SoUWE HONIG 'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct ZATERDAG 17 NOVEMBER 1934 DE LEJDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND GENERAAL SMUTS OVER ANGSTCOMPLEXEN EN MINDERWAAR DIGHEIDSCOMPLEXEN IN EUROPA. STORMEN DREIGEN IN HET VERRE OOSTEN. AN SCHLUSS-POGINGEN VAN BERLIJN BIJ HET VATICAAN EN BIJ DEN VOLKENBOND. H OacCV0iko<MOc{ EGBERTS HeMcAtff K -ujoMut* va" jeu/?. schillende problemen, waaromtrent tot nu toe nog geen overeenstemming kon wor den verkregen. Deze toenaderingsgeneigd heid wordt algemeen in verband gebracht met de naderende stemming in het Saar- gebied, waar zooals bekend de meerderheid der bevolking Katholiek is en waar een Conoordaat met het Vaticaan een zeer goe den indruk zou maken en derhalve een groote buit van stemmen zou opbrengen. In dit kader van tasten en zoeken naar toenadering valt ook het bezoek van den ontwapenings-gevolmachtigde v. Ribben- trop aan Londen. Het geldt hier natuurlijk slechts een poging tot contact nemen in zake de kwestie der rechtsgelijkheid en van een eventueele terugkeer naar Gene ve. en het is alleszins duidelijk, dat er vooralsnog van eenig min of tastbaar ie- sultaat geen sprake kan zijn. Engeland toch is bezorgd geworden, sinds Duitschlands luchtvloot steeds grooter afmetingen be gint aan te nemen, zoodat Baldwin zich reeds gedwongen zag tot zijn verklaring betreffende de verplaatsing van de Brit- sche grenzen naar den Rijn. Het zal Berlijn daarom moeite kosten Londen zachter te stemmen en het te winnen voor de aan vaarding van een eventueele bemiddelaars rol te Parijs, hoezeer de Britsche regeering ook tenvolle het belang voor het eigen land en voor geheel Europa inziet van het tot stand komen van 'n zekere toenadering tusschen het Fransche en het Duitsche volk, waartoe Duitschlands terugkeer naar Genève de onafwijsbare inleiding en voor waarde vormt Of de besprekingen, welke nu te Londen zouden zijn begonnen, in eenig opzicht er toe zullen bijdragen om in die richting iets te bereiken, blijft daarom een open vraag. Londen kan als bemiddelaar optreden, maar te Parijs ligt de beslissing. ren, ook al zijn verrassingen niet uitgeslo ten, want clubs als D.H.L. en Spartaan blijven steeds lastig tegenstanders. Onze Gezellen ontvangen thuis de club uit Loosduinen, welke ontmoeting eindelijk weer 'n zege voor de Haarlemmers kan opleveren. S.J.C. gaat op bezoek bij Leo- nidas en zal het daar niet gemakkelijk hebben. Alleen indien de Noord wij kers spelen in den vorm van j.l. Zondag tegen H.B.C. Anders vreezen we, dat Leonidas wel aan 't langste eind zal trekken. Ten slotte heeft Gr. Willem een kansje om haar positie te verbeteren tegen T.IJ.B.B., tei koste mede van Spartaan. In de 2e klasse A is de wedstrijd Blauw Zwart—Tellingen. De eerste ontmoeting in dit seizoen tusschen beide clubs, toen vriendschappelijk gespeeld, leverde een 5- 4-zege voor de Wassenaarsche club op. Dat 'n overwinning voor Blauw Zwart ook thans mogelijk is, ligt in de lijn der uitslagen, maar tevens is dit voor Teijlin- gen wellicht de laatste kans om met de Wassenaarsche club te blijven strijden om de eereplaats. Van dien kant bezien heb ben de Sassenheimers 'n kans op de pun ten, temeer wijl Blauw Zwart, gezien de laatste twee 21-uitslagen 'n kleine in zinking dreigt te krijgen. We hopen in ieder geval op 'n eerlijken strijd. Leiden ontvangt Wilhelmus thuis. De eerste ontmoeting tusschen beide clubs, op 28 October pas gespeeld, leverde een gelijk spel (33), dus zou Leiden thans kans hebben op 'n zege, ware het niet, dat