DINSDAG 11 DECEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
rWEEDE BLAD. - PAG. 7
De gemeentelijke aankondigingen.
Nu sedert de laatste wijziging van het
Reglement van Orde voor de vergaderingen
van uwen Raad het ter openbare kennis
brengen van de Raadsvergaderingen alleen
geschiedt door aanplakking ten Raadhuize
aldus B. en W. aan den Raad is er
aanleiding ook met betrekking tot andere
aankondigingen, voorzoover bij wettelijk
voorschrift niet anders is bepaald, in het
algemeen dezelfde wijze van afkondiging
in te voeren. Aankondiging in het Leidsch
Dagblad en aanplakking aan de gemeente
zuilen kan dan voortaan achterwege blij
ven, terwijl de afgekondigde verordenin
gen, evenals tot nog toe, in het Gemeente
blad zullen worden opgenomen en tegen
betaling van de daarvoor verschuldigde
rechten op de secretarie der gemeente ver
krijgbaar zullen zijn.
Teneinde tot deze vereenvoudiging, te-
vens bezuiniging, te geraken, zal de veror
dening van 20 Augustus 1863, bepalende de
wijze van afkondiging der plaatselijke ver
ordeningen te Leiden, dienen te worden
ingetrokken en door een nieuwe verorde
ning te worden vervangen.
Met het oog op de in verschillende wet
ten voorkomende bepaling, dat de publica
ties krachtens die wetten „op de gebruike
lijke wijze" moeten geschieden, is het ver
der gewenscht, dat duidelijk wordt uitge
sproken, wat in den vervolge de gebruike
lijke wijze van afkondiging zal zijn.
Ten aanzien van enkele aankondigingen
kan in verband met wettelijke voorschrif
ten of om bijzondere redenen met de voor
gestelde wijze van afkondiging niet wor
den volstaan. In die bijzondere gevallen
zullen in de daarvoor in aanmerking ko
mende couranten publicaties worden opge
nomen, c.q. die publicaties worden aange
plakt op de daarvoor geëigende plaatsen.
Wij denken hier aan de aankondigingen
ingevolge de Woningwet en de Onteige
ningswet, alsmede aan zaken, waaraan bin
nen korten termijn algemeene bekendheid
moet worden gegeven, zooals het verzetten
van markten, tijdelijke verkeersafsluitin-
gen enz.
VERLAGING WEEGLOONEN AAN DE
GEMEENTEWAAG.
Naar aanleiding van tot B. en W. gerich
te verzoeken van de Nederlandsche Vee
houderij-Centrale en van den Nederland-
schen Bond van Veehandelaren geeft de
Commissie voor den Markt- en Haven
dienst B. en W. in overweging te bevorde
ren, dat het weegloon aan de Waag en op
de veemarkt voor runderen en kalveren,
thans resp. 40 en 30 cent per stuk bedragen
de, wordt verlaagd tot 25 cent per stuk.
Naar haar meening toch verdient verla
ging van dit tarief aanbeveling, eenerzijds
omdat het weeggeld hier in het algemeen
hooger is dan elders, anderzijds omdat
thans een veel grooter aantal runderen
moet worden gewogen, nu de overneming
van deze dieren door de Nederlandsche
Veehouderij-Centrale geschiedt tegen be
paalde prijzen per K.G. levend gewicht, en
het tarief dus veel meer toepassing vindt
dan tot dusverre.
In deze omstandigheden zijn ook de Com
missie van Financiën en B. en W. van oor
deel, dat tot de bovenbedoelde verlaging
van het weeggeld moet worden overgegaan
en dit te eer, nu verwacht mag worden,
dat deze tariefsverlaging, als gevolg van
het veel grooter aantal wegingen, voor de
gemeente geen financieel nadeel zal betee-
kenen.
VERBETERING HOOGE RUNDIJK.
In het voorstel van 28 October 1932 van
B. en W. inzake de verbetering van den
Hooge Rijndijk tusschen de R oomburger-
brug en de grens van de gemeente Zoeter -
woude, deelden B. en W. den Raad mede,
dat een plan tot verbreeding ook van het
gedeelte tusschen de Roomburgerbrug en
den oprit tot de Wilhelminabrug in voor
bereiding was.
