26ste Jaargang MAANDAG 11 FEBRUARI 1935 No. 8037 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN OM DEN GAVEN HOLLANDSCHEN GULDEN VOORNAAMSTE NIEUWS. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bg voornitbetaJing: Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal Bü onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegén betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 De meening van prof. Raaijmakers uit Nijmegen „Devaluatie is een sprong in het duister" (Slot). Dat het vraagstuk van het al of niet gaaf houden van den HoUandschen gul den geen gemakkelijk oplosbaar probleem is, zal den lezer van onze drie vorige ar tikelen over dit onderwerp wel duidelijk zijn geworden. Het is niet bepaald gemak kelijk om uit te maken, hoe wij een uit weg moeten vinden uit het ingewikkelde doolhof van de huidige misère, waarin wij onverhoeds verzeild zijn geraakt. Die uit weg wordt door den een gezocht in deze, door den ander in die richting. En in wel ke richting men zoekt, hangt voornamelijk af van het inzicht, dat men heeft in de wijze van ontstaan van den crisis. In ons tweede artikel hebben wij de visie weergegeven van prof. Gimbrère van de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg, die de oorzaak meende te zien in het goudte kort, dat ontstond door de goudopvragin- gen der crediteurlanden. Thans stellen wij daartegenover de vi sie van prof, mr. dr. Ch. Raaymakers S.J., hoogleeraar aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, die in de protectionistische maatregelen en het sluiten der grenzen de oorzaak van de verstoring van het prijzen- evenwicht ziet. Wat hij schreef in zijn prae- advies aan de Katholieke Wetenschappe lijke Vereeniging noemde minister-presi dent Colijn een der beste uiteenzettingen van het vraagstuk, welke hij ooit gelezen had. Goudtekort niet de oorzaak. Prof. Raaymakers zegt daarin, dat de prijsdaling en de vermindering van het handels volumen veroorzaakt zijn door al lerlei factoren, politieke en economische, technische en psychologische. Dientenge volge is er minder behoefte aan ruilmid delen en daarom ligt een deel van het goud steriel iin de kelders der banken. Niet om gekeerd. De ongelijke verdeeling van de goud voorraad over de verschillende landen is niet de oorzaak van de malaise, maar een gevolg daarvan, een symptoom, dat aan toont, dat er in het internationale verkeer iets hapert. Wanneer sommige landen ge dwongen zijn, aanzienlijke bedragen aan andere, te betalen en deze laatste daarvoor geen goederen willen aanvaarden; wan neer verschillende landen him uitvoer zien verminderen, doordat hun grenzen door hooge tariefmuren omgeven zijn en toch maar blijven invoeren evenveel als vroe ger, dan kan het niet anders of het goud moet uit de staten met passieve betalings balans wegvloeien. Dan is er echter geen tekort aan goud, maar is het evenwicht in het internationale verkeer verstoord, en is ei geen ander geneesmiddel dan herstel van het evenwicht door een oetere rege ling van het schuHer.vraagstuk en een betere aanpassing van invoer aan uitvoer. Wanneer het schuldenvraagstuk beter geregeld wordt en de wisselkoersen wor den gestabiliseerd (wat zonder terugkeer tot den gouden standaard in een of ande ren vorm practisch onmogelijk is), wan neer de autarkitis (d.i. het ongezonde stre ven om zich wat z'n productie betreft on afhankelijk van het buitenland te maken) die als een epidemie over de volken is losgebroken, weer afneemt, wanneer de politieke verhoudingen minder gespannen worden en het vertrouwen terugkeert, zal het zakenleven opbloeien en zullen de prij zen sterk gaan stijgen, heel sterk waar schijnlijk, met dezelfde