het gebeurde van vorige week alle voor spellingen op losse schroeven zet! Kom aan, Leiden-spelers, werkt voor het be houd van uw club. Nog is het niet te laat! AD.O.Santpoort II en V.V.E.Geel wit zal wel overwinningen voor de thuis clubs opleveren. In de 2e klasse B gaat V.S.P. op bezoek bij de rerserven van Spartaan. Dat wordt weer 'n lastige wedstrijd voor de Woerde naars, waarbij we hun weinig kans op 'n zege kunnen geven. Graaf Floris kan door 'n overwinning op P.F.C. twee punten uitloopen op Lenig en Snel, wijl de Goutvenaars wel in Den Haag zuilen winnen. Wedstrijd programma voor a.s. Zondag Wijze woorden. Dezer dagen heeft de Zuid-Afrikaansche politicus ge neraal Smuts aan een banket van het Ko ninklijk Instituut voor Internationale Za ken te Londen een rede gehouden, welke waard is, wat nader bezien te worden. Smuts heeft de zaken in Europa bekeken vanuit het rustige Zuid-Afrika en hij blijkt een aardigen kijk op de Europeesche aan gelegenheden te hebben. Twee krachten ziet Smuts als oorzaak van de tegenwoordige politieke verwar ring: een angstcomplex en een minder waardigheidscomplex. De overwinnaars in den oorlog zijn bezeten door een, haast neurotische vrees; en de overwonnenen hebben als drijfveer voor hun handelingen een begrijpelijk en onvermijdelijk streven, om weer een gelijken rang in de gemeen schap der beschaafde naties te veroveren. De overwinnaars zijn niet vol zelfvertrou wen; hun handelingen worden bepaald door hun vrees voor de nederlaag. Zoo staat alles op zijn kop. In de hierdoor ontstane atmosfeer van verwrongenheid is iedere dringende kwestie onoplosbaar geworden. De ontwapening heeft vrijwel schipbreuk geleden op het oogenblik, waarop zij meer dan ooit noodig was. Wil men Europa genezen, dan moet men het bevrijden van zijn obsessies. Het zou dan zijn gezond inzicht en zijn verstand terugvinden. Smuts waarschuwt voor het gepraat over oorlog. Niets heeft meer kans tot oorlog te leiden, dan juist dit gepraat. De pacifisten, in hun welgemeende pogingen om de we reld een denkbeeld te geven van de geva ren, en haar door schrik tot ontwapening te brengen, zijn in bijzondere mate verant woordelijk voor het aankweeken van deze stemming, die juist een der grootste geva ren vormt. Smuts wijst op het verschil tus schen nu en 1914. De kans op oorlog is niet meer dezelfde. Iedereen beseft nu ten volle de noodlottige beteekenis ervan. „Men vertelt ons onophoudelijk, wat aan den overkant van den Rijn aan bewape ning, excerceeren en voorbereiding gaan de is. Het mag alles waar wezen en een groot gedeelte ervan moet waar zijn. Maar waarschijnlijk is het niet anders dan de uitwerking van het minderwaardigheids complex. Het is geen echt militarisme, maar slechts militaire prikkeling, toege diend aan de menigte. Dit wilde gedoe schept een behagelijk gevoel van voldoe ning en opluchting bij hen,-die zich min derwaardig of vernederd voelen door hun overburen aan den Rijn. Echte oorlogsgeest is iets heel anders. Deze kan misschien herleven, als wij dom genoeg zijn de din gen op hun beloop te laten, maar op dit oogenblik ligt hij nog begraven onder de puinhoopen van 11 November 1918. Als men mij vertelt, dat het Duitsche volk wer kelijk oorlog wenscht en bewust daarop aanstuurt, verlangt men van mij te geloo- ven dat het verdwaasder is dan eenig volk nu moet kunnen zijn". FEUILLETON. LIEFDE IN HET OERWOUD Naar het Engelsch door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.). 