LEIDEN -A.D.0. DE SCHAT IN HET OUDE HOLLAND ZATERDAG 20 OCTOBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND DE LUCHTRACE LONDEN—MELBOURNE VANDAAG BEGONNEN. DE KONINGSMOORD TE MARSEILLE SCHIJNT NOG GOEDE GE VOLGEN TE HEBBEN. AARDIGE BIJZONDERHEDEN OM TRENT DE HOUDING VAN ALEXANDER T.O.V. DE KATHOLIEKEN. Lucht-race. Vanochtend is de groote luohtrace van Londen naar Mel bourne in Australië begonnen, een race rond de halve wereld. Het is een wed strijd zooals nog nimmer aanschouwd is; vogels van allerhande pluimage vliegen langs de langste vliegroute, van Engeland, via het Europeesche vasteland, dwars door Zuid-Azië, over de Indische eilanden naar Australië. Van den Atlantischen Oceaan tot den Stillen Oceaan. Twee Hollandsche vogels vliegen mee, nl de Douglas vein de K.L.M., bestuurd door de piloten Parmentier en Moll, en de ex-Post jager, bestuurd door Geysendorffer en luitenant Asjes. Onze landgenooten ma ken een goede kans, omdat zij grootendeels over bekend terrein vliegen. Zij hebben er varing van een dergelijke vlucht, welke zich uitstrekt over allerlei klimaten, van de Noordelijke tot de tropische, en zij ken nen de speciale moeilijkheden, welke aan deze luohtroute vast zitten. Zij kennen de vliegvelden, hun ligging en eigenaardighe den; zij kennen ook de bezwaren van den moesson. Alleen het laatste gedeelte van Java tot Melbourne is vreemd gebied voor hen. De afstand is niet minder dan 18.100 K.M. hemelsbreed. De „N. R. Crt.' maakte de volgende be rekening: De ex-Postjager, de Douglas en andere groote machines hebben alle een kruissnelheid, die boven 300 K.M. ligt. In totaal zal dus wel gemaakt worden een aantal vlieguren van 6575. Rekent men, dat de winnaar per etmaal wel 22 vlieg uren maken zal en verzuimt men niet het tijdsverschil in zijn berekening te betrek ken, dan komt men tot het resultaat, dat de winnaar reeds 3H dag na zijn vertrek uit Mildenhall, dus in den loop van Dins»" dag de eindstreep te Melbourne kan pas- seeren. Dit zou een reisschema kunnen op leveren als volgt: Vertrek Mildenhall Zaterdagmorgen, aan komst te Bagdad Zaterdagavond; als het weer niet al te slecht is door naar Ka- ra tsji, aankomst Zondag in den vroegen ochtend of, wat de Cornets betreft, door rechtstreeks naar Allahabad, aankomst Zondagmiddag vroeg, Zondagmiddag over de golf van Bengalen, omstreeks zonson dergang boven Malakka en als de regen dan niet al te onbarmhartig is, Zondag avond door naar Singapore. Dan in den nacht op Java aan. Te Singapore moet zoo lang gewacht worden tot de verschillen in de tijden van vertrek zijn geneutraliseerd. De vlieger, die hier het eerst vertrekken mag zal, als in de werkelijkheid alles zoo vlot verloopt als op papier, een nacht vlucht naar Batavia maken en daar Maan dagmorgen aankomen. De avond kam hem boven de Timorzee verrassen, den nacht zal hij over Australië doorbrengen, opdat de Dinsdag hem de glorieuze aankomst te Melbourne brengen zal, dat voor hem niet meer, maar ook niet minder be teekenis zal hebben dan de naam van een hotel, met een bad en een bed, waarvan het dek is opengeslagen. Deze wedvlucht is, zooals men weet, in tweeën gesplitst; een snelheidswedstrijd en een handicap-wedstrijd. De eerste is hier boven beschreven; winnaar is wie het eerst aankomt De handicap-wedstrijd is kalmer. Volgens een bepaalde formule is voor ieder vliegtuig een zeker aantal vlieguren vast gesteld. Winnaar is hij, die de meeste uren heeft overgespaard. Hier worden alleen de werkelijke vlieguren in rekening gebracht, zoodat het zeer goed denkbaar is, dat de laatste aankomer de winnaar is van dezen handicap-wedstrijd. De vliegers kunnen n.l. rustig hun tijd afwachten, en