DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting DE FINANCIËN DER PLATTELAC T -S- GEMEENTEN EEN WAARDEVOL en BLIJVEND is een goed Portret SLEGTENHORST s Fotowerken 26ste Jaargang ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934 No. 7961 z Êcld^elveSoti^cmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitte taling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bjj vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, FOSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per reg«l Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin bij betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 TWEEDE KAMER Minister Colijn verdedigt het regeeringsbeleid. Een heele reeks contingenteeringsont- werpen lokten nogal wat discussie uit. Zoo kregen de heeren Schilthuis (V.D.) en Kortenhorst (R.-K.) het met elkaar aan den stok over de contingenteering van veekoeken en de heeren Louw es (V.B.) en v. d. Putt (R.-K). over de contingen teering van bedrukte katoenen weefsels en stoffen. Het was echter in beide gevallen meer een spiegelgevecht, want de wetsontwerpen gingen er zonder eenige moeite en zonder hoofdelijke stemming vlot door. Bij de contingenteering van sloten kreeg de heer Schilthuis, die zich bezorgd maakte, dat de vroegere importeurs van buitenl. sloten, geen sloten zouden kunnen, krijgen van de binnenlandsche fabriek te Dor drecht, omdat deze haar vaste agenten heeft, van den Minister van Econo mische Zaken de toezegging, dat de ze alles zou doen om te bevorderen, dat de vroegere importeurs niet gedupeerd zouden worden. Slechts bij de contingenteering van rij wiel-buiten- en binnenbanden spande het even. Hiertegen kwam allereerst de heer Ver voorn (PI. B.) in het geweer, die duurdere banden voor zijn" plattelanders vreesde en daarom een amendement had voorgesteld om niet met 75 pet. doch slechts met 25 pet. te contingenteeren. De heer Vervoorn wilde nadere mededeelin gen, waarom deze hooge contingenteering moest plaats vinden. En hij vond hiervoor steup bij den heer Snóeck Henke- mans (C.-H.). Zelfs toen de Minister ver klaard had, dat hij deze contingenteering noodig had voor handelspolitieke doelein den, bleef de heer Ver voorn aanhouden, waarop de Minister heel terecht opmerkte: ik kan hier toch niet gaan mededeelen, dat ik land X zulk een contingent en land IJ een ander contingent wil toekennen bij onderhandelingen. De Kamer was het daarmede geheel eens en had slechts een glimlach over voor het denkbeeld van den heer Vervoorn, dat de minister dergelijke mededeelingen toch wèl zou kunnen doen in comité-generaal. Zij verwierp het amen dement van den heer Vervoorn bij zitten en opstaan met groote meerderheid. Eerst na anderhalf uur konden de debat ten over het algemeen regeeringsbeleid worden hervat. En al dadelijk brandde het zwaarste geschut los, dat tot nu toe tegen het kabinet in stelling.was gebracht. Dominee Kersten (Ger. Stsp.) ging te gen het kabinet en zijn leider geweldiger te keer dan Lou de Visser en Sneevliet samen hadden gedaan. Herhaaldelijk moest de voorzitter hem tot de orde roe pen; eens werd hij zelfs bedreigd met het ontnemen van het woord en eenige malen moest hij eenige woorden intrekken. Geen haar was er goed aan het Kabinet en aan den heer Colijn. Hun regeeringsbeleid riep Gods toorn over het volk af in plaats van door gerechtigheid de zonde te weer staan. En de hitte van Gods toorn zou z:ch steeds sterker tegen ons keeren. Geen ster ke man hebben we noodig maar een ne derige, die gewillig werktuig is in Gods hand. De neo-gereformeerden hadden de wegen van Calvijn verlaten, die juist in troebele tijden als deze alleen in staat zijn uitredding te brengen. En de