5) Mannering, die bezig was alles voor den nacht in gereedheid te breingen, keek ver baasd om. „Wat....?M Ze hief haar hand op om hem te bedui den, dat hij stil zou zijn en terwijl ze dat deed drong uit het bosch duidelijk hoor baar de klank van stemmen tot hen door. In hetzelfde oogenblik had Mannering zijn geweer gegrepen. „Dat zijn die dieven van dragers", fluis terde hij. Hij keek haastig om zich heen naar een schuilplaats en zijn oog viel op een paar lage, dichte struiken. „Gauw. Ze komen dezen kant uit. Ze hebben het vuur gezien. Laten we ons ver bergen en hun een stevige verrassing be zorgen. Hij bracht haar naar de struiken en wachtte, klaar om te schieten. De klanken kwamen dichterbij, werden luider en stier ven toen onverwachts geheel weg. Mannering trachtte een verklaring te ge ven van die plotselingen stilte. „Ze heb ben het vuur in het oog gekregen en weten niet, wat ze doen zullen. Dat leek Honor ook heel aannemelijk en ze wachtte ademloos op wat volgen zou. Maar het duurde lang, voor er iets gebeur de. Na een paar minuten klonk uit het woud een flauw, ritselend geluid, alsof Opmerkelijk is Smuts' beoordeeling van den Volkenbond in dit verband. Als mid del tegen het angstcomplex wijst hij de methode aan van het te voorschijn te ha len uit zijn verborgen diepten, het aan het daglicht te brengen. En dit noemt hij juist I ook de methode van den Volkenbond. De Bond mag geen bevredigende bron van veiligheid zijn; hij moge verstoken zijn van het stelsel van sancties, dat velen zoo noodzakelijk achten; maar hij biedt den staatslieden een groene tafel, waaraan zij him standpunten en grieven luchten en bespreken. Smuts is zelfs van meening, dat het zoeken naar mogelijkheden van dwang niet op den weg van den Volken bond ligt Een poging, om er een militair mechanisme van te maken, zou de Domi nions en daarmee Engeland eruit drijven, daar de Dominions zich niet willen ver binden Europeesche oorlogen te hel pen uitvechten. Ook de Vereenigde Staten zou dit voorgoed buiten den Bond houden. Iets -anders echter is het stelsel van waarborgen en verplichtingen, dat te Locarno is ingesteld. Dergelijke plaatselijke, op wederkeerigheid berusten de regelingen, onder de auspiciën en het toezicht van den Bond, zijn van groot be lang. Ais de obsessie van vrees in Europa niet anders opgeheven kan worden, dan door sancties, dan moet het op zijn basis zijn. „Tot nog toe", zoo ging hij verder, „heb ik voornamelijk over de behandeling van het angstcomplex gesproken. Maar, als wij vrede wenschen, kunnen wij dat niet aan pakken zonder ook het andere complex, het minderwaardigheidscomplex, tegelij kertijd te lijf te gaan. Het is nutteloos sancties op elkaar te stapelen, als wij niet tevens het minderwaardigheidscomplex bij den wortel aantasten. De angst der anderen neemt toe, naarmate het minderwaardig heidsgevoel feller en dreigender wordt. Dit laatste neemt op zijn beurt steeds heviger vormen aan, naarmate de vrees zich van meer wapenen voor defensie voorziet. Zij versterken en bevorderen elkaar, en heb ben samen een politiek van toenemende be wapening als onvermijdelijk gevolg. Wan neer beide complexen niet genezen worden, vrees ik dat het met de ontwapeningspoli- tiek niet beter zal gaan dan het tot nu toe gegaan is. Het is eenvoudig een kwestie van oorzaak en gevolg. Voor den toekom- stigen vrede is het even noodzakelijk het minderwaardigheidsgevoel uit den geest der Duitschers weg te nemen, als het angst complex uit dien der Franschen. Daarvoor is het echter noodig, Duitschland gelijk heid te verleenen. Zoolang men Duitsch land de erkenning van zijn gelijkheid van