DINSDAG 11 DECEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT rWEEDE BLAD. - PAG. 7 De gemeentelijke aankondigingen. Nu sedert de laatste wijziging van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van uwen Raad het ter openbare kennis brengen van de Raadsvergaderingen alleen geschiedt door aanplakking ten Raadhuize aldus B. en W. aan den Raad is er aanleiding ook met betrekking tot andere aankondigingen, voorzoover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, in het algemeen dezelfde wijze van afkondiging in te voeren. Aankondiging in het Leidsch Dagblad en aanplakking aan de gemeente zuilen kan dan voortaan achterwege blij ven, terwijl de afgekondigde verordenin gen, evenals tot nog toe, in het Gemeente blad zullen worden opgenomen en tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten op de secretarie der gemeente ver krijgbaar zullen zijn. Teneinde tot deze vereenvoudiging, te- vens bezuiniging, te geraken, zal de veror dening van 20 Augustus 1863, bepalende de wijze van afkondiging der plaatselijke ver ordeningen te Leiden, dienen te worden ingetrokken en door een nieuwe verorde ning te worden vervangen. Met het oog op de in verschillende wet ten voorkomende bepaling, dat de publica ties krachtens die wetten „op de gebruike lijke wijze" moeten geschieden, is het ver der gewenscht, dat duidelijk wordt uitge sproken, wat in den vervolge de gebruike lijke wijze van afkondiging zal zijn. Ten aanzien van enkele aankondigingen kan in verband met wettelijke voorschrif ten of om bijzondere redenen met de voor gestelde wijze van afkondiging niet wor den volstaan. In die bijzondere gevallen zullen in de daarvoor in aanmerking ko mende couranten publicaties worden opge nomen, c.q. die publicaties worden aange plakt op de daarvoor geëigende plaatsen. Wij denken hier aan de aankondigingen ingevolge de Woningwet en de Onteige ningswet, alsmede aan zaken, waaraan bin nen korten termijn algemeene bekendheid moet worden gegeven, zooals het verzetten van markten, tijdelijke verkeersafsluitin- gen enz. VERLAGING WEEGLOONEN AAN DE GEMEENTEWAAG. Naar aanleiding van tot B. en W. gerich te verzoeken van de Nederlandsche Vee houderij-Centrale en van den Nederland- schen Bond van Veehandelaren geeft de Commissie voor den Markt- en Haven dienst B. en W. in overweging te bevorde ren, dat het weegloon aan de Waag en op de veemarkt voor runderen en kalveren, thans resp. 40 en 30 cent per stuk bedragen de, wordt verlaagd tot 25 cent per stuk. Naar haar meening toch verdient verla ging van dit tarief aanbeveling, eenerzijds omdat het weeggeld hier in het algemeen hooger is dan elders, anderzijds omdat thans een veel grooter aantal runderen moet worden gewogen, nu de overneming van deze dieren door de Nederlandsche Veehouderij-Centrale geschiedt tegen be paalde prijzen per K.G. levend gewicht, en het tarief dus veel meer toepassing vindt dan tot dusverre. In deze omstandigheden zijn ook de Com missie van Financiën en B. en W. van oor deel, dat tot de bovenbedoelde verlaging van het weeggeld moet worden overgegaan en dit te eer, nu verwacht mag worden, dat deze tariefsverlaging, als gevolg van het veel grooter aantal wegingen, voor de gemeente geen financieel nadeel zal betee- kenen. VERBETERING HOOGE RUNDIJK. In het voorstel van 28 October 1932 van B. en W. inzake de verbetering van den Hooge Rijndijk tusschen de R oomburger- brug en de grens van de gemeente Zoeter - woude, deelden B. en W. den Raad mede, dat een plan tot verbreeding ook van het gedeelte tusschen de Roomburgerbrug en den oprit tot de Wilhelminabrug in voor bereiding was. Thans kunnen B. en W. dit plan aanbie den. Het omvat een verbreeding van de Roomburgerbrug