseelt
zooveel vierkante meters doek vol, en 't is
verloren moeite. Een ander met rijker ga
ven behaalt roem, al is zijn schilderstuk
een miniatuurtje. Zoo gaat het ook met
dichters en gedichten. Bij Vondel vinden
we prachtverzen van enkele regels. Ook
de kleengedichtjes van Gezelle zijn geen
serie minderwaardigheden. Veel is juist
in zijn kortheid volmaakt af en waardevol.
Kortheid is deugd, waar ze niet uit zwak
heid voortkomt, maar maat houden betee-
kent.
Overbekend is bijv. het volgende, waar
in Gezelle een diepe gedachte, vol dichter
weelde, helder en kinderlijk dankbaar uit
spreekt:
Mij spreekt de blomme een tale,
mij is het kruid beleefd,
mij groet het altemale,
dat God geschapen heeft.
Vol muziek, met een verrassende uit
beelding gaat ook dit andere van Gezelle
ver uit boven de zefierpresentaties der hei-
densche klassieken, die aan Zephyrus wel
een vader en moeder en ook nog een eega
bezorgden maar met al hun mythologische
fantasietjes (het intermitteerend, dom ver
velend getob van Zephyrus en Iris niet uit
gesloten) de natuur het sprankelende le
ven niet inspreken, zooals Gezelle het hier
doet:
Zacht is uw hand, o windeke,
streelende langs mijn haar,
of het de hand van een kindeke,
een spelend kindeke waar*.
Een derde, maar weinig langer, geeft on
overtroffen in klaren eenvoud den gewel
digen indruk weer van de machtige heer
lijke zee. Gods almacht en goedheid daar
in weerspiegeld voeren de ziel, bewust van
haar adel en afkomst, op boven al wat
laag en klein is.
Ach, hoe dikwijls ben ik toch gegaan
waar de zee heur groote baren slaan,
waar het al zoo kleen wordt rondom my,
waar mij niets te binnen komt als Gij,
Groote God, oneindigheid, onmeetbaar
en van dit menschenhert, hoe broos ook,
onvergeetbaar.
Iets van dien aard, maar minder muzi
kaal en wat minder vlot zijn deze mooie
regels van Engelmans „Communiekind".
En met mijn hoofd in 't altaarlinnen
word van Uw volheid ik vervuld,
Uw zoetste wezen stroomt naar binnen,
ik berg mij gansch in uw geduld.
Door 't altaarlinnen is natuurlijk bedoeld
de wit-linnen doek, die over de communie
bank ligt. 't Kon precieser, maar 't blijft
goed verstaanbaar. Het communiekind is
met een enkel trekje fijn geteekend in zijn
kleinheid: het hoofd komt niet boven het
witte linnen en de communiebank uit; in
zijn eerbied en ingetogenheid, in zijn cere-
monieele onbeholpenheid: het hoofd niet
tegen, niet over de linnen doek, maar erin.
De tweede en derde regel prijzen, wel niet
verrassend oorspronkelijk maar toch pas
send en juist, de gave der Eucharistie. De
vierde regel straalt van frischheid, daar is
diep besef van het heilig gebeuren, erken
ning van eigen fouten en zwakheid, een
schat van goeden wil, een glorieus ver
trouwen in de goedheid van den Allerhei
ligste, die feesttij houdt.
Alles is zoo simpel naturlijk, dat ieder
een het meevoelt; maar ook zoo echt en
realistisch, dat alleen een ware dichter het
zoo vasgrijpt. De geheele strofe is zuiver
op kinderlijk voelen afgestemd.
Ongelukkig worden er nog acht regels
van veel minder allooi aan vastgemaakt,
die het volle genot bederven.
Wat kan nog voor mijn oogen duistren,
wanneer mijn hart aan *t uwe slaat,
de ziel haar oorsprong toe mag fluistren
en in de zuivre Godheid baadt?
Geef mij Uw druif en eeuwig koren
o Jezus, deésem mijn bestaan:
wie U bezat wil U behooren
en in Uw liefde zelf vergaan.
GEHEIMZINNIGE ONTDEKKING TE
CANNES.
Lugubere vondst op het strand.
Een geheimzinnige ontdekking houdt de
politie te Cannes bezig. Aan het strand der
Riviera-badplaats hebben visschers Don
derdagavond laat het in verregaanden
staat van ontbinding verkeerende lijk ge
vonden van een man van middelbaren leef
tijd, wiens beenen gebonden waren en
wiens schedel gedeeltelijk was verbrijzeld.
Op het lijk zijn een aantal papieren aan
getroffen, die doen veronderstellen, dat de
man, van wien men nog niet weet of hij
zich van het leven heeft beroofd of dat hij
wat waarschijnlijker is vermoord is,
in bepaalde relatie moet hebben gestaan
met vooraanstaande Fransche en buiten-
landsche milieux. Er zijn nJ. visite-kaar
tjes van den vroegeren Japanschen gedele
geerde bij de Internationale Kamer van
Koophandel te Parijs en van den eersten
secretaris der Sovjet-ambassade te Parijs
onder de gevonden papieren. Voorts ken
nisgevingen van huwelijken in de hoogste
kringen der Russische emigratie, zoomede
een visitekaartje in de Engelsche taak,
waarop met zwarte inkt geschreven staat
den naam van een hooggeplaatst Neder-
landsche personnage. Dit kaartje bevatte
ook in druk het adres van het Nederland-
sche gezantschap te Parijs, 85, Rue de
Grenelle, waar men echter op ons verzoek
om nadere inlichtingen niets kon mede
deel en.