Thans kunnen B. en W. dit plan aanbie
den. Het omvat een verbreeding van de
Roomburgerbrug tot 23.20 M. en een ver
breeding van het daaraan westelijk aan
sluitend weggedeelte, overeenkomstig het
uitbreidingsplan, tot 30 M. met de volgen
de indecling: een rijweg van straatklinkers,
breed 8.50 M.; twee bermen met boombe
plantingen, breed aan de Noordzijde 2.50
M. en aan de Zuidzijde plan. 2 M.; een be
tegeld rijwielpad aan de Zuidzijde, breed
3 M.; twee bestrate vent wegen, elk breed
pl m. 4 M. en twee tegeltrottoirs, elk breed
3 M.
Alvorens dit plan definitief kon worden
vastgesteld moesten verschillende onder
handelingen worden gevoerd, die alle ge
slaagd zijn.
Tenslotte vonden B. en W. het Rijk be
reid een bijdrage te verleenen van 50 pet.
van de totale kosten der nieuwe brug ad
8400.en een bijdrage in de wegver-
betering van 3850.zijnde 50 pet. van
de door het Rijk gemaakte kostenbereke
ning voor een wegverbreeding tot 22.90 M.,
aangezien het rijksbelang zich slechts tot
die breedte uitstrekt. Het plaatselijk belang
vordert daarentegen een verbreeding tot
30 M., teneinde een goede aansluiting, zoo
wel aan den oprit naar de Wilhelminabrug,
als aan het reeds verbeterde gedeelte ten
Oosten van de Roomburgerbrug, te ver
krijgen.
Wanneer de thans voorgestelde brug-
en wegverbreeding haar beslag zal hebben
gekregen, zal de reeds uitgevoerde verrui
ming volkomen tot haar recht komen; een
versmalling in een drukken verkeersweg,
tevens belangrijke entree tot de stad, als
thans ter plaatse wordt gevonden, is uiter
aard niet te handhaven.
De totale kosten van de door de gemeen
te uit te voeren werken worden als volgt
geraamd;
verbetering Roomburgerbrug 8.400.
verbreeding Hoogen Rijn
dijk tot 22.90 M. 10.000.—
uitbreiding verbreeding tot
30 M. 1.800.—
koopsom Roomburgerbrug
met overdrachtskosten 150.
Samen 20.350.
Hiervan ontvangt de gemeente van het
Rijk terug een som van 8.050.n.l.
bijdrage in de brug verbete
ring 4.200.—
bijdrage in de wegverbree
ding 3.850.—
Samen 8.050.
Verder ontvangt de gemeente van het
Hoogheemraadschap van Rijnland 1.200.
terwijl te zijner tijd van de N.V. Textiel
fabrieken Gebr. van Wijk en Co. nog zal
ontvangen worden 1.750.zoodat ten
slotte ten laste van de gemeente blijft
ƒ20.350.ƒ11.000.— ƒ9.350.—.
Jaarwedden Burgemeester, Secretaris,
Ontvanger, Wethouders.
Het College van B. en W. ontving van
Gedeputeerde Staten mededeeling, dat het
in hun voornemen ligt om in plaats van de
thans bestaande tijdelijke korting op de
jaarwedden van den Burgemeester, den
Secretaris en den Ontvanger van deze ge
meente, voor deze functionarissen een na
dere salarisregeling te treffen.
De wedden zijn thans als volgt geregeld:
Burgemeester 12000.Secretaris
6500.7500.Ontvanger 5500.
6500, beide laatsten resp. 4 tweejaarlijk-
sche verhoogingen van 250.
Op deze salarissen wordt een tijdelijke
korting toegepast van 5 pet., voorzoover
deze overschrijdt het bedrag, dat in verge
lijking met het kalenderjaar 1931 wegens
nieuw of verhoogd verhaal van pensioens
bijdragen moet worden betaald.
In aansluiting aan de in voorbereiding
zijnde voorstellen inzake de herziening van
de algemeene salarisregeling van het ge-
meentepersoneel geven B. en W. den Raad
m overweging hun College te machtigen
aan Gedeputeerde Staten mede te dealen,
dat de Raad adviseert de jaarwedden van
genoemde titularissen als volgt vast te
stellen:
Burgemeester 11400.Secretaris
ƒ6100./7100.Ontvanger ƒ5200.
6200.beide laatsten resp. 4 tweejaar-
lijksche verhoogingen van 250.
Blijkens een schrijven van Gedepu
teerde Staten, ligt het in hun bedoeling de
jaarwedde van de Wethouders met ingang
van 1 Januari 1935 opnieuw te regelen.