tot 23.20 M. en een ver breeding van het daaraan westelijk aan sluitend weggedeelte, overeenkomstig het uitbreidingsplan, tot 30 M. met de volgen de indecling: een rijweg van straatklinkers, breed 8.50 M.; twee bermen met boombe plantingen, breed aan de Noordzijde 2.50 M. en aan de Zuidzijde plan. 2 M.; een be tegeld rijwielpad aan de Zuidzijde, breed 3 M.; twee bestrate vent wegen, elk breed pl m. 4 M. en twee tegeltrottoirs, elk breed 3 M. Alvorens dit plan definitief kon worden vastgesteld moesten verschillende onder handelingen worden gevoerd, die alle ge slaagd zijn. Tenslotte vonden B. en W. het Rijk be reid een bijdrage te verleenen van 50 pet. van de totale kosten der nieuwe brug ad 8400.en een bijdrage in de wegver- betering van 3850.zijnde 50 pet. van de door het Rijk gemaakte kostenbereke ning voor een wegverbreeding tot 22.90 M., aangezien het rijksbelang zich slechts tot die breedte uitstrekt. Het plaatselijk belang vordert daarentegen een verbreeding tot 30 M., teneinde een goede aansluiting, zoo wel aan den oprit naar de Wilhelminabrug, als aan het reeds verbeterde gedeelte ten Oosten van de Roomburgerbrug, te ver krijgen. Wanneer de thans voorgestelde brug- en wegverbreeding haar beslag zal hebben gekregen, zal de reeds uitgevoerde verrui ming volkomen tot haar recht komen; een versmalling in een drukken verkeersweg, tevens belangrijke entree tot de stad, als thans ter plaatse wordt gevonden, is uiter aard niet te handhaven. De totale kosten van de door de gemeen te uit te voeren werken worden als volgt geraamd; verbetering Roomburgerbrug 8.400. verbreeding Hoogen Rijn dijk tot 22.90 M. 10.000.— uitbreiding verbreeding tot 30 M. 1.800.— koopsom Roomburgerbrug met overdrachtskosten 150. Samen 20.350. Hiervan ontvangt de gemeente van het Rijk terug een som van 8.050.n.l. bijdrage in de brug verbete ring 4.200.— bijdrage in de wegverbree ding 3.850.— Samen 8.050. Verder ontvangt de gemeente van het Hoogheemraadschap van Rijnland 1.200. terwijl te zijner tijd van de N.V. Textiel fabrieken Gebr. van Wijk en Co. nog zal ontvangen worden 1.750.zoodat ten slotte ten laste van de gemeente blijft ƒ20.350.ƒ11.000.— ƒ9.350.—. Jaarwedden Burgemeester, Secretaris, Ontvanger, Wethouders. Het College van B. en W. ontving van Gedeputeerde Staten mededeeling, dat het in hun voornemen ligt om in plaats van de thans bestaande tijdelijke korting op de jaarwedden van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger van deze ge meente, voor deze functionarissen een na dere salarisregeling te treffen. De wedden zijn thans als volgt geregeld: Burgemeester 12000.Secretaris 6500.7500.Ontvanger 5500. 6500, beide laatsten resp. 4 tweejaarlijk- sche verhoogingen van 250. Op deze salarissen wordt een tijdelijke korting toegepast van 5 pet., voorzoover deze overschrijdt het bedrag, dat in verge lijking met het kalenderjaar 1931 wegens nieuw of verhoogd verhaal van pensioens bijdragen moet worden betaald. In aansluiting aan de in voorbereiding zijnde voorstellen inzake de herziening van de algemeene salarisregeling van het ge- meentepersoneel geven B. en W. den Raad m overweging hun College te machtigen aan Gedeputeerde Staten mede te dealen, dat de Raad adviseert de jaarwedden van genoemde titularissen als volgt vast te stellen: Burgemeester 11400.Secretaris ƒ6100./7100.Ontvanger ƒ5200. 