SoUWE
HONIG 'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1934
DE LEJDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 13
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
GENERAAL SMUTS OVER ANGSTCOMPLEXEN EN MINDERWAAR
DIGHEIDSCOMPLEXEN IN EUROPA. STORMEN DREIGEN IN
HET VERRE OOSTEN. AN SCHLUSS-POGINGEN VAN BERLIJN
BIJ HET VATICAAN EN BIJ DEN VOLKENBOND.
H OacCV0iko<MOc{
EGBERTS
HeMcAtff K -ujoMut* va" jeu/?.
schillende problemen, waaromtrent tot nu
toe nog geen overeenstemming kon wor
den verkregen. Deze toenaderingsgeneigd
heid wordt algemeen in verband gebracht
met de naderende stemming in het Saar-
gebied, waar zooals bekend de meerderheid
der bevolking Katholiek is en waar een
Conoordaat met het Vaticaan een zeer goe
den indruk zou maken en derhalve een
groote buit van stemmen zou opbrengen.
In dit kader van tasten en zoeken naar
toenadering valt ook het bezoek van den
ontwapenings-gevolmachtigde v. Ribben-
trop aan Londen. Het geldt hier natuurlijk
slechts een poging tot contact nemen in
zake de kwestie der rechtsgelijkheid en
van een eventueele terugkeer naar Gene
ve. en het is alleszins duidelijk, dat er
vooralsnog van eenig min of tastbaar ie-
sultaat geen sprake kan zijn. Engeland toch
is bezorgd geworden, sinds Duitschlands
luchtvloot steeds grooter afmetingen be
gint aan te nemen, zoodat Baldwin zich
reeds gedwongen zag tot zijn verklaring
betreffende de verplaatsing van de Brit-
sche grenzen naar den Rijn. Het zal Berlijn
daarom moeite kosten Londen zachter te
stemmen en het te winnen voor de aan
vaarding van een eventueele bemiddelaars
rol te Parijs, hoezeer de Britsche regeering
ook tenvolle het belang voor het eigen
land en voor geheel Europa inziet van het
tot stand komen van 'n zekere toenadering
tusschen het Fransche en het Duitsche
volk, waartoe Duitschlands terugkeer naar
Genève de onafwijsbare inleiding en voor
waarde vormt
Of de besprekingen, welke nu te Londen
zouden zijn begonnen, in eenig opzicht er
toe zullen bijdragen om in die richting iets
te bereiken, blijft daarom een open vraag.
Londen kan als bemiddelaar optreden,
maar te Parijs ligt de beslissing.
ren, ook al zijn verrassingen niet uitgeslo
ten, want clubs als D.H.L. en Spartaan
blijven steeds lastig tegenstanders. Onze
Gezellen ontvangen thuis de club uit
Loosduinen, welke ontmoeting eindelijk
weer 'n zege voor de Haarlemmers kan
opleveren. S.J.C. gaat op bezoek bij Leo-
nidas en zal het daar niet gemakkelijk
hebben. Alleen indien de Noord wij kers
spelen in den vorm van j.l. Zondag tegen
H.B.C. Anders vreezen we, dat Leonidas
wel aan 't langste eind zal trekken. Ten
slotte heeft Gr. Willem een kansje om
haar positie te verbeteren tegen T.IJ.B.B.,
tei koste mede van Spartaan.
In de 2e klasse A is de wedstrijd Blauw
Zwart—Tellingen. De eerste ontmoeting
in dit seizoen tusschen beide clubs, toen
vriendschappelijk gespeeld, leverde een 5-
4-zege voor de Wassenaarsche club op.
Dat 'n overwinning voor Blauw Zwart
ook thans mogelijk is, ligt in de lijn der
uitslagen, maar tevens is dit voor Teijlin-
gen wellicht de laatste kans om met de
Wassenaarsche club te blijven strijden om
de eereplaats. Van dien kant bezien heb
ben de Sassenheimers 'n kans op de pun
ten, temeer wijl Blauw Zwart, gezien de
laatste twee 21-uitslagen 'n kleine in
zinking dreigt te krijgen. We hopen in
ieder geval op 'n eerlijken strijd.
