Wat er leeft bij Boeren en Tuinders. VRIJDAG 16 NOVEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 Voorstellen en prae-adviezen voor de algemeene L.T. B. vergadering. DE TEELTREGELING IN DEN TUINBOUW. Het Hoofdbestuur vertrouwt, dat reeds bij de aanbieding van dit prae-advies, de teelcregeling voor 1935 ter algemeene kennis zal zijn gebracht en het dus niet noodig zal zijn, naar aanleiding van de desbetreffende voorstellen van de Afdee- lingen Berkel, Medemblik en Schoorl een nieuwe actie hiervoor in te stellen. Indien Waddinxveen met meer so lidariteit onder de tuinders bij de uitvoe ring van de beperkingsvoorschriften De- doelt op te komen voor een rechtvaardige en billijke uitvoering hiervan, dan moge ons Bestuur als bekend veronderstellen, dat ons beginsel steeds is geweest de be perking naar verhouding het zwaarst te laten drukken daar, waar het bedrijf zich het minst moeilijk (moeilijk is het voor elk bedrijf) kan aanpassen. Met Gouda zijn wij van meening, dat de beperking niet te ver mag worden door gevoerd, omdat er op het ingekrompen be drijf toch nog, zij het een sober, bestaan mogelijk zal moeten blijven. Ieder geeft toe, dat daarom de moeilijk heden het grootst zijn in de kleine bedrij ven en met name in de van ouds bestaande Intensieve streken. Deze bedrijven geheel van beperking vrijstellen, is, waar het geheele agrarische bedrijfsleven zich op de gewijzigde ver houdingen moet instellen, wat teveel ge vraagd, maar het toepassen van een pro gressie, waarop Noorden aandringt en welke ook in 1934 reeds is toegepast, moge in het algemeen het juiste middel worden geacht, om de beperking zoo billijk moge lijk te regelen. De gemengde bedrijven. De aandrang om in de groote bedrijven nog dieper in te grijpen dan vorig jaar, is gerechtvaardigd voor zoover het bedrij ven zou betreffen, waarin "de tuinbouw de laatste jaren zeer sterk is uitgebreid en waar men thans gevoeglijk andere gesteun, de producten kan telen. Aan den anderen kant denke men echter aan het gemeng de bedrijf en vooral die bedrijven, welke zich reeds jaren met den tuinbouw bezig houden en voor zoover het intensieve teel ten zijn, zich veel moeilijker kunnen aan passen. Intusschen zijn de groote bedrij ven reeds onderworpen aan een sterke pro gressie in het gedeelte tuinbouw, wat zij uitoefenen. Voor de gemengde veehouue- rij-tuinbouw-bedrijven acht ons Bestuur kwalijk te rechtvaardigen een nog grootere beperking op te leggen. Voor de in hoofd zaak akkerbouwbedrijv.en is dit mogelijk nog te verdedigen, maar het Bestuur kan daarbij niet instemmen met Kennemerland om de bedrijven van meer dan 25 H.A. van tuinbouw-productie geheel uit te sluiten. Deze grens is geheel willekeurig en leidt tot grove onbillijkheden en is tevens in strijd met het progressiestelsel. Bij de verdere doorvoering van beper king in den Tuinbouw, streeft ons Bestuur er naar, deze zooveel mogelijk tot de oude centra's terug te dringen. Niet zoo heel makkelijk lijkt ons de uit voerbaarheid van de wenschen van L a n- g e r a a r en Obdam, resp. om alleen bona fide tuinders het recht te geven tot teelt van conserven producten (boonen e.d.) en een mindere beperking op te leggen in be drijven reeds in 1933 vrijwillig beperkt was en dus het basisjaar onjuist moet wor den geacht, wil het Bestuur deze zaak nog eens te bevoegd er plaatse aan de orde stel len. Omtrent het eerste weet het Bestuur geen andere oplossing, dan een prijsrege ling voor conserven (welke o.i. zeer goed mogelijk is) met garantieprijzen, gebaseerd op productie-kosten in de bonafide bedrij ven. Tenslotte het door Langeraar opge worpen vraagstuk van de totaal-beperking in het tuinbouwbedrijf in verband met de bijzondere bloembollenbeperking. Het Be stuur wijst er op, dat dit laatste een maat regel is, die genomen is tot saneering van een bepaald product in alle soorten van land. en tuinbouwbedrijven. Inderdaad wordt vooral in de kleine be drijven de totaalbeperking zeer groot. Het wil beproeven te