Wat er leeft bij Boeren en Tuinders.
VRIJDAG 16 NOVEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 13
Voorstellen en prae-adviezen voor
de algemeene L.T. B. vergadering.
DE TEELTREGELING IN DEN
TUINBOUW.
Het Hoofdbestuur vertrouwt, dat reeds
bij de aanbieding van dit prae-advies, de
teelcregeling voor 1935 ter algemeene
kennis zal zijn gebracht en het dus niet
noodig zal zijn, naar aanleiding van de
desbetreffende voorstellen van de Afdee-
lingen Berkel, Medemblik en Schoorl een
nieuwe actie hiervoor in te stellen.
Indien Waddinxveen met meer so
lidariteit onder de tuinders bij de uitvoe
ring van de beperkingsvoorschriften De-
doelt op te komen voor een rechtvaardige
en billijke uitvoering hiervan, dan moge
ons Bestuur als bekend veronderstellen,
dat ons beginsel steeds is geweest de be
perking naar verhouding het zwaarst te
laten drukken daar, waar het bedrijf zich
het minst moeilijk (moeilijk is het voor elk
bedrijf) kan aanpassen.
Met Gouda zijn wij van meening, dat
de beperking niet te ver mag worden door
gevoerd, omdat er op het ingekrompen be
drijf toch nog, zij het een sober, bestaan
mogelijk zal moeten blijven.
Ieder geeft toe, dat daarom de moeilijk
heden het grootst zijn in de kleine bedrij
ven en met name in de van ouds bestaande
Intensieve streken.
Deze bedrijven geheel van beperking
vrijstellen, is, waar het geheele agrarische
bedrijfsleven zich op de gewijzigde ver
houdingen moet instellen, wat teveel ge
vraagd, maar het toepassen van een pro
gressie, waarop Noorden aandringt en
welke ook in 1934 reeds is toegepast, moge
in het algemeen het juiste middel worden
geacht, om de beperking zoo billijk moge
lijk te regelen.
De gemengde bedrijven.
De aandrang om in de groote bedrijven
nog dieper in te grijpen dan vorig jaar, is
gerechtvaardigd voor zoover het bedrij
ven zou betreffen, waarin "de tuinbouw de
laatste jaren zeer sterk is uitgebreid en
waar men thans gevoeglijk andere gesteun,
de producten kan telen. Aan den anderen
kant denke men echter aan het gemeng
de bedrijf en vooral die bedrijven, welke
zich reeds jaren met den tuinbouw bezig
houden en voor zoover het intensieve teel
ten zijn, zich veel moeilijker kunnen aan
passen. Intusschen zijn de groote bedrij
ven reeds onderworpen aan een sterke pro
gressie in het gedeelte tuinbouw, wat zij
uitoefenen. Voor de gemengde veehouue-
rij-tuinbouw-bedrijven acht ons Bestuur
kwalijk te rechtvaardigen een nog grootere
beperking op te leggen. Voor de in hoofd
zaak akkerbouwbedrijv.en is dit mogelijk
nog te verdedigen, maar het Bestuur kan
daarbij niet instemmen met Kennemerland
om de bedrijven van meer dan 25 H.A. van
tuinbouw-productie geheel uit te sluiten.
Deze grens is geheel willekeurig en leidt
tot grove onbillijkheden en is tevens in
strijd met het progressiestelsel.
Bij de verdere doorvoering van beper
king in den Tuinbouw, streeft ons Bestuur
er naar, deze zooveel mogelijk tot de oude
centra's terug te dringen.
Niet zoo heel makkelijk lijkt ons de uit
voerbaarheid van de wenschen van L a n-
g e r a a r en Obdam, resp. om alleen bona
fide tuinders het recht te geven tot teelt
van conserven producten (boonen e.d.) en
een mindere beperking op te leggen in be
drijven reeds in 1933 vrijwillig beperkt
was en dus het basisjaar onjuist moet wor
den geacht, wil het Bestuur deze zaak nog
eens te bevoegd er plaatse aan de orde stel
len.