6200.beide laatsten resp. 4 tweejaar- lijksche verhoogingen van 250. Blijkens een schrijven van Gedepu teerde Staten, ligt het in hun bedoeling de jaarwedde van de Wethouders met ingang van 1 Januari 1935 opnieuw te regelen. De wedde bedraagt thans 3.000.ver minderd met een tijdelijke korting van 5 pet., dus netto 2.850. In verband hiermede geven B. en W. den Raad in overweging hun College te machtigen aan Gedeputeerde Staten me de te deelen. dat de Raad adviseert, de jaarwedde van de Wethouders in deze ge meente vast te stellen op ƒ2.850. Commissies „Wering van Schoolverzuim". Naar bekend is, werd, met het oog op de toeneming van het aantal gevallen van schoolverzuim, eenige jaren geleden over gegaan tot de instelling van een tweede Commissie tot Wering van Schoolverzuim. Intusschen is B. en W. gebleken, dat het aantal gevallen, in 1929 bedragende 1228, in de daarop volgende jaren geleidelijk is gedaald tot 554 in 1933. In verband met deze omstandigheid, gevoegd bij de nood zaak tot bezuiniging, hebben B. en W. in overweging genomen, terug te keeren tot den vroegeren toestand, hetgeen zou kun nen geschieden door beide Commissies op te heffen en te vervangen door één Com missie, alsmede om het aan de leden dier Commissie toe te kennen presentiegeld te verlagen van ƒ75.tot 50.per lid en per jaar. B. en W. hebben hieromtrent het oor deel ingewonnen van de beide Commissies tot Wering van Schoolverzuim, alsmede van de Commissie voor het Onderwijs. Met ver wijzing naar en op grond van de argumen ten, welke de voormelde Commissies dien aangaande in hare adviezen aanvoeren, kunnen B. en W. er zich mee vereenigen dat, althans voorloopig, niet wordt overge gaan tot de vervanging van beide Commis sies tot Wering van Schoolverzuim door één Commissie, doch dat wordt volstaan met de vorenbedoelde verlaging der pre sentiegelden en met de in die adviezen in overweging gegeven vermindering van de belooning van den Secretaris van elke Commissie tot 150 per jaar. Indien de Raad hiermede accoord gaat, zullen deze maatregelen een besparing opleveren van pl.m. 650.per jaar. SALARIEERING BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS. Zooals bekend is, genieten het hoofd en het verder onderwijzend personeel van de school voor buitengewoon lager onderwijs van Rijkswege een jaarwedde, welke die van de onderwijzers bij het gewoon lager onderwijs met 270.overschrijdt. Daar boven geeft de gemeente nog een extra marge van 300.verminderd met drie ten honderd wegens de toepassing van een tijdelijke korting, derhalve van 291. per jaar. Met het oog op de buitengewone tijds omstandigheden, hebben enkele gemeente besturen reeds besloten de door hen toege kende extra-marge geheel te doen verval len, terwijl in andere gemeenten daartoe strekkende voorstellen in voorbereiding zijn. In dit verband, en gelet mede op den voor Leiden geldenden, dringenden eisch tot bezuiniging, bestaat er, naar het B. en W. voorkomt, alle aanleiding ook Ln deze gemeente die extramarge geheel af te schaffen. Opdat de maatregel onmiddellijk effect kan sorteeren, zouden B. en W. de veran dering op 1 Januari 1935 wenschen te doen ingaan, met dit voorbehoud nochtans, dat o.i., bij deze wijze van overgangsbepaling, de gemeentelijke marge voor 1935 zou kun. nen worden vastgesteld op de helft van het tegenwoordige bedrag, derhalve (afgerond) op 150.met ingang van 1 Januari 1936 zou de gemeentelijke toelage dan geheel kunnen vervallen. De dientgevolge te ver krijgen besparing bedraagt voor 1935 in totaal 987.terwijl de verdere bespa ring vanaf 1 Januari 1936 zal beloopen 10.50.De in verband hiermede, noodige wijzigingen in de verordening van 27 April 1925 voor de school voor Buitengewoon Lager Onderwijs kunnen hierin bestaan, dat artikel 9 dier verordening wordt ge schrapt (de Rijksmarge var 270.is reeds bij Koninklijk Besluit vastgelegd) en dat in een nieuw artikel 16a de bijzondere ver hooging voor het jaar 1935 wordt bepaald op 420.(Rijk 270.Gemeente 150.