Drie-honderd-zestigste dies natalis
der Leidsche Universiteit
VRIJDAG 8 FEBRUARI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 6
REDE VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
OVER MEETKUNDE EN RUIMTELEER
Ter gelegenheid van den 360sten Dies
Natalis der Leidsche Universiteit hield he
denmiddag de rector magnificus, prof. dr.
W. v. d. Woude, in het Groot Auditorium
de volgende rede:
Op deze feestdag door een zelfde gevoel
van aanhankelijkheid aan deze Universiteit
samengebracht, aldus spr., richten wij onze
gedachten eerst naar het verleden. Met
eerbied en dankbaarheid gedenken wij
haar stichter, met trots haar roemrijk be
staan en met geestdrift aanvaarden wij
de taak, die dat bestaan ons oplegt. Zoo
voert het verleden ons tot het heden terug.
Want niet uitsluitend of zelfs in de eer
ste plaats aan herdenking is dit uur ge
wijd. Het is gebruik, dat dan de rector het
woord tot u richt, sprekend over een on
derwerp naar zijn keuze, maar toch steeds
in verband met de vraagstukken, die in de
afgeloopen jaren zijn geest geboeid heb
ben. Ik volg, sprekende over meetkunde
en ruimteleer, dat gebruik, hoewel ik
het spreekt van zelf de moeilijkheid, die
deze opgave voor de wiskundige heeft,
inzie.
Dat ik beginnen zal. met een definitie
van hetgeen meetkunde is, zal thans wel
niemand meer verwachten; wel meen ik
ongeveer te kunnen omschrijven, wat
meetkunde was of liever wat men als de
oudste vorm van meetkunde pleegt te noe-
Dc meetkunde in de Oudheid.
Men bedoelt, als men spreekt van de
meetkunde der Egyptenaren, Babyloniërs
of Romeinen, eene geheel practische bezig
heid, bestaande in een mengsel van meten,
rekenen, probeeren en raden, in het leven
geroepen en tot een zekere hoogte ontwik
keld wegens hare onmisbaarheid in het
toenmalige leven, en vastgelegd in uit
spraken, die wij soms juist en soms bena
derd noemen. Wie hier ongeveer de leeftijd
van den spreker van heden heeft, herin
nert zich misschien, dat in zijn jeugd het
Nederlandsche lager onderwijs een vak
„vormleer" kende, met als doel oefening
in rekenexempels, betreffende het opper
vlak van een stuk land, de inhoud van een
vat, een schuur of een dijk; hy weet dan
ook ongeveer wat ik hierboven bedoelde.
Laten wij alleen even aan Egypte, dat
geschenk van de Nijl, denken. Een elk
jaar terugkeerende overstrooming en te-
rugvloeiïng, een zich verplaatsende stroom
bedding, eerste voorwaarde voor de graan
bouw, de beheersching der enorme hoeveel
heden water; men kan zich in dat rivierdal
moeilijk een veilig en vreedzaam leven
denken zonder landmeting, voorraadschat-
ting en dijkaanleg, bronnen van oude en
latere vormleer.
Ongetwijfeld kwamen ook enkele opga
ven voor de meetkunde uit de astronomie
voort; overigens een voor het aanzien van
het bedrijf niet geheel onbedenkelijke ver
wantschap, die waarschijnlijk maakte, dat
„mathematici" de beteekenis, of nevenbe-
teekenis, van astrologen verkreeg. Tacitus
vermeldt ten minste, en klaarblijkelijk met
volle instemming, dat onder keizer Tibe
rius de Senaat de magiërs en mathematici
uit Italië verdreef en de ergste zondaar van
de Tarpejische rots liet storten. Gelukkig
denken niet alle Senaten gelijk.
Niemand zal zich verwonderen over dit
bescheiden begin en de langzame groei der
meetkunde of over het gemis aan onze
exactheid. Maar het wonder is, dat er een
volk verschijnt de Grieken bij wie
dat exaotheidsbegrip, de zonderlinge be
hoefte om te bewijzen, het vermogen een
wiskundig systeem op te bouwen ver bui
ten de grenzen der directe toepasbaarheid,
opkomt, zich snel ontwikkelt en zich ge
durende eeuwen handhaaft.