goudvoorraad, en zal die voorraad ook vanzelf weer beter verdeeld worden. De prijzen zijn slechts in zeer geringe mate afhankelijk van den goudvoorraad. De zakenwereld weet zich te redden, met dezelfde hoeveelheid goud, door uitbreiding van het credietgeld en vooral door vermeerdering van de omloop snelheid. Wat verwachten de voorstanders van muntverzwakking toch van dezen maatre gel, dat zij er zoo warm voor loopen, vraagt prof. Raaymakers verder, en hij vat die verwachtingen samen in drie pirn- ten: lo. verhooging van de exportmogelijk heid; 2o. schuld verlichting voor de debiteu ren; 3o. grootere rentabiliteit van de on dernemingen. Op de bestrijding van punt 1 behoeven wij niet meer in te gaan, daar wij hierover reeds gesproken hebben in ons derde ar tikel. Onregelmatige bevoordeeling van sommige debiteuren. Wel is het vermeldenswaard wat prof. Raaymakers zegt over punt 2 (schuldver lichting). Sommige devaluïsten beweren, dat men, wanneer het goudgehalte van den gulden verminderd zal zijn, meer guldens zal moeten geven voor dezelfde hoeveel heid goederen, de prijzen derhalve zullen stijgen en de schuldenaars g^olpen zullen zijn, doordat zij in goederen minder zul len behoeven op te brengen. Maar aan den anderen kant beweren de devaluïsten weer met een verwijzing naar Engeland, dat de kosten van het levensonderhoud niet noemenswaardig zullen stijgen. Is dit laatste waar, dan zullen dus de land- en tuinbouwproducten, dan zullen melk, eie ren, vleesch enz., alle noodig voor het le vensonderhoud, niet stijgen in prijs. Hoe worden dan de debiteuren, die zulke goe deren produceeren, geholpen? De waarheid is: sommige prijzen zullen stijgen, andere niet. Sommige debiteuren zullen worden bevoordeeld, andere niet. Wie het precies zullen zijn en hoe hoog de prijsstijging der goederen zal zijn, weet niemand met zekerheid. Ook zouden som mige debiteuren, die na de prijsdaling, waaronder wij thans gebukt gaan, schulden hebben aangegaan, zonder eenige reden bevoordeeld worden, indien de goederen, die zij produceeren stijgen in prijs, Daarom, indien werkelijk bepaalde de biteuren in nood verkeeren en het alge meen welzijn vordert, dat zij geholpen wer den, geschiede dit door vermindering van hun geldschuld. Dan weet men wie ge baat zullen worden en ten koste van wie, en ook in welke mate, en dan kan men rekening houden met den tijd, waarop de schulden ontstaan zijn. Meerdere rentabiliteit? Ook over het derde punt, de meerdere rentabiliteit der ondernemingen, zegt prof. Raaymakers rake dingen. De rentabiliteit der ondernemingen zou verhoogd worden, want de prijzen der producten zijn sterk gedaald, maar de vaste lasten zijn dezelfde gebleven en de loonen zijn niet naar evenredigheid ge daald. Devalueer den gulden, zegt men, en de prijzen gaan omhoog, terwijl de vaste las ten en de loonen gelijk blijven. Er komt dus een grooter verschil tusschen de prij zen en de productiekosten, de productie wordt weer rendabel en de werkloosheid zal verminderen. Bij deze redeneering wordt veronder steld, dat de geldloonen, niettegenstaande de waardevermindering van den gulden, niet zullen stijgen. Blijven echter de loo nen dezelfde en stijgen de prijzen van alle goederen, dan is devaluatie evident een gecamoufleerde loonsverlaging en worden de arbeiders het kind van de rekening. Maar alle prijzen zullen niet stijgen, zeg gen nu weer de devaluïsten. „Aan het loon zakje zal niets ontfutseld worden", want de kosten vain het levensonderhoud zullen niet stijgen, althans niet noemenswaard. Dus worden de ondernemers, die het le vensonderhoud produceeren, en dat zijn er niet weinigen, niet gebaat. En de andere ondernemers? Van