positie ontzegt, zal het gevoel van wrok en verongelijking blijven gedijen. Dreigende stormen. Verder heeft Smuts in zijn rede nog over het Ver- .re Oosten gesproken. Terecht heeft hij in de vlootovereenkomsten van Washington iemand trachtte onopgemerkt hun kamp te naderen. Mannering tuurde in de rich ting, vanwaar het geluid kwam en hief zwijgend zijn geweer op, hoewel er niets te zien was. Het geritsel hield op, maar plot- selink klonk uit de schaduw van de hoo rnen een enkel woord, dat getuigde van de verbluftheid van den spreker: „Hola!" Een oogenblik later stapte een man tus schen de boomen uit, zijn geweer, dat glinsterde in den rooden gloed van het vuur, in de hand; een man, die, te oor- deelen naar zijn witte pak en naar den helmhoed, dien hij droeg, een blanke was, hoewel zijn gezicht onder den breeden rand niet te zien was. Hij liep zonder eenige aarzeling op de tent toe en bleef op een paar weter afstand stilstaan. „Hola!" Mannering uitte een diepen zucht van verlichting en rees overeind in zijn schuil plaats. „Hola daar!" zei hij. De ander lachte terug en antwoordde snel in het Engelsch: „Aha, een Engelschman; neen, twee! Welkom, vrienden. Dat is nog eens een verrassende ontmoeting. En aangezien er niemand is, om ons aan elkaar voor te stellen, zullen we het zelf maar doen. Ik ben Jules Legrand. En u, messieurs?" „Een van ons tweeën heeft meer recht op die betiteling", lachte Mannering. „Dit is mijn verloofde, miss Donthorne. „Aha!" riep Legrand. Duizendmaal ver giffenis, mademoiselle? Wat ongelooflijk dom van me. Maar ik kon midden in de wildernis toch ook moeilijk een dergelijk genoegen verwachten en uw costuum.... is zoo misleidend. U moest me mijn kort zichtigheid maar vergeven, als ik uw char mant gezichtje...." van 1922 den grootsten stap voorwaarts ge zien, die de wereld van onzen tijd heeft gedaan, omdat zij de hoofdoorzaken van gevaar wegnam uit een gebied, dat bezig is voor het lot van de menschelijke be schaving van beslissender beteekenis nog te worden dan het Westen. In Europa, zoo zeide Smuts, kan de pot misschien nog een generatie blijven koken, maar tenslotte zal het zijn familietwisten bijleggen en een evenwicht vinden. Stormen echter dreigen in het Verre Oosten. Daarom acht hij den toestand van onze kerheid, die door de opzegging van de ver dragen van Washington dreigt te ontstaan, een veel grooter gevaar dan alles wat hier gebeurt. Het pessimisme, dat hij nu, naar aanleiding van de bësprekingen over de vlootverdragen, constateeren moest, gaf- hem te denken. Europa moest zich, ter af wending van dreigende gevaren uit het Oosten, beginnen met zich te haasten, zijn eigen huis in orde te brengen. Anders kon den de dingen in het Oosten hier rampza lige gevolgen hebben, terwijl een tot rust gekomen Europa ook het Oosten wellicht kalm zou kunnen houden. Dan richtte hij een vermaning tot Japan, dat zich, door zich terug te trekken uit den Volkenbond, en nu van opzegging der verdragen te spreken, zich op een gevaarlijken weg be vond. Hij wees het op de gevaren van iso latie, tijdens den oorlog gebleken. Het Wes ten echter moest zich ook bedenken, dat zijn beleid in het Oosten niet altijd voor beeldig is geweest. Niet de gepantserde vuist, maar de vriendschappelijk helpende hand aan ontwakende volken, was een noodzakelij kheid. Smuts toonde groote bekommering ten- opzichte van dezen toestand. Hij zag het gevaar van de grootste, de spannendste en hardste beproeving voor den toestand der menschheid in de geschiedenis. De groot ste staatsmanswijsheid