26ste Jaargang
Ne. 7Ï55
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Moet Bloembollen-saneering worden
voortgezet?
MAANDAG 5 NOVEMBER 1934
e £cld^oh^(Eoii/ï<Mit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Tocruhtetaliiig:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, TOSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per rs;H
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 9.50
DJT NUMMER ppcT AAT UIT VIER
BLADEN.
VDe R.K. Staatspartij overwerk-
behoud en werkverruiming.
Op twee belangrijke gedeelten in de „be
schouwing" van de R.-K. Staatspartij heb
ben we in onze nummers van Vrijdag en
Zaterdag de aandacht gevestigd.
Het eerste betrof de noodzakelijk-
h e i d van verbetering van den werkloozen-
steun.
In het tweede wordt geconstateerd, dat,
indien de Regeering blijft staan op het
standpunt van handhaving van onze munt
eenheid op het tegenwoordige goudpeil, zij
dan ook in haar streven naar „het lagere ni
veau" consequent moet ziji en zij dat
streven niet moet beperken zooals tot
nu toe! tot in hoofdzaak salarissen en
loonen.
Wij keeren nu terug naar het begin van
de „beschouwing". En dan treft ons deze
sobere, en, helaas, volkomen ware aandui
ding van de sombere werkelijkheid:
Het gaat in Nederland slecht, en wat
misschien de stemming van ontmoediging
nog beter kan verklaren:.het gaat in Ne
derland slechter. Het aantal werkloozen
daalt niet; behoudens enkele schommelin
gen stijgt het. Op Nederland drukt lood
zwaar de vloek van: gebrek aan voldoenden
arbeid.
En dan gaat het Partbijbestuur der R.-K.
Staatspartij verder:
Het is misdadig, het voor te stellen,
dat eenige regeering welke dan ook
ten volle aansprakelijk zou zijn voor
den toestand, waarin het land is ge
raakt. Die voorstelling in de meest
strikte woorden durven nog niet zoo
heel velen aan. Maar nauwelijks min
der ondermijnend is het werk van hen,
die op allerlei wijze den indruk trach
ten te wekken, dat onder hun leiding
de oplosing zou kunnen worden ge
bracht. Dat is zeker in zijn gevol
gen misleiding, reeds bij een poging
om leiding te nemen. En, als oogenblik-
kelijk gevolg, wordt daardoor het volk
moreel nog meer neergedrukt.
Maar juist daarom is het plicht
nauwgezet te volgen, of wel alles ge
daan wordt om zooveel mogelijk ver
lichting te brengen en of in de juiste
richting gekoerst wordt
De eenig juiste richting van het beleid
zoo vervolgt het Partijbestuur is:
werkbehoud en werkverruiming. Werkbe-
houd en werkverruiming tegenover het
buitenland: „In de internationale verwar
ring zal naast pogingen om door overleg
resultaten te bereiken door contingen-
teering en tarief gered moeten worden, wat
er nog te redden valt."
Maar, in de internationale verwarring,
dringen zich met te meer kracht op midde
len van meer interne strekking en werking.
En als zoodanig noemt het Partijbestuur:
„1. Krachtige uitvoering van de werkver
ruiming door credietverschaffing (60 mil-
lioen-plan) en verdere doorzetting daar
van.
2. Al dan niet in het kader van dit plan
financieelen steun bij de oprichting van
levensvatbare nieuwe, of instandhouding
van gezonde bestaande industrieën indus-
triebanken technologische instituten).
3. Krachtige voortgezette bevordering
van het gebruik van Nederlandsch fabri
kaat.
4. Aanleg of verbetering van bruggen,
wegen, kanalen, waardoor tevens de econo
mische weerbaarheid van ons land wordt
versterkt.
B. Ook moet de aandacht gevestigd blij
ven op middelen, die er toe kunnen strek
ken de beschikbare werkgelegenheid onder
een zoo groot mogelijk aantal menschen te
verdeelen:
1. Waar economisch verantwoord, die
nen werktijdverkorting en rouleeringstelsel
te worden ingevoerd.
2. In dit verband dient de Regeering ook
uitvoering te geven aan haar kenbaar ge
maakte voornemen om een regeling te tref
fen op het stuk van cumulatie van functies
en inkomens, ten einde de regeling slui
tend te maken, welke voor zoover de
cumulatie van functies in één persoon be
treft binnen den kring van den Rijks
dienst reeds bestaat.