bereiken, dat althans in die bedrijven het deel van den grond, wat met bollen is beplant, buiten de berekening van het beperkingspercentage voor tuin- bouwgewassen. valt. DE STEUN AAN DEN TUINBOUW. Verschillende Afdeelingen n.l. Berkel, Noorden, Roelofarendsveen, Blokker en de Kringen Kennemerland en Westland bepleiten steun of verhooging van steun op met name genoemde produc ten. De Kring West-Friesland en anderen dringen er op aan, dat ook het volle- grondsbedrijf en niet alleen de glascultuur wordt gesteund. Vrij algemeen wordt op een spoedige steunuitkeering aangedron gen en heerscht groote ontstemming, dat tot heden op slechts enkele producten en gebonden aan bepaalde datums, een voor- loopige uitkeering is gedaan. Het Bestuur, erkennende de debacle in het intensieve bedrijf, heeft steeds het standpunt ingenomen, en neemt dat nog in, dat de steun algemeen moet zijn. Men kan niet zeggen, dat het algemeen belang slechts gebaat zou zijn bij in stand houding van een bepaalde groep van bedrijven. Kan eenerzijds worden aangevoerd, dat het in tensieve en met name het glasbedrijf met zijn uitgebreide werkgelegenheid en alle nevenbelangen bij die bedrijf, gesteund be hoort te worden, omdat de verliezen daar een zeer groote omvang aannemen, ander zijds heeft het kleine bedrijf, dat evenmin in vorige jaren voldoende is gesteund, hierop recht. In beide categoriën is de nood zeer hoog en zullen de gevolgen van een onvoldoende steun tot pauperisme leiden van de groote groepen en van de bevol king, voor zoover dit nog niet het geval is. Streken, die niet gesteund zijn. Bovendien zijn er gebieden, waar in vo rige jaren nagenoeg niet is gesteund, om dat bij het nivelleerings-systeem, bij de steunverleening toegepast, geen rekening is gehouden met de bijzondere omstandig heden (b.v. productie-kosten) in bepaalde streken. Waar de zaken zóó staan, is het onver dedigbaar de steun te bepalen bij enkele producten, die de allerlaagste prijzen zou den hebben verkregen, en dient men met te pleiten voor een bepaald product, maar moet de toestand van elk product worden vastgesteld. Er is thans geen reden meer om aan te nemen, dat de toestand in een bepaalde streek gunstig zou afsteken bij andere. Het Bestuur is daaromvan meening, dat de steun voor 1934 zooveel als maar eenigs- zins mogelijk is, de verliezen in dit jaar dient te dekken. Dit is temeer redelijk, om dat de onvoldoende steun in vorige jaren schier alle bedrijven heeft beroofd van de reserves, waarover nog beschikt kon wor den. Er is bovendien nog een omstandigheid, die het noodig maakt ook steun te verlee- nen voor producten (althans in bepaalde streken) waarop zelfs de richtprijs van vo rige jaren voor het product is gemaakt. Tegenover de geringere oogst op de koude grond wegens droogte of andere oorzaken, is niet een compensatie van hooge prijzen bereikt, zooals dit in normale jaren het ge val was; met als gevolg, dat aan opbrengst, ondanks behoorlijke prijzen vaak nog minder is verkregen als vorige jaren met den steun inbegrepen. In sommige gebieden hoogcre richtprijzen. Zonder het karakter van bedrijfssteun aan te tasten, behooren in deze streken o.i. de richtprijzen hooger gesteld te worden dan vorige jaren. Gebeurt dit niet, dan zal daar steun uitblijven, met volkomen ineen storting van bedrijven en gezinnen als ge volg. Dat in vorige jaren bij de steunverlee ning geen rekening is gehouden met de bij zondere toestanden in verschillende stre ken, heeft nooit onze instemming gehad. Indien het systeem blijft, voor tuinbouw producten een gemiddelde richtprijs en ge middelde opbrengstprijs in Nederland vast te stellen, zal dit leiden tot ineenstorting van de tuinbouw in de oude centra's en verplaatsing naar andere gebieden. Wil men de tuinbouw in stand houden, dan zal hiermede rekening dienen te worden ge houden. Voor zoover, (reeds nu is dit een vrijwel uitgemaakte zaak) het voor den tuinbouw uitgetrokken steunbedrag ontoereikend is, om een steunverleening als boven