Ziehier dan in „de Elementen" van
Euclides (pl.m. 300 v. Chr.) het oudste ons
overgeleverd logisch systeem, dat de op
bouw van een deel van de wiskunde, de
meetkunde, tot doel heeft; waarbij een be
wering slechts geaccepteerd wordt, als zij
afgeleid wordt uit een vorige, deze weer
uit een vorige, totdat dit teruggaand proces
eindigt bij één of meer van het beperkt
aantal vooraf aangenomen axiomata of
postulaten, of hoe men ze noemen wil.
Ons ruimte-begrip.
Om de beteekenis van het punt, dat ik
thans ter sprake breng, toe te lichten, zie
ik geen betere weg dan mij een eenigszins
zonderling experiment voor te stellen. Ik
stel mij voor dat een ondernemend man
met veel vrije tijd zich wijdt aan een
enquête; dat hij al degenen, die vroeger
of later met succes aan een gynasium of
een H.B.S. het eindexamen hebben afge
legd, de vraag voorlegt: „welke eisch
meent gij, dat men aan de meetkunde moet
stellen?" Omtrent die antwoorden zou ik
dan een voorspelling willen doen; ik zou
voorspellen, dat de diepst gevoelde eisch
zelden was uitgesproken. Men laat veelal
weg dat, wat men vanzelfsprekend vindt;
dat is echter niet ten allen tijde, evenmin
voor iedereen, hetzelfde. Ik bedoel hier,
dat de eisch van logische opbouw luid ge
noeg zou klinken; ik vraag mij af, hoe
vaak, of liever hoe zelden, hieraan toege
voegd zou worden: de meetkunde moet een
nauwkeurige beschrijving geven van onze
ruimte, de ruimte waarin wij ons bewe
gen en leven.
Voldoet „de gewone meetkunde" aan
beide eischen, logische opbouw en bruik
baarheid als ruimteleer?
Natuurlijk is het werk van Euclides niet
bestand gebleken tegen de kritiek, die voor
ongeveer een halve eeuw haar hoofd op
stak en aantoonde, dat Euclides onbewust
tal van onvermelde gegevens gebruikt
heeft. Maar in de logica van zijn methode,
in de grondslagen versterkt en aangevuld,
hebben wij nog zooveel vertrouwen als in
eenig menschenwerk.
In de tweede plaats is die meetkunde
bruikbaar en misschien zelfs absoluut be
trouwbaar als ruimtebeschrijving? Wat de
bruikbaarheid aangaat kan ik kort zijn;
bruikbaar is onze „gewone meetkunde"
zeker.
Is zij absoluut betrouwbaar? Ik stel mij
voor, dat iemand de hoeken van een drie
hoek zoo nauwkeurig mogelijk meet, uit
belangstelling, niet voor elk afzonderlijk,
maar voor hun som. De vraag is, of hij
bij geperfectionneerde waarnemingsmetho
den 180 graden voor die som zal blijven
vinden of dat er een kleine afwijking, ex
ces of defect, voor den dag kan komen.
Ligt in die vraag, kan men zeggen, dan
geen wantrouwen jegens de beroemde stel
ling, dat die som steeds 180 graden is? Ik
antwoord: hier is geen sprake van wan
trouwen jegens de logica van Euclides. Het
doel is iets geheel anders; n.L te onder
zoeken, of onze ruimte beantwoordt aan
de door Euclides vooropgestelde postula
ten, of zij b.v. werkelijk elementen be
vat, die in hun eigenschappen aan zijn
rechte lijnen, platte vlakken, evenwijdige
lijnen beantwoorden.
Zooals iedereen weet, berusten „de Ele
menten" van Euclides op een beperkt aan
tal definities, postulaten, exiomata. Het z.g.
vijfde postulaat, was reeds in de oudheid
een steen des aanstoots, nl: „men kan in
een plat vlak door een punt buiten een
rechte lijn steeds één en slechts één rech
te lyn trekken, die de vorige niet snijdt,
hoe ver men beide ook verlengt".
Niet-Euclidische meetkunden.
Omstreeks 1830 werken drie mannen aan
een zelfde opgaaf, aan een meetkunde ge
lijkend op die van Euclides maar niet ge
heel daaraan gelijk. Zij aanvaarden daarbij
al zijn axioma's en postulaten op één na.