Omtrent het eerste weet het Bestuur
geen andere oplossing, dan een prijsrege
ling voor conserven (welke o.i. zeer goed
mogelijk is) met garantieprijzen, gebaseerd
op productie-kosten in de bonafide bedrij
ven.
Tenslotte het door Langeraar opge
worpen vraagstuk van de totaal-beperking
in het tuinbouwbedrijf in verband met de
bijzondere bloembollenbeperking. Het Be
stuur wijst er op, dat dit laatste een maat
regel is, die genomen is tot saneering van
een bepaald product in alle soorten van
land. en tuinbouwbedrijven.
Inderdaad wordt vooral in de kleine be
drijven de totaalbeperking zeer groot. Het
wil beproeven te bereiken, dat althans in
die bedrijven het deel van den grond, wat
met bollen is beplant, buiten de berekening
van het beperkingspercentage voor tuin-
bouwgewassen. valt.
DE STEUN AAN DEN TUINBOUW.
Verschillende Afdeelingen n.l. Berkel,
Noorden, Roelofarendsveen,
Blokker en de Kringen Kennemerland en
Westland bepleiten steun of verhooging
van steun op met name genoemde produc
ten. De Kring West-Friesland en anderen
dringen er op aan, dat ook het volle-
grondsbedrijf en niet alleen de glascultuur
wordt gesteund. Vrij algemeen wordt op
een spoedige steunuitkeering aangedron
gen en heerscht groote ontstemming, dat
tot heden op slechts enkele producten en
gebonden aan bepaalde datums, een voor-
loopige uitkeering is gedaan.
Het Bestuur, erkennende de debacle in
het intensieve bedrijf, heeft steeds het
standpunt ingenomen, en neemt dat nog
in, dat de steun algemeen moet zijn. Men
kan niet zeggen, dat het algemeen belang
slechts gebaat zou zijn bij in stand houding
van een bepaalde groep van bedrijven. Kan
eenerzijds worden aangevoerd, dat het in
tensieve en met name het glasbedrijf met
zijn uitgebreide werkgelegenheid en alle
nevenbelangen bij die bedrijf, gesteund be
hoort te worden, omdat de verliezen daar
een zeer groote omvang aannemen, ander
zijds heeft het kleine bedrijf, dat evenmin
in vorige jaren voldoende is gesteund,
hierop recht. In beide categoriën is de nood
zeer hoog en zullen de gevolgen van een
onvoldoende steun tot pauperisme leiden
van de groote groepen en van de bevol
king, voor zoover dit nog niet het geval is.
Streken, die niet gesteund zijn.
Bovendien zijn er gebieden, waar in vo
rige jaren nagenoeg niet is gesteund, om
dat bij het nivelleerings-systeem, bij de
steunverleening toegepast, geen rekening
is gehouden met de bijzondere omstandig
heden (b.v. productie-kosten) in bepaalde
streken.
Waar de zaken zóó staan, is het onver
dedigbaar de steun te bepalen bij enkele
producten, die de allerlaagste prijzen zou
den hebben verkregen, en dient men met
te pleiten voor een bepaald product, maar
moet de toestand van elk product worden
vastgesteld.
Er is thans geen reden meer om aan te
nemen, dat de toestand in een bepaalde
streek gunstig zou afsteken bij andere. Het
Bestuur is daaromvan meening, dat de
steun voor 1934 zooveel als maar eenigs-
zins mogelijk is, de verliezen in dit jaar
dient te dekken. Dit is temeer redelijk, om
dat de onvoldoende steun in vorige jaren
schier alle bedrijven heeft beroofd van de
reserves, waarover nog beschikt kon wor
den.
Er is bovendien nog een omstandigheid,
die het noodig maakt ook steun te verlee-
nen voor producten (althans in bepaalde
streken) waarop zelfs de richtprijs van vo
rige jaren voor het product is gemaakt.
Tegenover de geringere oogst op de koude
grond wegens droogte of andere oorzaken,
is niet een compensatie van hooge prijzen
bereikt, zooals dit in normale jaren het ge
val was; met als gevolg, dat aan opbrengst,
ondanks behoorlijke prijzen vaak nog
minder is verkregen als vorige jaren met
den steun inbegrepen.