De wedde bedraagt thans 3.000.ver
minderd met een tijdelijke korting van 5
pet., dus netto 2.850.
In verband hiermede geven B. en W.
den Raad in overweging hun College te
machtigen aan Gedeputeerde Staten me
de te deelen. dat de Raad adviseert, de
jaarwedde van de Wethouders in deze ge
meente vast te stellen op ƒ2.850.
Commissies „Wering van Schoolverzuim".
Naar bekend is, werd, met het oog op de
toeneming van het aantal gevallen van
schoolverzuim, eenige jaren geleden over
gegaan tot de instelling van een tweede
Commissie tot Wering van Schoolverzuim.
Intusschen is B. en W. gebleken, dat het
aantal gevallen, in 1929 bedragende 1228,
in de daarop volgende jaren geleidelijk is
gedaald tot 554 in 1933. In verband met
deze omstandigheid, gevoegd bij de nood
zaak tot bezuiniging, hebben B. en W.
in overweging genomen, terug te keeren tot
den vroegeren toestand, hetgeen zou kun
nen geschieden door beide Commissies op
te heffen en te vervangen door één Com
missie, alsmede om het aan de leden dier
Commissie toe te kennen presentiegeld te
verlagen van ƒ75.tot 50.per lid en
per jaar.
B. en W. hebben hieromtrent het oor
deel ingewonnen van de beide Commissies
tot Wering van Schoolverzuim, alsmede van
de Commissie voor het Onderwijs. Met ver
wijzing naar en op grond van de argumen
ten, welke de voormelde Commissies dien
aangaande in hare adviezen aanvoeren,
kunnen B. en W. er zich mee vereenigen
dat, althans voorloopig, niet wordt overge
gaan tot de vervanging van beide Commis
sies tot Wering van Schoolverzuim door
één Commissie, doch dat wordt volstaan
met de vorenbedoelde verlaging der pre
sentiegelden en met de in die adviezen in
overweging gegeven vermindering van de
belooning van den Secretaris van elke
Commissie tot 150 per jaar. Indien de
Raad hiermede accoord gaat, zullen deze
maatregelen een besparing opleveren van
pl.m. 650.per jaar.
SALARIEERING BUITENGEWOON
LAGER ONDERWIJS.
Zooals bekend is, genieten het hoofd en
het verder onderwijzend personeel van de
school voor buitengewoon lager onderwijs
van Rijkswege een jaarwedde, welke die
van de onderwijzers bij het gewoon lager
onderwijs met 270.overschrijdt. Daar
boven geeft de gemeente nog een extra
marge van 300.verminderd met drie
ten honderd wegens de toepassing van een
tijdelijke korting, derhalve van 291.
per jaar.
Met het oog op de buitengewone tijds
omstandigheden, hebben enkele gemeente
besturen reeds besloten de door hen toege
kende extra-marge geheel te doen verval
len, terwijl in andere gemeenten daartoe
strekkende voorstellen in voorbereiding
zijn.
In dit verband, en gelet mede op den
voor Leiden geldenden, dringenden eisch
tot bezuiniging, bestaat er, naar het B. en
W. voorkomt, alle aanleiding ook Ln deze
gemeente die extramarge geheel af te
schaffen.
Opdat de maatregel onmiddellijk effect
kan sorteeren, zouden B. en W. de veran
dering op 1 Januari 1935 wenschen te doen
ingaan, met dit voorbehoud nochtans, dat
o.i., bij deze wijze van overgangsbepaling,
de gemeentelijke marge voor 1935 zou kun.
nen worden vastgesteld op de helft van het
tegenwoordige bedrag, derhalve (afgerond)
op 150.met ingang van 1 Januari 1936
zou de gemeentelijke toelage dan geheel
kunnen vervallen. De dientgevolge te ver
krijgen besparing bedraagt voor 1935 in
totaal 987.terwijl de verdere bespa
ring vanaf 1 Januari 1936 zal beloopen
10.50.De in verband hiermede, noodige
wijzigingen in de verordening van 27 April
1925 voor de school voor Buitengewoon
Lager Onderwijs kunnen hierin bestaan,
dat artikel 9 dier verordening wordt ge
schrapt (de Rijksmarge var 270.is reeds
bij Koninklijk Besluit vastgelegd) en dat
in een nieuw artikel 16a de bijzondere ver
hooging voor het jaar 1935 wordt bepaald
op 420.(Rijk 270.Gemeente
150.—).