gevolgen van hun vleeschelijken waan kwamen nu aan den dag. Het afslachten van den vee stapel was misdadig; niet de zwakken maar de grooten, de hooger gesalarieer- den moesten eerst worden aangepakt bij de bezuiniging; de cumulatie moest wor den opgeheven en de dwang tot aanslui ting bij de waterleiding afgeschaft! Zelfs de „Uiver" werd aanleiding tot een scher pen aanval op den Minister-president. Die had op Zondag gevlogen, en niettemin had de heer Colijn deze Sabbathdag-schennende bemanning gelukgewenscht! Bij alles wat men tegen de nheer Ker sten kan aanvoeren, moet toch dit worden erkend, dat hij ook de populairsten van het oogenblik niet ontziet, wanneer hij meent te moeten opkomen voor zijn be ginsel. Zijne rede was overigens wel in hooge mate demagogisch. De heer Bongaerts (R,K.) behandelde nog de fin. politiek, waarbij hij herinnerde aan het feit, dat de geheele omzet van het Nederlandsche bedrijfsleven in 1929 8.200 millioen bedroeg en in 1933 nog slechts 4,660 millioen, terwijl daarentefgen de openbare lasten in beide jaren 1300 mil lioen bedroegen, waaruit de onvermijde lijkheid van bezuiniging wel zeer duidelijk blijkt. Het belangrijkste van de rede van den katholieken afgevardigde was wel, dat hij pleitte tegen een centrale en zeker tegen een staatscrediet-bank maar voor re gionale credietbanken. Om half vijf begon de heer C o 1 ij n met zijn antwoord op de algemeene beschou wingen van de Kamer. Al dadelijk moet worden gezegd, dat ook zijn rede zich ken merkte door een ongewone matheid. Eigen lijk kregen we niets te hooren, wat we niet reeds wisten, noch toen de minister als naar gewoonte begon met het beant woorden van een aantal speciale punten, nóch toen hij de groote lijnen van het re geeringsbeleid besprak. Wat de speciale punten betreft vermelden we, dat het wetsontwer tegen de restante cumulatie in voorbereiding is; dat de reden van het stemmen tegen de toelating van Rusland in den Volkenbond door Motta was uiteen gezet; dat op de defensie wèl doch min der dan oorspronkelijk was voorgenomen zou worden bezuinigd, omdat de interna tionale toestand ongunstiger is dan een jaar geleden; maar dat er op het Indische leger reeds 7 millioen bezuinigd is en dat de bezuiniging op de marine daar nog in onderzoek is. Ernstig klonk het vermaan van den Minister aan het Bijzonder On derwijs, om vrijwillig tot concentratie over te gaan, daar anders de regeering genoopt zou zijn tot maatregelen, die ongunstig voor het onderwijs zouden kunnen wer ken. De Regeering denkt niet aan ingrij pen in de autonomie, maar de lagere or ganen moeten haar niet in den weg staan. Gratie voor de bemanning van de „Zeven Provinciën" wordt afgewezen. Onderzoek naar de wapenfabricage is onnoodig. De revolutionnaire volksvertegenwoordigers kunnen alleen goed worden ingeperkt als de Grondwet wordt herzien, maar mocht de zaak urgent worden, dan zal het rapport- Kooien desnoods worden toegepast. De uiteenzetting van de economische po litiek der Regeering kwam eigenlijk hier op neer, dat een andere politiek dan die door het kabinet gevolgd niet mogelijk is. De regeering ontkent, dat zij niet aan con structieve poiltiek zou doen: de teeltrestric ties van thee, tin, rubber en die in het binnenland voor de- suikerbieten, de var kens, het rundvee enz. bewijzen het tegen deel. meende de Minister. Nieuwe indus trieën kunnen er slechts komen, als ze rendabel zijn. Een economische eenheid met Indië is een dwaasheid. Wij moeten aanpassen aan het levenspeil van andere landen. Daartoe moeten niet alleen de loo- nen en salarissen maar ook de vaste lasten omlaag; maar, evenmin als de regeering heeft ingegrepen in de particuliere loonen, evenmin zal zij