DE SCHAT IN HET
OUDE HOLLAND
DINSDAG 16 OCTOBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 11
Het Eucharistisch Congres
DE PONTIFICALE H. MIS.
Aan het verslag, dat de „Tijd" geeft van
den laatste dag van het Eucharistisch Con
gres te Buenos Aires ontleenen wij het vol-
gende:
Golven van goud doet de Agentijnsche
zon deinen over de hoofden der honderd
duizenden en doet de kleurensymphonie
van wit en paars en rood nog feestelijker
stralen.
Om 9.30 uur arriveerden de bisschoppen
en de vier kardinalen en om 10 uur de
Kardinaal-Legaat met de pauselijke mis
sie.
Als de Kardinaal-Legaat verschijnt da
veren de luchten van viva's: leve de Paus!
leve de Kardinaal-Legaat! leve de Argen-
tijnsche vlag! leve het Eucharistisch con
gres!
De Argentijnsche vlag wordt geheschen
en weer en altoos luider nu klinkt het:
leve de Agentijnsche vlag.
De hoogste autoriteiten van Kerk en
Staat, waaronder de president der repu
bliek, de ministers van binnenlandsche
zaken, van justitie, van eeredienst, van
openbare werken en van marine.
Het is een diep ontroerend plechtig
©ogenblik, als de Kardinaal-Legaat het hoo-
ge altaar betreedt, dat aan den voet van
het machtige, de geheele omgeving over-
heerschende Kruis is opgericht
Het gejubel en gejuicht neemt nu gelei
delijk af en verijlt in de lucht.
Dan vangt het H. Offer aan.
Plechtig klinkt daar de steeds aandoen
lijke, maar hier sterker dan ooit aangrij
pende zang:
„Asperges me....H
Het is de missa acht De Angelis; het
Offertorium wordt meerstemmig gezongen.
Na de lezing van het H. Evangelie wend-
de de Kardinaal-Legaat zich tot de onaf
zienbare menigte en sprak hij een ontroe
rende predicatie uit.
Nadat de Kardinaal-Legaat zijn predicatie
beëindigd had, klonk de juichkreet: „Leve
het H. Sacrament!" En de menigte jubelde
voort: „Leve de H. Eucharistie!" „Leve
de Paus!" „Leve de Kardinaal-Legaat!"
Het H. Misoffer wordt voortgezet.
Het einde is gekomen, maar nu wacht de
menigte nog de heerlijkste, de blijdste ver
rassing; alle loudspeakers verkondigen het:
De Paus zal spreken; nog enkele minuten,
nog enkele seconden en de stem van Chris
tus' Plaatsvervanger zal spreken.
Silencia! Silencia! wordt er geroepen
en gefluisterd.
Stilte! Stilte!
Daar klinkt de stem van den directeur
van het Vaticaansche radio-station door
den aether en hunkerend van ongeduld ver
neemt de menigte, dat de H. Vader zoo
aanstonds spreken zal tot het Congres en
Zijn zegen zal schenken....
DE PAUS SPREEKT
Christus, de Eucharistische Koning over
wint,
Christus, de Eucharistische Koning
heerscht,
Christus, de Eucharistische Koning be
veelt!
Deze woorden overdachten wij telkens
met vreugde en met blijde voldoening,
zeer geliefde zonen in Christus, toen Wij
Uw werk iederen dag, ja Wy mogen wel
zeggen, ieder uur door middel van de radio
volgden, alsof Wij er persoonlijk by tegen
woordig waren.
En nu op plechtige en gelukkige wijze
Uw luisterrijk congres van Buenos Aires
beëindigd wordt, willen Wy jubelend nog
er aan toevoegen: „Christus, Eucharisti
sche Koning triomfeert?"
De Heer geve, dat met de zege, met het
rijk, en de heerschappij, welke aan onzen
allerzachtmoedigsten en liefdevolsten Ko
ning toebehooren, ook deze vreedzame
triomf van de edele Argentijnsche landen
tenslotte doordringe tot alle werelddeelen,
ja tot ieder verstand en tot iederen wil.