geschetst te doen plaats hebben, is het Hoofdbestuur ten volle bereid bij de Regeering met kracht op verhooging van dit bedrag aan te dringen. Dit naar aanleiding van de daarop betrekking hebbende voorstellen van tal van afdeelingen. Voor een spoedige voorloopige uitkeering van alle daarvoor in aanmerking komende producten is reeds lang door het Hoofdbe stuur L.T.B. geageerd. Wel vragen wij ons af, of aan beide punten: een hooger steunbedrag en spoe diger uitkeering niet alreeds zou zijn vol daan, indien de door ons aan de orde ge stelde binnenlandsche prijsregeling annex onmiddellijke uitkeering van een garantie prijs. meerdere steun had gevonden en de Regeering daardoor een weg zou hebben gevonden voor een betere steunverleening als tot nu toe. Ook van deze algemeene vergadering moge nogmaals een sterke aandrang in deze richting uitgaan. KWESTIES BETREFFENDE HET BLOEMBOLLENBEDRIJF. In de districtsvergaderingen te Leiden en te Alkmaar werd er op gewezen: a. dat de kosten van opslag te hoog en de keuring voor de opslag te streng was; b. dat de groote vertraging van uitbe taling surplus 1933 veel kwaad bloed heeft gezet; c. dat het onder a en b. genoemde, het vertrouwen in de Regeeringsmaatregelen t.a.v. de bloembollenteelt heeft geschokt en velen beneden de minimumprijs en de garantie-prijs hebben verkocht, waai in voorsteller aanleiding vindt de minimum prijzen los te laten en slechts garantie prijzen te stellen; d. gevraagd is wat de Rsgeering zal doen met het surplus 1934; e. gevraagd wordt teeltrechten beschik baar te stellen voor jonge kweekers; GEMENGDE BERICHTEN f. gevraagd is verder of men zich moet houden aan beslissingen genomen door een of andere sub-commissie van een crisis centrale; g. tenslotte wordt er op aangedrongen, dat de Sierteelt-Centrale rekening zal hou den met natuurrampen. Algemeen prae-advies. Het Bestuur er kent gaarne, dat de genomen maatregelen niet steeds tot volle genoegen van de be trokkenen zijn genomen. Deels vindt dit zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de saneerings-maatregelen beperking van het vrije doen en laten beteekenen, deels moet worden vastgesteld, dat bij het samenstel len der maatregelen onvoldoende overleg werd of kon worden gepleegd met de or ganisaties der betrokkenen. Wat de naar voren gebrachte punten aangaat, het volgende: Ad. a. Wanneer onder kosten van opslag wordt begrepen de veilingskosten en feite lijke kosten van opslag, dan meent ook het Bestuur, dat de kosten der veiling te hoog moeten worden genoemd. Dit vooral, wan neer zij in rekening worden gebracht voor die partijen, die slechts formeel ter vei ling zijn geweest. Het Bestuur is van mee ning, dat die partijen beter dadelijk kun nen worden opgeslagen. De feitelijke op slagkosten acht het Bestuur niet te hoog. Wat betreft de keuring, meent ook het Bestuur, dat deze, zooals nu toegepast te streng is. Op deze wijze wordt het surplus 1934 tot een minimum teruggebracht. Het Bestuur stelt zich voor aan te dringen op een soepeler keuring, waarbij die par tijen, welke aan redelijke handelseischen voldoen, worden goedgekeurd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid, dat een bloembol aan het einde van een seizoen ingeleverd, niet meer in de conditie is, waarin hij in het begin van het seizoen was. Ad. b. De ontevredenheid over dc ver traagde uitbetaling van surplus 1933 is al gemeen geweest en redelijk te noemen. In middels is vrijwel alles in den vorm van voorschotten voldaan. Zooals bekend, wor den aanvankelijk slechts die posten be taald, welke de Crisis-Accountantsdienst had gecontroleerd. De uitbetaling werd daardoor al te zeer vertraagd. Daarom werd besloten de verdere controle van de Crisis-Accountants-dienst te verrichten na de uitbetaling. Het Bestuur is van mee ning. dat het door deze vertraging ge schokte vertrouwen in de Regeerings maatregelen zal worden hersteld, wanneer het surplus 1934 vlotter zal worden uitbe taald. Ad. c. Ons Bestuur kan zich met het voorstel