waar hun grootere winst? Uit de hoogere prijzen hunner producten, die niet zijn producten, benoodigd voor het levensonderhoud. Dat zullen dus voor een groot deel zijn: ma chines, werktuigen en gereedschappen, grondstoffen en halffabrikaten. Als deze stijgen in prijs, worden de productiekosten voor de ondernemers, die ze noodig heb ben, verhoogd. En de conclusie is, dat enkele groepen van ondernemers worden bevoordeeld, sommige meer, andere minderen, weer an dere heelemaal niet, terwijl niemand kan DE MOEILIJKE TAAK DER REGEERING Mr. van Lanschot heeft verleden week in de Eerste Kamer in de volgende woor den geschetst, voor welke moeilijkheden de huidige Regeering is gesteld: „Mijnheer de Voorzitter! Ik kom thans tot eenige opmerkingen van economischen en financieelen aard. Ik zou daarbij voorop willen stellen, dat er in de parlementaire geschiedenis van Nederland nooit een tijd is geweest, dat de taak van regeeren zóó moeilijk was en de taak van critiseeren zoo gemakkelijk. De rol van den besten stuurman aan den wal wensch ik geenszins te vervullen. Mij wil het dan voorkomen, dat deze Regeering bezig is een economischen eier- dans uit te voeren, jongleurstoeren te ver richten door allerlei economische hoepels of vicieuze cirkels; en dat is nu eenmaal onvermijdelijk, omdat wij leven in zulk een wonderlijke wereld, dat geen enkel economisch stelsel op het oogenblik con sequent door te voeren is. Laat ik eens een paar van die vicieuze cirkels als voor beelden mogen noemen. De Regeering wil deflatie. Maar aan den anderen kant moet de landbouw worden gesteund en die steun is onvermijdelijk. Het is met elkaar in strijd, maar het moet. Wij weten allen, dat er over-productie is, maar aan den ande ren kant moet de binnenlandsche industrie gestimuleerd worden tot meer productie; het is met elkaar in strijd, maar het moet. Export is vooral voor ons land noodig, maar als men wil exporteeren naar Duitschland, dan legt de clearing daaraan beperking op. En zoo zou ik kunnen door gaan. De wereld staat nu eenmaal op haar kop. Ik trek daaruit deze practische con clusie: laat men voorzichtig zijn met aan de Regeering te verwijten dualisme in haar beleid. De Regeering moet nu eenmaal dualistisch in haar maatregelen zijn, om dat de wereld zelf ook dualistisch is. Het eenige systeem, dat tegenwoordig past in onze handels- en economische politiek is dat der opportuniteit. Ik heb dat verleden jaar in den breede betoogd bij het 60-mil- lioen-krediet en constateer thans, dat de Regeering in haar Memorie van Antwoord aan de TweedeKamer zich op hetzelfde standpunt stelt. Mijnheer de Voorzitter! Wij weten allen dat de vrijhandel het beste systeem is, als iedereen het doet. Maar met het verband tusschen in- en uitvoer gaat het als met de leer van de communi- ceerende vaten: als de verbindingsbuis ver stopt raakt, dan gaat de heele leer niet meer op. Zoo is het ook met de in- en uitvoer. Als wij na verloop van een half menschenleven langs den omweg van de bilaterale en regionale verdragen naar den vrijhandel zijn teruggekeerd, dan mogen wij mi blij zijn". zeggen, wie, in welke mate en ten koste van wie. Aan het slot van dit betoog komt prof. Raaymakers dan ook tot de conclusie, dat het oordeel „devaluatie is een sprong in het duister" wel iets meer is dan een zin ledig slagwoord. Wij hebben, na deze laatste greep uit het praeadvies van prof. Raaymakers^ het vraagstuk van de devaluatie van verschil lende kanten bekeken. Het probleem zou nog uit een paar andere hoeken belicht kunnen worden, o.a. van de moreele kant, maar wij meenen voorloopig genoeg be schikt te hebben over de aandacht onzer lezers voor dit