In sommige gebieden hoogcre
richtprijzen.
Zonder het karakter van bedrijfssteun
aan te tasten, behooren in deze streken o.i.
de richtprijzen hooger gesteld te worden
dan vorige jaren. Gebeurt dit niet, dan zal
daar steun uitblijven, met volkomen ineen
storting van bedrijven en gezinnen als ge
volg.
Dat in vorige jaren bij de steunverlee
ning geen rekening is gehouden met de bij
zondere toestanden in verschillende stre
ken, heeft nooit onze instemming gehad.
Indien het systeem blijft, voor tuinbouw
producten een gemiddelde richtprijs en ge
middelde opbrengstprijs in Nederland vast
te stellen, zal dit leiden tot ineenstorting
van de tuinbouw in de oude centra's en
verplaatsing naar andere gebieden. Wil
men de tuinbouw in stand houden, dan zal
hiermede rekening dienen te worden ge
houden.
Voor zoover, (reeds nu is dit een vrijwel
uitgemaakte zaak) het voor den tuinbouw
uitgetrokken steunbedrag ontoereikend is,
om een steunverleening als boven geschetst
te doen plaats hebben, is het Hoofdbestuur
ten volle bereid bij de Regeering met
kracht op verhooging van dit bedrag aan
te dringen. Dit naar aanleiding van de
daarop betrekking hebbende voorstellen
van tal van afdeelingen.
Voor een spoedige voorloopige uitkeering
van alle daarvoor in aanmerking komende
producten is reeds lang door het Hoofdbe
stuur L.T.B. geageerd.
Wel vragen wij ons af, of aan beide
punten: een hooger steunbedrag en spoe
diger uitkeering niet alreeds zou zijn vol
daan, indien de door ons aan de orde ge
stelde binnenlandsche prijsregeling annex
onmiddellijke uitkeering van een garantie
prijs. meerdere steun had gevonden en de
Regeering daardoor een weg zou hebben
gevonden voor een betere steunverleening
als tot nu toe.
Ook van deze algemeene vergadering
moge nogmaals een sterke aandrang in
deze richting uitgaan.
KWESTIES BETREFFENDE HET
BLOEMBOLLENBEDRIJF.
In de districtsvergaderingen te Leiden
en te Alkmaar werd er op gewezen:
a. dat de kosten van opslag te hoog
en de keuring voor de opslag te streng
was;
b. dat de groote vertraging van uitbe
taling surplus 1933 veel kwaad bloed heeft
gezet;
c. dat het onder a en b. genoemde, het
vertrouwen in de Regeeringsmaatregelen
t.a.v. de bloembollenteelt heeft geschokt
en velen beneden de minimumprijs en de
garantie-prijs hebben verkocht, waai in
voorsteller aanleiding vindt de minimum
prijzen los te laten en slechts garantie
prijzen te stellen;
d. gevraagd is wat de Rsgeering zal
doen met het surplus 1934;
e. gevraagd wordt teeltrechten beschik
baar te stellen voor jonge kweekers;
GEMENGDE BERICHTEN
f. gevraagd is verder of men zich moet
houden aan beslissingen genomen door een
of andere sub-commissie van een crisis
centrale;
g. tenslotte wordt er op aangedrongen,
dat de Sierteelt-Centrale rekening zal hou
den met natuurrampen.
Algemeen prae-advies. Het Bestuur er
kent gaarne, dat de genomen maatregelen
niet steeds tot volle genoegen van de be
trokkenen zijn genomen. Deels vindt dit
zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de
saneerings-maatregelen beperking van het
vrije doen en laten beteekenen, deels moet
worden vastgesteld, dat bij het samenstel
len der maatregelen onvoldoende overleg
werd of kon worden gepleegd met de or
ganisaties der betrokkenen.