Op die wyze immers zal deze arme we
reld, welke Wij geteisterd zien door broe
dermoord en het vergieten van koninklijk
bloed, daar den waren, duurzamen en van
alle kwaden vrijen vrede vinden, waar hij
alleen gedijen kan en zich kan uitbreiden:
„De Vrede van Christus in het Rijk van
Christus".
Met deze wenschen en met deze bede,
welke Wij smeekend tot God opzenden,
strekken Wij in den persoon van Christus,
naar U allen en naar ieder Uwer afzon
derlijk Onze Vaderlijke Hand uit, en
schenken Wij U met deze woorden van
harte den Apostolischen Zegen;
Door de voorspraak van de H. Maria van
Lujan, altyd Maagd, bijzonder Patrones
van de Argentijnsche Republiek, van den
H. Aartsengel Michael, van den H. Joan
nes den Dooper, van de H.H. Apostelen Pe
trus en Paulus, van de Heilige Martelaren
Rocco Goncalez, Alfonso Rodriguez, Juan
de Castillo alsmede van alle Heiligen, dale
de zegen van God den Vader Almachtig,
van den Zoon en van den H. Geest op U
neder, nu en altyd.
DE PROCESSIE.
Het aanvangsuur der processie was ver
vroegd en de stoet verliet om drie uur de
oude kerk van de Madonna del Pilar.
Voorop het gouden processiekruis, dan
duizenden seminaristen, de lange stoet der
broederschappen, de eindelooze rijen der
reguliere en seculiere geestelijken, de ka
pittels der kathedrale kerken, de prelaten
en daarop de honderd tachtig bisschoppen,
in welker eerbiedwaardige ryen wij ook
Neerlands Aartsbisschop en den bisschop
van Roermond ontwaarden.
Op hen volgden de aartsbisschop van
Buenos Aires, de nuntius en de generaal
en admiraal die de attaché's van den kardi
naal-legaat zijn. Onder luide gezangen trok
de processie langs den heerlijken weg van
de Avenida Alvear, omzoomd door wui
vende palmen en overgoten door de stralen
der middagzon.
Dan naderde op een machtigen wagen,
in een kasteel van bloemen veranderd, het
Allerheiligste, gevat in een onmetelijken
monstrans, waarbinnen een kleiner juweel
de blanke Hostie draagt.
Op den wagen, tusschen de bloemen
knielde de kardinaal-legaat voor het Aller
heiligste.
De groote wagen, rust-»»de op een door
bloemen geheel overdekt auto-chasis, werd
langzaam voortgestuwd door vele priester
handen; het gelijkmatige plechtig vt-ort-
gaan maakte een diepen indruk op allen
Achter het Allerheiligste volgden de 'eden
der Pauselijke missie, de vier kardinalen,
de president der republiek Argentinië, de
vice-president, alle ministers en vele ver
tegenwoordigers van steden en provincies.
Een militaire eerewacht in groot ornaat
sloot hierbij aan, gevolgd door een einde-
loozen stoet van mannen, vrouwen en kin
deren, jeugorganisaties, studenten, enz.
de stoet volgde den zes kilometer langen
avenida. Eerst om half zes was het Aller
heiligste bij het kruis in het Palermo-Park
aangekomen.
Langs den weg knielde een dichte me
nigte, zingend, roepende, juichend en
weenende.
Wanneer het Allerheiligste op het altaar
geplaatst was, zong een machtig koor het
„Te Deum", dat breed en vol door den da
lenden avond ruischte. Dan trad de presi
dent der republiek, generaal Justo, voor het
altaar om met van ontroering bevende stem
zijn land, Argentinië, toe te wijden aan
Christus Koning.
Het volk onderbrak herhaaldelijk zijn
hartstochtelijk uitgesproken rede me' da
verende toejuichingen en bezegelde haar
met een onweerstaanbare ovatie aan
Christus Koning. Daarop zong de gansche
menigte het Tantum Ergo en terwii. een
gewyde" stilte heersche over de hoefden
der onafzienbare menigte, gaf de Kardi
naal-Legaat den zegen met het Allerhei
ligste.
