Voor het
jonge meisje
Het dankbaar object der gezelligheid
APPELSOEP VOOR ZIEKEN, DIE GEEN
KOORTS HEBBEN.
Voor zieken, die geen koorte hebben, is
het volgend gerecht bijzonder geschikt.
Men kookt zure appelen in water met
beschuit of met wittebrood en citroenschij
ven week. wrijf ze door een zeef, laat ze
nogmaals doorkoken met suiker, zout en
een beetje wijn en bindt ze vervolgens met
een eierdooier en een beetje kaneel. Een
lekker kostje, ook voor onze kinderen.
HET REINIGEN VAN HARINGMESSEN.
Iedere huisvrouw weet bij ervaring hoe
de smaak van haring uren lang aan de
messen D.ijft kleven, niettegenstaande zij
flink geslepen worden. Om de onaange
name lucht te verdrijven, steke men de
messen gewoon in zand of beter nog in
aarde. Na eenigen tijd is de smaak ver
dwenen.
OM WINTERHANDEN TE VOORKOMEN.
Om winterhanden te voorkomen is het
noodig, dat men de handen reeds vóór de
vorst intreedt, goed behandelt, en niet zoo
nu en dan, maar iederen morgen weer op
nieuw. Dus niet wachten tot uw handen
reeds gesprongen zijn, of beginnen te sprin
gen. Als smeerolie komen in aanmerking:
glycerine, vasoline, lanoJine of een paar
druppels fijne olie.
Indien men werkelijk niet in het bezit is
van al deze dingen, neem dan desnoods een
stuk vet of gewone olie en wrijf daarmee
de handen in. De vorst heeft dan zoo goed
als geen uitwerking op de handen, omdat
zij vet gehouden worden.
Een
Hand werk voor beeld.
Een geborduurde tulpenpot.
Dit handwerk, modern en decoratief van
uitwerking, wordt in Richelieuborduurwerk
gemaakt, hetgeen wij eenvoudigweg wel
knoopsgatensteek noemen. Met dit motief
te herhalen en op verschillende manieren
te beschikken, kan men daarmee gordijnen,
loopers, kussens, kleedjes en tafellakens
garneeren.
Voor de uitwerking volgt men de teeke-
ning met een voorsteek, een steelsteek of
een kettingsteekje, om meer relief aan het
borduursel te geven. Daarna festonneert
men de omtrekken in glanzende zijde.
De middenste siermotieven worden in een
fijnen koordsteek gewerkt, deze liefst in
meer glanzende zijde, om de motieven be
ter tot haar recht te doen komen.
De festonneeringen worden daarna voor
zichtig met een fijne schaar uitgesneden,
zoodat men naar verkiezing het geborduur
de stuk op een gekleurde voering kan
plaatsen, hetgeen heel fijn en verzorgd
staat.
Men werke liefst op grijs linnen, met
zijde van dezelfde keur, men kan ook het
motief op goudgeel, donkerrood of oud-
blauw linnen teekenen en zwarte borduur-
zijde gebruiken, ofwel omgekeerd grijs lin
nen en gekleurde borduurzijde. Dergelijke
variaties laten wij natuurlijk over aan den
smaak van de lezeres.
dig om een dergelijk hoekje gezellig te ma
ken. Op den voorgrond ziet men een voor
beeld van modern behang. Van onderen
(ongeveer voor de helft) effen of geheel
wit en van boven gebloemd. Dergelijk be
hang heeft dit voor, dat het weinig muur-
bedekking noodig heeft. Twee, hoogstens
drie kleine etsen of teekeningen in de ka
mer zijn genoeg om de muurbekleeding vol
ledig te maken.