C. Bij de verdeeling der werkgelegen
heid moet niet alleen worden gelet op het
aantal menschen, dat aan werk kan wor
den geholpen, maar ook op de plaats, wel
ke zij in de gemeenschap innemen. Als
maatregelen van deze strekking komen in
aanmerking:
1. verbod van arbeid der gehuwde
vrouw, niet-kostwinster, in beroep en be
drijf, behoudens uitzonderingen in het
algemeen belang.
2. waar mogelijk, vervanging van oude
re (b.v. boven 60 jaar) door jongere ar
beidskrachten.
4. krachtige toepassing van de wet tot
regeling van den arbeid door vreemdelin
gen; tot stand brengen van een aansluiten
de regeling op de zelfstandige uitoefening
van beroep of bedrijf aoor vreemdelingen.
Zoo moeten letterlijk alle mogelijkhe
den worden uitgebuit om de normale werk
gelegenheid te behouden, uit te breiden en
zoo nuttig mogelijk te verdeelen."
Tot zoover het Partijbestuur.
Even zij opgemerkt, dat de Regeering
dezer dagen eindelijk! een positieve
toezegging heeft gedaan, dat zij maatrege
len zal treffen tegen de cumulatie van
functies en inkomens.
De andere punten, door het Partijbestuur
naar voren gebracht, zullen bij de aanstaan
de begrootingsdebatten in de Tweede Ka
mer, ongetwijfeld, in het middelpunt der
belangstelling worden geplaatst, zóó dat
de Regeering ten deze haar standpunt na
der zal moeten bepalen.
Het Leidsche Inschakellngs-
plan
Practisch niet aanvaardbaar.
Meer dan een jaar geleden is reeds iets
gepubliceerd over een plan, om de Leid
sche werkloozen weer in te schakelen in
het productie-proces door middel van
apart geld, z.g. gemeente-geld.
Die publicaties waren toen ietwat voor
barig, daar het plan, dat het Leidsche In
schakelingsplan genoemd werd, nog geens
zins vasten vorm had aangenomen. Men
wilde er evenwel mee bereiken, dat de
grondgedachte al was zij nog niet uit
gewerkt bekeken en besproken zou wor
den. Het oordeel luidde toen reeds: te fan
tastisch.
Intusschen is men doorgegaan met de
bearbeiding van het denkbeeld. Een com
missie werd benoemd door het Leidsch Cri
sis-comité, welke commissie zich op haar
beurt splitste in een viertal sub-commis
sies, en dezer dagen is, zooals gemeld, het
rapport van haar onderzoek openbaar ge
maakt
Men vindt hierin dus het plan, zooals het
na veel gepraat en gewrijf definitief is
uitgewerkt en opgezonden naar het Nat.
Crisis-Comité.
Wij hebben ons steeds op het standpunt
gesteld, dat wij een denkbeeld, om den
ernstigen nood der werkloozen te lenigen,
niet a priori mochten verwerpen, omdat
het bij de eerste kennismaking fantastisch
leek. Er zijn voorbeelden te over van aan
vankelijk dwaas geachte denkbeelden, die
later werkelijkheid zijn geworden.
Een bestudeering van het thans vast
gestelde Inschakelingsplan heeft ons ech
ter doen inzien, dat dit plan, hoe vernuftig
ook uitgedacht, in de practijk geen kans
van welslagen heeft.
Met de voorafgaande waarschuwing der
halve, zich geen illusies te maken, zullen
wij het plan in 't kort uiteenzetten.
Men is uitgegaan van de gedachte: laat
de werkloozen niet langer steun trekken,
doch geeft hun werk en een behoorlijk
loon. Werk valt er genoeg'te doen; het rap
port noemt als uit te voeren openbare wer
ken: het afwerken van de rioleering, een
viaduct bij den spoorwegovergang aan den
Rijnsburgerweg, het verzwaren van brug
gen, het bouwrijp maken van gronden, aan
leg van sportterreinen, bouw van een
nieuw gymnasium, afwerking van gebou
wen op het terrein van het nieuwe Acade
misch Ziekenhuis en bouw van een groot
museum; de laatste twee werken in over
leg met het Rijk.
Werk valt er dus genoeg te doen; maar
de groote pioeilijkheid schuilt in het loon.
De financieele kant van de kwestie meent
het plan te kunnen oplossen door de in
voering van gemeente-geld, bestaande a.
uit papiergeld met een korte geldigheids
duur (één week) en b. giraal-geld. Het loon
der arbeiders wordt uitbetaald in bovenge
noemd papiergeld, dat binnen een week
moest zijn uitgegeven. Wie het in betaling
aanneemt, kan met het ontvangen geld een
rekening openen bij een te stichten ge
meentelijken giro-dienst en uit het aldus
te vormen giro-tegoed putten, hetzij om
papiergeld te verkrijgen, waarmee betalin
gen kunnen worden gecUan aan werk
krachten of winkeliers, hetzij om het ge
heel of gedeeltelijk over te laten schrijven.