onderwerp. Tot slot een laatste opmerking. Om de kwestie goed scherp in te stel len, hebben wij ons beperkt tot een eco nomische beschouwing van het devaluatie denkbeeld en ons zooveel mogelijk afzijdig gehouden van de aanpassings-politiek on zer regeering, welke, zooals minister Co- lijn dezer dagen opmerkte in de Eerste Kamer, veel meer omvat dan een loutere deflatie-politiek (de tegenpool van de de valuatie-politiek). Vandaar dat wjj en dit als antwoord op een brief van een on zer lezers niet zijn ingegaan op vraag stukken als: huurverlaging, belast ingver- j laging, tariefverlaging, bezuiniging van overheidsuitgaven enz., vraagstukken, wel ke ieder voor zich een uitgebreide bespre king zouden vereischen, wat zij ook inder daad waard zijn. Te zijner tijd zullen wij waarschijnlijk gelegenheid hebben aan deze punten aandacht te wijden. Mijnramp bij Kohlscheid ZEVEN PERSONEN IN DE MIJN VERDRONKEN. Door waterdoorbraak. Zaterdagavond omstreeks tien uur heeft even voorbij Kerkrade, juist op Duitsch grondgebied, bij Kohlschein, een ernstig mijnongeluk plaats gehad, waarbij zeven personen zijn verdronken. In de Duitsche steenkoolmijn „Laurweg" van de Ess weiier Bergwerk Verein waren op de 350-meter verdieping acht mijnwerkers aan het wer ken. Plotseling werden zij verrast door een waterdoorbraak. Slechts één van hen wist zich tijdig in veiligheid te brengen. De overige zeven zijn verdronken. Hedenmorgen was het reddingswerk nog in vollen gang. De mijndirectie Aken deelt met betrek king tot het mijnongeluk bij Kohlsoheid mede: De verongelukte mijnwerkers wer den door de watermassa's meegesleurd en door de opgestuwde, losgesploelde kolen bedolven. De geredde mijnwerker ontsnap te aan den dood doordat hij de tegenwoor digheid van geest had, zich vast te klem men aan een luchttoevoerbuis. Hij werd slechts licht gewond, hoewel hij een uur lang in een uiterst hachelijke positie heeft verkeerd. De geredde mijnwerker vertelt. De geredde mijnwerker, Franz Simons, die er op het laatste oogenblik in slaagde zich in veiligheid te brengen voor de dóór- brekende watermassa's, heeft het volgende verhaal over het ongeluk gedaan: „Ik had tegen kwart over zeven gister avond mijn boterhammen gegeten en was toen weer aan het werk gegaan. Bij het houwen hoorde ik plotseling het zal toen kwart voor acht zijn geweest een geluid, dat geleek op een knal. Even later bemerkte ik, dat ergens iets naar beneden viel. Nadat ik mijn kameraden had toege roepen, dat „boven" iets niet in den haak was, deed ik mijn lanmp aan en zag toen, bij het naar boven gaan, dat water toe stroomde. Ik riep nog: /Water!", doch op dat zelfde oogenblik kwamen reeds twee mijnwerkers, die door het mijnwater wer den meegesleurd, in mijn nabijheid te recht. Toen het water iets kalmer begon te stroomen, ben ik over de luchtpijp ge sprongen en kon ik mij redden, doch ik kon pas tegen half tien „klopsignalen" geven. Toen het water kalmer werd, bereikten de reddingsmanschappen mij." De geredde mijnwerker werd niet ernstig gewond. Een houwer, zekere Martinelli, die zich eveneens kon redden, liep een hoofdwonde op. Er zijn maatregelen genomen om te voor komen, dat nog meer water de mijn zal kunnen binnenstroomen. Martinelli vertelde door het water te zijn meegesleurd en in het slib te zijn blij ven steken. Toen twee jongens, die op een kist hun brood zaten te eten, hem zagen, hielpen zij hem en met vereende krachten gelukte het den houwer uit zijn benarde positie te redden. Wat later was de toestand zóó, dat het uit den ader stroomende water kon wor den weggepompt Thans bestaat geen ge vaar meer voor verdere overstrooming. De autoriteiten hebben nog niet de