Wat de naar voren gebrachte punten
aangaat, het volgende:
Ad. a. Wanneer onder kosten van opslag
wordt begrepen de veilingskosten en feite
lijke kosten van opslag, dan meent ook het
Bestuur, dat de kosten der veiling te hoog
moeten worden genoemd. Dit vooral, wan
neer zij in rekening worden gebracht voor
die partijen, die slechts formeel ter vei
ling zijn geweest. Het Bestuur is van mee
ning, dat die partijen beter dadelijk kun
nen worden opgeslagen. De feitelijke op
slagkosten acht het Bestuur niet te hoog.
Wat betreft de keuring, meent ook het
Bestuur, dat deze, zooals nu toegepast te
streng is. Op deze wijze wordt het surplus
1934 tot een minimum teruggebracht. Het
Bestuur stelt zich voor aan te dringen op
een soepeler keuring, waarbij die par
tijen, welke aan redelijke handelseischen
voldoen, worden goedgekeurd. Hierbij
dient rekening gehouden te worden met
de omstandigheid, dat een bloembol aan
het einde van een seizoen ingeleverd, niet
meer in de conditie is, waarin hij in het
begin van het seizoen was.
Ad. b. De ontevredenheid over dc ver
traagde uitbetaling van surplus 1933 is al
gemeen geweest en redelijk te noemen. In
middels is vrijwel alles in den vorm van
voorschotten voldaan. Zooals bekend, wor
den aanvankelijk slechts die posten be
taald, welke de Crisis-Accountantsdienst
had gecontroleerd. De uitbetaling werd
daardoor al te zeer vertraagd. Daarom
werd besloten de verdere controle van de
Crisis-Accountants-dienst te verrichten na
de uitbetaling. Het Bestuur is van mee
ning. dat het door deze vertraging ge
schokte vertrouwen in de Regeerings
maatregelen zal worden hersteld, wanneer
het surplus 1934 vlotter zal worden uitbe
taald.
Ad. c. Ons Bestuur kan zich met het
voorstel als onder c. genoemd niet ver
eenigen. Al moge het vertrouwen in de
Regeering geschokt zijn, dit zal geen roden
kunnen zijn om een goede maatregel op
te heffen. De minimumprijs is goed, omdat
de verplichting de kostprijs van het pro
duct te betalen, goed is. Het is noodzake
lijk voor de in standhouding van het be
drijf, dat de kostprijs van het product
wordt betaald. Hier tegenover staat de
theorie: dat de vraag en het aanbod de
prijs moeten bepalen.
Inmiddels moet worden bevorderd, dat
de productie gelijken tred houdt met de
vraag (consumptie). Dat is niet geheel mo
gelijk, er zal altijd eenig surplus mogelijk
zijn. Voorkomen moet echter worden, dat
dit surplus bevordert, dat alle producten
beneden de kostprijs worden afgezet. Een
prikkel om dit te voorkomen is het vast
stellen van een garantie-prijs. Ons Bestuur
acht op grond van een en ander een mini
mumprijs, als ook een garantieprijs, nood
zakelijk.
Dat de garantieprijs beneden de kost- en
minimumprijs ligt, is te billijken, omdat
eenerzijds daardoor wordt voorkomen, dat
surplus geproduceerd wordt, omdat men
er ook de minimumprijs voor ontvangt, an
derzijds, omdat in feite het surplus het
waaixielooze gedeelte van de oogst is.
Ons Bestuur meent te mogen aannemen,
dat de uitbetaling in 1935 een vlotter ver
loop zal hebben dan de uitbetaling over
het in 1933 ingeleverde. Hierdoor mag wor
den verwacht, dat de kweekers meer ver
trouwen zullen stellen in de garantie-prijs
waardoor het verkoopen beneden de mini
mumprijs wordt voorkomen.
Ad. d. Naar het Bestuur verneemt, zal
een deel der surplusbollen 1934 worden
aangewend voor propaganda. Verder is een
bericht in de bladen verschenen, dat de
gemeenten, die daarvoor interesse hebben,
bloembollen kunnen verkrijgen ter opplan-
ting, daar, waar voorheen geen bloembol
len werden opgeplant. In het algemeen is
ons Bestuur van meening, dat de bollen
een bestemming krijgen, waardoor zij den
handel niet kunnen benadeelen.