—). Indien de Raad overeenkomstig het vo renstaande besluit, vloeit daaruit tevens voort, dat het subsidie aan de bijzondere school voor buitengewoon lager onderwijs aan den Zoeterwoudschen Singel moet wor- den verminderd. Imrrjers krachtens het be paalde bij artikel 25, derde lid, van het Ko ninklijk Besluit van 22 October 1923, S. 489, zooals dat sindsdien is gewijzigd, heeft het bestuur van deze school recht op een vergoeding per leerkracht uit de gemeente kas, gelijk aan de gemeentelijke toelage op de wedde van het onderwijzend perso neel van de gemeentelijke school voor zwakzinnigen (i.e. ƒ291.— per leerkracht). Uit dien hoofde kan dus het bedoelde sub sidie voor 1935 worden verminderd met 705.en voor 1936 bovendien nog met 750.—. Ten slotte kan het bepaalde sub III van het Raadsbesluit van 22 December 1930, betreffende subsidieering van de bijzondere school voor buitengewoon lager onderwijs aan den Zoeterwoudschen Singel, met in gang van 1 Januari 1936 gereedelijk ver vallen; op dien datum immers is de ge meentelijke vergoeding wegens verhooging van de jaarwedden van het onderwijzend personeel geheel afgeschaft, terwijl, voor wat betreft de eventueele vergoeding van de paar wedden van boventallige onderwij zers, hierin reeds is voorzien bij het eer der aangehaalde Koninklijk Besluit. TOELAGE AAN DE KWEEKELINGEN. Naar aanleiding van het praeadvies van 27 October 1933 besloot de Raad op 6 No vember d.a.v. „aan de kweekelingen, ver bonden aan de o.l. scholen te Leiden, die „den hoofdakte-cursus, verbonden aan de „Gemeentelijke Kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen te Leiden, „bezoeken of die op 1 September 1933 reeds „in het bezit van de hoofdakte waren, over „het tijdvak van 1 September 19331 Sep tember 1S34 een toelage uit de gemeente- „kas te verleenen berekend naar: „a. 100.per jaar' voor hen, die op of „na 1 September 1933 aan een school wer- „den verbonden; „b. resp. 160.140.of 120.per „jaar voor hen, die vóór 1 September 1933 „een toelage genoten van respectievelijk ƒ200—, ƒ175— of ƒ150— per jaar". De totale kosten werden toen voor 30 kweekelingen geraamd op 3780. Werd de even bedoelde regeling geconti nueerd, dan zouden de toelagen in totaal thans een bedrag van 3620.vormen. Hoewel het getal kweekelingen 2 meer be draagt dan dat van 1933, zou het totaal be drag van de toelagen derhalve 160.la ger zijn. Dit is een gevolg van de omstan digheid, dat verschillende kweekelingen, die meer dan 100.genoten, inmiddels als kweekeling (met bijzondere toelage) met het onderwijs in een vaste klasse zijn be last. Gezien de ongunstige positie, waarin deze jonge menschen verkeeren bij gemis van vrijwel elk uitzicht op een betrekking, de diensten welke zij aan het onderwijs be wijzen en het feit, dat zij in het algemeen het corps vormen, waaruit de kweekelingen met bijzondere toelage moeten voortko men, bestaat er naar de meen in g van B. en W. aanleiding, om de evenbedoelde re geling, zij het dan ook eenigszins gewij zigd, voor het tijdvak van 1 September 19341 September 1935 te continueeren. Het komt B. en W. voor, dat de toelage geleidelijk tot een voor iederen kweekeling gelijk bedrag van 100.per jaar behoort te worden teruggebracht. Bij wijze van overgang zou de regeling dan voor het tijd vak van 1 September 19341 September 1935 zou kunnen zijn, dat de kweekelin gen. die vóór 1 September 1934 een toe lage genoten van 160.140.of 120.respectievelijk ontvangen 140. 