Indien de Raad overeenkomstig het vo
renstaande besluit, vloeit daaruit tevens
voort, dat het subsidie aan de bijzondere
school voor buitengewoon lager onderwijs
aan den Zoeterwoudschen Singel moet wor-
den verminderd. Imrrjers krachtens het be
paalde bij artikel 25, derde lid, van het Ko
ninklijk Besluit van 22 October 1923, S.
489, zooals dat sindsdien is gewijzigd, heeft
het bestuur van deze school recht op een
vergoeding per leerkracht uit de gemeente
kas, gelijk aan de gemeentelijke toelage
op de wedde van het onderwijzend perso
neel van de gemeentelijke school voor
zwakzinnigen (i.e. ƒ291.— per leerkracht).
Uit dien hoofde kan dus het bedoelde sub
sidie voor 1935 worden verminderd met
705.en voor 1936 bovendien nog met
750.—.
Ten slotte kan het bepaalde sub III van
het Raadsbesluit van 22 December 1930,
betreffende subsidieering van de bijzondere
school voor buitengewoon lager onderwijs
aan den Zoeterwoudschen Singel, met in
gang van 1 Januari 1936 gereedelijk ver
vallen; op dien datum immers is de ge
meentelijke vergoeding wegens verhooging
van de jaarwedden van het onderwijzend
personeel geheel afgeschaft, terwijl, voor
wat betreft de eventueele vergoeding van
de paar wedden van boventallige onderwij
zers, hierin reeds is voorzien bij het eer
der aangehaalde Koninklijk Besluit.
TOELAGE AAN DE KWEEKELINGEN.
Naar aanleiding van het praeadvies van
27 October 1933 besloot de Raad op 6 No
vember d.a.v. „aan de kweekelingen, ver
bonden aan de o.l. scholen te Leiden, die
„den hoofdakte-cursus, verbonden aan de
„Gemeentelijke Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen te Leiden,
„bezoeken of die op 1 September 1933 reeds
„in het bezit van de hoofdakte waren, over
„het tijdvak van 1 September 19331 Sep
tember 1S34 een toelage uit de gemeente-
„kas te verleenen berekend naar:
„a. 100.per jaar' voor hen, die op of
„na 1 September 1933 aan een school wer-
„den verbonden;
„b. resp. 160.140.of 120.per
„jaar voor hen, die vóór 1 September 1933
„een toelage genoten van respectievelijk
ƒ200—, ƒ175— of ƒ150— per jaar".
De totale kosten werden toen voor 30
kweekelingen geraamd op 3780.
Werd de even bedoelde regeling geconti
nueerd, dan zouden de toelagen in totaal
thans een bedrag van 3620.vormen.
Hoewel het getal kweekelingen 2 meer be
draagt dan dat van 1933, zou het totaal be
drag van de toelagen derhalve 160.la
ger zijn. Dit is een gevolg van de omstan
digheid, dat verschillende kweekelingen,
die meer dan 100.genoten, inmiddels als
kweekeling (met bijzondere toelage) met
het onderwijs in een vaste klasse zijn be
last.
Gezien de ongunstige positie, waarin deze
jonge menschen verkeeren bij gemis van
vrijwel elk uitzicht op een betrekking, de
diensten welke zij aan het onderwijs be
wijzen en het feit, dat zij in het algemeen
het corps vormen, waaruit de kweekelingen
met bijzondere toelage moeten voortko
men, bestaat er naar de meen in g van B.
en W. aanleiding, om de evenbedoelde re
geling, zij het dan ook eenigszins gewij
zigd, voor het tijdvak van 1 September
19341 September 1935 te continueeren.
Het komt B. en W. voor, dat de toelage
geleidelijk tot een voor iederen kweekeling
gelijk bedrag van 100.per jaar behoort
te worden teruggebracht. Bij wijze van
overgang zou de regeling dan voor het tijd
vak van 1 September 19341 September
1935 zou kunnen zijn, dat de kweekelin
gen. die vóór 1 September 1934 een toe
lage genoten van 160.140.of
120.respectievelijk ontvangen 140.
120.of 100.en de overigen f 100.
BEZUINIGING BIJ HET ONDERWIJS.
Ontslag- aan alle boventallige leerkrachten.