Ad. e. Ons Bestuur heeft ten aanzien van
de jonge kweekers reeds actie gevoerd. Ln
Regeeringskringen is de stemming om
teelt bewijzen beschikbaar te stellen, niet
ongunstig. Echter zal deze gunning geen
uitbreiding van teelt mogen beteekenen.
Ad. f. De sub-commissies, al hier be
doeld, ontleden hun bevoegdheid aan de
centrales, die op haar beurt de maatrege
len en besluiten van den Minister hebben
uit te voeren.
Ad. g. Wanneer voldoende is aan te tco-
nen, dat er schade is geleden door natuur
ramp'of iets dergelijks, zal naar de mee
ning van het Bestuur door de Sierteelt-
Centrale hiermede rekening dienen te wor
den gehouden.
WIELRIJDSTER DOODGEVONDEN.
Gistermorgen is in een diepe droge sloot
langs den Nieuwen Voorthuizerweg onder
Nijkerk het lijk gevonden van de ongeveer
60-jarige mejuffrouw Poels uit Ermelo.
Vermoedelijk is zij Woensdagavond met
haar fiets gevallen en heeft zij bij den val
in de sloot een halswerval gebroken. Het
achterwiel van de fiets was eenigszins ver
bogen. De politie onderzoekt of het onge
luk wellicht te wijten is aan de aanrijding
door een auto.
MEISJE OVER EEN APPELSCHIL
UITGEGLEDEN.
Tijdens de pauze van de lesuren op de
Bijzondere Meisjesschool te Sevenum is het
12-jarig meisje van de familie Raedts uit
deze gemeente op de speelplaats over een
appelschil uitgegleden. Het kind bekwam
een ernstige hersenschudding.
Op advies van een behandelend genees
heer is het meisje niet naar een ziekenhuis
overgebracht.
Haar toestand is zorgwekkend.
BIJ HET PROEFNEMEN MET EEN
GEWEER IN ZIJN HAND
GESCHOTEN.
Toen gistermiddag een arbeider van de
Ontginning te Bergen (L.) bezig was met
het proefnemen met een nieuwe revolver,
ging plotseling het vuurwapen af. De ko
gel drong den werkman in de hand. De ar
beider is naar het ziekenhuis te Gennep
vervoerd.
FILMBRAND TIJDIG GESMOORD.
De herinnering aan het drama te Hilversum
bracht beroering in een bioscoopzaal te
Den Bosch.
In het Concertgebouw te Den Bosch is
gisteravond een voorstelling gegeven ten
bate van de thuiswerkende blinden. Op het
programma stond o.a. de vertooning van de
blindenfilm van Jan Hin.
Tijdens de vertooning stopte plotseling de
film en ging het licht in de zaal aan. Er ver
spreidde zich even later een scherpe brand
lucht en er klonk geroep van brand.
In een ommezien van tijd ontstond er een
wild gedrang naar de uitgangen onder de
ruim negen-honderd bezoekers, waarvan de
groote meerderheid uit dames bestond, bij
wie blijkbaar de herinnering aan Hilversum
nawerkte. Het mannelijk gedeelte der be
zoekers bleef vrij kalm en slaagde er spoe-
die in de gemoederen te bedaren. Vrij rus
tig verliet een groot gedeelte van het pu
bliek de zaal door de vijf ruime uitgangen.
Intusschen ontwikkelde zich, vooral in
de gangen, een verstikkende rook, waarin
brandmeester Woensel, die toevallig bij de
voorstelling aanwezig was, aanleiding vond
om voor alle zekerheid te gelasten de zaal
te ontruimen.
Intusschen was de brandweer opgebeld
en was opperbrandmeester Neukirchen
spoedig ter plaatse. De politie rukte uit met
den slangenwagen.
