'AME5 RUBRIEK
Jurk en mantel voor den winter
EEN ZELF-GEBREIDE JERSEY
if!
OVER SMAAK VALT NIET TE
TWISTEN....
Zeer zeker, maar waarover nog wel eens
te twisten valt, is de vraag, wie en waar
van en volgens welk model U Uw kleeding
maakt. U wilt iets aparts, natuurlijk, maar
hoe bereikt U dit bijzondere, hetwelk U van
anderen onderscheid? Wij weten raad. En
dezen raad hebt U met weinig moeite en
voor weinig geld in huis. Doe dit: zend een
brief met ingesloten postzegels (36 ets. -f
6 ets. voor porti) met vermelding van het
verlangde patroon aan de Redactrice Da
mesrubriek, Laan van Meerdervoort 45a,
Den Haag. De patronen zijn ook verkrijg
baar per postwissel of per giro (125025).
V--
Bijgaande modellen zijn een paar zeer ge
slaagde voorbeelden voor winterkleeding.
Het eerste model, No. 831, is een grijze la-
kensche mantel met bijbehoorend hoedje.
De mantel is heel apart, maar men dient er
rekening mede te houden,
dat het model meer ge
schikt is voor onze jonge
vrouwen en ook voor de
slanken onder ons, omdat
een pellerine, waarlangs
nog een bontrand komt te
loopen, altijd breeder
maakt.
De voorpanden maken
eigenlijk het typische van
dezen mantel uit. Zy wor
den ver over elkaar ge
slagen en de linker helft
onder het rechter zitten
door middel van enkele
groote knoopen, welke, in
dien gewenscht door druk
kers kunnen worden ver
vangen, terwijl de knoopen
er dan als garneering op
wordefi bevestigd. De cein
tuur is vrij breed, onge
veer 5 cJM. en sluitend
met een gesp van metaal,
overtrokken met de man
telstof.
De mouwen vallen ruim
tot aan den pols en wor
den dan ingehaald door 'n
smal boord. Een dergelijke
mouwsluiting is zoo bij
zonder geschikt om onze
moderne handschoentjes
tot hun recht te doen ko
men, omdat de kappen van
de handschoenen dan mak
kelijk over de mantelman
chet kunnen worden ge
haald.
De kraag vormt meteen
een korte pellerine, waar
langs een bontrand van
kortharig bont.
No. 832 geeft u een keu
rige middagjapon te zien,
welke in elegance zeker
niet voor het eerste model
behoeft onder te doen.
De japon wordt gemaakt
van een vrij dikke
Het volmaakte
model
HOE WIJ EEN ZWARE
FIGUUR SLANK MAKEN
Het is voor een zware dame niet ge
makkelijk een goedzittende gekleede japon
te kiezen, di - rkelijk zoo vlot van model
is, dat het niet opvalt,d at de draagster dik
is. Wij laten u hierbij een japon zien, wel
ke in dit geval zeer goede diensten zal ver
richten.
No. 633 is een japon van soepele stof, of
van zijde gemaakt, terwijl een der nieuwe
tinten velours chiffon ook kan worden ge
bruikt. Fluweel maakt evenwel altijd op
zichzelf reeds een zwaren indruk, het beste
is dus soepele zijde te gebruiken of dunne
wollen stof, welke mooi neerhangt. De ja
pon bestaat uit een tot op den grond rei-
kenden rok, welke in vele kleine klokken
neerhangt, doch over de heup glad moet
zijn. Op de linkerheup, waar het rechter-
voorpand sluit, is een sierlijke strik aan
gebracht, bestaande uit twee lussen en een
land eind.
Dit is de eenige versiering, welke de ja
pon heeft en daarom mag deze gerust wor
den aangebracht. Het lijfje bestaat uit een
glei rugpand en twee voorpanden, welke
heel ver over elkaar heensluiten. De voor
panden vallen tamelijk lang en daarom is
een hoog vestje in aangebracht, dat, zooals
hier op de teekening, van dezelfde stof van
de japon kan worden vervaardigd, of van
lichte zijde of kantstof, al naar gelang
W"oor u de japon wenscht te dragen. De
voorpanden zijn tamelijk laag op het mid
del, ja zelfs een paar centimeters over het
middel heen. Dit is daarom gedaan, omdat
de japen dan het idee krijgt van een langer
bovenlijfje, waardoor het heele figuur
slanker schijnt.
Om het middel mag de japon vooral niet
nauw aangetrokken zijn, maar zij moet het
idee geven van zeer behagelijk en gemak
kelijk te zitten.