als onder c. genoemd niet ver eenigen. Al moge het vertrouwen in de Regeering geschokt zijn, dit zal geen roden kunnen zijn om een goede maatregel op te heffen. De minimumprijs is goed, omdat de verplichting de kostprijs van het pro duct te betalen, goed is. Het is noodzake lijk voor de in standhouding van het be drijf, dat de kostprijs van het product wordt betaald. Hier tegenover staat de theorie: dat de vraag en het aanbod de prijs moeten bepalen. Inmiddels moet worden bevorderd, dat de productie gelijken tred houdt met de vraag (consumptie). Dat is niet geheel mo gelijk, er zal altijd eenig surplus mogelijk zijn. Voorkomen moet echter worden, dat dit surplus bevordert, dat alle producten beneden de kostprijs worden afgezet. Een prikkel om dit te voorkomen is het vast stellen van een garantie-prijs. Ons Bestuur acht op grond van een en ander een mini mumprijs, als ook een garantieprijs, nood zakelijk. Dat de garantieprijs beneden de kost- en minimumprijs ligt, is te billijken, omdat eenerzijds daardoor wordt voorkomen, dat surplus geproduceerd wordt, omdat men er ook de minimumprijs voor ontvangt, an derzijds, omdat in feite het surplus het waaixielooze gedeelte van de oogst is. Ons Bestuur meent te mogen aannemen, dat de uitbetaling in 1935 een vlotter ver loop zal hebben dan de uitbetaling over het in 1933 ingeleverde. Hierdoor mag wor den verwacht, dat de kweekers meer ver trouwen zullen stellen in de garantie-prijs waardoor het verkoopen beneden de mini mumprijs wordt voorkomen. Ad. d. Naar het Bestuur verneemt, zal een deel der surplusbollen 1934 worden aangewend voor propaganda. Verder is een bericht in de bladen verschenen, dat de gemeenten, die daarvoor interesse hebben, bloembollen kunnen verkrijgen ter opplan- ting, daar, waar voorheen geen bloembol len werden opgeplant. In het algemeen is ons Bestuur van meening, dat de bollen een bestemming krijgen, waardoor zij den handel niet kunnen benadeelen. Ad. e. Ons Bestuur heeft ten aanzien van de jonge kweekers reeds actie gevoerd. Ln Regeeringskringen is de stemming om teelt bewijzen beschikbaar te stellen, niet ongunstig. Echter zal deze gunning geen uitbreiding van teelt mogen beteekenen. Ad. f. De sub-commissies, al hier be doeld, ontleden hun bevoegdheid aan de centrales, die op haar beurt de maatrege len en besluiten van den Minister hebben uit te voeren. Ad. g. Wanneer voldoende is aan te tco- nen, dat er schade is geleden door natuur ramp'of iets dergelijks, zal naar de mee ning van het Bestuur door de Sierteelt- Centrale hiermede rekening dienen te wor den gehouden. WIELRIJDSTER DOODGEVONDEN. Gistermorgen is in een diepe droge sloot langs den Nieuwen Voorthuizerweg onder Nijkerk het lijk gevonden van de ongeveer 60-jarige mejuffrouw Poels uit Ermelo. Vermoedelijk is zij Woensdagavond met haar fiets gevallen en heeft zij bij den val in de sloot een halswerval gebroken. Het achterwiel van de fiets was eenigszins ver bogen. De politie onderzoekt of het onge luk wellicht te wijten is aan de aanrijding door een auto. MEISJE OVER EEN APPELSCHIL UITGEGLEDEN. Tijdens de pauze van de lesuren op de Bijzondere Meisjesschool te Sevenum is het 12-jarig meisje van de familie Raedts uit deze gemeente op de speelplaats over een appelschil uitgegleden. Het kind bekwam een ernstige hersenschudding. Op advies van een behandelend genees heer is het meisje niet naar een ziekenhuis overgebracht. Haar toestand is zorgwekkend. BIJ HET PROEFNEMEN MET EEN GEWEER IN ZIJN HAND GESCHOTEN. Toen gistermiddag een arbeider van de Ontginning te Bergen (L.) bezig was met het proefnemen met een nieuwe revolver, ging plotseling het vuurwapen af. De ko gel drong den werkman in de hand. De ar beider is naar het ziekenhuis te Gennep vervoerd. FILMBRAND TIJDIG GESMOORD. De herinnering aan het drama te Hilversum bracht beroering in een bioscoopzaal te Den Bosch. In het Concertgebouw te Den Bosch is gisteravond een voorstelling gegeven ten bate van de thuiswerkende blinden. Op