De ongunstige financieele omstandighe
den, waarin de gemeente verkeert, maken
het noodig, dat de afvloeiing van de bo
ventallige leerkrachten bij het openbaar
gewoon lager onderwijs in zoodanig tempo
geschiedt, dat op 1 Januari 1936 geen bo
ventallige leerkrachten meer bij dat on
derwijs werkzaam zijn. Zulks kan echter
niet worden bereikt door het verleenen van
ontslag alleen aan onderwijzers (essen), die
60 jaar of ouder zijn. Op dit oogenblik
toch is geen enkele 60-jarige onderwij
zerfes) bij het gewoon lager onderwijs in
vasten dienst van onze gemeente, terwijl
in 1935 slechts één leerkracht den 60-jari-
gen leeftijd zal bereiken. Bovendien achten
B. en W. het gewenscht te breken met den
regel, dat aan 60-jarige onderwijzers-
essen) ontslag wordt verleend, nu wij
van Rijkswege worden verplicht de 60-jari
ge wachtgelders in tijdelijke betrekkingen
te herplaatsen.
Om die redenen zouden B. en W. than*,
voor zooveel mogelijk, de laatst aan gestol
den voor ontslag in aanmerking wenschen
te brengen. Voor jongere menschen toch
is het minder bezwaarlijk dan voor de
ouderen om na hun ontslag dan eens aan
deze, dan weer aan gene school tijdelijk
werkzaam te worden gesteld. Deze regel
(ontslag van de laatst aangestelden) zou
den B. en W. willen toepassen met deze
uitzondering, dat in het algemeen het eerst
de vrouwelijke leerkrachten voor ontslag
in aanmerking komen en dat, wanneer la
ter ook mannelijke leerkrachten voor ont
slag zouden moeten worden voorgedragen,
het eerst de ongehuwde mannelijke leer
krachten en daarna de gehuwde mannelijke
leerkrachten worden ontslagen.
Verder deelen B. en W. nog mede, dat
het in hunne bedoeling ligt te bevorderen,
dat de na te noemen leerkrachten, na hun
ontslag, aan dezelfde school, waaraan zij
thans werkzaam zijn, worden aangewezen
tot kweekeling, om zelfstandig met het on
derwijs in een klasse te worden belast, zoo
dat het ontslag voor het onderwijs in wezen
hoegenaamd geen verandering zal betee-
kenen.
In den loop van 1935 zullen B. en W. nog
een voorstel doen tot het verleenen van
eervol ontslag aan de dan nog resteeren-
de boventallige leerkrachten.
Op grond van het vorenstaande geven
B. en W. in overweging, wegens opheffing
van hunne betrekking, eervol ontslag te
verleenen aan:
a. Mej. J. J. van Doorn, als onderwijze
res aan de Centrale school voor het 7e en
8e leerjaar;
b. Mej. J. de Zwart, als onderwijzeres
aan de o. 1. school aan de Vrouwenkerk-
steeg;
c. Mej. E. Meewis, als onderwijzeres aan
de o. 1. school aan de Medusastraat B;
d. Mej. G. K. Thorbecke, als onderwijze
res aan de o. 1. school aan de Paul Kru-
gerstraat;
e. Mej. A. C. van Houwelingen, als on
derwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul
Kr ugerstraat.
VERLAGING GASPRIJS.
Zooals bekend, valt in den laatsten tijd
in het geheele land een niet onaanzienlijke
daling van het gasverbruik te constateeren,
die, naast de crisis, in hoofdzaak aan het
toenemend gebruik van petroleum voor
verlichting en verwarming moet worden
geweten; door groote prijsverlagingen en
door het in den handel brengen van verbe
terde toestellen tracht men thans het vroe
ger voor de petroleum verloren gegane de
biet terug te winnen.
Onder deze omstandigheden zijn B. en
W. met Commissarissen der Stedelijke
Febrieken van Gas en Electriciteit van
oordeel, dat, hoezeer de gasprijs alhier
reeds thans lager is dan in tal van andere
gemeenten, door een merkbare tariefsver
laging getracht moet worden verdere da
ling van het gasverbruik tot staan te bren
gen. En aangezien het gevaar voor verdere
inzinking van het verbruik het grootst is
ten aanzien van de kleine verbruikers, zal
die tariefsverlaging, wil zij het beoogde
doel bereiken, vooral gericht moeten zijn
op een verlaging van den grondprijs en
van de met dien prijs samenhangende tarie
ven.