Voor betalingen buiten de stad kan men er
slechts over beschikken na verkregen
machtiging, waarna het gemeentegiro
kantoor optreedt als verreken-kamer.
Het gemeente-geld is niet inwisselbaar
tegen gewoon geld.
De kern van het plan komt derhalve
hierop neer: de gemeentelijke overheid
schept nieuw en snel circuleerend geld,
waardoor het gewone Nederlandsche geld
wordt vrij gemaakt. Er komt dus meer geld
met als noodzakelijk gevolg algemeene op
leving onder de arbeiders, onder de win
keliers, onder de industrieelen enz.
Het is het ei van Columbus!
In den grond is het niets anders dan men
gedaan heeft bij de invoering van. het pa
piergeld in 't algemeen, nJ. het edele me
taal vrij maken voor betalingen naar het
buitenland, voorzoover er geen evenwicht
is tusschen de wederziids geleverde goede
ren en gepresteerde diénsten.
Leiden zou zich bij doorvoering van het
plan een eigen stedelijk circulatie-middel
scheppen en het thans in de stad circu-
leerende Nederlandsche geld grootendeels
vrij maken voor buitensteedscne betalin
gen voorzoover noodig. De korte omloop
tijd van het gemeentelijk papiergeld en de
onmogelijkheid om het in te wisselen tegen
gewoon Nederlandsch geld dwingen tot
gebruikmaking van het giro-kantoor, waar
door men de controle heeft over het in om
loop zijnde geld.
Dat giro-kantoor is derhalve een belang
rijk onderdeel in het plan, zóó gewichtig,
zóó zwaar, dat dit alleen reeds het plan tot
zinken moet brengen. Want het is niet al
leen giro-kantoor^ maar ook circulatie
bank en verrekenkamer.
Welk een taak voor een gemeentelijke
overheid, zelfs al betreft het een betrek
kelijk overzichtelijk gebied zooals een klei
ne stad.
Iedereen kent in deze crisistijden zoo
langzamerhand wel de kolossale moeilijk
heid van elk overheidsingrijpen in het ra
derwerk der economische verhoudingen.
Zal de gemeentelijke overheid tegen zulk
een taak opgewassen zijn?
Er zijn nog meer van zulke practische
vragen. Wat zullen de kosten zijn van een
dergelijk apparaat? Wat zullen de kosten
zijn van het materiaal, dat bij een derge
lijke massale tewerkstelling van de werk
loozen moet worden aangeschaft?
En wat zal het gevolg zijn, als door wel
ke oorzaak ook het wantrouwen de over
hand krijgt en het heele systeem ineen
stort?
En ten slotte de groote vraag: hoe zal
de houding van de regeering zijn tegen
over dit in zijn gevolgen toch altijd nog
niet te overziene plan?
Het rapport erkent zelf, dat de goedkeu
ring van de landsregeering onmisbaar is.
En deze zal haar goedkeuring zeer zeker
laten afhangen van het antwoord op de
vraag: hoe moet het gaan, wanneer niet
alleen Leiden, maar ook andere gemeen
ten, ja, wanneer alle gemeenten dit sys
teem willen gaan toepassen? En wat ge
beurt er dan, wanneer het experiment lan
delijk toegepast, eens een mislukking zou
worden?
Wij gelooven niet bepaald te pessimis
tisch te zijn, wanneer wij bij voorbaat het
antwoord van de regeering op een even-
tueele aanvraag om goedkeuring meenen
te weten. Een regeering, die zoo wars is
van financieele en monetaire experimen
ten, kan maar één antwoord hebben: afwij
zend.
Iedere Nederlandsche regeering trou
wens, die zich bewust is van haar verant
woordelijkheid jegens de belangen van al
len, zal.een dergelijk lang niet ongevaar
lijk experiment van de hand wijzen.
Mr. H. F. A. GEISE.
Vier vragen van „Bloembollencultuur"
Het antwoord is niet twijfelachtig.
De Alg. Vereeniging voor Bloembollen
cultuur houdt hedenmiddag een buitenge
wone algemeene vergadering, ter bespre
king van de Saneerings-maatregelen.
De vergadering werd geopend door den
voorzitter, den heer Ernst H. Krelage, met
een rede, waarin op de eerste plaats werd
herdacht het overlijden van Z. K. H.