De mouw is, als tegenstelling van de
strik, welke bij het middel afhangt, geheel
glad, omdat juist een pofmouw of een al
te bewerkelijke mouw weer dik maakt. De
mouw moet goed op haar plaats zitten, de
schouder mag vooral niet te laag vallen,
eerder moet de schouder iets korter wor
den genomen, want daardoor schijnt het
alsof u niet te breed van schouwders bent,
als in werkelijkheid misschien het geval is.
De mouw is niet te nauw aansluitend,
doch gewoon en wordt bij den pols met een
kleine, schuine bies afgezet
HET KOMT VAN PAS
SIGARENKISTJES VOOR
HUISHOUDELIJKE DOELEINDEN.
Sigarenkistjes, welke men van hun eigen-
aardigen geur wil ontdoen, om ze voor an
dere doeleinden te gebruiken, behandelt
men als volgt: Men giet een lepel spiritus
in het kistje en steekt dit aan. Als de spiri
tus opgebrand is zet men het kistje een uur
in de buitenlucht. Gewoonlijk is dan de
reuk verdwenen. Mocht het niet zoo zyn,
dan levert een herhaalde bewerking zeker
een goede uitkomst.
DE BEHANDELING VAN DE
FIJNE WASCH.
Om de fijne wasch tegen het beschroeien
met het strijkijzer te beschutten, wordt
aanbevolen het linnengoed, nadat het ge-
wasschen is onder het styven met een op
lossing van zwavelzure ammoniak te dren
ken.
wollen stof, tenminuste wanneer men haar
speciaal voor de wintermaanden wil gebrui
ken; anders neemt men een soepele stof,
hetgeen voor de rokbewerking ook wel ge
schikter zal zijn. Garneering wordt aange
bracht door maiddel van de witte sjerp, die
op een aparte wijze aan het lijfje is aange
bracht, en van achteren, zooals u op het mi
niatuurprentje zien kimt, loshangt. De hals
wordt afgewerkt door een gedrappeerden
kraag.
De mouwen zijn driekwart lang, doch
kunnen natuurlijk evengoed geheel lang
zijn. Indien men een dergelijke wijde mouw
er aan wil hebben, dan zet men er vanaf
den eleboog een smalle ondermouw aan,
die op den pols valt en sluit door middel
van een klein splitje.
aangebracht. De roe van het bedgordijn
rust slechts aan één zijde. Het bed kan ook
geheel aan het oog worden onttrokken,
wanneer het gordijn over het geheele
meubel sluit, zoodat men als het ware een
Wat een jong meisje
aan gezellighe d verlangt
De aankleeding van een slaapvertrek
voor een jon gmeisje is lang niet gemakke
lijk. Een modern meisje droomt van een
miniatuur-boudoirtje, van een ruime zit-
slaapkamer of van een kamertje, waarin zy
slaapgelegenheid vindt en waar zij tevens
prettig en ongestoord kan worden aan het
schoolwerk.
Het is echter heelemaal niet noodig, over
ruime vertrekken te beschikken, wil men
een slaapkamer tot iets gezelligs maken.
Gezelligheid en intimiteit passen bij ieder
vertrek aan, hoofdzaak is, dat men de
kunst om het gezellig te maken weet te ver
staan.
Bijgaand prentje geeft u een slaapkamer
tje weer, dat zoo u ziet, niet buitengewoon
groot is, maar op de eerste plaats prettig
en gezellig aandoet. Venster- en vloerbe
dekking dragen een groot deel tot deze ge
zelligheid by.
Ou de vloer komt glad, effen zeil te lig
gen, terwijl men vóór het witgeschilderd
bed een klein wollen kleedje legt, hetwelk
natuurlijk eenigszins emt de kleuren van
het bed- en de venstergordijnen overeen
moet komen. Het plafond, hoewel laag, is
modern beschilderd en de muren bezwij
ken niet onder een enorme verzameling
van schilderijen en prenten. Soberheid
vindt men in de moderne woning overal.
Soberheid en eenvoud gaan samen met de
inkleeding der vertrekken.
Aan het venster komt een ringgordijntje
van gekleurde tulle, waaroverheen de niet
zware stof van het overgordijn. Een derge
lijk overgordijn is gemakkelijk zelf te ver
vaardigen. Men schaft effen stof aan en zet
aan boven en beneednkant een gekleurden
rand, welke ook aan het bedgordijn wordt
klein kamertje overhoudt, waarin niet veel
meer behoeft te staan dan eenige stoeltjes,
en toilettafel en een klein kleerenkastje.
Wanneer het ledikant in de kleur van het
overig meubilair wordt geverfd, dan zal
dit de aankleeding van het kamertje zeker
ten goede komen.
EEN MANTELTJE VOOR BABY.