120.of 100.en de overigen f 100. BEZUINIGING BIJ HET ONDERWIJS. Ontslag- aan alle boventallige leerkrachten. De ongunstige financieele omstandighe den, waarin de gemeente verkeert, maken het noodig, dat de afvloeiing van de bo ventallige leerkrachten bij het openbaar gewoon lager onderwijs in zoodanig tempo geschiedt, dat op 1 Januari 1936 geen bo ventallige leerkrachten meer bij dat on derwijs werkzaam zijn. Zulks kan echter niet worden bereikt door het verleenen van ontslag alleen aan onderwijzers (essen), die 60 jaar of ouder zijn. Op dit oogenblik toch is geen enkele 60-jarige onderwij zerfes) bij het gewoon lager onderwijs in vasten dienst van onze gemeente, terwijl in 1935 slechts één leerkracht den 60-jari- gen leeftijd zal bereiken. Bovendien achten B. en W. het gewenscht te breken met den regel, dat aan 60-jarige onderwijzers- essen) ontslag wordt verleend, nu wij van Rijkswege worden verplicht de 60-jari ge wachtgelders in tijdelijke betrekkingen te herplaatsen. Om die redenen zouden B. en W. than*, voor zooveel mogelijk, de laatst aan gestol den voor ontslag in aanmerking wenschen te brengen. Voor jongere menschen toch is het minder bezwaarlijk dan voor de ouderen om na hun ontslag dan eens aan deze, dan weer aan gene school tijdelijk werkzaam te worden gesteld. Deze regel (ontslag van de laatst aangestelden) zou den B. en W. willen toepassen met deze uitzondering, dat in het algemeen het eerst de vrouwelijke leerkrachten voor ontslag in aanmerking komen en dat, wanneer la ter ook mannelijke leerkrachten voor ont slag zouden moeten worden voorgedragen, het eerst de ongehuwde mannelijke leer krachten en daarna de gehuwde mannelijke leerkrachten worden ontslagen. Verder deelen B. en W. nog mede, dat het in hunne bedoeling ligt te bevorderen, dat de na te noemen leerkrachten, na hun ontslag, aan dezelfde school, waaraan zij thans werkzaam zijn, worden aangewezen tot kweekeling, om zelfstandig met het on derwijs in een klasse te worden belast, zoo dat het ontslag voor het onderwijs in wezen hoegenaamd geen verandering zal betee- kenen. In den loop van 1935 zullen B. en W. nog een voorstel doen tot het verleenen van eervol ontslag aan de dan nog resteeren- de boventallige leerkrachten. Op grond van het vorenstaande geven B. en W. in overweging, wegens opheffing van hunne betrekking, eervol ontslag te verleenen aan: a. Mej. J. J. van Doorn, als onderwijze res aan de Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar; b. Mej. J. de Zwart, als onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Vrouwenkerk- steeg; c. Mej. E. Meewis, als onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Medusastraat B; d. Mej. G. K. Thorbecke, als onderwijze res aan de o. 1. school aan de Paul Kru- gerstraat; e. Mej. A. C. van Houwelingen, als on derwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul Kr ugerstraat. VERLAGING GASPRIJS. Zooals bekend, valt in den laatsten tijd in het geheele land een niet onaanzienlijke daling van het gasverbruik te constateeren, die, naast de crisis, in hoofdzaak aan het toenemend gebruik van petroleum voor verlichting en verwarming moet worden geweten; door groote prijsverlagingen en door het in den handel brengen van verbe terde toestellen tracht men thans het vroe ger voor de petroleum verloren gegane de biet terug te winnen. Onder deze omstandigheden zijn B. en W. met Commissarissen der Stedelijke Febrieken van Gas en Electriciteit van oordeel, dat, hoezeer de gasprijs alhier reeds thans lager is dan in tal van andere gemeenten, door een merkbare tariefsver laging getracht moet worden verdere da ling van het gasverbruik tot staan te bren gen. En aangezien het gevaar voor verdere inzinking van het verbruik het grootst is ten aanzien van de kleine verbruikers, zal die tariefsverlaging, wil zij het beoogde doel bereiken, vooral gericht moeten zijn op een verlaging van den grondprijs en van de met dien prijs samenhangende tarie ven. Vermits voorts vooral ten plattelande het gasverbruik