Het beruchte vijfde postulaat vervangen
zij door een bewering van geheel andere
strekking: „men kan in een vlak door
punt buiten een lijn meer dan één lijn
trekken, die de eerste niet snijdt". Mis
schien is de bedoeling nog duidelijker, als
ik zeg: men kan door dat punt een waaier
tje Vein lijnen trekken, die de. eerste niet
snijden. Het resultaat: een meetkunde, die
even logisch in elkaar zit, als de „gewone"
Euclidische.
De verbreiding dezer ideeën ging aan
vankelijk langzaam. Men verwondere zich
daarover niet te sterk. Ook in de beoefe
ning der wiskunde is traditie, mode en ge-
Zoo was voor de wiskundigen het be
wijs van de mogelijkheid der niet-Eucli-
dische meetkunden een der schoonste re
sultaten van hun arbeid. Wat was dat re
sultaat voor anderen?
Laat ik de vraag beperken: wat was het
voor degenen, die de wiskunde als hulpwe
tenschap noodig hebben, in de eerste plaats
voor natuurkundigen en astronomen? Ik
vermoed een vrijwel onbekende, ietwat
verdachte speculatie, waarvan niet veel
goeds te verwachten viel; impopulair en
lichtelijk antipathiek, daar zij niet aan
sluit bij de gewone dus dierbare voorstel
ling, die zeker voldoende en eenvoudiger
was. Wat dat betreft: ik heb het ergste
nog niet vermeld; in een der beide niet-
Euclidische meetkunden is horribile
dictu de rechte lijn gesloten en het
heelal, hoewel onbegrensd, eindig.
Men meene niet, dat ik die tegenstand
onbegrijpelijk of onsympathiek vind; dat
zeker niet, waar deze voortkomt niet uit
de moeite om iets nieuws te leeren, maar
gesproken in de stijl van onze jeugd
om iets ouds en vertrouwds af te leeren.
Maar ten opzichte van de grond van die
tegenstand geloof ik mij niet te vergissen
en aangaande haar kracht niet te overdrij
ven. Daar ik echter gevoel mij weer op
gevaarlijke paden te bewegen, wil ik ver
der geen verklaring, maar wel een voor
beeld, geven. Een vijftien- of twintigtal
jaren geleden vertelde Lorentz soms, dat
de moderne relativiteitstheorie, die zijn
ontwikkelingen dankbaar overnam maar
ze anders grondvestte, hem aanvankelijk
tegen de borst stuitte. Hij kon, gevangen in
zijn eigen transformaties, haar niet weer
leggen; hij aanvaardde haar, voorloopig
met tegenzin.
Vanwaar die latere omslag in de waar
deering van afwijkende ruimtetheorieën?
Ik noem weer een naam, die een gedach
ten wereld vertegenwoordigt: Einstein.
Zy is veel en veel sterker revolutionnair,
die relativiteitstheorie van Einstein, dan
elke hypothese, die ik hier besprak; in mijn
beschouwingen niets van het gemis aan
homogeniteit der ruimte, van hare gedeel
telijke samensmelting met de tijd of van
ontkenning van absolute rust en beweging.
Maar één trek heeft zij tenminste met
onze overwegingen gemeen: verzet tegen
de noodzakelijkheid der overgeleverde
ruimtevoorstelling. Niet als van tevoren
gegeven hebben wij die te beschouwen;
daarover beslisse het experiment. Maar
bovendien ons ruimtebegrip in het groot
is door Einstein veel minder geschokt; op
groote afstand van elke materie blijven
onze drie meetkunden mogelijk.
Geen beslissend experiment
Zoo zal dan ten slotte de eisch: „laat het
experiment beslissen" het punt zijn, waar
op ik nog even heb in te gaan. In de eer
ste plaats hebben wij dus om te zien naar
een resultaat, waar de meetkunde van
Euclides zich van de andere onderscheidt.
Laten wij het meest opvallende kiezen;
ik noemde het reeds. In de Euclidische
meetkunde is de som der hoeken van een
driehoek steeds 180 gr.; in een der niet-
Euclidische meetkunden kleiner en in de
andere grooter dan dit bedrag. Dat ver
schil is evenredig met het oppervlak van
de driehoek; wij moeten dus, om de afwij
king te doen opvallen, een groote drie
hoek kiezen.