De directeur van het Concertgebouw en
de beide operateurs hadden inmiddels ter
stond maatregelen genomen om gevaar te
voorkomen. Ondanks de verstikkende rook
grepen zij onmiddellijk in, waardoor spoe
dig het gevaar geweken was.
De loco-burgemeester, de heer Krijgs
man, gaf na het geruststellend rapport van
den opperbrandmeester, toestemming de
voorstelling, echter niet met de film, voort
te zetten. Een deel van het publiek keerde
echter niet in de zaal terug. Er deden zich
verder geen incidenten voor.
Naar de directeur van het Concertge
bouw aan een verslaggever van de „Tijd"
mededeelde, was de film geslipt, doordat de
perforatie versleten was. Des middags was
er proef gedraaid. Hoewel de filmband in
slechten toestand was, liep zij goed door
het toestel. Enkele zeer slechte stukken
had hij er voor alle zekerheid uit doen ver
wijderen. Het is zeker aan de gosde
outillage van het als bioscoop ingerichte
theater te danken, dat het incident geen
ernstige gevolgen heeft gehad.
Het gebeurde behoeft bij het publiek
geen ongerustheid te verwekken. Eerder is
thans bewezen, dat bij het in brand raken
van een film ongelukken vrijwel uitgeslo
ten zijn.
DE VERDUISTERING VAN 8000.—
TE AMSTERDAM.
Het staat thans vast, dat de 8000.—,
welke op 15 October door twee Duitschers
gestolen zijn ten nadeele van een bioscoop
exploitant te Amsterdam, grootendeels
verloren zijn.
De Duitscher Braun die door den briga
dier-rechercheur van het bureau Raam
poort te Dusseldorf is gearresteerd, zal in
Duitschland worden berechtigd.
Naar de verblijfplaats van zijn compag
non, Engelen geheeten, wordt door de
Duitsche politie een onderzoek ingesteld.
Het „Hbld" meldt hierover nog het vol
gende:
De arrestatie geschiedde te Düsseldorf op
een bovenkamertje van een perceel in de
Adolf Hitlerstrasse. Deze arrestant was een
zekere Braun, die na den diefstal met zyn
kameraad Engelen, eveneens een Duitscher,
de vlucht had genomen.
Braun is door den Nederlandschen poli
tieman gehoord en heeft een omstandig re
laas gedaan v-n het gebeurde.
De bioscoop-exploitant maakte met ge
noemde Engelen kennis in hotel Bellevue
te Stolzenfels. De Duitscher drong zich min
of meer bij hem op en vertelde o.a. dat hij
Amsterdam wel zou willen bezoeken. In
derdaad stond Engelen in het midden van
Septembef voor den neus van den bioscoop
directeur in gezelschap van zyn kameraad
Braun. Indien de directeur had gewete*.
dat dit tweetal in rekening-courant stond
met de Duitsche justitie, zou hij hen zeker
niet zoo voorkomend behandeld hebben.
De heeren logeerden den eersten nacht
na hun aankomst in het hotel Elim, daarna
op een kamer aan de Prinsengracht. Zij
meldden zich niet aan bij de vreemdelin
gen politie.
De bioscoop-exploitant liet Engelen, die
decoratie-schilder van beroep was, iets ver
dienen door hem reclame te laten schilde
ren.
Engelen vertelde dat zijn kameraad
Braun afgereisd was, wat later niet het ge
val bleek te zijn. Zoo langzamerhand kwa
men zy aan de weet, dat de directeur geld
bewaarde in een lade van een dressoir,
welke in de voorkamer van het huis aan
de Berenstraat (waar de directeur woon
de) stond. De voorkamerdeur was op slot,
doch in een onbewaakt oogenblik wist En
gelen, die inmiddels in hetzelfde perceel
een kamer had gehuurd, het slot en den
grendel van de deur los te maken. De weg
was dus vrij.
Hy vergezelde den directeur naar Kras-
napolsky, waar deze zaken had te doon,
doch wendde ongesteldheid voor én zakte
naar zijn kamer af. Daar was Braun ook.
Deze ging als uitkijk voor het huis slaan,
terwijl Engelen zijn vriend bestal en 8000
gulden meenam.