Leiden ontvangt Wilhelmus thuis. De
eerste ontmoeting tusschen beide clubs,
op 28 October pas gespeeld, leverde een
gelijk spel (33), dus zou Leiden thans
kans hebben op 'n zege, ware het niet, dat
het gebeurde van vorige week alle voor
spellingen op losse schroeven zet! Kom
aan, Leiden-spelers, werkt voor het be
houd van uw club. Nog is het niet te laat!
AD.O.Santpoort II en V.V.E.Geel
wit zal wel overwinningen voor de thuis
clubs opleveren.
In de 2e klasse B gaat V.S.P. op bezoek
bij de rerserven van Spartaan. Dat wordt
weer 'n lastige wedstrijd voor de Woerde
naars, waarbij we hun weinig kans op 'n
zege kunnen geven.
Graaf Floris kan door 'n overwinning op
P.F.C. twee punten uitloopen op Lenig en
Snel, wijl de Goutvenaars wel in Den
Haag zuilen winnen.
Wedstrijd programma voor a.s. Zondag
Wijze woorden. Dezer dagen
heeft de Zuid-Afrikaansche politicus ge
neraal Smuts aan een banket van het Ko
ninklijk Instituut voor Internationale Za
ken te Londen een rede gehouden, welke
waard is, wat nader bezien te worden.
Smuts heeft de zaken in Europa bekeken
vanuit het rustige Zuid-Afrika en hij blijkt
een aardigen kijk op de Europeesche aan
gelegenheden te hebben.
Twee krachten ziet Smuts als oorzaak
van de tegenwoordige politieke verwar
ring: een angstcomplex en een minder
waardigheidscomplex. De overwinnaars
in den oorlog zijn bezeten door een, haast
neurotische vrees; en de overwonnenen
hebben als drijfveer voor hun handelingen
een begrijpelijk en onvermijdelijk streven,
om weer een gelijken rang in de gemeen
schap der beschaafde naties te veroveren.
De overwinnaars zijn niet vol zelfvertrou
wen; hun handelingen worden bepaald
door hun vrees voor de nederlaag. Zoo staat
alles op zijn kop. In de hierdoor ontstane
atmosfeer van verwrongenheid is iedere
dringende kwestie onoplosbaar geworden.
De ontwapening heeft vrijwel schipbreuk
geleden op het oogenblik, waarop zij meer
dan ooit noodig was.
Wil men Europa genezen, dan moet men
het bevrijden van zijn obsessies. Het zou
dan zijn gezond inzicht en zijn verstand
terugvinden.
Smuts waarschuwt voor het gepraat over
oorlog. Niets heeft meer kans tot oorlog te
leiden, dan juist dit gepraat. De pacifisten,
in hun welgemeende pogingen om de we
reld een denkbeeld te geven van de geva
ren, en haar door schrik tot ontwapening
te brengen, zijn in bijzondere mate verant
woordelijk voor het aankweeken van deze
stemming, die juist een der grootste geva
ren vormt. Smuts wijst op het verschil tus
schen nu en 1914. De kans op oorlog is
niet meer dezelfde. Iedereen beseft nu ten
volle de noodlottige beteekenis ervan.
„Men vertelt ons onophoudelijk, wat aan
den overkant van den Rijn aan bewape
ning, excerceeren en voorbereiding gaan
de is. Het mag alles waar wezen en een
groot gedeelte ervan moet waar zijn. Maar
waarschijnlijk is het niet anders dan de
uitwerking van het minderwaardigheids
complex. Het is geen echt militarisme,
maar slechts militaire prikkeling, toege
diend aan de menigte. Dit wilde gedoe
schept een behagelijk gevoel van voldoe
ning en opluchting bij hen,-die zich min
derwaardig of vernederd voelen door hun
overburen aan den Rijn. Echte oorlogsgeest
is iets heel anders. Deze kan misschien
herleven, als wij dom genoeg zijn de din
gen op hun beloop te laten, maar op dit
oogenblik ligt hij nog begraven onder de
puinhoopen van 11 November 1918. Als
men mij vertelt, dat het Duitsche volk wer
kelijk oorlog wenscht en bewust daarop
aanstuurt, verlangt men van mij te geloo-
ven dat het verdwaasder is dan eenig volk
nu moet kunnen zijn".
FEUILLETON.
LIEFDE IN HET OERWOUD
Naar het Engelsch
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.).
5)
Mannering, die bezig was alles voor den
nacht in gereedheid te breingen, keek ver
baasd om.