bij tegen wind bijv. een dag te Bagdad of Singapore overbleven, mits zij maar zorgen binnen 16 dagen over te zijn. Nederland volgt z'n piloten met spanning en denkt stiekum aan een herhaling van de befaamde Pelikaan-vlucht. Wie weet. De koningsmoord. De dingen komen wel eens anders uit dan men ge dacht had. Dat is by den koningsmoord te Marseille ook weer gebleken. Toen de echo van de schoten, die koning Alexander en Barthou doodden, Europa deed opschrikken, was de eerste gedachte aan een herhaling van Se- rajewo; maar een zucht v-an verlichting steeg op, toen men hoorde, dat de moor denaar een Kroaat was. Toen dacht men: gelukkig, nu blijft de herrie tenminste ln Joegoslavië zelf. Want dat er herrie van zou komen, dat stond als een paal boven water. Wij schijnen ons evenwel vergist te heb ben, want volgens de berichten uit Belgra do zou de doode koning bereikt hebben, wat de levende koning maar niet kon klaar spelen, n.L de eenheid tusschen de Serven en de Kroatën. Het begon al in Spalato, de havenstad aan de Dalmatische kust, waar de „Dubrovnik" het stoffelijk overschot van koning Alexander aan wal bracht. Daar verscheen tot aller verbazing de lei der van de Sloveensche oppositie dr. Ko- rosjets, een der krachtigste bestrijders van het streven van koning Alexander; hij boog zich voor het lijk en verklaarde, dat allen moesten samenwerken voor het heil van Joegoslavië. Daarna werd het lijk naar Zagreb ge bracht, de hoofdstad van Koatië, waar het de nacht overbleef. Geheel de stad rouwde. Aan de doodsbaar zijn de geschillen ver geten en voelt men zich inniger aan elkaar verbonden. Wellicht dat Alexanders dood althans dit goede gevolg met zich zal bren gen, dat de ongelukkige tweespalt tus schen de Kroaten en de Serven tot het ver leden gaat behooren. Het blijkt anders een heel complot te zijn geweest, waarvan de leider dezer da gen te Turijn is gearresteerd. Verschillen de dezer verdachte heeren heeft men reeds achter slot en grendel, al zal het uitermate moeilijk zijn hun medeplichtigheid aan den moord te bewijzen. Zelfs hun bekentenis sen kan men niet vertrouwen. Allen heb ben een heele serie namen, welke zij ge bruiken al naar het uitkomt. Maar voor zoover valt na te gaan, zijn zij allen be trokken bij 'n geheime Kroatische moord- organisatie, die haar plannen smeedde op Hongaarsch grondgebied. Vandaar de ani mositeit tusschen Joegoslavië en Honga rije, welke zich uit in booze artikelen over en weer van de Joegoslavische en Hon- gaarsche pers en welke misschien zal lei den tot diplomatieke stappen. Het ietwat onrustbarende bericht, dat de Joegoslavische regeering een ultimatum aan de Hongaarsche regeering zou willen zenden, schijnt gelukkig niet op waarheid te berusten. Nu de begrafenis van koning Alexander achter den rug is, moeten we nog even afwachten, hoe de nieuwe Joegoslavische heerschers (de regentschapsraad met prins Paul aan het»hoofd) hun politiek zullen in zetten, maar de kans schijnt toch groot, dat Alexanders dood niet die gevolgen zal heb ben, welke er aanvankelijk van gevreesd werden. Alexander en de Katholieken. In de „Universe" publiceert een anonie me schrijver een aantal interessante bijzon derheden over de verhouding van den ver moorden koning tot de Katholieken. „Koning Alexander", aldus vertaalde de „Msb." dit artikel, „wiens tragische dood de gansche wereld met afschuw vervult, was een ijverig en oprecht christen. In de orthodoxe kerk opgevoed, bleef hij haar sacramenteele leer trouw; dank zij zijn diep religieuze overtuiging besefte hij ook, hoe na de orthodoxe kerk aan de Katho lieke Kerk staat. Een der innigste wenschen van den over leden vorst was, een toenadering