Het bijgaand manteltje, met bijbehooren-
de mutsje, (No. 833) zal den lezeressen niet
onwelkom zijn. Het manteltje is eenvoudig
van maaksel. Voor- en achterpandjes zijn
glad. De voorpandjes behoeven niet ver
over elkaar heen te vallen, als men maar
zorgt, dat de panden ruim naar omlaag
vallen, dus als het ware klokkend.
Het manteltje heeft een pellerine, waarop
rog een klein rond
den hals liggend
kraagje. Pellerine
zoowel als het
kraagje zijn ge
schulpt en gefes
tonneerd, evenals
ie manchetten
van den mantel.
Het mutije
(waarvan het pa
troon verkrijg
baar is) is een
rond modelletje
en heeft als gar
neering een vrij
breed opslaand randje. Het mutsje wordt
onder de kin gesloten met een groote satij
nen strik.
Bijgaand model bestaat uit vijf verschil
lende deelen. Met zet 45 c.M. op voor den
rug, breit 12 c.M. drie steken rechts en één
oaverechts en begint dan met den jersey
steek, dus één pen
rechts en één pen ave
rechts, volgens het ont
werp op de teekening.
De mouwuitsnijdingen
worden geleidelijk ge
minderd.
Men plaatse van tijd
tot tijd het breiwerk op
het juiste patroon, in
papier geknipt. Aan de
schouders gekomen kant
men de steken in drie
maal af; de schouders
behoeven slechts een
weinig schuin te zijn,
daar er schouderstukjes
tusschengezet worden.
Voor het voorste zet
men zooveel steken p
tot zij een breedte heb
ben van 46 c.M. Brei
12 c.M., drie rechts en
één averechts. Verdeel
het werk in twee deelen,
laat den linkerkant lig
gen.
Brei het rechter ge
deelte. Een derde der
steken wordt rechts, een
derde averechts, en een
derde weer rechts ge
breid. Den volgenden
toer wordt er een derde
averechts, een derde
rechts, een derde ave-
réchts, enz. gebreid tot
aan de mouwuitsnydin-
gen. Het bandje in ave-
rechtsche steken wordt
puntvormig geëindigd.
Het overige wordt rechts
gebreid tot aan de hals
uitsnijding, welke men verkrijgt door één
steek te minderen by het begin van eiken
toer. Kant de steken af zooals voor den rug.
Het andere deel van de blouse wordt op
dezelfde wijze vervaardigd. De schouder
stukjes worden altijd rechts gebreid en zijn
op 8 c.M. breed op 9 c.M. lang. Deze stukjes
worden aan a en a' gezet voor het voorste
en aan b,b', c' en c voor den rug.
De mouwen worden van onder begonnen.
Zet 50 k 52 steken op, brei 6 k 8 c.M, 3
rechts en één links, en brei rechtdoor voort
in den jerseysteek. Op 50 c.M. hoogte wor
den de steken geleidelijk verminderd, vol
gens de maat van het patroon. Naai de mou-
3
Hi
wen aan punten f, f' en d' en d aaneen en
zet ze in de blouse.
De kraag is recht en wordt altijd rechts
gebreid. Het is een eenvoudig bandje van
10 a 12 c.M. hoogte en heeft dezelfde leng
te als de halsuitsnijding.
Het voorste bandje is 5 c.M. breed, het
wordt altijd rechts gebreid en dient om de
knoopsgaten in te maken. Het wordt van
voren op de blouse genaaid.
Hoe bewaren wij de
charme van ons hoofdhaar?
Iedereen zal zich wel eens hebben afge
vraagd: Hoeveel hoofdharen heeft een vol
wassen mensch? Dit is zeer verschillend;
blonde menschen hebben over het alge
meen minder haren dan bruinharigen en
dit verschil is in doorsnede 100.000 tot
150.000. Roodharige menschen kunnen zich
over het algemeen niet verheugen in een
groot aantal haren. De haaruitval van den
een is dikwijls sterk afwijkend bij dat van
den ander. Een normaal, volwassen mensch
verliest dagelijks 50 haren per dag. Bij
menschen op leeftijd wordt dit aantal
langzaam-aan hooger en gaat van 70 tot
100.
De voornaamste oorzaak van haaruitval,
zoowel by mannen als bij vrouwen, is de
verzwakking, de chronische verzwakking
der talkklieren. In de rijpere jaren is de
ontwikkeling der talkklieren begrijpelij
kerwijze grooter dan in de jeugdjaren. De
huidporiën hebben meer luchttoevoer noo-
digen wanneer men sterktranspireert gera
ken deze poriën zoo licht verstopt en wan
neer men het haar dan niet geregeld
wascht, is haaruitval en kaalhoofdigheid
het gevolg.
Toch gebeurt het vaak, dat men reeds bij
jonge menschen een abnormal en haaruitval
constateert Het is niet verstandig te den
ken, dat een regelmatige hoofdwassching
dit euvel wel zal doen verdwijnen; raad
zaam is het dan een arts te raadplegen.