Na dezen diefstal begaf het tweetal zich
per trein naar Utrecht en van daar naar
Venlo. Met een huurauto passeerden zij de
Duitsche grens. Een hunner kocht ergens
een auto voor 400 gulden, de ander een
voor 1050 mark. Toen reden zij naar Düs
seldorf, waar zij vier dagen samen vertoef
den. De auto's lieten zy hier en daar in den
steek. Later waren zij samen te Keulen,
waar Engelen tegen Braun gezegd zou
hebben, dat hy naar Luxemburg wilde
gaan.
Bij zijn arrestatie had Braun nog slechts
185 mark. Hij had echter voor de kamer
225 mark vooruit betaald, zoodat deze in
beslag werden genomen.
Dit is het eenige dat van de 8000 gulden
voorloopig gered is. Engelen blijkt onvind
baar te zijn. Wat Braun betreft, deze zal
in Duitschland berecht worden. De desbe
treffende stukken worden naar Düsseldorf
gestuurd.
DE VERDUISTERING VAN ƒ7000
TE ALKMAAR.
Onderzoek in de hoofdstad.
Naar wij vernemen zijn Alkmaarsche re
chercheurs in de hoofdstad op zoek ge
weest naar den 23-jarigen wissellooper,
die bij de Middenstandsbank in eerstge
noemde gemeente werkzaam was en er
Maandag j.l. met een bedrag van 7000.
aan bankbiljetten vandoor is gegaan.
De rechercheurs hebben tijdens hun
speurtocht verschillende café's en nachtgele
genheden bezocht, zonder succes evenwel.
Mede in dit verband heeft het vermoe
den veld gewonnen dat- de jongeman naar
België is uitgeweken.
POGING TOT INBRAAK TE OSS.
Gisteravond omstreeks half acht hebben
inbrekers getracht hun slag te slaan in de
bakkerswinkel van den heer Bottern aan
den Berchemscheweg te Oss. Terwijl zich
niemand in den winkel bevond drongen
eenige individuen naar binnen om hun slag
te slaan. Hun eerste gang was naar de
winkellade. Bij hun poging om deze te
lichten werden zij echter gestoord, daar de
eigenaar gestommel had gehoord en naar
voren kwam. Zij waren dus genoodzaakt
te vluchten, zonder iets buiten gemaakt te
kunnen hebben. De politie werd onmiddel
lijk van het geval in kennis gesteld en deze
stelde een uitgebreid onderzoek in, het
welk er toe leidde dat eenige uren later
twee bij de politie niet al te gunstig be
kend staande individuen gearresteerd wer
den. Hoewel zij ontkenden, werden zij
voorloopig in verzekerde bewaring gesteld.
DE JONGSTE MARKEN-SMOKKELARIJ.
Eigenaar en chauffeur van de autobus
geen schuld.
Omtrent de markensmokkelarij aan de
Duitsche grens, en de aanhouding te An-
holt verneemt de „Msb." nader, dat de
eigenaar en de chauffeur geen schuld heb
ben aan de smokkelarij. Degenen, die het
pakje bankbiljetten onder de zitting met
punaises hebben vastgemaakt, een dame en
een heer, zijn den dans ontsprongen en ver
toeven thans in Nederland. Toen zij lazen,
dat de eigenaar en de chauffeur te Bocholt
gevangen waren genomen, schreven zij on
middellijk aan den officier van justitie in
deze stad, dat deze beiden volkomen on
schuldig waren, doch dit schrijvert had niet
de minste uitwerking.
De eigenaar en de chauffeur hadden elk
maar weinig geld bij zich, tezamen hoog
stens 50 mark, welk geld zij in Duitschland
voor passagiersvervoer hadden ontvangen.
Zij verklaarden voor den officier van j uLsti-
tie niets met de smokkelaffaire uit te slaan
te hebben. Met twee autobussen waren zij
op weg gegaan, doch een der bussen was in
Duitschland defect geraakt, zoodat de pas
sagiers met een wagen naar Nederland
terug moesten keeren.