26ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDENEN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN OM DEN GAVEN HOLLANDSCHEN GULDEN VRIJDAG 8 FEBRUARI 1935 No. 8035 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per weekJ 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abónné's ver krijgbaar tegen-betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Argumenten vóór devaluatie. Zijn ze steekhoudend? Of blijft devalutie een sprong in het duister? m Nadat wij in ons vorig artikel gezien hebben, hoe de devaluisten als oorzaak van het ontstaan der algemeene depressie de goudpolitiek der crediteur-landen aan wijzen, zullen wij thans kennis moeten ne men van hun argumenten ten voordeele van de devaluatie, als middel om de de pressie te bestrijden. Wanneer men de geschriften der voor standers van devaluatie leest en hun rede voeringen aanhoort, treft het telkens, dat zij bij hun argumentatie zoo'n groote plaats inruimen aan de bestrijding hunner tegen standers, hun verdediging is voor een zeer gróót deel zuiver negatief. Dat is psycho logisch wel verklaarbaar, omdat zij, als brengende iets nieuws, iets dat afwijkt van den gewonen gang van zaken, natuur lijk worden aangevallen en die aanvallen dap het bést kunnen pareeren met een te genaanval. Zij hebben dan houvast aan den bestaanden toestand, waarop de critiek wij wezen er reeds op voor het grijpen ligt Voor hem, die dieper kijkt, heeft deze tactiek echter slechts betrekkelijke waar de. Zij heeft het voordeel, dat zij de men- schen er gemakkelijk toebrengt, om het andere, zooveel vlotter schijnende, systeem van devaluatie maar te aanvaarden, ook al voorziet men de gevolgen niet, omdat de toestand toch moeilijk slechter kan worden. Maar al wijst men op de nadeel en van het tot nu toe gevolgde systeem, daarmee bewijst men nog niet, dat het andere sys teem beter is. Dat te bewijzen, is ook in derdaad heel wat lastiger, omdat men dan het terreein van de toekomst moet gaan beireden en moet gaan voorrekenen, hoe de toestand zich zal gaan ontwikkelen. Dit vooropstellend, zullen wij de verde diging van het standpunt der devaluisten laten volgen, waarbij wij ons zooveel mo gelijk zullen houden aan die argumenten, welke ons het sterkste lijken. „Wij komen er niet" Vooreerst het argument, dat prof. Gim- brère gebruikt heeft in zijn praeadvies voor de Katholieke Wetenschappelijke Vereeni- ging (de officeele naam is te lang!). Hij beweerde, dat wij er lang den weg der de flatie, dus van de prijsverlaging, nooit zouden komen. De huidige deflatie-politiek kan niet althans niet binnen afzienba- ren tijd, voegt hij er later wijselijk ach ter voeren tot de noodzakelijke aan passing aan het wereld-prijsniveau. Waar om niet? Omdat wij niet consequent zijn en de hoofdsom der geldverplichtingen niet willen aantasten waarvan hij gaar ne toegeèft, dat dit. een onmogelijk werk is. Het argument lijkt ons niet. sterk, want die hoofdsom zal in zeer vele gevallen toch wel in de practijk worden aangepast, wan neer de debiteuren het volle pond niet kunnen betalen. Wie thans zijn vordering wil innen, zal maar al te vaak verlies moeten nemen. Bovendien kunnen wij niet inzien, dat daardoor het bereiken van het wereldprijsiveau onmogelijk is, temeer niet daar prof. Gimbrère zelf niet zoo ze ker is van zijn zaak, gezien de beperkende clausule: althans niet binnen afzienbaren tijd". Iedereen geeft toe, dat de weg der „aanpassing" een lange weg is. Is deflatie onrecht? Een ander, en o.L een sterker argument is, dat men door degflatie velen perso nen groot onrecht aandoet. Dat ontelbaar velen onder den druk der tijden hebben te lijden, is een onbetwistbaar feit en daar aan moet zeker groote aandacht worden besteed. O.a. heeft het katholieke Tweede Kamerlid, de heer M. P. v. d. Weijden, daarop met nadruk gewezen. Bij de oprich tingsvergadering