Vermits voorts vooral ten plattelande het
gasverbruik sterk afneemt, zal het tevens
noodzakelijk zijn in de gemeenten, waarin
Leiden zelf de distributie Ln handen heeft,
tot een aanzienlijke tariefsverlaging over
te gaan en zullen de daar geldende prijzen,
die in het algemeen thans 1 a 2 cent hoo
ger zijn dan de Leidsche prijzen, geleidelijk
op de basis van laatstgenoemde behooren
te worden gebracht.
Op grond van een en ander geven B. en
W., zulks in overeenstemming met het
voorstel van Commissarissen, in overwe
ging de Gasverordening in dien zin te wij
zigen (ontwerp-verordening A, art. I), dat
vooi het gas een zgn. trappentarief wordt
ingevoerd en wel voor:
gewoon gas: voor de eerste 50 M3. per
maand: 8 cent; muntgas 9 cent;
gewoon gas: voor de volgende 60 M3. per
maand: 6>4 cent; muntgas 61/- cent;
gewoon gas: voor de overige M3. per
maand: 4 cent; muntgas 4 cent.
Daartegenover komen de vastrecht-tarie
ven te vervallen.
Aangezien door aanneming van het voor
stel van B. en W. de gastarieven weder in
de Gasverordening zullen zijn opgenomen,
behoort de Regeling van den 4en Maart
1929 betreffende de tarieven voor de leve
ring van gas door de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, zooals die laat
stelijk is gewijzigd, te worden ingetrokken.
Daartoe strekt conclusie a van het voorstel
van B. en W.
Voorts stellen B. en W. met het oog op
de voor velen moeilijke tijdsomstandighe
den voor, het bedrag van 0.40, dat als ver
goeding wegens extra administratie- en in
casso-kosten van de verbruikers bij niet-
tijdige betaling wordt geheven, te verlagen
tot 0.15 (Ontwerpverordening A, art. II
en ontwerp-verordening B art. II).
Voor Leiden wordt dus de gasprijs in
het algemeen met 1 cent per M3. verlaagd,
terwijl de verlaging voor de buitenge
meenten, waarin Leiden zelf het gas distri
bueert, ten slotte zelfs 2 a 3 cent per M3.
zal bedragen.
De kosten van de boven voorgestelde ta
riefsverlaging met inbegrip van die, welke
voortvloeien uit de daarmede gepaard
gaande verlaging van de tarieven voor de
groot-industrie, zullen per jaar pl.ro.
130.000 bedragen.
VERLAGING ELECTRICITEITSPR1JS.
Naast een verlaging van de gastarieven
komt het B. en W. met Commissarissen te
vens noodig voor de electriciteitstarieven,
met name die, geldende voor winkels e.d.,
oafé's en de kleine industrie, eenigermate
te verlagen. Ook in het verbruik van elec
triciteit toch valt als gevolg van allerlei
omstandigheden een teruggang waar t£ ne
men, die in de eerste tien maanden van
1934 pl.m. 2 pet. of 765.000 K.W.U. heeft
bedragen.
Een wijziging van het dubbeltarief be
staat irf een verlaging van den prijs per
eenheid van dc buiten den spertijd afge
nomen eerste 2500 eenheden per jaar van
11 tot 10 cent.
Wat het winkelbedrijf betreft, strekt een
voorgestelde wijziging in de eerste plaats
tot verlaging van het volgens dit tarief
verschuldigde vastrecht per jaar en wel in
dien zin, dat voortaan voor de berekening
van de totale aansluitwaarde niet meer een
gedeelte van een hectowatt voor een hec
towatt, doch een gedeelte van een decawatt
voor de eenheden boven de eerste 500 per
Moet thans bijv. voor een halven hecto
watt aan vastrecht 14.40 per jaar worden
betaald, bij de voorgestelde wijziging zal
uit dezen hoofde slechts 5 x ƒ1.44
7.20 verschuldigd zijn.
Voorts strekt het voorstel tot verlaging
van den prijs per K. W. U. van 5 tot 4 cent
voor de eenheedn boven de eerste 500 per
jaar afgenomen:
Ten slotte wordt door wijziging van het
zevende lid van art. 10 der Electriciteits-
verordening aan het winkeltarief een zoo
danige uitbreiding gegeven, dat het voort
aan ook voor café's en daarmede gelijk te
stellen inrichtingen zal gelden. Aldus wordt
mede tegemoetgekomen aan een adres van
15 September 1933 van den Algemeenen
Bond van Koffiehuishouders en Slijters in
Nederland.