Aan de hand van een andere invitatie-
De kinderlijke toon Is al dadelijk zoek,
en blijft zoek. De kleine is opzij gedron
gen en in zijn plaats komt een „groote
mensch" aan het woord. En dat woord is
stroef en zeer wijs.
Duistren en fluistren doen mee om het
rijmspel. De vijfde regel nadert bedenke
lijk het foutieve, versleten kerklied. Even
eens regel acht. Een man vah smaak moest
geen verroest blik oprapen en- inlijsten, om
het te kijk te hangen.
Het deesemen van ons bestaan is een
schriftuurlijke wending en, als het hier niet
te groote-menschachtig was, zou deze regel
het best doen. Hier trapt hij ook zijn voor
ganger op de hielen. Deesemen kan niet
aansluiten bij druif en koren, die zooiets
niet uitwerken. Het zuurdeeg van de pa
rabel is een uitbeelding van de evangeli
sche waarheid, maar weinig geschikt voor
den levenden eucharistischen Christus,
wiens werking al in den vierden regel on
verbeterlijk was aangeduid.
De twee slotregels bevatten een devote
reflectie, maar zijn, in den mond van een
kind, nog meer dan de andere: wijsneu-
zerij of gememoriseerde fraaiigheid. „Be
zat" klinkt hier wel beter dan „bezit",
maar er is geen enkele reden om het ver
langen naar vereeniging in offerzin te ver
binden met een voorbij bezit.
De ars poëtica van Horatius mag al ge
brekkig zijh, enkele wijze lessen staan er
nog wel in, zooals bijv. laat liever weg wat
een gedicht langer en niet mooier maakt.
Nu nog een vers van Gezelle, dat na
het voorafgaande des te beter te waardee-
ren valt. 't Is onze groote dichter in zijn
volle kracht: „Meidag" (Rijmsnoer I).
De kerzelaar zyn trouwgewaad
heeft aangedaan:
vandage moet hij, meidag is 't,
ter bruiloft gaan.
Een pakkende illustratie van bloesem-
weelde in de Mei. 't Is een geheel en af.
Kan er nog iets bij? Gezelle, vol van de
bloeiende pracht, moet doorzingen.
Elk taksken is een priem nu, die,
bewonden, wit
tot tenden, in een witte schêe
van blommen zit.
Nu hebben we het trouwgewaad in al
zijn praal gezien, en weer kon het uit zijn.
Toch klinkt de stem van Gezelle weer op,
even vol, even blij.
Beruwrijmd was hij schoon, wanneer
de winter woei:
veel duizendmaal is schoonder nu
zijn blomgebloei.
We wisten toch niet, dat het zoo mooi
was, als bij deze tegenstelling uitkomt.
Maar opnieuw hetzelfde frissche geluid,
zonder inzinking.
Te winter was zijn schoonheid als
een beeltenis
des levens: koud en ydel zoo
de schaduwe is.
Het verschil tusschen het levensfeest 'en
doode winterpraal komt hier nog sterker
uit, in al zijn diepte. Maar terwijl de vo
rige strofe juichend sloot en zonder stoor
nis het einde van het lied kon zijn, moet
er hier nog een blij, zeer blij akkoord vol
gen. Gezelle stelt niet teleur.
Geen schaduwbeeld en is hij nu,
geen schijn, maar al
dat schoon is, al dat levende, en
dat liefgetal. lieftallig).
Applaus voor den meester van het lied!
Maar eer de verrukking ons loslaat, schalt
Gezelle's jubel weer over ons heen.
't Is bruiloft, en t is zonneweer:
de zomermeid
den bruidegom verwacht, die haar
was toegezeid.
De bruiloft, naar hooger ordening vast
gesteld, wordt gevierd: het bruidje ('t zon
neweer, de zomermeid) heeft niet te ver
geefs gewacht.
G. ELOOS.
kaartje voor een huwelijk, waarop de brui
degom Arthur Guillaume heet, is de poli
tie voorloopig geneigd aan te nemen, dat
de persoon, wiens lijk gevonden is, dien
naam zou hebben gedragen. Waarschijnlijk
is, dat men te doen heeft met iemand van
hooge sociale positie. In verband met deze
lugubere vondst brengt men ook het feit,
dat drie jaar geleden op ongeveer dezelf
de plaats een lijk is gevonden, waarvan de
herkomst nooit kon worden vastgesteld,
doch dat waarschijnlijk het stoffelijk over
schot was van een Engelschman, behooren-
de tot de Intelligence Service. Alles wijst
er op, hoewel tot dusver het mysterie nog
ondoorgrondelijk is, dat de uitnoodigingen,
die op den man gevonden zijn, van verschei
den jaren her dateeren. „Tel."
„DOODE" HERLEEFT.
De Italiaansche dagbladen bevatten be
richten over een zeldzaam gebeuren, in het
stedelijk ziekenhuis te Milaan.
Daar stierf, ondanks alle maatregelen en
kunstgrepen der doctoren, een man, die een
ernstige hartziekte had.
Ofschoon zijn dood definitief vastgesteld
was, gaf een dokter hem toch nog een in
jectie met adrenaline.
Precies dertig minuten later begon het
hart van den doode heel zwak te kloppen
en eenige minuten later functionneerde het
wederom normaal, zoodat het schijnt, dat
er geen gevaar meer bestaat voor het leven
van den „herrezene".