tusschen zijn katholieke en orthodoxe onderdanen tot stand te brengen. „Wellicht", zoo zeide hij mij eens, „zien de Katholieken de uit eindelijke hereeniging der kerken van een ander standpunt, doch alvorens dit stadium in de hereenigingsdiscussies zal zijn be reikt, kan wederzijds toch reeds veel wor den tot stand gebracht." Het is immers zoo noodzakelijk, dat men elkaar beter leert kennen en begrijpen. Ik beschouw den te- genwoordigen Paus als een der grootste mannen van onzen tijd en als den onver vaarden strijder voor recht en gerechtig heid; ik volg Zijn pogingen tot hereeni ging onzer kerk met de kerk van Rome met de diepste achting en de grootste be langstelling". Koning Alexander had vele persoonlijke vrienden in de katholieke hiërarchie, op de eerste plaats Z. H. Exc. mgr. Bauer, aarts bisschop van Zagreb. Klachten en verzoe ken van de katholieken van Joegoslavië Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent vonden steeds een willig oor, indien ze door mgr. Bauer aan den koning konden worden voorgelegd. De kwestie van het godsdienstonderwijs op de scholen, die de anticlericale elemen ten zoo gaarne wilden oplossen met een algeheel verbod van zoodanig onderricht, vond, dank zij voor een groot deel aan de interventie van mgr. Bauer bij den ko ning, een gunstiger regeling. Toen, kort na de gebeurtenissen in Span je, ook in Joegoslavië tegen de Jezuieten een vijandelijke campagne losbrak, maakte de koning aan deze actie snel een einde. Verre van toe te geven aan de eischen der anti-clericalen, die de volgelingen van St Ignatius allen over de grens wilden zet ten, gaf de koning zijn goedkeuring aan een verzoek tot uitbreiding van de Je- zuietenkerk in Belgrado. „Ik mag thans ook wel mededeelen", aldus de schrijver in de „Universe" ver der, „dat de H. Vader steeds een geheel bijzondere belangstelling en sympathie voor koning Alexander aan den dag heeft gelegd. Door Zijn nuntius te Belgrado in gelicht omtrent Alexander's streven, om de christelijke grondbeginselen en de wet ten der zedelijkheid in het openbare en nationale leven van zijn land in eere te doen houden, heeft de H. Vader den vorst herhaaldelijk van Zijn welwillendheid doen blijken". SPORT VOETBAL UIT HET KATHOLIEKE KAMP. S. J. C. NAAR DE HEKKENSLUITERS. Thuiswedstrijden voor Leiden, Lisse en Teylingen. In de eerste klasse van West II zijn nog drie clubs ongeslagen, n.l. H. B. C., Onze Gezellen en Santpoort. Eerstgenoemde club verloor één punt door 'n gelijk spel, doch uit de behaalde resultaten blijkt maar al te duidelijk, dat de Heemstedenaren er dit seizoen zin in hebben en dat het Haar- lemsch element hier den boventoon voert. Slechts T. Y. B. B. blijft bij de stadge- nooten leelijk achter en staat met twee ver loren wedstrijden onderaan. Toch is haar positie niet hopeloos, gezien beide wedstrij den slechts met één punt verschil werden verloren, waarmede we maar willen zeg gen, dat S. J. C., welke club morgen bij de Haarlemmers op bezoek gaat, niet moet denken aan T. Y. B. B. een gemakkelijken tegenstander te hebben. Er zal stevig aan gepakt moeten worden, beter dan de Noord wij kers na den goeden wedstrijd te gen Spartaan, hebben gedaan. Alleen dan is het mogelijk beide punten mee te ne men naar Noord wijk. Van veel belang is hier voorts de wed strijd H. B. C.Onze Gezellen, want hier uit zal wellicht blijken of de jongste eer ste klassers reeds nu ernstige plannen heb ben voor de eereplaatr. We gelooven voor alsnog meer aan een suprematie der oudere H. B. C.'ers. Een tweede belangrijke strijd voor de eerste plaats is die tusschen Santpoort en Graaf Willem. De Hagenaars mogen al eenige goede resultaten hebben behaald, de Santpoorters zullen hen toch wel de baas blijven. Spartaan—G. D. A. is 'n open vraag, want de Rotterdammers mogen tot heden BEZOEKT MORGEN het R.K. Sportpark „Haagweg" 2 uuri 2e Klasse I. V. C. B. niet veel gepresteerd hebben, ook van G. D. A. hebben we nog niet veel bijzonders gezien. De wedstrijd D. H. L.Leonidas zal wel 'n overwinning voor de Delftenaars bren gen. In de 2e klasgse A heeft Blauw Zwart rust. 