van de Vereeniging voor Waardevast Geld heeft hij een sterk spre kend staaltje aangehaald, dat wel typee rend is voor de toestanden onder de z.g. hypotheekboeren. Een boer liet zijn twee getrouwde dochters een boerderij na ter waarde van f 60.000. Het eene echtpaar kreeg de boerderij, doch moest aan het andere echtpaar f 30.000 in contanten ge ven. De laatsten lieten echter dit geld op de boerderij staan en kregen een hypo theek tot zekerheid. In dezen slechten tijd kon het echtpaar op de boerderij de rente niet meer betalen, de schuld van f 30.000 werd opgevraagd en de boerderij ging over in handen van bet andere echtpaar. Zoo kreeg de een alles en de ander be hield van haar erfdeel geen rooie cent! Inderdaad, in vele gevallen gaat het zoo. Wie zijn vermogen in goederen heeft ge stoken, heeft de strop, terwijl de bezitters van geldvorderingen beschermd worden door de wet. Dat zulke toestanden ten hemel schreien, spreekt vanzelf, al moet men niet uit het oog verliezen, dat de bezitters van geld- vorderingen wel door de wet beschermd worden, maar dikwijls weinig aan die be scherming hebben, doordat in de practijk de regel geldt: men plukt geen veer en van een kikker. De conclusie uit dit alles is, dat onze re- geering, zooveel als in haar vermogen is, moet trachten den nood van zulke slacht offers van den crisis te lenigen. Maar het i? niet noodzakelijk, daaruit de conclusie te trekken: dus moeten wij den weg van devaluatie op. Dat zou een goede gevolg trekking zijn, wanneer door devaluatie het onrecht werd weggenomen, zonder dat nieuw onrecht werd aangedaan. Maar dat laatste is nog niet zoo zeker, en wij ko men daar later op terug. Twee vliegen in één klap. Tenslotte komen wij, na twee negatieve argumenten te hebben beschouwd, tot een positief argument. Met devaluatie al dus de voorstanders zijn wij ineens van groote narigheden af, want lo. de Neder - landsche prijzen op de buitenlandsche markt dalen tot het wereldprijsniveau, zoo dat w|j weer „konkurrenzfahig" zijn, en 2o de binnenlandsche prijzen houden op te zakken, zoodat er een einde komt aan de destructieve, alles ontwrichtende prijs- instorting. Wanneer wij dit nader uitwerken, moeten wij goed het verschil in het oog houden tusschen de buitenlandsche en de binnen landsche markt. Nederland levert goede ren aan het buitenland, waarvoor het ge woonlijk ook, zij het mischien in wat min dere mate, een afzetgebied in het binnen land heeft. Andere goederen (in ruimen zin genomen) worden uitsluitend aan het binnenland geleverd. Voor beide markten heeft ons. productie-apparaat gedeeltelijk weer buitenlandsche grondstoffen noodig, terwijl sommige goederen uitsluitend of zoo goed als uitsluitend uit Nederlandschen bodem komen, andere weer uitsluitend uit het buitenland betrokken moeten worden. Laten wij onze gulden zakken, dan kun nen wij aan het buitenland leveren tegen meer loonende prijzen dan thans; deva luatie komt derhalve onzen export ten goede. Of de kwantiteit van onzen export zooveel zal stijgen is een groote vraag, ge zien de tallooze invoer-beperkende maatre gelen in het buitenland, maar het kwan tum uitvoer, dat ons nog gelaten wordt, brengt althans meer winst op, dan nu, waar wij zelfs geld toe moeten geven om de markt te behouden. Wij hebben dan niet noodig om een langen en moeizamen weg van aanpassing, van bezuiniging en versobering, in één woord van verarming te volgen, maar bereiken het doel, dat de deflatie zich stelt na maanden, misschien jaren van ge wurm en geworstel, met één slag en veel radicaler. Wie het zullen betalen Nu is de term „wereldprijsniveau" een prachtig klinkend woord, maar wanneer men zich het begrip even realiseert, wordt het duidelijk, dat er geen algemeen we reldprijsniveau bestaat. Er zijn meerdere niveau's, omdat niet alle prijzen op de we reldmarkt (ook weer zoo'n wijdsch be grip!) in