was hier vereischt. Het oude bondgenootschap met Japan was, naar zijn meening, een vergissing geweest. Het mocht niet herleven, maar wel moesten vriendelijkheid en geduld ervoor in de plaats komen. Zou Engeland ooit nog gedwongen wor den een keus te doen, dan moest het sa mengaan met de Vereenigde Staten. Tot zoover de Zuid-Afrikaansche staats man. Wij hebben aan dit overzicht van den wereld toestand een groote plaats inge ruimd, omdat het op zulk een heldere wij ze de situatie schetst. Berlijn zoekt „Anschluss". Terwijl Smuts een groot deel van zijn rede wijdde aan den toestand in Duitschland met zijn „minderwaardigheidscomplex", doet Berlijn opnieuw pogingen om uit het politieke isolement te geraken, dat een steeds knellender druk begint uit te oefe nen. Dit Duitsche streven komt tot uiting in verschillende aanwijzingen, welke getui gen van den wensch van Berlijn om in an dere verhouding te komen tot de omringen de wereld. Zoo schijnen de betrekkingen tot het Vatikaan den laatsten tijd eenigs- zins verbeterd te zijn, zoodat er zelfs kans zou bestaan op een schikking tusschen den Duitschen Staat en het Vaticaan over ver- „Er valt niet te vergeven", viel Honor hem in de rede met een plotselingen af keer van den man, die bij de eerste de beste gelegenheid en onder deze omstan digheden al begon met complimentjes te maken. Haar metgezel vervolgde: „En ik ben sir George Mannering. „Ei! Legrand uitte dien uitroep op ver rasten toon. Hij keek den andere ver baasd aan, met een ongeloovige utidruk- king op zij.n gezicht, toen lachte hij even en voor de andere iets had kunnen zeggen, vervolgde hij: „De wereld is kleinen Afrika nog kleiner." Mannering keek hem onderzoekend aan. Het gelaat van den man voor hem was zeer zeker heel bijzonder; het was te scherp be sneden om knap genoemd te worden, en de arendsneus gaf het iets roofvogelach tigs. De kleur van de oogen was niet te zien, maar ze hadden een sterken glans en het vuur gaf ze een roodachtigen gloed, tusschen de glimlachende lippen blonken zijn scherpe, regelmatige tanden. Het geheel gaf een indruk van kracht en heerschzucht. „Maar ik geloof niet, dat we elkaar ooit ontmoet hebben", zei Mannering. „Ik heb u nooit eerder gezien." „Kom", lachte de ander. „Dat is waar. Maar ik vergis me, monsieur, of hebt u een broer gehad, die gesneuveld is in den oor log ginds in de Duitsche koloniën?" Zijn hand wees naar het Westen, terwijl hij sprak, en Honor Donthorne, die hem gadesloeg, zag, hoe zijn 'oogen Mannering scherp en onderzoekend aankeken, terwijl hij wachtte op zijn antwoord. „Een stiefbroer", antwoordde Manne ring en er klonk plotseling iets stugs in zijn stem. „Hij en zijn mannen werden be legerd en vermoord door Duitsche inland- sche troepen SPORT VOETBAL UIT HET KATHOLIEKE KAMP. GOEDE KANS VOOR H.B.C EN SANTPOORT Blauw Zwart vaster aan den kop, Leiden op de laatste plaats? 'n Volledig competitie-programma, waar bij verschillende wedstrijden van belang, vraagt voor morgen de aandacht. In de eerste klasse West II zijn het voor al H.B.C. en Santpoort, die de aandacht voor zich opvragen, doch gezien de tegen standers, welke beide clubs morgen op Haarlemschen grond ontvangen, gelooven we, dat zij hun positie wel zullen verbete- Honor zag, hoe er een triomfantelijke blik in de oogen van den Franschman flitsten; een blik, die haar den indruk gaf, alsof sir George's woorden meer voor hem be- teekenden dan enkel de bevestiging van zijn vermoedens. Het was een blik, die even snel verdween, als hij gekomen was, en in hetzelfde oogenblik