'n Mooie gelegenheid voor Teylingen om de leiding over te nemen, want zij zul len ongetwijfeld Geel Wit wel de baas blijven. Ook Lisse kan boven Blauw Zwart ko men. Daartoe moet van de Santpoort-reser- wen gewonnen worden en al zal dit niet ge makkelijk gaan, onmogelijk lijkt het ons toch allerminst. Ten slotte krijgt Leiden bezoek van A. D. O. De Leidenaars, misschien wat on fortuinlijk geweest in de eerste wedstrij den, zullen nu hebben te toone\ of zij van plan zijn weer het geheele seizoen onder aan de ranglijst te blijven huizen, of een betere plaats in te nemen. Dat het noodig is naar boven te komen op de ranglijst, be hoeven we waarlijk niet te betoogen, in dien we er slechts op wijzen, dat V. V. E. morgen met beide handen de gelegenheid aangrijpt om Wilhelmus te kloppen. Ge lukt dit en winnen de Leidenaars, dan stij gen ze enkele plaatsen. In de B-af deeling krijgt V. E. P. bezoek van Celer, de leiders deze afdeeling. Dat is voor de Woerdenaars geen gemakke lijke opgaaf, doch tot 'n gelijk spel achten we hen desniettemin wel in staat. Wedstrijdprogramma voor a_s. Zondag Zuid I le klasse: RKWLRKONS; Sittardsche BoysValkenburg; Caesar Volharding. Zuidllleklasse: Venl. BoysMulo; Brabantia—RKTVVWilhelmina—Kolping; Best VooruitSVB. Oost. le klasse: VestaAltior; VDZ Emos; QuickTreffers; SDOUC's Hee- renberg. West I le klasse: WZDe Meer; Wilskracht—EMM; SDO—DEM; WY— HMS. West. II le klasse: DHLLeonidas; HBCOnze Gezellen; TYBBSJC; Spar taanGDA; SantpoortGraaf Willem. 2e klasse A: Teylingen—Geel Wit; LisseSantpoort II; VVEWilhelmus; LeidenADO. 2e klasse B: DONK—Excelsior; L. en SnelSpartaan II; OliveoPFC; VEP Celer. VAN DE D. H. V. B.-VELDEN. Er komt teekening in de diverse klassen. Zoo is het, inderdaad. Reeds na enkele wedstrijden valt er hier en daar reeds een scheiding te trekken tusschen de aspirant gegadigden naar den kampioenstitel ern tusschen degenen, die voor de laatste plaat sen in aanmerking komen. Dit zien we in de 1ste klasse B reeds dui delijk. De resultaten tot heden toch zijn. B. S. M. D. O. S. V. V. L. D. S. S. St. Martinua Concordia v. Nispen 4 3—1 10_8 4 3 2—1 10—4 4 8 1 2 9—8 4 2 1—17—82 2 1—1 6—8 2 3—21 5—9 2 4—22 11—18 2 Vogelenzang 1 1 18 0 Hieruit blijkt reeds, dat de drie eerstge noemde clubs ernstige candidaten zijn voor het kampioenschap. Van Vogelenzang heb ben we na den eersten (verloren) wed- FEUILLETON. (Een geval uit de practyk van WiL J. Sanders, detective), door UDO VAN EWOUD. 26) „De heeren hadden zich wel eens de moeite kunnen getroosten my te berich ten, waar ik hen kon vinden", zei Nieu- wenhuis, toen hij na de wederzijdschè be groeting aan ons tafeltje had plaats ge nomen. ,,'t Is hier weliswaar geen wereld stad, maar ik heb toch al bij twee hotels tevergeefs naar jullie geinformeerd. Had jij me niet even van het statiton kunnen halen?" besloot hij, zich tot van Dobben wendend. Deze besefte blijkbaar evenals ik, dat het verwijt van zijn compagnon niet ge heel ongegrond was, want hij maakte on middellijk zijn excuses, er op wijzend, dat de opwindende gebeurtenissen der laatste dagen oorzaak waren van dit verzuim. Nieuwenhuis was direct een en al aan dacht. Opwindende gebeurtenissen? Wat hebben jullie dan allemaal beleefd? Ver tel me dat eens gauw alsjeblieftEn