Er is geen enkel experiment, waarbij
slechts één physische vraag betrokken is;
er is zeker geen experiment, waarbij al
leen onze ruimtevoorstelling betrokken is.
Elke proefneming vereischt instrumenten
en een waarnemer, d. w. z. gaat uit van
bekend veronderstelde eigenschappen van
vaste lichamen en lichtwegen. Men zal
steeds door een kleine verandering in de
onderstellingen over deze twee onze ruim
tevoorstelling intact kunnen houden.
„Nooit" zegt Poincaré „zal het gelukken te
bewijzen, dat in onze ruimte de Euclidi
sche meetkunde niet geldt".
„Sub specie aeternitatis" zegt Einstein
„heeft Poincaré gelijk". Een absoluut over
tuigend bewijs is hier evenmin als ergens
mogelijk, daar wy steeds met een onken
baar groot aantal onderstellingen werken.
Maar het handhaven van de Euclidicitsit
der ruimte kan heel moeilijk worden. Het
is mogelijk, dat daarbij een complex van
aannamen onvermijdelijk is, waarbij b.v.
de rechte lijn elke physische beteekenis
zou verliezen, die ons onaanvaardbaar
schijnen; dan zullen wij er wellicht toe
overgaan de gewone ruimtevoorstelling te
laten varen.
Wij moeten dus waarnemingen doen
over de ruimte ,.in het groot"; in bepaalde
„kleine" gebieden heeft Einstein al onze
voorstellingen doen wankelen. De waar
nemer over onze ruimte „in het groot" is
de astronoom. Bij die groote probleem, in
de negentiende eeuw zoo actueel gewor
den, beteekent dit: wij zijn gekomen tot
de Sitter.
Het is inderdaad dit vraagstuk, dat de
Sitter niet weer heeft losgelaten. Het is
bekend, dat hij aanvankelijk geneigd was
een eindige wereld, die der jongste niet-
Euclidische meetkunde, aan te nemen, dat
hij later haaj eigenschappen met de tijd
liet veranderen, dat hij haar liet „uitdijen";
ik geloof, dat hij ten slotte meer dan ooit
tot twijfel aan eenige conclusie geneigd
was.
Het probleem opgelost, voorzoover het
oplosbaar is, heeft ook de Sitter niet; mis
schien heeft hij een weg aangegeven, die
een oplossing in zicht kan stellen; in elk
geval heeft hy in zijn koelbloedige geest
drift aan het vraagstuk uiting gegeven
op een wijze, die tot wiskundigen, niet-
wiskundigen en onwiskundigen kon door
dringen.
Op andere speculaties van de jongste
tijd ga ik geheel niet in.
De. opgaaf, hoe onze ruimtevoorstelling
te kiezen, is er een, die wiskunde, physica
en astronomie 'samenbindt, die diep in
grijpt in onze geheele natuurvoorstelling.
Daarom geloof ik, dat ook hier over hare
geschiedenis en beteekenis nogmaals ge
sproken mocht worden. Nu zij eenmaal ge
steld is, zal zy waarschijnlijk steeds een
voorloopig, nooit een geheel bevredigende
en duurzame oplossing vinden.
BELGIE.
DE TAALSTRIJD IN VLAANDEREN.
Een Vlaamsch succes.
De Franskiljonsche actie in het Vaom-
sche land nam den laatsten tijd hand over
hand toe en daarover is een storm van ver
ontwaardiging opgegaan.
Deze verontwaardiging der Vlamingen
heeft blijkbaar indruk gemaakt te Brussel.
Anders immers is het nauwelijks te ver
klaren dat de regeering plotseling bereid
blijkt bakzeil te halen op twee punten die
vooral de verontwaardiging der Vlamin
gen hadden gaande gemaakt. In de gister
middag gehouden gecombineerde vergade
ring van de Vlaamsch-katholieke fractie
van Kamer en Senaat werd tot groote vol
doening van alle aanwezigen medegedeeld,
dat minister Du Bus de Warnaffe heeft
toegezegd het ontslag van den Vlaamschen
componist Arthur Meulemans als orkest
leider van het N. I. R. (Nationaal Instituut
voor Radio-omroep) ongedaan te maken, en
het beruchte dienstbevel 327 in te trekken.