ingrijpen in de particulie re vase lassn. Aan de hypoheken zal iets worden gedaan; maar men moet zich daarvan niet te veel voorstellen. De verla ging van den werkloozensteun is een afge dane zaak; maar, als er fouten in de rege ling daarvoor een open oor. ling zijn, heeft de regeering daarvoor een open oor. Nu de particuliere liefdadigheid hierop nog niet is ingesteld, is de regee ring wel bereid iets te doen voor de win terhulp. En zij wil ook zorgen, dat de par ticuliere liefdadigheid hare vleugelen kan uitslaan; maar volgens haar is hare taak tegenover de werkloozen niet primair; en dus kan zy niet erkennen, dat met parti culiere giften voor de werkloozen door de regeering geen rekening behoort te wor den gehouden. De rede sloot met de hoop op Gods bij stand uit te spreken. Algemeen was wel de indruk, dat de Mi nister-President beneden de gewone maat zijner redevoeringen was gebleven. Dinsdag komt de Minister van Finan ciën aan het woord en beginnen de replie ken. V De rede van minister Colijn. Ongetwijfeld, de minister-president, de heer Colijn, heeft gisteren niet een rede ge houden, welke algeheele bevrediging kan wekken. De rede van dezen even bekwamen als krachtige regeerder vertoonde een by hem ongewoon verschijnsel! eenige spo ren van vermoeidheid, van terneergesla genheid onder den druk der voor de re geering inderdaad haast bovenmensche- lyke taak. In zijn rede van Donderdag had het Ka merlid Aalberse, zich richtend tot minis ter Colijn, gezegd: „Een zware verantwoordelijkheid aan vaarden en dragen is bewijs van mannen moed, maar zich door het verantwoorde lijkheidsgevoel te laten neerdrukken en zich daardoor laten weerhouden van te handelen, waar gehandeld worden moet, dat is een fout, en een fout, die ik weiger aan te nemen in een man, die zonder hoog moed steunen mag op zijn innerlijke kracht, en die wat voor mij oneindig meer zegt steunen wil in deemoed op zijn Godsvertrouwen." Er is gisteren een schijn gewekt, alsof minister Colijn inderdaad zich door zijn verantwoordelijkheidsgevoel min of meer heeft laten neerdrukken. In den loop van het begrootingsdebat, bij de re plieken van de algemeene beschouwingen en misschien later, zal minister Co lijn naar wij vertrouwen meer posi tief en meer concreet het regeeringsbeleid verdedigen, dan hij zulks in zijn rede van gisteren heeft gedaan. Op verschillende punten was de rede verre van algeheel bevredigend. Wij denken aan de „verdediging" van de gevolgde geld-politiek, waarbij weinig of niets zakelijks werd naar voren ge bracht. En wat de minister antwoordde op de wenschen door den heer Aalberse geuit be treffende de verhooging van den werkloo- zen-steun was beslist onbevredi gend. 't Staat dan ook voor ons vast, dat de Katholieke Kamerfractie dienaan gaande een meer positieve en concrete toezegging zal verlangen. WAT ANDERE BLADEN bChtilJ VEN ALBARDA TEGEN DEVALUATIE. Algemeen wekt het verwondering, dat de voorzitter der socialistische Tweede- Kamer-fractie zich bij het politiek debat tegen devaluatie uitsprak, wijl immers de roode pers reeds bezig is er een soort ver kiezingsleus van te maken. De a.r. Rotterdammer merkt in verband hiermede o.m. het volgende op: „Wat ons geërgerd heeft in de laatste weken is niet, dat in de roode pers in steeds krachtiger toon het pleit gevoerd werd voor devaluatie. Dit kan men niemand euvel duiden. Wanneer op ernstige wijze en met zakelijke argumenten betoogd wordt, dat devaluatie de crisis zou kunnen ver lichten, dan willen we ernstig luisteren en we maken zoo'n pleidooi niet af met een minachtend gebaar alsof het belachelijk zou zijn een andere meen ing te koesteren, aan welke men zelf aanhangt. Maar dit stond ons tegen