De groote, lederen kussens, waarvan men
er eveneens een op het prentje ziet afge
beeld, verkrijgen hoe langer hoe meer bur
gerrecht. Sommigen dezer kussens zijn van
binnen geheel hol en worden door den
luchtdruk omhoog gehouden. Zij zijn heel
sterk en zelfs het zwaarste gewioht krijgt
de kussens niet naar omlaag. Maar naar-
naast ziet men toch meer de lederen kus
sens, die, ook wel bestemd om op den
grond te liggen, maar gevuld zijn met ka
pok of zeegras. In de groote magazijnen
ziet men thans ook dergelijke kussens, sa
mengesteld uit honderden stukjes suede of
peau de pêche, wat heel mooi is, maar vrij
kostbaar, als men een dergelijke kussen
zelf zou willen vervaardigen.
MONDVERZORGING.
Het Duitsche blad „Die Volksnahrung",
geeft een aantal wenken aan hen, die erop
gesteld zijn, duurzaam een gezond en
krachtig gebit te behouden. Het zijn deze
tien geboden: 1. Stil uw dorst door middel
van zuiver water. 2. Gebruik melk, zoo mo
gelijk in ongekookten staat, want dan bevat
zij voldoende kalk. Als om de een of an
dere reden het koken noodig is, laat dan
op het warm vuur de melk even tot aan
het kookpunt verhitten. 3. Kook de groen
ten niet af, om daardoor de waardevolle
zouten en vitaminen uit te logen en weg
te werpen, maar stoof de groenten, zonder
het aftreksel verloren te laten gaan. 4. Eet
versche vruchten rauw, zoo mogelijk met
schil, alleen afgewasschen en bovendien
zoo mogelijk kleine hoeveelheden rauwe
groenten op den boterham of als salade. 5.
Eet weinig suiker en nog minder koek of
zoetigheden. Dergelijke spijzen mogen al
leen dagelijks gegeten worden door perso
nen met een valsch gebit! 6. Gebruik nooit
tandenstokers van metaal, maar van hout,
celluloid of vederschacht. 7. Verwijder na
het eten kleverige spijsresten van de tan
den, door kauwen op broodkorst of iets
dergelijks. Poets de tanden des avonds voor
het slapen gaan en draag zorg, dat zoo
doende de bacteriën niet des nachts hun
vernielingswerk kunnen aanvangen. Het is
voldoende des morgens alleen den mond
te spoelen. In tandpasta of poeder mogen
geen scherpe stoffen te vinden zijn. 8. Ver
mijd heet en koud water, maar vooral te
snelle afwisseling van warm en koud. -
DE STRIJD TEGEN DE MOTTEN
geel wordt. Draag wit bont niet eiken dag,
hang het dan in een donkere kast. Daglicht
is schadelijk voor wit bont, want de grauw
gele kleur van het bont komt grootendeels
door de indringing van het scherpe dag
licht.
Is uw bont nat, droog het dan nooit bij
een kachel of haard, maar veeg de natte
plekken met een borsteltje af. Heel nat
bont kan voor een groot deel worden ge
droogd door een vochtige zeemlap, die er
op wordt gelegd en er enkele minuten later
weer wordt afgehaald. Daardoor heeft de
vocht tijd om in het zeemleer te dringen.
Laat nat bont in een verwarmd vertrek
drogen of anders in een kamer, waar het
flink tocht, maar zeker niet in een kamer,
waar de vocht vrij spel heeft.
Is het bont geheel gedroogd, dan klopt
men het aan de binnenzijde met een stokje
uit, zooals boven omschreven.
Als het tegen het voorjaar loopt, wacht
dan met te lang met het aanschaffen van
een motvrije zak. Een dergelijke zak zoudt
u wellicht zelf kunnen maken, als u in het
bezit bent van een flink stuk linnen of geel
katoen. Tegen de wanden hangt men (aan
den buitenkant) van die kleine plakjes
kampfer, welke bij alle drogisten verkrijg
baar zijn en waaraan alreeds een lusje is
gehecht, zoodat men ze alleen maar heeft
op te hangen.