In dit dienstbevel, dat minister Du Bus de
Warnaffe onmiddellijk na zijn ambtsaan
vaarding uitvaardigde, werd den ambtena
ren van post- en telegrafie in Vlaanderen
gelast, Vlaamsch-sprekende bewoners van
Vlaamste steden in het Fransch te woord
te staan en him brieven in het Fransch te
beantwoorden, ofschoon de wet nadrukke
lijk bepaalt dat in Vlaanderen in alle open
bare diensten het Vlaamsch moet worden
gebruikt.
waarin hy gesteld is, im de rijkskerkregee-
ring groote ontsteltenis ter weeg gebracht.
De rijksbisschop had aan het ministerie
van Binnenlandsche Zaken medegedeeld,
dat een nieuw kerkelijk ministerie zou
worden gevormd en dat dienovereenkom
stig het bestuur van de Pruisische landskerk
zou worden bijeengeroepen.
In het antwoord van het ryksministerie
wordt gezegd, dat de minister weigert van
beide mededeelingen kennis te nemen, daar
in de eerste plaats de positie van de lei
ders der landskerken nog niet duidelijk is,
en in de tweede plaats de positie van het
bestuur der Pruisische landskerk een rijke
lijk problematisch karakter draagt.
Ten slotte wordt in dit ministerieele
schrijven nog categorisch verklaard, dat
de rijksbisschop bij al z(jn maatregelen „op
eigen verantwoording" handelt.
Door dezen brief is het, naar men in ker
kelijke kringen aanneemt, te verklaren, dat
rijksbischop Müller verleden Zondag niet
voor de radio gesproken heeft en dat bo
vendien de voorgenomen ontvangst van
rijksbisschop Müller door Adolf Hitler op
Dinsdag jl. niet is doorgegaan.
OOSTENRIJK.
MASSA-ARRESTATIES IN OOSTENRIJK
0.m. van 248 communisten.
Naar van nationaal-socialistische zijde
wordt medegedeeld, is er uit München be
vel ontvangen, bij de propaganda-actie in
Oostenrijk, die sedert het'Saarplebisciet
opnieuw was begonnen, groote gematigd
heid te betrachten. Dit bevel is tot nader
order van kracht. Het is gegeven op ver
langen van de Wilhelmstrasse, om de a.s.
onderhandelingen met Groot-Brittannië
en Frankrijk niet gecompliceerder te ma
ken.
Met een te Weenen ontdekte communis
tische centrale in een vreemdelingenpen
sion, waar vlugschriften vervaardigd wer
den, heeft de politie een goede vangst ge
daan. Dit heeft n.l. geleid tot de arrestatie
van 248 communisten en socialisten, die
voor de distributie van de pamfletten zorg
den en voorts tot de ontdekking van drie
communistische geheime drukkerijen.
In totaal zijn thans ter voorkoming van
ongeregeldheden op 12 Februari a.s. ca.
2000 personen gearresteerd. Tot de com
munistische propaganda van de laatste da
gen behoorde o.a. ook het verzenden van
ongeveer 1000 uitnoodigingen voor het bal
van de stad Weenen, een groot officieel
feest, aan ambassadeurs en andere voor
name buitenlanders. De uitnoodigingen
waren volkomen authentiek; alleen was er
bij gedrukt „georganiseerd door de Fe-
bruari-moordenaars". De politie is erin ge
slaagd, nog op ca 700 stuks in het post
kantoor beslag te leggen.
BULGARIJE.
RAZZIA ONDER COMMUNISTEN IN
BULGAARSCHE STAD.
De politie heeft dezer dagen in de Zuid-
Bulgaarsche stad Gaprovo een grootscheep-
sche communistenrazzia georganiseerd. Er
werden 100 huiszoekingen verricht, in het
verloop waarvan 82 communisten zijn ge
arresteerd.
Twee politiebeambten zijn door dolk
steken gedood, toen zy een der communis
tische functionarissen gevangen wilden
nemen. De moordenaar is er in geslaagd
zich uit de voeten te maken.
direct naar Moskou terugkeeren.