„Wat....?M
Ze hief haar hand op om hem te bedui
den, dat hij stil zou zijn en terwijl ze dat
deed drong uit het bosch duidelijk hoor
baar de klank van stemmen tot hen door.
In hetzelfde oogenblik had Mannering zijn
geweer gegrepen.
„Dat zijn die dieven van dragers", fluis
terde hij.
Hij keek haastig om zich heen naar een
schuilplaats en zijn oog viel op een paar
lage, dichte struiken.
„Gauw. Ze komen dezen kant uit. Ze
hebben het vuur gezien. Laten we ons ver
bergen en hun een stevige verrassing be
zorgen.
Hij bracht haar naar de struiken en
wachtte, klaar om te schieten. De klanken
kwamen dichterbij, werden luider en stier
ven toen onverwachts geheel weg.
Mannering trachtte een verklaring te ge
ven van die plotselingen stilte. „Ze heb
ben het vuur in het oog gekregen en weten
niet, wat ze doen zullen.
Dat leek Honor ook heel aannemelijk en
ze wachtte ademloos op wat volgen zou.
Maar het duurde lang, voor er iets gebeur
de. Na een paar minuten klonk uit het
woud een flauw, ritselend geluid, alsof
Opmerkelijk is Smuts' beoordeeling van
den Volkenbond in dit verband. Als mid
del tegen het angstcomplex wijst hij de
methode aan van het te voorschijn te ha
len uit zijn verborgen diepten, het aan het
daglicht te brengen. En dit noemt hij juist I
ook de methode van den Volkenbond. De
Bond mag geen bevredigende bron van
veiligheid zijn; hij moge verstoken zijn van
het stelsel van sancties, dat velen zoo
noodzakelijk achten; maar hij biedt den
staatslieden een groene tafel, waaraan zij
him standpunten en grieven luchten en
bespreken. Smuts is zelfs van meening,
dat het zoeken naar mogelijkheden van
dwang niet op den weg van den Volken
bond ligt Een poging, om er een militair
mechanisme van te maken, zou de Domi
nions en daarmee Engeland eruit drijven,
daar de Dominions zich niet willen ver
binden Europeesche oorlogen te hel
pen uitvechten. Ook de Vereenigde
Staten zou dit voorgoed buiten den
Bond houden. Iets -anders echter is het
stelsel van waarborgen en verplichtingen,
dat te Locarno is ingesteld. Dergelijke
plaatselijke, op wederkeerigheid berusten
de regelingen, onder de auspiciën en het
toezicht van den Bond, zijn van groot be
lang. Ais de obsessie van vrees in Europa
niet anders opgeheven kan worden, dan
door sancties, dan moet het op zijn basis
zijn.
„Tot nog toe", zoo ging hij verder, „heb
ik voornamelijk over de behandeling van
het angstcomplex gesproken. Maar, als wij
vrede wenschen, kunnen wij dat niet aan
pakken zonder ook het andere complex,
het minderwaardigheidscomplex, tegelij
kertijd te lijf te gaan. Het is nutteloos
sancties op elkaar te stapelen, als wij niet
tevens het minderwaardigheidscomplex bij
den wortel aantasten. De angst der anderen
neemt toe, naarmate het minderwaardig
heidsgevoel feller en dreigender wordt. Dit
laatste neemt op zijn beurt steeds heviger
vormen aan, naarmate de vrees zich van
meer wapenen voor defensie voorziet. Zij
versterken en bevorderen elkaar, en heb
ben samen een politiek van toenemende be
wapening als onvermijdelijk gevolg. Wan
neer beide complexen niet genezen worden,
vrees ik dat het met de ontwapeningspoli-
tiek niet beter zal gaan dan het tot nu toe
gegaan is. Het is eenvoudig een kwestie
van oorzaak en gevolg. Voor den toekom-
stigen vrede is het even noodzakelijk het
minderwaardigheidsgevoel uit den geest
der Duitschers weg te nemen, als het angst
complex uit dien der Franschen. Daarvoor
is het echter noodig, Duitschland gelijk
heid te verleenen. Zoolang men Duitsch
land de erkenning van zijn gelijkheid van
positie ontzegt, zal het gevoel van wrok
en verongelijking blijven gedijen.