dezelfde mate gedaald zijn. Ge steld dus, dat wij met onzen gedevalueer- den gulden het laagste niveau zouden kun nen bereiken, zóó dat zelfs de uitvoer van het meest in prijs gedaalde product nog loonend zou zijn, dan volgt daaruit, dat de minder in prijs gedaalde vaderlandsche producten naar evenredigheid meer winst kunnen opbrengen, dat men m.a.w. voor die producten de prijs aanzienlijk kan ver- hoogen. Dat is heel prettig voor de desbe treffende industrieën, maar minder pret tig voor de consumenten op de Neder- landsche markt, die deze prijs verhooging voor een groot gedeelte ook zullen moe ten meemaken. Het is derhalve niet alles goud wat er blinkt, het schilderij heeft behalve z'n lichtplekken ook z'n schadu wen. Wanneer die Nederlandsche produc ten niet geheel en al van Hollandschen oorsprong zijn, maar geheel of gedeeltelijk zijn gefabriceerd van buitenlandsche grond stoffen, dan staat naast het voordeel van loonender export weer het nadeel van duurder import. Nu zegt prof. Gimbrère wel, dat het er op de betalingsbalans niets toe doet of de import duurder wordt, daar de export toch weer zooveel meer geld in brengt: dat m.a.w. de meerdere export de gestegen import best dekken kan en het evenwicht dus gehandhaafd blijft maar degenen die exporteeren zijn niet altijd dezelfde personen die importeeren en als een importeur verlies lijdt is het een schrale troost voor hem, dat de expor teur het- zooveel beter maakt. En voor den Nederlandschen consument is de troostrijke gedachte weggelegd, dat hij het gelag kan betalen. Geen prijsstijging in he* binnenland? En hoe staat het met de zuiver binnen landsche markt; dus met die goederen, welke 'geleverd worden door Nederlan ders en door Nederlanders worden ver bruikt? Hieronder vatten wij samen: dage- lijksch levensonderhoud, arbeidsdiensten, huren, onderlinge geldleeningen, enz. Dat alles zal niet noemenswaardig stij gen, verzekeren de devaluisten; de gewone man zal-er vrijwel niets van merken. Nu is het- waar, dat de binnenlandsche waarden welke niet in directe verbinding staan met de open wereldmarkt, slechts traag reageeren, maar op den duur volgen zij toch. Men heeft dat in den hausse-tijd gezien en men ziet het thans weer. En van deze tragen zijn de arbeidsloonen nog wel de meest actie ven. Wanneer men het voorstelt, dat de on evenwichtigheid tusschen groothandels- en kleinhandelsprijzen, tusschen de prijzen op de wereldmarkt en op de binnenlandsche markt, de oorzaak van de depressie is, dan lijkt het theoretisch wel aanvaardbaar, dat men den evenwichtstoestand kan herstel len door de wereldprijzer* kunstmatig om laag te brengen en de binnenlandsche iets te doen stijgen. Maar dan is de kans op succes aange nomen, dat men de situatie voldoende in de hand kan houden des te grooter naar mate het spoediger gebeurt. Het had dan moeten gebeuren niet lang na de devalua tie van pond en dollar. Thans Is het proces van aanpassing door deflatie in vollen gang en wordt het moeilijker. Temeer daar van een evenwicht tusschen loonen, kosten van levensonderhoud, huren, pachten, renten en belastingen nog geen sprake is. Zal de de valuatie met één slag ook dat wonder be werken, dat het binnenlandsche verstoorde evenwicht wordt hersteld? Of zal er veel eer een vlucht uit den gulden volgen; zul len m.a.w. alle bezitters van geld uit vrees voor verdere devaluatie hun geld niet gaan omzetten in allerlei goederen, waardoor een speculatieve prijsopdrijving zal volgen. Op dit punt passen vele en groote vraag- teekens en toch hangt van de beantwoor ding van deze vraag alles af. Zoolang hier niet meer klaarheid ge schaft wordt, kan men de tegenstanders geen ongelijk geven, als zij zegen: deva luatie is een sprong in het duister. Men beroept zich Wel op Engeland, waar de binnenlandsche prijzen ook voor een catastrophalen val behoed zijn gebleven, maar