het programma stond o.a. de vertooning van de blindenfilm van Jan Hin. Tijdens de vertooning stopte plotseling de film en ging het licht in de zaal aan. Er ver spreidde zich even later een scherpe brand lucht en er klonk geroep van brand. In een ommezien van tijd ontstond er een wild gedrang naar de uitgangen onder de ruim negen-honderd bezoekers, waarvan de groote meerderheid uit dames bestond, bij wie blijkbaar de herinnering aan Hilversum nawerkte. Het mannelijk gedeelte der be zoekers bleef vrij kalm en slaagde er spoe- die in de gemoederen te bedaren. Vrij rus tig verliet een groot gedeelte van het pu bliek de zaal door de vijf ruime uitgangen. Intusschen ontwikkelde zich, vooral in de gangen, een verstikkende rook, waarin brandmeester Woensel, die toevallig bij de voorstelling aanwezig was, aanleiding vond om voor alle zekerheid te gelasten de zaal te ontruimen. Intusschen was de brandweer opgebeld en was opperbrandmeester Neukirchen spoedig ter plaatse. De politie rukte uit met den slangenwagen. De directeur van het Concertgebouw en de beide operateurs hadden inmiddels ter stond maatregelen genomen om gevaar te voorkomen. Ondanks de verstikkende rook grepen zij onmiddellijk in, waardoor spoe dig het gevaar geweken was. De loco-burgemeester, de heer Krijgs man, gaf na het geruststellend rapport van den opperbrandmeester, toestemming de voorstelling, echter niet met de film, voort te zetten. Een deel van het publiek keerde echter niet in de zaal terug. Er deden zich verder geen incidenten voor. Naar de directeur van het Concertge bouw aan een verslaggever van de „Tijd" mededeelde, was de film geslipt, doordat de perforatie versleten was. Des middags was er proef gedraaid. Hoewel de filmband in slechten toestand was, liep zij goed door het toestel. Enkele zeer slechte stukken had hij er voor alle zekerheid uit doen ver wijderen. Het is zeker aan de gosde outillage van het als bioscoop ingerichte theater te danken, dat het incident geen ernstige gevolgen heeft gehad. Het gebeurde behoeft bij het publiek geen ongerustheid te verwekken. Eerder is thans bewezen, dat bij het in brand raken van een film ongelukken vrijwel uitgeslo ten zijn. DE VERDUISTERING VAN 8000.— TE AMSTERDAM. Het staat thans vast, dat de 8000.—, welke op 15 October door twee Duitschers gestolen zijn ten nadeele van een bioscoop exploitant te Amsterdam, grootendeels verloren zijn. De Duitscher Braun die door den briga dier-rechercheur van het bureau Raam poort te Dusseldorf is gearresteerd, zal in Duitschland worden berechtigd. Naar de verblijfplaats van zijn compag non, Engelen geheeten, wordt door de Duitsche politie een onderzoek ingesteld. Het „Hbld" meldt hierover nog het vol gende: De arrestatie geschiedde te Düsseldorf op een bovenkamertje van een perceel in de Adolf Hitlerstrasse. Deze arrestant was een zekere Braun, die na den diefstal met zyn kameraad Engelen, eveneens een Duitscher, de vlucht had genomen. Braun is door den Nederlandschen poli tieman gehoord en heeft een omstandig re laas gedaan v-n het gebeurde. De bioscoop-exploitant maakte met ge noemde Engelen kennis in hotel Bellevue te Stolzenfels. De Duitscher drong zich min of meer bij hem op en vertelde o.a. dat hij Amsterdam wel zou willen bezoeken. In derdaad stond Engelen in het midden van Septembef voor den neus van den bioscoop directeur in gezelschap van zyn kameraad Braun. Indien de directeur had gewete*. dat dit tweetal in rekening-courant stond met de Duitsche justitie, zou hij hen zeker niet zoo voorkomend behandeld hebben. De heeren logeerden den eersten nacht na hun aankomst in het hotel Elim, daarna op een kamer aan de Prinsengracht. Zij meldden zich niet aan bij de vreemdelin gen politie. De bioscoop-exploitant liet Engelen, die decoratie-schilder van beroep was, iets ver dienen door hem reclame te laten schilde ren. Engelen vertelde dat zijn kameraad Braun afgereisd was, wat later niet het ge val bleek te zijn. Zoo langzamerhand kwa men zy aan de weet, dat