Dreigende stormen. Verder
heeft Smuts in zijn rede nog over het Ver-
.re Oosten gesproken. Terecht heeft hij in
de vlootovereenkomsten van Washington
iemand trachtte onopgemerkt hun kamp
te naderen. Mannering tuurde in de rich
ting, vanwaar het geluid kwam en hief
zwijgend zijn geweer op, hoewel er niets te
zien was. Het geritsel hield op, maar plot-
selink klonk uit de schaduw van de hoo
rnen een enkel woord, dat getuigde van
de verbluftheid van den spreker:
„Hola!"
Een oogenblik later stapte een man tus
schen de boomen uit, zijn geweer, dat
glinsterde in den rooden gloed van het
vuur, in de hand; een man, die, te oor-
deelen naar zijn witte pak en naar den
helmhoed, dien hij droeg, een blanke was,
hoewel zijn gezicht onder den breeden rand
niet te zien was. Hij liep zonder eenige
aarzeling op de tent toe en bleef op een
paar weter afstand stilstaan.
„Hola!"
Mannering uitte een diepen zucht van
verlichting en rees overeind in zijn schuil
plaats.
„Hola daar!" zei hij.
De ander lachte terug en antwoordde
snel in het Engelsch:
„Aha, een Engelschman; neen, twee!
Welkom, vrienden. Dat is nog eens een
verrassende ontmoeting. En aangezien er
niemand is, om ons aan elkaar voor te
stellen, zullen we het zelf maar doen. Ik
ben Jules Legrand. En u, messieurs?"
„Een van ons tweeën heeft meer recht
op die betiteling", lachte Mannering. „Dit
is mijn verloofde, miss Donthorne.
„Aha!" riep Legrand. Duizendmaal ver
giffenis, mademoiselle? Wat ongelooflijk
dom van me. Maar ik kon midden in de
wildernis toch ook moeilijk een dergelijk
genoegen verwachten en uw costuum....
is zoo misleidend. U moest me mijn kort
zichtigheid maar vergeven, als ik uw char
mant gezichtje...."
van 1922 den grootsten stap voorwaarts ge
zien, die de wereld van onzen tijd heeft
gedaan, omdat zij de hoofdoorzaken van
gevaar wegnam uit een gebied, dat bezig
is voor het lot van de menschelijke be
schaving van beslissender beteekenis nog
te worden dan het Westen. In Europa, zoo
zeide Smuts, kan de pot misschien nog een
generatie blijven koken, maar tenslotte
zal het zijn familietwisten bijleggen en een
evenwicht vinden. Stormen echter dreigen
in het Verre Oosten.
Daarom acht hij den toestand van onze
kerheid, die door de opzegging van de ver
dragen van Washington dreigt te ontstaan,
een veel grooter gevaar dan alles wat hier
gebeurt. Het pessimisme, dat hij nu, naar
aanleiding van de bësprekingen over de
vlootverdragen, constateeren moest, gaf-
hem te denken. Europa moest zich, ter af
wending van dreigende gevaren uit het
Oosten, beginnen met zich te haasten, zijn
eigen huis in orde te brengen. Anders kon
den de dingen in het Oosten hier rampza
lige gevolgen hebben, terwijl een tot rust
gekomen Europa ook het Oosten wellicht
kalm zou kunnen houden. Dan richtte hij
een vermaning tot Japan, dat zich, door
zich terug te trekken uit den Volkenbond,
en nu van opzegging der verdragen te
spreken, zich op een gevaarlijken weg be
vond. Hij wees het op de gevaren van iso
latie, tijdens den oorlog gebleken. Het Wes
ten echter moest zich ook bedenken, dat
zijn beleid in het Oosten niet altijd voor
beeldig is geweest. Niet de gepantserde
vuist, maar de vriendschappelijk helpende
hand aan ontwakende volken, was een
noodzakelij kheid.
Smuts toonde groote bekommering ten-
opzichte van dezen toestand. Hij zag het
gevaar van de grootste, de spannendste en
hardste beproeving voor den toestand der
menschheid in de geschiedenis. De groot
ste staatsmanswijsheid was hier vereischt.
Het oude bondgenootschap met Japan was,
naar zijn meening, een vergissing geweest.
Het mocht niet herleven, maar wel moesten
vriendelijkheid en geduld ervoor in de
plaats komen.