in één adem voortgaande. „Menschen, menschen, wat een reis naar dit oord hier. Bijna 24 uur aan één stuk in den trein gelukkig, dat ik aan het station, die li mousine nog op den kop kon tikken.... hij moest extra voor mij uit het museum worden gehaald, waar hij bij de prae-his- torische vervoermiddelen was opgebor genMaar hoe is 't nou? Hebben jul lie den man al, die er in is geslaagd vier volwassen menschen naar het andere ein de van de wereld te brengen....? Sanders onderbrak zijn woordenstroom. „Mijne heeren, het lijkt me minder ge- wenscht, dat we hier aar de openbare straat dit babbeltje vortzetten. Ik zou de heeren willen verzoeken één voor één en zoo mogelijk onbemerkt naar mijn ka mer te gaan No. 12, meneer Nieuwen huis. Wat u persoonlijk betreft: laat u de hotelgasten voorloopig niet zien, dat u bij ons behoort. Ik hoop u straks op mijn kamer de reden van dit verzoek duidelijk te maken. Laat u zich nu eerst door iemand van 't personeel uw kamer wijzen en ver voegt u zich daarna bij ons op nummer 12." Ook Nieuwenhuis, hoewel eerst kort in ons gezelschap, en dus niet gewend aan de onverbiddelijke wijze, waarop Sanders in gevallen als deze de leiding placht te nemen, onderwierp zich onmiddellijk aan den detective. Zonder verder nog een woord te zeggen, begaf hij zich naar binnen, waar een kellner zich over hem ontfermde, om hem naar zijn kamer te brengen. Vijf minuten later verliet Sanders het terras van het hotel om via het Marktplein en het steegje de poort in den tuin te berei ken en weer vijf minuten later liep van Dobben naar boven met de doelbewuste stap van den hotelgast, die haastig op zijn kamer iets gaat halen. Tenslotte volg de ik. Het hotel bood voor hen, die prijs stel len op comfort, weinig aantrekkelijks. De eenvoudige slaapkamers lagen aan weerszijde van een breede gang op de eerste verdieping. Zij waren zeer beschei den ingericht: een ledikant, een waschtafel een divan, een groote ronde tafel en een paar stoelen maakten vrijwel het geheele meubilair uit, maar alles zag er zeer hel der uit en meer konden wij in dit kleine provincieplaatsje met slechte weinig vreemdelingenverkeer bezwaarlijk verlan gen. Toen ik de bovenste trede van de trap bereikt had, hoorde ik stemmen en even later zag ik, dat een kellner met een pre senteerblad, waarop een kannetje koffie; melk en suiker, voor de deur van een der kamers het woord voerde tot iemand, die zich daarbinnen bevond. Ik bleef staan en luisterde scherp toe. „Hier is uw koffie professor", hoorde ik hem zeggen en eenige seconden later werd de deur geopend en overhandigde de kellner den bewoner van de kamer het blaadje waarna de deur weer gesloten werd. Sanders had gelijk gehad; de professor was dus weer op zijn kamer en naar het scheen, was hij niet van plein deze voorloo pig te verlaten. Ware dat wel het geval, dan zou hij zeker geen koffie hebben la ten aanrukken. Met iets van voldoening constateerde ik, dat mijn speurdersneigin gen zich meer en meer ontwikkelden. Het feit, dat ik uit dit simpele voorval on middellijk een conclusie trok, vormde, zoo meende ik, daarvoor een afdoend bewijs. Sanders mocht dan aan mijn capaciteiten als medewerker niet veel waarde hechten, in ieder geval, had hij een dankbare leer ling aan mij, die er steeds op uit was, zich verder in het speurdersvak te be kwamen. Ik had intusschen mijn eigen slaapka mer bereikt, en na mij even verfrischt te hebben, begaf ik mij naar de kamer van Sanders, waar ik de anderen reeds aan trof. De detective nam, als president van de kleine vergadering, plaats aan de, zich ook in dit vertrek bevindende, ronde tafel, welke hij bij de divan had geschoven, zoodat dit