de directeur geld bewaarde in een lade van een dressoir, welke in de voorkamer van het huis aan de Berenstraat (waar de directeur woon de) stond. De voorkamerdeur was op slot, doch in een onbewaakt oogenblik wist En gelen, die inmiddels in hetzelfde perceel een kamer had gehuurd, het slot en den grendel van de deur los te maken. De weg was dus vrij. Hy vergezelde den directeur naar Kras- napolsky, waar deze zaken had te doon, doch wendde ongesteldheid voor én zakte naar zijn kamer af. Daar was Braun ook. Deze ging als uitkijk voor het huis slaan, terwijl Engelen zijn vriend bestal en 8000 gulden meenam. Na dezen diefstal begaf het tweetal zich per trein naar Utrecht en van daar naar Venlo. Met een huurauto passeerden zij de Duitsche grens. Een hunner kocht ergens een auto voor 400 gulden, de ander een voor 1050 mark. Toen reden zij naar Düs seldorf, waar zij vier dagen samen vertoef den. De auto's lieten zy hier en daar in den steek. Later waren zij samen te Keulen, waar Engelen tegen Braun gezegd zou hebben, dat hy naar Luxemburg wilde gaan. Bij zijn arrestatie had Braun nog slechts 185 mark. Hij had echter voor de kamer 225 mark vooruit betaald, zoodat deze in beslag werden genomen. Dit is het eenige dat van de 8000 gulden voorloopig gered is. Engelen blijkt onvind baar te zijn. Wat Braun betreft, deze zal in Duitschland berecht worden. De desbe treffende stukken worden naar Düsseldorf gestuurd. DE VERDUISTERING VAN ƒ7000 TE ALKMAAR. Onderzoek in de hoofdstad. Naar wij vernemen zijn Alkmaarsche re chercheurs in de hoofdstad op zoek ge weest naar den 23-jarigen wissellooper, die bij de Middenstandsbank in eerstge noemde gemeente werkzaam was en er Maandag j.l. met een bedrag van 7000. aan bankbiljetten vandoor is gegaan. De rechercheurs hebben tijdens hun speurtocht verschillende café's en nachtgele genheden bezocht, zonder succes evenwel. Mede in dit verband heeft het vermoe den veld gewonnen dat- de jongeman naar België is uitgeweken. POGING TOT INBRAAK TE OSS. Gisteravond omstreeks half acht hebben inbrekers getracht hun slag te slaan in de bakkerswinkel van den heer Bottern aan den Berchemscheweg te Oss. Terwijl zich niemand in den winkel bevond drongen eenige individuen naar binnen om hun slag te slaan. Hun eerste gang was naar de winkellade. Bij hun poging om deze te lichten werden zij echter gestoord, daar de eigenaar gestommel had gehoord en naar voren kwam. Zij waren dus genoodzaakt te vluchten, zonder iets buiten gemaakt te kunnen hebben. De politie werd onmiddel lijk van het geval in kennis gesteld en deze stelde een uitgebreid onderzoek in, het welk er toe leidde dat eenige uren later twee bij de politie niet al te gunstig be kend staande individuen gearresteerd wer den. Hoewel zij ontkenden, werden zij voorloopig in verzekerde bewaring gesteld. DE JONGSTE MARKEN-SMOKKELARIJ. Eigenaar en chauffeur van de autobus geen schuld. Omtrent de markensmokkelarij aan de Duitsche grens, en de aanhouding te An- holt verneemt de „Msb." nader, dat de eigenaar en de chauffeur geen schuld heb ben aan de smokkelarij. Degenen, die het pakje bankbiljetten onder de zitting met punaises hebben vastgemaakt, een dame en een heer, zijn den dans ontsprongen en ver toeven thans in Nederland. Toen zij lazen, dat de eigenaar en de chauffeur te Bocholt gevangen waren genomen, schreven zij on middellijk aan den officier van justitie in deze stad, dat deze beiden volkomen on schuldig waren, doch dit schrijvert had niet de minste uitwerking. De eigenaar en de chauffeur hadden elk maar weinig geld bij zich, tezamen hoog stens 50 mark, welk geld zij in Duitschland voor passagiersvervoer hadden ontvangen. Zij verklaarden voor den officier van j uLsti- tie niets met de smokkelaffaire uit te slaan te hebben. Met twee autobussen waren zij op weg gegaan, doch een der bussen was in Duitschland defect geraakt, zoodat de pas sagiers met een wagen naar Nederland terug moesten keeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 13