Door deze tariefveranderingen zal de
Electriciteitsfabriek pl.m. J' 25.000.'s jaars
aan inkomsten derven.
De omzetbelasting.
Teueinde de bovenvoorgestelde tariefs-
nerzieningen practisch niet illusoir te ma
ken, achten B. en W. het vooralsnog niet
gewenscht tot verhaal van de Omzetbelas
ting op de verbruikers in Leiden en in de
gemeenten, waar Leiden zelf het gas recht
streeks aan de verbruikers levert, over te
gaan, ook al is de gemeente daartoe volko
men bevoegd en al zou er overigens zelfs
alle aanleiding bestaan tot dit verhaal wèl
over te gaan. Deze wet toch zal, toegepast
op de wijze als de Minister van Financiën
laatstelijk heeft medegedeeld, aan de beide
bedrijven tezamen niet minder dan pl.m.
100.000 per jaar kosten of 40.000.meer
dan waarop bij de bedrijfsbegrootingen
voor 1935 is gerekend. Ook in dit tekort zal
dus nog behooren te worden voorzien.
Het niet-verhalen van de Omzetbelasting
op de verbruikers beteekent echter voor
hen een voordeel van 4 pet. van hetgeen zij
voor hun gas- en electriciteitsverbruik be
talen.
Het evenwicht in dc Gcmcente-
begrooting.
Als gevolg van een en ander zal op de
begrooting van de Gasfabriek voor 1935
een bedrag van 150.000.— en op die van
de Electriciteitsfabriek een van 45.000.
moeten worden gedekt. Teneinde nu het
evenwicht van de gemecntcbegrooting voor
1935 niet te verstoren, hebben Commissa
rissen getracht voor deze bedragen dek
king te vinden zonder aantasting van de
op de Ontwerp-gemeentebegrooting voor dat
jaar geraamde winsten en zijn zij, door
mede een beroep te doen op door de Fa
brieken gevormde reserves, daarin groo-
tendeels geslaagd. Het zal intusschen dui
delijk zijn, dat deze methode van dekking
wel voor één jaar kan worden gevolgd,
doch dat voor 1936 en volgende jaren het
bedrijfsbegrootingsevenwicht zonder hulp
van reserves en dus alleen door ingrijpen
de bezuiniging en versobering zal kunnen
worden hersteld, in welke richting Com
missarissen trouwens reeds werkzaam zijn.
KERKNIEUWS
Koperen Priesterfeest op „Ilagcveld".
Op het seminarie ^.Hageveld" te Heem-
stede vierde de zeereerw. zeergel. heer C. J.
Henningzijn koperen priesterfeest. Iets heel
bijzonders was dit jubileum voor het semi
narie, daar de jubilaris elf van de twaalf
en een half jaar het leeraarambt op „Ila-
geveld" bekleedt, en hij bovendien nog
eenigen tijd sub-regent was.
Om half 10 werd in de kapel van het Se
minarie een plechtige H. Mis gecelebreerd
door den jubilaris, daarbij geassisteerd door
zijn broer, den weleerw. heer B. Henning
als diaken en den zeereerw. zeergel. heer
J. Starrenburg, sub-regent van het Semi
narie als sub-diaken.
De „Scola Cantorum" onder leiding van
den zeereerw. zeergel. heer A. Vollaerts
voerde uit de „Missa Gaudeamus" van H.
Andriessen.
Om half 12 had er in de rijk met groen
en bloemen versierde Aula een receptie
plaats voor de studenten van het Seminarie.
Door hen werd den jubilaris een Latijnsch
welkomstlied bij zijn binnenkomen toege
zongen, met begeleiding van het sympho-
nie-orkest van het Seminarie.
Vervolgens speelde het orkest onder lei
ding van den zeereerw. zeergel. heer J. Bou-
rnan zeer verdienstelijk dc jubelfeestouver
ture van J. L. Schouten en Andante Can
tabile uit de Eerste Symphonie van Beet
hoven.
Een student sprak hierna den jubilaris
toe namens alle studenten. Ook werd een
gedicht gedeclameerd, waarin in poëzie de
dank der studenten werd geuit. Tenslotte
sprak de jubilaris eenige dankwoorden voor
de onvergetelijke hulde, hem gebracht.
's Avonds werd in de Aula een tooneel-
opvoering gegeven. De feestdag werd be
sloten met een plechtig Lof.