Immers, kent ge een kostbaarder bezit dan
behoorlijk hoofdhaar? Het haar is het
sieraad van den mensch en het behoeft een
betere behandeling, dan die, welke tyet de
meesten onder ons toekennen.
Het beste bewijs voor haaruitval levert
ons de schilferafscheiding. Ieder menschen-
haar scheidt schilfers af; bij den een is deze
afscheiding natuurlijk grooter dan bij een
ander. Maar het denkbeeld, dat schilferaf
scheiding ongezond is, is onjuist. Het was
een beroemd Duitsch arts, die eens zeide:
„Zoolang men haarschilfers in het haar
heeft, is het haar gezond. Blijft de haar-
schilfering uit, dan zal men spoedig zijn
haar moeten verlieezn". Deze bewering is
heel gemakkelijk na te gaan. Iiemand, die
weinig of geen haar op het hoofd heeft, zal
nimmer last hebben-van haarschilfering,
terwijl daarentegen een veelhaxig mensch
daar zeer veel last van heeft.
Feit is, dat de haaruitval bij een man al
tijd -in sterker mate voorkomt dan bij een
vrouw, omdat men heeft kunnen nagaan,
dat een vrouw sterker haarwortel heeft dan
een man, evenals de boord van een man
een sterker haarwortel heeft dan het hoofd
haar van den man.
Een zieke haarwortel dient met zorg te
worden behandeld. Toch is het aan te ra
den niet uit zichzelf het een of ander
„wondermiddel" aan te wenden. In dit ge
val is de raad van een deskundige of ge
neesheer onmisbaar. Dan daarbij moet men
een behoorlijke dosis geduld aan den dag
leggen. Vele haargroeimiddelen moeten
maanden- en maandenlang worden aange
wend alvorens men er eenige resultaat van
mag ondervinden. Men blijve evenwel con
sequent en breke de behandeling van het
zieek haar nieta f, doch blyve gestadig
doorgaan.
Buiten de talrijke haarmiddelen, welke
in omloop zijn en waarvan de hoofdsub
stantie meestal een zeker soort van zelf
uitmaakt, tracht men den haargroei ook
wel te bevorderen door middel van mas
sage. Massage is voor iedere hoofdhuid uit
stekend, niet alleen voor hen, die aan haar
uitval lijden, doch ook voor het gezond
hoofdhaar is het aan te bevelen het hoofd
iederen avond ongeveer 10 minuten lang
regelmatig te masseeren.
Verder is een belangrijk hulpmiddel te
gen haaruitval zoowel als voor haargroei
de ultraviolette-bestralingen met de Ha-
nauer-hoogtezon. De behandeling met de
ultraviolette bestraling op het hoofd moet
begrijpelijkerwijze met de noodige voor
zichtigheid gepaard gaan. Immers, een te
sterke bestraling zou gelijk staan met het
zich bloot stellen aan een felle zon, omdat
een hoogtezonbestraling een even groote
kracht, ja vaak nog grooter energie bezit
dand e natuurlijke zonbestraling.
Aan te bevelen is een kunstmatige be
straling, welke iederen dag wordt herhaald
en niet langer duurt dan twee of drie mi
nuten. De kunstmatige hoogtezonbestraling
bevordert de normale werking der bloed
vaten onder onz ehuid en zuivert de ver
stopte pariën, welke laatste de grootste
vijanden van den gezonden haargroei zijn.
Vele artsen zouden ons verscheidene ge
vallen kunnen aanhalen, waarin een pa
tiënt, aan abnormale haaruitval lijdend,
weer in het bezit kwam van een gezonden
haargroei, enk el en alleen door het aanwen
den van hoogtezon-bestralingen.
WENKEN
GEEN TANDARTS MEER NOODIG.
Er is een middel tegen tandpijn ontdekt,
en een ander om zich van een kwaden tand
te bevrijden. In het eerste geval neemt men
een stuk zink; de eene zijde daarvan wordt
tegen het vleesch gehouden, en wanneer
men dan met den kant van een stuk zilver
den rand van het stuk zink aanraakt, ont
staat daardoor een lichte electrische stroom
en houdt de pijn op. In het tweede geval
neemt men een stuk gomelastiek, boort er
en een gat is en steekt het zoo op den tand,
dat het bovenste gedeelte den wortel aan
raakt; het gomelastiek trekt ook aan den
wortel en de tand gaat eindelijk los, zon
der dat'de patiënt heeft te lijden. Hij, die
dat middel gebruikt, zal er misschien ook
baat bij hebben, als hy het beproeft. Baat
het niet, het schaadt ook niet!