een verwijzing naar een zoo geheel ander land, met andere toestanden, is niet overtuigend. In een slotartikel zullen nog eenige op merkingen volgen. Mr. H. F. A. GEISE. V Hetze van den bioscoopbond Het Comité Gezinsfilm schrijft ons o. m.: „Enkele berichten en beschouwingen in de katholieke Pers hebben katholiek Ne derland reeds op de hoogte gebracht met de hetze, die de Nederlandsche Bioscoop bond heeft gaande gemaakt tegen de ka tholieke film actie in ons land. Het Comité Gezinsfilm heeft enkele da gen gezwegen en gewerkt, om precies op de hoogte te komen van het doen en laten van den Bioscoopbond, die door een hoogst onverstandige boycot van ce katholieke filmactie wel het laatste restje vertrouwen zal hebben verloren, dat men van katho lieke zijde wellicht nog in dit instituut kon stellen. Wanneer wij hier spreken van een boy cot, dan gebruiken wij een term, die het verschijnsel overdreven voorstelt. De Bios coopbond heeft niets te boycotten en kan niet boycotten, zoolang de katholieken zelf wenschen doof te gaan op den ingeslagen weg. Weliswaar tracht deze bond-van-het- mater i al isme een terreur uit te oefenen op allen, die zich met de film bezig houden, maar dit behoeft ons niet te beletten om verder te gaan en onze actie in plaats van te verminderen, sterker te ontplooien. En dit zal het Comité Gezinsfilm doen, in weer wil van de bedreigingen van den Bioscoop bond, die ons het eene oor in het andere uitgaan. Het is ons bekend, dat er leden van den bond zijn onder de importeurs en onder de bioscoop-exploitanten die sidderen bij een bedreiging van hun hoofdbestuur, maar het is ons even zeer bekend, dat er leden zijn, die wachten op het gunstige oogenblik om zich van den bond los te scheuren en de tyrannieke gestes van het hoofdbestuur on schadelijk te maken. Spoedig genoeg zal blijken dat het getal dezer leden sterker wordt, naarmate men zal inzien, dat een boycot van den Bioscoopbond dóór de ka tholieken leiden moet tot een aanzienlijk verminderde filmlevering in het katholieke contingent van ons land". „In het katholieke contingent van ons land",.... Wij willén hier alleen aan toe voegen, dat alle katholieken in héél Ne derland in verzet móeten komen, als de Nederlandsche Bioscoopbond aan de bij hem aangesloten leden, directeuren van bioscopen verbiedt, films van het Katholie ke Filmfront en andere katholieke films, in hun theaters te vertoornen of voor de ver tooning daarvan him theaters beschikbaar te stellen. Een dergelijke hetze kan niet geduld worden. Noodlijdende Kerkbe sturen in het Bisdom Haarlem. Eerste versterkte aflossing op de schulden Dank zij de buitengewone middelen aan gewend tot versterking van het Fonds voor Arme Parochiën in het Bisdom Haarlem, beschikte dit Fonds in het jaar 1934 over een inkomen van 255.000.(of 55.000 meer dan begroot was); daarbij is nu nog gekomen de collecte van 13 Januari ten i bedrage van 74.000.zoodat dank zij de mildheid der priesters en geloovigen, een bedrag van 329.000.kon worden benut ter ondersteuning van noodlijdende kerkbe sturen. Allereerst zijn uit dit bedrag subsidies uitgekeerd aan kerkbesturen, die daarme de geheel aan al hun verplichtingen kon den voldoen. Vervolgens is overeenkomstig het advies der Commissie tot regeling van het Kerkelijk Crediet een zeer groot bedrag besteed om de kaspositie van tal van nood lijdende besturen gezond te maken. Voor beide uitgaven tezamen was in den loop van 1934 ruim 125.000 noodig. Van het resteerend bedrag zal nu eveneens overeenkomstig het advies der ge noemde Commissie een som van 162.500.worden gebruikt voor de eerste aflossing van circa 5 pet. der rentelooze of quasi-rentelooze schulden, voor welke het Bisdom Haarlem subsidie ter aflossing heeft toegezegd. De eerste aflossing zal beperkt blijven tot die schulden voor welke vóór 15 Febr. 1935 een regeling is