Van tijd tot tijd (ong. ééns in de maand)
dient men het bont uit den zak te halen
en het buiten te hangen, zoodat de kampfer
niet zoo intens in het bont gaat hangen.
Zorg steeds, dat de kast, waarin bont
hangt, goed wordt afgesloten en haal nu
en dan de geheele kast leeg om u ervan
te overtuigen, dat er zich geen motnest in
de gaatjes bevindt.
NIEUWE KASTEN.
Om den reuk uit nieuwe kasten te ver
wijderen, bedient men zich van een zeer
eenvoudig middel. Men zet eenige dagen
achtereen in ieder vak der kast een kom
met kokende, zoete melk, schuurt eindelijk
de kast uit met soda en laat ze verder be
hoorlijk drogen. De melk zuigt de onaan
gename kastlucht geheel op.
Charme
Charme!
Hierbij een tweetal keurig japonnen,
welke vooral in dezen tijd van het jaar
goed van pas kunnen komen.
Het eerste model (838) is een damesja
pon van "wollen stof, in grijs-blauwen kleur.
De japon is meer geschikt voor dames, die
niet zoo jong meer zijn, omdat de witte
bef iets ouwelijks zou geven aan een
jongedame.
Toch is een dergelijke garneering heel
bijzonder. Ook de manchetten zijn in het
wit uitgevoerd en de verdere garneering
bestaat uit de mooie gespen, welke bij wijze
van knoopen aan kraag en manchetten
worden gezet. De ceintuur is van zwart le
der of suede.
Laten wij thans een kleine beschrijving
geven van de japon zelf: deze is vrij een
voudig; het lijfje is zoowel van voren als
van achteren gewoon recht, het bezit alleen
eenige bustenaadjes. De mouwen zijn recht
naar den pols toeloopend en eindigen dan
iets smaller.
De rok wordt hoog aangezet en heeft
aan weerskanten een niet diepe plooi, wel
ke naar buiten valt. Desnoods neemt men
aan iedere zijde twee plooien, wanneer de
rok anders te nauw mocht zijn.
Het tweede model (839) is meer spor
tief door de kleurige das, welke bij wijze
van kraag langs den hals ligt en de geesti
ge knoopgarneering op het lijfje.
Deze jurk werd gemaakt van een zachte
lichtgrijze stof, effen of met eenige nop
jes hier en daar.
Het lijfje heeft van voren een schuin
naar omlaag loopende opening. De punt er
van moeten rechts vallen. Drie koopen zor
gen dan verder voor de sluiting.
De ceintuur zit juist op de naad tusschen
het lijfje en den rok, waardoor deze wordt
bedekt. De rok bezit eenige kleine, ver-inge-
stikte naar buiten vallende plooitjes.
Thans weer eens een jurkje (no. 837)
voor onze jonge meisjes en voor haar, die
niet te groot en te dik zijn en graag een
gemakkelijke kantoorjurk willen hebben.
Het jurkje is ge
maakt van een
eenvoudige stof,
b.v. een geruite
wollen stof of van
tweed. Het mo
del is ge
makkelijk
te vervaar
digen, even
eenvoudig is
de gardeering.
Het ljjfje is ge
woon recht, zoo
wel van voren als
van achteren. Het
middenstuk loopt
in een niet te lan
ge punt naar het
ceintuurtje en het
kraagje brengt de
twee van elkaar
af geknipte schou
derstukjes weer
naar elkaar toe.
Hierdoor ont
staan aan den
hals van voren
n9 ff een kleine vier
kante opening, ge-
8m garneerd door het
A lichte kraagje en
1 het strikje en te-
vens door een
tweetal kleine,
sierlijke knoopjes,
welke voor niets anders dienen dan voor
garneering.
Het heupstuk valt vrij laag. maar op zij
korter, waardoor de rok aan de zijbanen
hooger komt. De rok is een eenvoudige
plooirok. Desgewenscht brengt men ook
van achteren en stolpplooi aan.
De mouwen zijn recht en niet te nauw.