hoop opgegeven, de mijnwerkers die vermist wor den te bergen. Men weet evenwel nog niet, waar men hen zal kunnen vinden. Mr. H. F. A. GEISE. PROTEST TEGEN DUITSCH HEIDENDOM. De ideeën van „Nordland" en de zang der Hitlerjeugd. Het Kath. kerkblad voor het bisdom Berlijn, gedateerd van 10 Februari, protes teert tegen de anti-Christelijke houding van het tijdschrift der Hitlerjeugd „Nord- land", dat in zijn nummer van 27 Jan. j.L het Christendom „artfremd" en moraal- vermetigend noemde en het nieuwe geloof van bloed en ras predikte. Het Katholieke orgaan wijst er in dit verband op, hoe noodzakelijk de opleiding van jonge menschen op den grondslag van een Christelijke wereldbeschouwing is. Het kerkblad citeert tenslotte een pas sage uit een lied van de Hi tier-jeugd, lui dend: „Paus en rabbi moeten wijken Hei denen willen wij weer zijn. Niet meer naar de kerk toe sluipen, 't Zonnerad leidt ons alleen. Joden eruit, Paus eruit, weg uit het Duitsche vaderhuis". „Msbd." DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. BUITENLAND. Kardinaal Faulhaber dreigt Nazi-leiders te excommuniceer en. (2de blad). De moeilijkheden bij de uitvoering van de Londensche plannen doemen reeds op. (2de blad). 4 Mijnramp te Kohlscheid bij Aken (1ste blad). BINNENLAND. Vergadering van den Partijraad der R.K. Staatspartij. (2de blad). Benoeming van een nieuwen Diocesaan moderator voor de K. J. M. V. (2de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. Hongarije academisch ijshockey-kam pioen. (2de blad). Jaarvergadering van de K.N.A.U. (2de blad). Gob its kampioen 2e klasse drie banden- spel. (2de blad). Sweering wint van Wiemers. (2de blad). Huldiging van Pipa van de Kaag (2de blad). Sonja Henie wederom wereldkampioene. (2de blad). ADVERTEER! Toevallig liep ik eens een klein restau rant binnen. Het eten was er erg goed. Men kreeg er een heel andere keus dan in de meeste restaurants. In verschillende op zichten was het een buitengewoon restau rant. Ik zeide tegen den eigenaar: „U moet re clame maken voor een zak als de uwe!" „Och neen", zei hij hooghartig, „de men schen, die hier komen, weten wel hoe het hier is." Dit was een kampioenschap in dom ant woorden. Zes maanden later hoorde ik, dat het restaurant failliet was. De eigenaar had er al zijn geld in verloren zijn spaargeld van vele jaren. Hij meent natuurlijk, dat hij tegengeslag gehad heeft. Hij wist niet, dat het lekkerste eten in de wereld niet al leen klaargemaakt, maar ook bekend ge maakt moet worden. HUBERT N. CASSON. STADSNIEUWS DE STADHUISBOUW. Morgen is het zes jaar geleden, dat het stadhuis is afgebrand. Zes jaar geleden. Hoe staat 't nu met den bouw van een nieuw stadhuis. Men is in het bouwbureau (het voorma lige woonhuis van prof. Kan) druk bezig om het geheele bouwwerk tot in onder- deelen op kaart te brengen. En men is ook bezig met het opruimen van de oude grond werken. Begin April is er aanbesteding van de fundeeringswerken in beton. In September zal de aanbesteding van den betonnen bovenbouw plaats hebben. De verwachting is dat einde 1937 Leiden een nieuw Raadhuis zal hebben zooals men weet: met den ouden gevel. R. K. COMITé VOOR WERKLOOZENZORG. De opbrengst van de gisteren gehouden oollecten aan de uitgangen der kerken, ten bate van het R. K. Comité voor Werkloo- zenzorg is als volgt: Parochiekerk Heerensingel „O. L. Vr. Hemelvaart en St. Joseph" de som van 92.35. Parochiekerk Haarlemmerstraat „O. L. Vr. Onb. Ontvangen" de som van 83.50 1/2 en een briefje van 25.en van 10. Parochiekerk Steenschuur „St. Petrus" de som van 100. Parochiekerk Haagweg. „St. Leonardus", de som van 32.64.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1