De Amerikaansche bladen wijden groo
te aandacht aan de inkrimping der diplo
matieke betrekkingen, en de republikein-
sche pers maakt van deze gelegenheid ge
bruik om een heftigen aanval te doen op
Roosevelt's politiek in zake Rusland, die
volgens haar een groote mislukking is ge
bleken.
De republikeinsche „Herald Tribune"
schrijft in een hoofdartikel: „Het experi
ment met de erkenning van de Sovjet-
Unie door de Vereenigde Staten is een van
de grootste échecs, die ooit in de geschie
denis der Amerikaansche regeeringen is
voorgekomen. Het logische gevolg van de
gebeur benissen is, dat de Vereen igde Sta
ten over eenigen tijd te Moskou slechts
door een zaakgelastigde vertegenwoordigd
zullen zijn. In het diplomatieke verkeer be
teekent dit, dat de regeering waarbij een
mogendheid slechts door een zaakgelastig
de is vertegenwoordigd, niet de eer waar
dig wordt geacht, dat bij haar een am
bassadeur wordt geaccrediteerd".
CHINA.
VOORLOOPIG ACCOORD IN ZAKE
TSJAHAR.
Japansche en Chineesche troepen staken
hun bewegingen.
De leider der Japansche militaire missie
en de commandant der Chineesche troepen
in de provincie Tsjahar hebben te Kalgan
met elkaar geconfereerd over de situatie in
de genoemde provincie.
Naar de militaire attaché van het Japan
sche gezantschap te Peking mededeelt, is
het gelukt een' overeenkomst te treffen,
die als een aanvullend accoord beschouwd
moet worden op de resultaten, welke op
2 dezer bij de Chineesch-Japansche confe
rentie te Tatan werden bereikt.
Op grond van de overeenkomst wordt
de opmarsch der Japansche en de terug
tocht der Chineesche troepen tot nader or
der gestaakt. Ter voorkoming van inciden
ten en botsingen wordt een speciale com
missie ingesteld, waarin Japansche en Chi
neesche vertegenwoordigers zitting zullen
hebben.
DUITSCHLAND.
RIJKSBISSCHOP MÜLLER IN
ONGENADE?
Hij handelt „op eigen verantwoording".
Eerst thans wordt de inhoud bekend van
een brief, dien de staatssecretaris van het
Duitsche ministerie van Binnenlandsche
Zaken, Pfündtner, op 30 Januari aan rijks
bischop Müller heeft geschreven Deze
brief heeft, wegens den scherpen toon,
AMERIKA.
OOK DE HANDEL MET RUSLAND
WORDT INGEKROMPEN.
De opheffing van het Amerikaansche
consulaat-generaal te Moskou en de be
perking der diplomatieke relaties houdt,
naar wordt vernomen, mede verband met
de verwachting, dat de handel met Rus
land waarschijnlijk niet verder zal worden
uitgebreid, nu de Sovjet-Unie niet van plan
is de oude Russische schulden te betalen.
Hoewel Litwinof heeft verklaard, dat het
schuldenprobleem geen inbreuk zal ma
ken op de relaties tusschen de beide lan
den, zal Washington wel tot represailles
overgaan, die echter niet op diplomatiek,
doch uitsluitend op handelspolitiek terrein
zullen liggen.
Het personeel van het gezantschap te
Moskou zal tot 68 man worden ingekrom
pen. De Amerikaansche ambassadeur in de
Sovjet-Unie Bullitt, die voor de onderhan
delingen naar de V. S. was gekomen en
daar ziek is geworden, zal na zijn herstel
BUITENLANDSCHE BERICHTEN.
VISSCHERSVLOOT MET 13 MAN
VERGAAN.
De visschersboot „Main" van de reederij
Kumkel te Wesermünde, die sedert 22 Ja
nuari vermist wordt, wordt als vergaan
beschouwd. Volgens telegrammen uit Sta-
vanger is aldaar een leege reddingsboot
aangespoeld.
De bemanning bestond uit 13 man.
DE LAWINE-RAMPEN.
IN OOSTENRIJK.
In het geheele land heerscht thans
strenge vorst.