sterk afneemt, zal het tevens noodzakelijk zijn in de gemeenten, waarin Leiden zelf de distributie Ln handen heeft, tot een aanzienlijke tariefsverlaging over te gaan en zullen de daar geldende prijzen, die in het algemeen thans 1 a 2 cent hoo ger zijn dan de Leidsche prijzen, geleidelijk op de basis van laatstgenoemde behooren te worden gebracht. Op grond van een en ander geven B. en W., zulks in overeenstemming met het voorstel van Commissarissen, in overwe ging de Gasverordening in dien zin te wij zigen (ontwerp-verordening A, art. I), dat vooi het gas een zgn. trappentarief wordt ingevoerd en wel voor: gewoon gas: voor de eerste 50 M3. per maand: 8 cent; muntgas 9 cent; gewoon gas: voor de volgende 60 M3. per maand: 6>4 cent; muntgas 61/- cent; gewoon gas: voor de overige M3. per maand: 4 cent; muntgas 4 cent. Daartegenover komen de vastrecht-tarie ven te vervallen. Aangezien door aanneming van het voor stel van B. en W. de gastarieven weder in de Gasverordening zullen zijn opgenomen, behoort de Regeling van den 4en Maart 1929 betreffende de tarieven voor de leve ring van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, zooals die laat stelijk is gewijzigd, te worden ingetrokken. Daartoe strekt conclusie a van het voorstel van B. en W. Voorts stellen B. en W. met het oog op de voor velen moeilijke tijdsomstandighe den voor, het bedrag van 0.40, dat als ver goeding wegens extra administratie- en in casso-kosten van de verbruikers bij niet- tijdige betaling wordt geheven, te verlagen tot 0.15 (Ontwerpverordening A, art. II en ontwerp-verordening B art. II). Voor Leiden wordt dus de gasprijs in het algemeen met 1 cent per M3. verlaagd, terwijl de verlaging voor de buitenge meenten, waarin Leiden zelf het gas distri bueert, ten slotte zelfs 2 a 3 cent per M3. zal bedragen. De kosten van de boven voorgestelde ta riefsverlaging met inbegrip van die, welke voortvloeien uit de daarmede gepaard gaande verlaging van de tarieven voor de groot-industrie, zullen per jaar pl.ro. 130.000 bedragen. VERLAGING ELECTRICITEITSPR1JS. Naast een verlaging van de gastarieven komt het B. en W. met Commissarissen te vens noodig voor de electriciteitstarieven, met name die, geldende voor winkels e.d., oafé's en de kleine industrie, eenigermate te verlagen. Ook in het verbruik van elec triciteit toch valt als gevolg van allerlei omstandigheden een teruggang waar t£ ne men, die in de eerste tien maanden van 1934 pl.m. 2 pet. of 765.000 K.W.U. heeft bedragen. Een wijziging van het dubbeltarief be staat irf een verlaging van den prijs per eenheid van dc buiten den spertijd afge nomen eerste 2500 eenheden per jaar van 11 tot 10 cent. Wat het winkelbedrijf betreft, strekt een voorgestelde wijziging in de eerste plaats tot verlaging van het volgens dit tarief verschuldigde vastrecht per jaar en wel in dien zin, dat voortaan voor de berekening van de totale aansluitwaarde niet meer een gedeelte van een hectowatt voor een hec towatt, doch een gedeelte van een decawatt voor de eenheden boven de eerste 500 per Moet thans bijv. voor een halven hecto watt aan vastrecht 14.40 per jaar worden betaald, bij de voorgestelde wijziging zal uit dezen hoofde slechts 5 x ƒ1.44 7.20 verschuldigd zijn. Voorts strekt het voorstel tot verlaging van den prijs per K. W. U. van 5 tot 4 cent voor de eenheedn boven de eerste 500 per jaar afgenomen: Ten slotte wordt door wijziging van het zevende lid van art. 10 der Electriciteits- verordening aan het winkeltarief een zoo danige uitbreiding gegeven, dat het voort aan ook voor café's en daarmede gelijk te stellen inrichtingen zal gelden. Aldus wordt mede tegemoetgekomen aan een adres van 15 September 1933 van den Algemeenen