aangeboden. Bovendien wordt door het Beheer van het Fonds de uitdrukkelijke voorwaarde ge steld. dat slechts de houders van stukken, die door inlevering van hun obligaties of schuldbekentenissen tot de resp. reorgani satieplannen zijn toegetreden, aan de te houden uitlotingen zullen deelnemen. Het overblijvend bedrag van ruim 40.000.zal worden gevoegd bij de an dere inkomsten van 1935. Daaruit zullen dan eerst die noodlijdende kerkbesturen geholpen worden, van welke de regeling der schulden nog in behandeling is; en vervolgens zullen daaruit de middelen voor een tweede aflossing worden geput. Deze korte verantwoording van hetgeen met de beschikbare middelen kon worden gedaan gedaan moge medewerken, om de prijzenswaardige liefdadigheid, welke door het geheele bisdom Haarlem reeds getoond is, te stimuleeren op zulk een wijze, dat zij het mogelijk maakt dat werkelijk binnen af zienbaren tijd de moeilijkheden zullen zijn opgelost. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Rijksbisschop Muller in ongenade? (2de blad). Voorloopig accoord tusschen China en Japan. (2de blad). Amerika krimpt ook den handel met Sovjet-Rusland in. (2de blad). Het lawine-gevaar in Oostenrijk neemt af. (Buitenl. Ber. 2de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. Een wedstrijd van het Nederl. Elftal te gen de Engelsche Profs in Mei a.s. (1ste blad). Het Nederlandsche Elftal samengesteld. (4deblad). CharlierDeneef winnen de Brusselsche (4de blad). Mededeeling aan houders van obligaties e. d. Mededeeling van de Commissie tot rege ling van het Kerkelijk Crediet in het Bis dom Haarlem aan de houders van obliga ties en andere schuldvorderingen ten laste der noodlijdende Kerkbesturen in het Bis dom Haarlem. Deze Commissie ziet zich met de aange name taak belast, de middelen door het „Fonds voor Arme Parochiën in het Bisdom Haarlem" beschikbaar gesteld voor aflos sing op de rentelooze of quasi-rentelooze schulden van een 10-tal noodlijdenden kerk besturen, te verdeelen over de verschillen de in aanmerking komende leeningen. De aanwijzing der af te lossen rentelooze dee- len of obligaties, zal daarbij moeten ge schieden door uitloting. Daar het de bedoeling is, de aflossingen betaalbaar te stellen uiterlijk op den ver valdag van de eerstvolgende coupon der betrokken leening en er eenige coupons reeds op 1 Maart vervallen, zal de uiterste termijn voor uitloting moeten worden ge steld op Maandag 25 Februari. De Commissie acht het nu in aller be lang er de aandaent op te vestigen, dat vol gens de uitdrukkelijk door het Fonds ge stelde voorwaarde, in de uitlo tingen alleen mogen worden opgenomen die obligaties voor welke in de voorgestelde regelingen is toegestemd, benevens de nummers van die obligatiën, welke ter vervanging van andere schuldvorderingen zijn uitgereikt. Zij verzoekt daarom dringend alle cre diteuren die tot dusverre hun stukken nog niet inleverden (het gaat om ternauwer nood 15 pet. van het totaal) zich aan te sluiten bij de groote meerderheid van 85 pet. en hun stukken ter afstempeling enz. bij hun bankier of commissionair in te le veren vóór 25 Februari 1935. Zij zullen dan de uitbetaling der achter stallige rente volgens de aangeboden rege ling ontvangen, na afstempeling der oor spronkelijke stukken, de nieuwe voorwaar den en couponbladen verkrijgen, en in de aangekondigde uitlotingen deelnemen. Deze mededeeling betreft uitstaande lee ningen der volgende kerkbesturen Amsterdam: St. Gerard us Majella, O. L. V. Bijstand en H. Rita; Assendelft; Bree- zand; 's Gravenhage: H. Jeroen, H. Liduina, H. H. Martelaren van Gorcum, O. L. V. van Lourdes; Halfweg; Heemstede: O. L. Vr. Hemel v.; Hillegersberg: Christus Ko ning; Lisse: H. H. Engelbew.; Rotterdam: H. Barbara, H. Familie, H. Kruisvinding, H. Nicolaas, H. Theresia; en Zandvoort.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1