Prins Hendrik.
Van het eerste oogenblik van zijn komst
in ons vaderland heeft de Prins van zijn
belangstelling in onze cultuur blijk gege
ven door zijn bezoeken aan kweekerijen,
waarvan het eerste reeds in 1903 plaats
had. Onze vereeniging genoot tweemaal
de hooge eer om Prins Hendrik als be
schermheer van hare groote tentoonstel
lingen te zien optreden. Niet alleen door
het beschikbaar stellen van medailles
steunde hij deze, maar herhaaldelijk was
Z.K.H. bereid om door persoonlijke aan
wezigheid en toespraken luister bij te zet
ten aan de daaraan verbonden plechtig
heden en feestelijkheden. Met zoovele in
stellingen in ons land, die in Prins Hen
drik het verlies van .een toegewijden steun
betreuren, zal de Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur Z.K.H. in eer
biedige dankbaarheid blijven gedenken.
Ook in onzen vakkring hebben wij, ging
spr. voort, het verlies te betreuren van
eenige vooraanstaande persoonlijkheden,
aan wie wij groote verplichtingen hebben.
Ons eerelid, Jhr.Mr. D. E.yanLennep,
ontviel ons na een langdurig lijden.
Hendrik Veldhuyzen van Zan
ten, hoewel in den laatsten tijd wegens
zijn gezondheidstoestand zeer teruggetrok
ken levende, nam in vroegere jaren een
levendig aandeel aan de behartiging der
algemeene vakbelangen. Tijdens zijn voor
zitterschap der afd. Hillegom werd een
welgeslaagde vollegrondstentoonstelling ge
houden ter herdenking van het 30-jang
bestaan dier afdeeling. Mede oprichter van
den Bond van Bloembollenhandelaren, be
kleedde hij gedurende eenige jaren het
voorzitterschap van dien Bond.
In C. Eggink Senior verloren wij
een kundig vakman, die het algemeen ver
trouwen en de algemeene achting genoot
om de nobele karaktereigenschappen, die
hem sierden. In menige betrekking diende
hij het algemeen vakbelang. Gedurende
twee 5-jarige perioden lid van het hoofd
bestuur, veertig jaar lang voorzitter der
afdeeling Voorschoten-Veur, tal van jaren
lid van het Scheidsgerecht en van de Com
missie voor de Nomenclatuur, ziedaar een
eervolle staat van diensst, die hem gelegen
heid gaf veel voor het bedrijfsleven te doen.
Ook Corn Kieft Jzn. genoot alge
meen de achting en het vertrouwen van
zijn vakgenooten. Tot op hoogen leeftijd
kon hy zich, dank zij een goeden gezond
heidstoestand en frischheid van geest be
schikbaar blijven stellen voor het lidmaat
schap van het Scheidsgerecht, waarin hij
een zeer geziene figuur was, op wiens
medewerking nooit tevergeefs een beroep
werd gedaan. Van 1894 tot 1915 was hij
voorzitter der afdeeling Limmen.
Velen herinneren zich nog Prof. Mr
Dr. H. R. R i b b i u s, die in de volle
kracht der jaren door een sloopende ziekte
aan zijn gezin en de maatschappij werd
ontrukt. Tijdens zijn verblijf te Haarlem
werd hij opvolger van wijlen Mr. Spoor
benoemd tot Administrateur van den Bond
van Bloembollenhandelaren. In de moei
lijke oorlogsjaren werd hij als zoodanig lid
en secretaris van de commissie voor het
bloembollenbedrijf, die de Regeering van
advies diende over de tallooze maatregelen
in verband met den toestand en tevens
secretaris van de Codro-coöperatie.
Bergen werk heeft Ribbius in die dagen
verzet, ten bate van alle vakgenooten. Hij
deed dit met buitengewone bekwaamheid
en nauwgezetheid en wist door een aanste
kelijke opgewektheid de taak van hen, die
met hem samenwerkten, te verlichten.
Ook hij zal in onze kringen niet worden
vergeten.
Dat zij rusten in vrede.
Verwelkoming der gasten.
Spr. verwelkomde vervolgens de a..hl
bestuursleden der Centrale. Zij zijn
door den Minister van Economische Zaken
benoemd op aanbeveling van vier vereeni-
gingen, waaraan voor respectievelijk één of
meer plaatsen een voordracht is verzocht.
In het midden latende of dit de beste ma
nier is om een samenstelling van een be
stuur te verkrijgen, die aan alle voorko
mende eischen voldoet, weten wij, dat gij
allen zonder uitzondering in het bestuur
der centrale voor de bloembollenbelangen
zult opkomen, en op de beste wijze inder
daad leiding zult geven aan de werkzaam
heden der Centrale.