hoorde ze Le grand zeggen: „Helaas, mijn vriend, ik weet het! Maar sir Roger was mijn vriend en daarom is het mij een dubbel genoegen u te ontmoe ten. Toen keek hij nieuwsgierig om zich heen en vroeg: „Bent u tweeën verder zonder gezelschap?" „Onze dragens hebben ons vanmorgen in den steek gelaten", legde Mannering uit, zonder in bijzonderheden te treden. „Die zwarte schurken!" riep de ander verontwaardigd, „om mademoiselle zoo op genade en ongenade over te leveren aan de wildernis." Zijn oogen dwaalden af naar Honor, ter wijl hij sprak, toen glimlachte hij gerust stellend: „Maar wees niet bang, mademoi selle, God is tusschenbeide gekomen. Ik, Jules Legrand, zal u beschermen en in vei ligheid brengenmet den stiefbroer van mijn vriend sir Roger." Hij bracht een Tuitje aan zijn lippen en floot één keer, kort en krachtig. Dadelijk klonk uit het bosch een ant woord, een onderdrukt gemompel van stemmen, het geschuifel van bloote voe ten en uit de schaduw kwam een lange rij inlandsche dragers te voorschijn. Het waren er meer dan twintig 'en terwijl ze langzaam voortstapten, wierp Honor een blik op den man, dien zij te gehoorzamen hadden en ontdekte toen plotseling, dat zijn schitterende oogen op haar gericht wa ren met een uitdrukking, die haar het i bloed naar de wangen joeg. Ze keek haas Zuid I le k 1.: R.K.O.N.S.—Valken burg; KerkradeChèvremont; R.K.V.V.L. Volharding; CaesarK.N.V.; Sitt. Boys Kimbria. Zuid II 1 e k I.: Kolping—Brabantia; R.K.T.V.V.—B-st Vooruit; Gennep—Wil- helmina; S.V.B.—Venl. Boys. Oost. le klasse: De Zweef'sHee- renberg; VostaS.D.O.UC.; AltiorTref fers. West I le kl: Volendam—H.MS; W Z.Wilskracht; De HeerW.Y.; SJD.O. V.I.C.; E.M.M.—D.E.M. West II le klasse: SantpoortD.H.. L.; H.B.C.Spartaan; LeonidasS.J.C; Gr Willem—T.Y.B.B.; Onze Gez.G.D.A. West 2e kl. A: A.D.O.Santpoort II; Blauw ZwartTeylingen; V.V.EGeel Wit; LeidenWilhelmus. West II, 2e kl. B: Spartaan IIV.E.P Gr. Floris—PF.C.; L. en Sn.—D.O.N.K. tig een anderen kant uit, terwijl haar hart onrustig begon te kloppen. Haar inge ving zei haar, dat er iets dreigends en gevaarlijks aan den man was, iets dat ze niet nader zou kunnen omschrijven. Maar het was er, en terwijl ze peinzend staarde naar de weerkaatsing van de sterren in het stille water van het meer, vroeg ze zich af, of ze dien Jules Legarnd wel ver trouwde. Hl. Een uur later had dat onrustige gevoel haar nog niet verlaten. De dragers van den Franschman hadden hun kamp een eindje verder opgeslagen, rondom de groote vu ren, en Jules Legrand, die niets had wil len hooren van Honor's bezwaren om zijn ligstoel te gebruiken, zat op een pakkist en overpeinsde het verhaal, dat hij juist ge hoord had. Zijn lange vingers speelden met vier ringen, waarmee het koord, waaraan zijn fluitje hing, versierd was. Ze begon daarop zijn gezicht in plaats van z(jn handen te b'estudeereru Legrand zat in het vuur te staren en Honor kwam tot de conclusie, dat zijn oogen lichtbruin waren.... van dat fluweelige bruin, dat sommige honden soms in hun oogen heb ben dat, naar ze dacht, de oorzaak moest zijn van dien rooden gloed, welke ze straks in zijn oogen had zien flikkeren. Zijn gelaat was geheel bleek en zijn zwart haar en zwarte wenkbrouwen deden die bleekheid nog sterker uitkomen. Zoo, ter wijl hij peinzend in den gloed van het vuur staarde, leek het geen slecht gezicht, maar het roofvogelachtigs was niet ver dwenen. Haar gedachten werden onder broken, toen de man iets tegen Mannering zeL (Wordt vervolgd*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 13