Zou Engeland ooit nog gedwongen wor
den een keus te doen, dan moest het sa
mengaan met de Vereenigde Staten.
Tot zoover de Zuid-Afrikaansche staats
man.
Wij hebben aan dit overzicht van den
wereld toestand een groote plaats inge
ruimd, omdat het op zulk een heldere wij
ze de situatie schetst.
Berlijn zoekt „Anschluss".
Terwijl Smuts een groot deel van zijn rede
wijdde aan den toestand in Duitschland
met zijn „minderwaardigheidscomplex",
doet Berlijn opnieuw pogingen om uit het
politieke isolement te geraken, dat een
steeds knellender druk begint uit te oefe
nen.
Dit Duitsche streven komt tot uiting in
verschillende aanwijzingen, welke getui
gen van den wensch van Berlijn om in an
dere verhouding te komen tot de omringen
de wereld. Zoo schijnen de betrekkingen
tot het Vatikaan den laatsten tijd eenigs-
zins verbeterd te zijn, zoodat er zelfs kans
zou bestaan op een schikking tusschen den
Duitschen Staat en het Vaticaan over ver-
„Er valt niet te vergeven", viel Honor
hem in de rede met een plotselingen af
keer van den man, die bij de eerste de
beste gelegenheid en onder deze omstan
digheden al begon met complimentjes te
maken. Haar metgezel vervolgde:
„En ik ben sir George Mannering.
„Ei! Legrand uitte dien uitroep op ver
rasten toon. Hij keek den andere ver
baasd aan, met een ongeloovige utidruk-
king op zij.n gezicht, toen lachte hij even
en voor de andere iets had kunnen zeggen,
vervolgde hij: „De wereld is kleinen
Afrika nog kleiner."
Mannering keek hem onderzoekend aan.
Het gelaat van den man voor hem was zeer
zeker heel bijzonder; het was te scherp be
sneden om knap genoemd te worden, en
de arendsneus gaf het iets roofvogelach
tigs. De kleur van de oogen was niet te
zien, maar ze hadden een sterken glans
en het vuur gaf ze een roodachtigen gloed,
tusschen de glimlachende lippen blonken
zijn scherpe, regelmatige tanden.
Het geheel gaf een indruk van kracht
en heerschzucht.
„Maar ik geloof niet, dat we elkaar ooit
ontmoet hebben", zei Mannering. „Ik heb
u nooit eerder gezien."
„Kom", lachte de ander. „Dat is waar.
Maar ik vergis me, monsieur, of hebt u een
broer gehad, die gesneuveld is in den oor
log ginds in de Duitsche koloniën?"
Zijn hand wees naar het Westen, terwijl
hij sprak, en Honor Donthorne, die hem
gadesloeg, zag, hoe zijn 'oogen Mannering
scherp en onderzoekend aankeken, terwijl
hij wachtte op zijn antwoord.
„Een stiefbroer", antwoordde Manne
ring en er klonk plotseling iets stugs in
zijn stem. „Hij en zijn mannen werden be
legerd en vermoord door Duitsche inland-
sche troepen
SPORT
VOETBAL
UIT HET KATHOLIEKE KAMP.
GOEDE KANS VOOR H.B.C EN
SANTPOORT
Blauw Zwart vaster aan den kop,
Leiden op de laatste plaats?
'n Volledig competitie-programma, waar
bij verschillende wedstrijden van belang,
vraagt voor morgen de aandacht.
In de eerste klasse West II zijn het voor
al H.B.C. en Santpoort, die de aandacht
voor zich opvragen, doch gezien de tegen
standers, welke beide clubs morgen op
Haarlemschen grond ontvangen, gelooven
we, dat zij hun positie wel zullen verbete-
Honor zag, hoe er een triomfantelijke blik
in de oogen van den Franschman flitsten;
een blik, die haar den indruk gaf, alsof
sir George's woorden meer voor hem be-
teekenden dan enkel de bevestiging van
zijn vermoedens. Het was een blik, die
even snel verdween, als hij gekomen was,
en in hetzelfde oogenblik hoorde ze Le
grand zeggen:
„Helaas, mijn vriend, ik weet het! Maar
sir Roger was mijn vriend en daarom is
het mij een dubbel genoegen u te ontmoe
ten. Toen keek hij nieuwsgierig om zich
heen en vroeg: „Bent u tweeën verder
zonder gezelschap?"