Bij den pols sluiten zij in een smal man
chetje, in de kleur van het kleine kraagje.
Een lief, eenvoudig jongedamesjurkje,
dat gemakkelijk zelf te maken is.
WEES VOORZICHTIG!
Het wemelt van deskundigen op de we
reld; ieder weet zijn weetje en dringt het
op! En niet het minst op het gebied van
kleeding. Wees voorzichtig! Raadpleeg een
veilige, betrouwbare gids, een gids, wel
ke er slechts op uit is iets goeds te leve
ren tegen lagen prijs.
Onze patronen behooren daartoe: zij
zijn af, correct van pasvorm en.... goed
koop. Wat wilt u nog meer? Wat u doen
moet? Zend een brief met bijgesloten post
zegels (36 ct. en 6 ct. verzendkosten), een
postwissel of vraag uw patroon per giro
aan (125025). Het adres is: Redactrice Da-
mesrlbriek, L. v. Meerdervoort 45a, Den
Haag. Maat en nummer van het gewensch-
te model duidelijk vermelden! De patro
nen worden ten spoedigste aan u afgezon
den.
ONZE
ONDERKLEEDING.
Een zeer belangrijk onderdeel van onze
kleeding zijn zeker onze onderkleeren, om
dat, als vooral de onderjurk niet mooi
aangesloten zit of als de snit niet bij ons
figuur behoort, dan valt onze japon nooit
zooals dit mogelijk zou kunnen zijn. No.
430 laat u een onderjurk zien met goed
nen van de schouders afzakken, wat een
buitengewoon hinderlijk gevoel geeft en
ons soms kan belemmeren in de bewegin
gen van den arm.
Als inderdaad de onderjurk goed past,
behoeft u eveneens geen speldjes of lusjes
te gebruiken om de schouderbandjes op
hun plaats te houden, want deze blijven
dan vanzelfsprekend op hun plaats zitten.
Verder ziet u een directoir, waarbij op
de pijpen eveneens uitgeknipte en langs
den rand opgestikte breede kant is aange
bracht.
Een lief geheel, dat ons zeker te pas kan
komen, wanneer wij een licht japonnetje
dragen, of wanneer onze japon wat door
schijnend mocht zijn.
aangesloten lijfje, dat geschulpt op den
rok is bevestigd, doch vooral niet te veel,
omdat wij meestal niet allemaal japonnen
dragen met klokrokken. Is de onderjurk
van onderen te wijd, wijder dan de japon,
dan krijgen wij met het loopen daar steeds
hinder van.
Dus de onderjurk moet altijd iets nau
wer zijn dan de rok van onze japon.
De onderjurk heeft een uitgeknipt en
daarna juist langs den omtrek opgestikt
breed kanten stuk. Daaronder zit nu het
goed van de onderjurk, zoodat dit een ste
vig geheel blijft. Een paar smalle schou
derbandjes, welke vooral van waschlint
moeten zijn, omdat anders dadelijk bij de
eerste maal wasschen de schouderbanden
al verteerd zijn, moeten zoo aan de onder
jurk worden bevestigd, dat deze als het
ware aan de bandjes hangt.
Daardoor voorkomt men dus, dat de ba-
HOE MEN BONT
ONDERHOUDT
Zou er wel één gezin zijn, waar in den
tegen woord igen tijd geen bont wordt ge
vonden? Dit durven wij te betwijfelen,
immers al heeft men dan nog zulk goed
koop bont op den wintermantel, een bont
kraag kan iedereen thans aanschaffen, om
dat het bont door de moderne ververijen
en preparatie zoo voordeelig kan worden
geleverd eri het niet noodig is om een flin
ke som gelds uit te geven voor een man
telkraag, welke wél van echt bont is. Goede
imitatie kan even goed mooi zijn, ja soms
is er van een goede imitatie nog meer te
maken, omdat dergelijk bont er op bere
kend is, dat het geheel wordt bewerkt zoo
als de kooper dit zelf wenscht, terwijl men
bij een echte bontsoort zoo vaak rekening
moet houden met den loop der haren, de
keerpunt in het haar, enz.