Bond van Koffiehuishouders en Slijters in Nederland. Door deze tariefveranderingen zal de Electriciteitsfabriek pl.m. J' 25.000.'s jaars aan inkomsten derven. De omzetbelasting. Teueinde de bovenvoorgestelde tariefs- nerzieningen practisch niet illusoir te ma ken, achten B. en W. het vooralsnog niet gewenscht tot verhaal van de Omzetbelas ting op de verbruikers in Leiden en in de gemeenten, waar Leiden zelf het gas recht streeks aan de verbruikers levert, over te gaan, ook al is de gemeente daartoe volko men bevoegd en al zou er overigens zelfs alle aanleiding bestaan tot dit verhaal wèl over te gaan. Deze wet toch zal, toegepast op de wijze als de Minister van Financiën laatstelijk heeft medegedeeld, aan de beide bedrijven tezamen niet minder dan pl.m. 100.000 per jaar kosten of 40.000.meer dan waarop bij de bedrijfsbegrootingen voor 1935 is gerekend. Ook in dit tekort zal dus nog behooren te worden voorzien. Het niet-verhalen van de Omzetbelasting op de verbruikers beteekent echter voor hen een voordeel van 4 pet. van hetgeen zij voor hun gas- en electriciteitsverbruik be talen. Het evenwicht in dc Gcmcente- begrooting. Als gevolg van een en ander zal op de begrooting van de Gasfabriek voor 1935 een bedrag van 150.000.— en op die van de Electriciteitsfabriek een van 45.000. moeten worden gedekt. Teneinde nu het evenwicht van de gemecntcbegrooting voor 1935 niet te verstoren, hebben Commissa rissen getracht voor deze bedragen dek king te vinden zonder aantasting van de op de Ontwerp-gemeentebegrooting voor dat jaar geraamde winsten en zijn zij, door mede een beroep te doen op door de Fa brieken gevormde reserves, daarin groo- tendeels geslaagd. Het zal intusschen dui delijk zijn, dat deze methode van dekking wel voor één jaar kan worden gevolgd, doch dat voor 1936 en volgende jaren het bedrijfsbegrootingsevenwicht zonder hulp van reserves en dus alleen door ingrijpen de bezuiniging en versobering zal kunnen worden hersteld, in welke richting Com missarissen trouwens reeds werkzaam zijn. KERKNIEUWS Koperen Priesterfeest op „Ilagcveld". Op het seminarie ^.Hageveld" te Heem- stede vierde de zeereerw. zeergel. heer C. J. Henningzijn koperen priesterfeest. Iets heel bijzonders was dit jubileum voor het semi narie, daar de jubilaris elf van de twaalf en een half jaar het leeraarambt op „Ila- geveld" bekleedt, en hij bovendien nog eenigen tijd sub-regent was. Om half 10 werd in de kapel van het Se minarie een plechtige H. Mis gecelebreerd door den jubilaris, daarbij geassisteerd door zijn broer, den weleerw. heer B. Henning als diaken en den zeereerw. zeergel. heer J. Starrenburg, sub-regent van het Semi narie als sub-diaken. De „Scola Cantorum" onder leiding van den zeereerw. zeergel. heer A. Vollaerts voerde uit de „Missa Gaudeamus" van H. Andriessen. Om half 12 had er in de rijk met groen en bloemen versierde Aula een receptie plaats voor de studenten van het Seminarie. Door hen werd den jubilaris een Latijnsch welkomstlied bij zijn binnenkomen toege zongen, met begeleiding van het sympho- nie-orkest van het Seminarie. Vervolgens speelde het orkest onder lei ding van den zeereerw. zeergel. heer J. Bou- rnan zeer verdienstelijk dc jubelfeestouver ture van J. L. Schouten en Andante Can tabile uit de Eerste Symphonie van Beet hoven. Een student sprak hierna den jubilaris toe namens alle studenten. Ook werd een gedicht gedeclameerd, waarin in poëzie de dank der studenten werd geuit. Tenslotte sprak de jubilaris eenige dankwoorden voor de onvergetelijke hulde, hem gebracht. 's Avonds werd in de Aula een tooneel- opvoering gegeven. De feestdag werd be sloten met een plechtig Lof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 7