Hoewel er nog steeds berichten over la
wines te Weenen en Innsbruck binnenko
men, schijnt het toch, dat de toestand op
het oogenblik niet meer zoo ernstig is als
gisteren.. Overal in Oostenrijk heeft een
strenge vorst ingezet, waardoor het lawi
ne-gevaar aanmerkelijk zal verminderen.
Met bovenmenschelijke inspanning en
voortdurend levensgevaar is men er in ge
slaagd den Westelijken oprit van de Arl-
bergstrasse sneeuwvrij te maken. Nadat
in den loop van den nacht reeds eenige goe
derentreinen konden rijden, kon heden het
reizigersverkeer per spoor in vollen omvang
worden hervat.
Een la wine, heeft gisteren evenwel nog
15 stallen in het Arlberggebied meege
sleurd. De hoogspanningsleidingen der
electriciteitsfabrieken van Schruns, in het
district Montofon (Voralberg) zijn over een
lengte van 3000 meter door een lawine ver
nield.
Op de Gernkugelspitze in Salzburg heeft
een lawine het woud over een uitgestrekt
heid van 80.000 vierkante meter vernield.
Het op 1800 meter hoogte gelegen mijnwer
kersgebouw op den Erzberg in Stiermarken
werd door een lawine bedolven. Een red
dingsexpeditie slaagde er in de ingeslo
ten arbeiders te redden.
Nadat het Trissanerdal sedert Zondag
middag volkomen van de buitenwereld
was afgesneden, zijn thans de eerste be-
riohten vandaar ontvangen. De bevolking
en de wintersportbeoefenaars hebben door
de vele lawines in grooten angst verkeerd,
te meer daar tevens een verschrikkelijke
sneeuwstorm woedde. Een boerenhuis werd
gedeeltelijk door een lawine weggevaagd,
waarbij 23 stuks vee omkwamen. De weg
door het dal is door 15 groote lawines ver
sperd.
EEN OP VIER SPIJKERS.
Een nieuwe puzzle voor de rechtbank te
Flemington.
De ladder welke na de ontvoering van
den Lindbergh-baby in de nabijheid van het
huis der Lindbergh's werd gevonden, vorm
de gisteren in het H: uptmann-proces we
derom het middelpunt der belangstelling.
De verdediging stelde alle pogingen in
het werk, om te bewijzen, dat de bewe
ring, volgens welke Hauptmann de ladder
bij de ontvoering had gebruikt, onjuist is.
De vingerafdrukkendeskundige, dr. Hud
son, die vandaag als getuige gehoord, ver
klaarde, dat zich bij de bezichtiging kort
na de ontvoering, slechts één spijker in de
ladder had bevonden en niet, zooals thans,
vier spijkers, welke, volgens de verzeke
ring van den procureur-generaal, Wilentz,
precies passen in de spijkergaten in de dak
binten van het huis van Hauptmann. Wi
lentz had hiermede willen bewijzen, dat
voor de ladder planken uit de dakbedekking
van Hauptmann's huis waren gebruikt, zoo
dat Hauptmann de maker van de ladder en
ontvoerder van den Lindbergh-baby moet
zyn.
De verklaringen van dr. Hudson baarden
vooral hierom veel opzien, omdat door deze
getuigenis de beambten, welke het voor
onderzoek hebben geleid, indirect beschul
digd worden van vervalsching van het be
wijsmateriaal door het slaan van spijkers
in de ladder.
De voornaamste getuige vandaag was
Henry Uhlig, die de beste vriend van Isidor
Fisch in Amerika is geweest.
Uhlig, die Hauptmann volgens de ver
dediging van schuld zal zuiveren, ver
klaarde, dat Isidor Fisch sedert 1932 veel
geld heeft uitgegeven. Hij en Fisch hadden
aan verschillende financieels transacties
deelgenomen. Ook heeft hij Fisch verge
zeld op diens reis naar Duitschland, waar
van Fisch niet meer is teruggekeerd.
Het verhoor van Uhlig begon kort voor
's middags voortgezet.
Ten gunste van Fisch werd Auguste Hile.
het begin van de middagpauze en werd
de schoonmoeder van de reeds vroeger ver
hoorde getuige Greta Henkei, als getuige
gehoord. Zij verklaarde, dat Fisch eens 4350
dollar van haar had geleend, welke hij
nooit heeft teruggeven.