meubelstuk in het tekort aan stoelen kon voorzien. Daar deze divan plaats nog onbezet was, legde ik daar be slag op en onmiddellijk daarna nam San ders op fluisterenden toon het woord. In korte trekken bracht hij allereerst Nieuwenhuis op de hoogte van den stand van zaken, verhaalde hem van den misluk ten aanslag in het bosch bij Wannsee en den daarop gevolgden „gasaanval" in den D-trein om te besluiten met een korte be schrijving van den persoon van den Noor- schen professor, tegen wien zulke ernstige verdenkingen gerezen waren. Zijn woorden maakten zichtbaar indruk op Nieuwenhuis, die nu alle luchthartig heid, welke hij bij zijn aankomst ten toon spreidde, had afgelegd en met het noodi- de ontzag en klimmende verbazing naar de woorden van den detective luisterde. Deze laatste gaf eindelijk nog een kort resumé van hetgeen er dezen dag gebeurd was, waarbij ik scherp oplette, of hij nog iets nieuws vertelde over de achtervolging van den professor door Elbing, maar daar in werd ik teleurgesteld. Toen hij eindelijk was uitgesproken, wist Nieuwenhuis slechts met één woord aan zijn verbazing lucht te geven: „Zeldzaam!" Een kwalificatie, welke van Dobben als zijn trouwe en eensgezinde compagnon meende te moeten onderstrepen met het woord „Inderdaad" en daarop zwegen wij alle drie eenige seconden. Nauwelijks ech ter had Nieuwenhuis zijn eerste indruk ken verwerkt, of hij werd wat spraakza mer en informeerde naar verschillende dé tails, welke Sanders bij zijn apergu van de belangrijkste feiten zou hebben kunnen vergeten. Deze begreep wel, dat al die vragen vroeg of laat toch zouden worden gesteld; Nieuwenhuis' niewusgierigheid was wellicht niet grooter, maar toch ook niet kleiner dan die van andere stervelin gen en waar van nu af aan zij medewer king vereischt werd, was het zelfs noodza kelijk, dat hij een juist inzicht kreeg van den stand van zaken. Sanders beantwoord de de tot hem gerichte vragen dan ook op de hem eigen korte en duidelijke wijze om eindelijk, toen de tot durver zakelijke bij eenkomst dreigde te verloopen in een ge noeglijk babbeltje, waarin de drie leeken hun, niet altijd van veel schranderheid getuigende veronderstellingen tegen el kaar uitwisselden, in te grijpen en ons er aan te herinneren, dat wij bijeen gekomen waren met het doel te overleggen, wat ons verder te doen stond. „In de eerste plaats", zoo zei hij, „ben üc den heer Nieuwenhuis nog een verklaring schuldig in verband met mijn verzoek voor loopig niets te laten merken, dat hij bij ons behoort. Wij mogen namelijk veronder stellen, dat de Noorsche professor allang begrepen heeft, dat wij hem verdenken met deze zaak iets uitstaande te hebben en hoezeer hij op zijn qui vive is, hebben wij vanmiddag nog kunnen constateeren. Het is dus voor ons zeer gewenscht in bepaal de omstandigheden te kunnen beschikken over iemand, van wien verondersteld wordt dat hij geheel buiten deze geschiedenis staat. Ik heb daarbij natuurlijk voorname lijk het oog op een eventueel noodzake lijke achtervolging van onzen verdachte op klaarlichten dag, wanneer hij zijn onder zoek naar den verborgen schat mocht voort zetten. Wanneer u dus straks het vreemde- lingenboek wordt voorgelegd, meneer Nieu wenhuis, zoudt u het beste doen zich in te schrijven als de heer Schulze uit Berlijn. Het dunkt mij niet kwaad, dat u terloops bij de andere hotelgasten den indruk wekt, dat u hier een paar dagen vor zaken moet doorbrengen. Misschien wilt u beginnen met een taak op u te nemen, waarvan de heer Wils zich vanmiddags reeds op zoo voortreffelijke wijze gekwetst heeft, n.l. die van bewaker van het tuinpoortje...." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 13