Dat ook de Directeur der Sierteeltcen
trale aan onzen oproep gevolg heeft willen
geven, waardeeren wij zeer. Volkomen
Vreemdeling op elk gebied van tuinbouw,
ziet hij zich het dagelijksch beheer opgedra
gen van een instelling, waaraan tijdelijk
beheer opgedragen van een instelling, waar
aan tijdelijk de zorg voor de levensbelangen
van ons geheele bedrijfsleven is toever
trouwd. Het in het Centraal Bloembol
len Comité volledig vertegenwoordigde
vereenigingswezen op bloembollengebied
heeft bij het indienen der saneeringsplan-
nen nooit kunnen vermoeden dat de Re
geering niet aan de mannen van het vak
zeiven de leiding zou toevertrouwen, voor
al daar er van financieelen steun vanwege
de Regeering geen sprake is, maar de ge
heele saneering door henzelven betaald
moet worden en men dus zou mogen ver
wachten dat men aan henzelven ook de
besteding dezer gelden zou overlaten, zij
het ook onder zeker toezicht van regee-
ringswege!
Het verwijt dat dit niet geschied is, treft
allerminst U, mijnheer de Directeur van de
Sierteeltcentrale, maar het maakt Uwe po
sitie wel zeer moeilijk. Daarom stellen wij
Uw tegenwoordigheid in ons midden des
te meer op prijs, omdat U hier uit eigen
aanschouwing zich een inzicht zult kunnen
vormen van de mentaliteit onzer vakge
nooten en van de wenschen en denkbeelden
die in onzen kring ten opzichte van de
saneering gekoesterd worden.
Wat waarschijnlijk is.
Wij komen heden in buitengewone ver
gadering bijeen omdat het wenschelijk is,
dat deze vergadering zich uitspreekt over
de verdere maatregelen voor het plantjaar
1934/35.
Evenals het georganiseerde bedrijfsleven
bij de regeering op maatregelen voor 1935
heeft aangedrongen, is het c>3 taak onzer
vereeniging om wenschen kenbaar te ma
ken met betrekking tot de handhaving, wij
ziging of opheffing dier maatregelen.
In het door de regeering toegepaste stel
sel worden de maatregelen geheel en uit
sluitend door het bloembollenbedrijf zelf
bekostigd; dit sluit in, dat de bloembollen
kweekers niet in een van de regeering af
hankelijke positie behooren te komen,
waaraan daaruit voortvloeiende voorwaar
den zouden kunnen worden verbonden. Dit
sluit tevens in, dat het bedrijfsleven zelf
moet kunnen beschikken over zijn lot en
dat de regeering het niet langer bindt, dan
door het vak zelf noodig en wenschelijk
wordt geoordeeld.
In 't begin van het jaar was er een vrij
algemeene neiging in onze vakkringen om
aan te sturen op het vrijlaten van den on-
derlingen en buitenlandschen handel, met
behoud van het toezicht op de teelt ter
voorkoming van nieuwe overproductie.
Nu het tweede handelsseizoen onder de
saneeringsmaatregelen achter ons ligt, is
er een kentering gekomen in deze opvat
ting. Zonder voor zeker te willen voorspel
len wat de uitslag zal zijn van Uwe be
raadslagingen, acht ik toch de waarschijn
lijkheid groot, dat er geen meerderheid zal
zijn voor het afschaffen der minimumprij
zen, ondanks de bezwaren die daaraan ver
bonden zijn, of wel ze zal willen zien ver
vangen door garantieprijzen.
Dat men zoo moeilijk van dit stelsel af
stand meent te kunnen doen, is te verkla
ren uit het betrekkelijk gunstig verloop
van den buitenlandschen handel en bewijst
dat het beginsel van het door de gezamen
lijke organisaties in December 1932 inge
diende saneeringsplan juist gezien was.
Zoowel in 1933 als in 1934 heeft het in
groote lijnen gunstig gewerkt, wat eigen
lijk een wonder is, als men de onvoldoen
de wijze in aanmerking neemt, waarop het
werd uitgevoerd. Onder Minister Verschuur
werd een theoretisch verdedigbare, maar
praktisch onuitvoerbare regeling vastge
steld, terwijl de uitvoering door den Minis
ter voor een belangrijk deel was toever
trouwd aan een bestuur, waarvan nu wel
achteraf voor ieder duidelijk is geworden,
dat het, afgezien van de persoonlijke ver-