Maar waar wij u over wilden spreken
was over het onderhoud van het bont. Wij
gelooven wel, dat onderstaande raad voor
iedereen geschikt is, omdat hij zich niet
bepaalt tot een of enkele bontsoorten, maar
geldt voor alle soorten van bont.
Bont moet onderhouden worden en gere
geld gereinigd, daartoe bestrooit men het
met magnesiopoeder of heete meel en wrijft
die goed er in, in de richting van den loop
der haren.
Wanneer men bont heeft, dat als 't ware
naar alle kanten uitloopt, zooals bij per-
sianer het geval is, dan strijkt men heele-
maal met den loop mee. Een gemakkelijk
werkje is dit niet, maar uw geduld wordt
beloond.
Als dit klaar is, wordt het bont in een
handdoek gewikkeld en men laat het een
dag liggen. Dan goed uitschudden er> met
eeii dun stokje kloppen aan den binnen
kant, om alle poeder eruit te verwijderen;
door het aan de binnenzijde te bekloppen
wordt het bont meteen ook weer mooi uit
staand. Alle haartjes verwijderen zich van
elkaar en uw bont zal een heel stuk voller
lijken dan vóór de behandeling.
Wit bont moet in blauw vloeipapier wor
den bewaard, om te voorkomen, dat het
De mouwen zijn recht en strak naar den
pols toeloopend. Ter hoogte van den elle
boog komt de zelfde garneeringstof als bij
den hals.
Het bijpassend hoedje, klein en coquet,
zal wellicht wel kunnen worden nagemaakt
door haar, die vaardig is met de naald en
die in het bezit is van een goed om het
hoofd sluitend bolletje. Zooals u ziet wordt
de bol bedekt door de garneering van de
japon en vormt alzoo een aardig geheel.
Het hoekje bij het raam is bijna altijd
heel geliefd. Meestal is dit hoekje al gauw
bezet en geen wonder ook, wanneer een
dergelijk hoekje vormt haast altijd een
dankbaar object tot de
gezellige aankleeding
van de kamer. Niet
waar, een hoekje geeft
altijd iets knus en beha-
gelijks aan het vertrek
en wanneer men een ge
zellig hoekje heeft, dan
zal de kamer, ook al is
zij verder ook minder
comfortabel, er pretti
ger uitzien.
Bij de aankleed ing
van e^n kamer, als is
deze dan ook nog zoo
klein, moeten wij toch
altijd en het eerst reke
ning houden met het be
hang. Het behang, de
muurbekleeding, doet
zoo enorm veel bjj de
aankleeding van een ka
mer en toch wordt dit
maal al te vaak verge
ten. Wanneer wij bij
iemand op bezoek gaan,
dan zal in de meeste ge
vallen het behang ons
niet opvallen, maar gaat
u er eens opletten, dan
zult u zien, hoe smakeloos het meeste be
hangsel gekozen is. Misschien is dat wel
meer een uiting van nonchalance of van
het idee: „alle behang is toch hetzelfde",
maar dit is een groote vergissing. Het mo
derne behang draagt toch zoo wonderlijk
veel bij bij de gezelligheid van onze ver
trekken.
Maar laten wij bovenstaand „hoekje bij
HET HOEKJE
BIJ HET
RAAM.
het raam" eens bezien. Vooreerst merken
wij op, dat het afgebeelde raam wel heel
hoog is. Zeker, hooger dan wij gewend zijn
van onze moderne huizen, maar de vorm
van het raam doet er weinig toe; wij moe
ten echter letten op de aankleeding: de gor
dijnen en de vitrages. Een lamp, een ge
makkelijke stoel en een kleine thee- of
rooktafel, meer heeft men heusch niet noo-