in de roode pers, dat zij van devaluatie een politiek spel maakte, gelijk van zooveel. Op smade lijke wijze werd de regeering verweten, dat zij den mammon dient en daarom aan het goud en den gaven gulden vasthoudt. Daarom verheugt het ons, dat de heer Albarda hieraan een eind heeft gemaakt. Hij acht devaluatie niet uitgesloten, maar blijkens zijn overtuiging, dat er thans geen reden voor is beter gezegd, dat hij het, gelijk anderen, nu niet aandurft of ver antwoord acht moet hij deze politieke leuze ook veroordeelen. Wij zijn benieuwd of we daarvan ook den weerslag in de roode pers zullen mer ken". De Werkeloozensteun. door A. A. C. M. VAN IERSEL Burgemeester van Noord wij kerhout. XXXVII De werkloozensteun neemt in vele ge meenten onder de uil gaven een der eerste zoo niet de eerste plaats in. Eigenlijk is dit niet te verdedigen. De kosten van den werkloozensteun behooren afgescheiden van financieele motieven door het Rijk en door het Rijk alléén te worden gedragen. De werkloosheid vindt haar oorzaak in een economische crisis, waarvan de gevolgen uitsluitend door han delspolitieke 'en monetaire maatregelen kunnen worden verzacht en slechts de cen trale Regeering dus de Overheid is in staat deze maatregelen te nemen. Als de Regeering meent den weg, die tot deze maatregelen voert, niet of slechts ten dee- le te moeten bewandelen of om de voorden van den heer Max van Poll te gebruiken op dezen weg slechts aarze lend voortschrijdt, dan heeft de Centrale Overheid ook de kosten der werkloozen- voorziening te dragen en gaat het niet aan die op de kap der gemeenten ce schuiven. En dit argument klemt te meer als men bedenkt, dat het juist de kosten van werk- loozenvoorziening zijn, die vele gemeenten in een toestand van noodlijdendheid bren gen, waardoor de financieele zelfstandig heid dier gemeenten tot een aanfluiting is geworden. Terzake van de steunregeling ten behoe ve van werkloozen zijn de gemeenten, in gevolge de op 1 Juli j.l. ingegane regeling, ingedeeld in 9 klassen. Het bedrag, dat aan steun wordt ontvangen, hangt o.m. af van de klasse, waarin de gemeente is inge deeld. Bij de tóepassing der steunregeling on derscheidt men de volgende categorieën van personen: a. uitgetrokkenen; b. reglementair nog niet rechthebben den; In dit artikel wordt een uiteenzetting gegeven van de regeeringsbesluiten inzake den werkloozen-steun. c. dubbel uitgetrokkenen; d. ongeorganiseerden. Uitgetrokkenen zijn menschen, die gedurende eenigen tijd uit hun werkloozen- kas hebben getrokken en geen verder recht op uitkeering uit deze kas meer hebben, zoodat zij zijn uitgetrokken. Werkloozen, die aangesloten zijn bij een z.g. seizoenkas (b.v. de land- en tuinbouwarbeiders) en uit de kas niet kunnen trekken, omdat op het moment, dat zij werkloos worden, de kas geen uitkeeringen doet, worden voor de toepassing der steunregeling tot de uit getrokkenen gerekend. Reglementair nog niet recht hebbenden zijn zij, die wel lid zijn van een werkloozenkas, doch nog niet lang ge noeg om uit deze kas te kunnen trekken. Tot de dubbel uitgetrokken ko men te behooren diegenen, die wat de kost winners aangaat 24 en wat de kostgangers betreft 18 weken als uitgetrokkenen steun hebben genoten. Is iemand en dit is een kortelings ingevoerde wijziging voor de tweede of volgende maal uit zijn werkloo zenkas uitgetrokken, dan komt hij na 13 respectievelijk 9 weken tot de categorie der uitgetrokkenen behoort te hebben reeds bij de groep der dubbel-uitgetrokkenen. De nadeelige gevolgen van dezen maatregel zullen zich echter eerst in 1935 in hare volle scherpte doen gevoelen, daar da mi nister heeft bepaald, dat zij, die op 1 Juli 1934 als uitgetrokkenen steun ontvingen, 