„Onze dragens hebben ons vanmorgen
in den steek gelaten", legde Mannering uit,
zonder in bijzonderheden te treden.
„Die zwarte schurken!" riep de ander
verontwaardigd, „om mademoiselle zoo op
genade en ongenade over te leveren aan de
wildernis."
Zijn oogen dwaalden af naar Honor, ter
wijl hij sprak, toen glimlachte hij gerust
stellend: „Maar wees niet bang, mademoi
selle, God is tusschenbeide gekomen. Ik,
Jules Legrand, zal u beschermen en in vei
ligheid brengenmet den stiefbroer van
mijn vriend sir Roger."
Hij bracht een Tuitje aan zijn lippen en
floot één keer, kort en krachtig.
Dadelijk klonk uit het bosch een ant
woord, een onderdrukt gemompel van
stemmen, het geschuifel van bloote voe
ten en uit de schaduw kwam een lange
rij inlandsche dragers te voorschijn. Het
waren er meer dan twintig 'en terwijl ze
langzaam voortstapten, wierp Honor een
blik op den man, dien zij te gehoorzamen
hadden en ontdekte toen plotseling, dat
zijn schitterende oogen op haar gericht wa
ren met een uitdrukking, die haar het
i bloed naar de wangen joeg. Ze keek haas
Zuid I le k 1.: R.K.O.N.S.—Valken
burg; KerkradeChèvremont; R.K.V.V.L.
Volharding; CaesarK.N.V.; Sitt. Boys
Kimbria.
Zuid II 1 e k I.: Kolping—Brabantia;
R.K.T.V.V.—B-st Vooruit; Gennep—Wil-
helmina; S.V.B.—Venl. Boys.
Oost. le klasse: De Zweef'sHee-
renberg; VostaS.D.O.UC.; AltiorTref
fers.
West I le kl: Volendam—H.MS; W
Z.Wilskracht; De HeerW.Y.; SJD.O.
V.I.C.; E.M.M.—D.E.M.
West II le klasse: SantpoortD.H..
L.; H.B.C.Spartaan; LeonidasS.J.C; Gr
Willem—T.Y.B.B.; Onze Gez.G.D.A.
West 2e kl. A: A.D.O.Santpoort II;
Blauw ZwartTeylingen; V.V.EGeel
Wit; LeidenWilhelmus.
West II, 2e kl. B: Spartaan IIV.E.P
Gr. Floris—PF.C.; L. en Sn.—D.O.N.K.
tig een anderen kant uit, terwijl haar hart
onrustig begon te kloppen. Haar inge
ving zei haar, dat er iets dreigends en
gevaarlijks aan den man was, iets dat ze
niet nader zou kunnen omschrijven. Maar
het was er, en terwijl ze peinzend staarde
naar de weerkaatsing van de sterren in het
stille water van het meer, vroeg ze zich
af, of ze dien Jules Legarnd wel ver
trouwde.
Hl.
Een uur later had dat onrustige gevoel
haar nog niet verlaten. De dragers van den
Franschman hadden hun kamp een eindje
verder opgeslagen, rondom de groote vu
ren, en Jules Legrand, die niets had wil
len hooren van Honor's bezwaren om zijn
ligstoel te gebruiken, zat op een pakkist en
overpeinsde het verhaal, dat hij juist ge
hoord had. Zijn lange vingers speelden met
vier ringen, waarmee het koord, waaraan
zijn fluitje hing, versierd was.
Ze begon daarop zijn gezicht in plaats
van z(jn handen te b'estudeereru Legrand
zat in het vuur te staren en Honor kwam
tot de conclusie, dat zijn oogen lichtbruin
waren.... van dat fluweelige bruin, dat
sommige honden soms in hun oogen heb
ben dat, naar ze dacht, de oorzaak moest
zijn van dien rooden gloed, welke ze
straks in zijn oogen had zien flikkeren.
Zijn gelaat was geheel bleek en zijn zwart
haar en zwarte wenkbrouwen deden die
bleekheid nog sterker uitkomen. Zoo, ter
wijl hij peinzend in den gloed van het
vuur staarde, leek het geen slecht gezicht,
maar het roofvogelachtigs was niet ver
dwenen. Haar gedachten werden onder
broken, toen de man iets tegen Mannering
zeL
(Wordt vervolgd*