24 respectievelijk 18 weken tot de groep der uitgetrokkenen kunnen blijven behoo ren, vooralt.v.r in de categorie dar dubbel uitgetrokkenen te worden ondergebracht. Ongeorganiseerden zijn zij, die geen lid zijn van een werkloozenkas. Zooals boven vermeld zijn de gemeenten voor de toepassing der steunregeling ver deeld in 9 klassen. Aan de hand van tabellen is voer elke klasse nauwkeurig aangegeven: a. het z.g. grondbedrag, d.i. het bedrag, DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN WAARONDER GE ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De onderhandelingen tusschen Duitsch- land en het Vaticaan weer hervat. (3Ue blad). De rijksbisschop dr. Müller kleeft aan zijn stoel. (3de blad). Ondragelijke prijsstijging in Duitsch- land. (3de blad). St. Nicolaasgeschenk Wacht niet tot het laatst en bespreek vroegtijdig, dit voorkomt wachten. 4715 (Fa. M. BONGENAAR.) Alléén gevestigd: NIEUWE RIJN 46 dat aan steun wordt verstrekt voor een ge zin van twee personen; b. den kindertoeslag, d.i het bedrag, dat p«-r gezinslid boven het grondbedrag wordt verstrekt, indien het gezin uit meer dan twee personen bestaat; c. den maximum steun die verstrekt kan worden, welke verband houdt zoowel met de samenstelling van het gezin als met het loon, dat in het bedrijf, waaruit de werk- lovze afkomstig is, pleegt te worden ver diend. Voor alle klassen geldt dat een huurtoe- slag wordt gegeven van tweederde van het bedrag, dat de huishuur meer dan 3 be draagt, met een maximum van 2.50. Deze huurtoeslag is echter begrepen in het maxi mum sub c. vermeld, zoodat het zeer goed kan gebeuren dat door het groot aantal kinderen de huurtoeslag niet of slechts ten deele tot zijn recht komt, daar anders ten gevolge van het toekennen van dien toe slag het maximum zoude worden over schreden. Het grondtarief bedraagt in de le klas se waartoe de grootste gemeenten be hooren ƒ12, de kindertoeslag 1.35 per gezinslid en de maximum steun 21. Voor de 2e klasse, waartoe o.a. de ge- meente Leiden behoort, is het grondtarief ƒ11, de kindertoeslag 1.35 en het maxi mum steunbedrag ƒ20. Voor de 6e klasse, waaronder o.m. de ge meenten Hillegom, Lisse, Sassenheim, Noordwijk, Noordwijkerhout, Voorhout en Warmond, vallen, bedraagt het grondbe drag 9.50, de kindertoeslag 1 per kind en de maximum steun ƒ16. Voor de 7e klasse, waarbij o.a. de ge meente Voorschoten is ingedeeld, bedraagt het grondbedrag 9, de kindertoeslag 0.75 en de maximum steun 15. Voor de 8e klasse, waaronder o.m. de ge meenten Katwijk, Zoeterwoude, Leiderdorp en Hazerswoude behooren, bedraagt het grondbedrag 8, de kindertoeslag 0.75 per kind en de maximum steun 14. Voor de 9e en laagste klasse bedraagt het grondbedrag 7, de kindertoeslag 0.50 per kind en de maximum steun 13. Het kan voorkomen, dat eenzelfde ge meente voor werkloozen, afkomstig uit ver schillende bedrijven, In verschillende klas sen is ingedeeld. Zoo behoort Voorschoten voor de werkloozen, afkomstig uit de land en tuinbouwbedrijven tot de 7e en voor werkloozen, afkomstig uit le bouwbedrij ven tot de 6e klasse. Ik moet er voorts nog eens nadrukkelijk op wijzen, dat de maximum steun niet al leen afhankelijk is van de samenstelling van het gezin, doch tevens van het loon, dat in het bedrijf, waarin de werklooze werkzaam was, pleegt te worden verdiend. De maximum steun kan in de le klasse slechts worden bereikt bij een loonnorm van 30, in de 2e klasse van 28, in de 6e klasse van 20, in de 7e klasse van 18, in de 8e klasse van 16 en in de 9e klas se van 15 en dan nog alleen als er 10 kin deren in het gezin zijn. Bij een nog hooge- ren loonnorm wordt natuurlijk de maxi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1