Staande op de treden van het altaar
sprak de Kardinaal-Legaat daarop een
gevoelvol slotwoord.
„Het congres, zoo zeide hij, heeft alle
verwachtingen der katholieke wereld ovèr-
troffen. De stad Buenos Aires werd door dit
congres 'n heerlijk schoone kathedraal, een
triumfplaas voor den Goddelijken Koning.
Den Heiligen Vader, aldus spr„ zal ik
schilderen, wat ik in Buenos Aires heb ge
zien en het Vaderhart van den Paus zal
diëp ontroerd zijn kinderen zegenen.
De gloed van dit onvergetelijk congres,
zoo zeide de kardinaal tenslotte, moge niet
sterven en voorbijgaan, maar het teeken
zijn van een duurzaam nieuw leven, van
een grooten stryd tegen de hartstochten en
van een verheffing der zeden.
Aan het einde van dezen laatsten dag,
bekroond door de toewijding van Argenti
nië aan Christus Koning door den president,
danVte de pauselijke gezant allen voor hun
medewerking en deelname en riep over al
len Gods zegen af.
Hij sloot met de woorden: „Leve Jesus
Christus, de Koning der Zielen in het Sa
crament van Zijn liefde. Christus, Koning
van den vrede, geve vrede aan het Zuid-
Amerikaansche land, geve vrede aan heel
de wereld."
De felle storm van toejuichingen, welke
deze woorden begroette, werd besloten met
het zingen van het Argentijnsche volkslied
door de menigte.
Tegen acht uur was deze grootsche gods
dienstige manifestatie beëindigd.
VAN M'N BOEKENTAFEL
FINANCIEELE VOORLICHTING
Belasting op de doode hand
Het wordt er voor den leek niet gemak
kelijker op om zich op de hoogte te hou
den van de vorderingen onzer wetgeving,
zelfs niet van die wetgeving, welke hem ten
nauwste raakt, zooals b.v. die op de belas
tingen. Er is weer een nieuwe loot ont
sproten op den ouden stam, n.L de belasting
op de doode hand, waardoor bestuurders
van vereenigingen, kerkgenootschappen
(kerkbestuur), stichtingen en fondsen, die
tot nu toe met geen inkomsten- noch ver
mogensbelasting te maken hebben gehad,
zich belast zien met de verplichting tot aan
gifte van het vermogen der door hen be
heerde stichting, vereeniging of genoot
schap en betaling der gevorderde belasting
penningen. Hun administratie wordt dus
verzwaard evenals hun verplichtingen en
aansprakelijkheid. Zij dienen te weten, of
en in hoeverre de door hun bestuurde licha
men onder deze belasting vallen, welke hun
aansprakelijkheid is, over welke waarden
de heffing wordt berekend (waarby natuur,
lyk de kwestie: „wat mag ik aftrekken" een
voornaamste factor is!), welke bezittingen
en welke kapitalen zijn vrijgesteld, kortom
hoe deze belasting moet worden berekend.
Het antwoord op al deze vragen geeft een
klein handig boekje, dat is uitgekomen in
de serie „Financieele voorlichting", welke
de Bank Associatie gratis ter beschikking
stelt van haar cliëntèle. Het boekje geeft in
eenige bladzijden duidelijk aan wat deze
belasting is, door wie ze betaald moet wor
den, hoe ze moet worden berekend cn wat
vry is. Een voordeel is daarbij, dat het han
dig is ter voorlichting van den leek, dat het
m.a.w. het schip niet te zeer belast Een na
deel van deze beknoptheid is vanzelfspre
kend. dat het verschillende vragen niet op
lost, welke juist een leek zal stellen. Zoo
wordt o.a. gezegd, dat de waarde der be
zittingen op dezelfde wijze moet worden
bepaald als aangegeven in de Wet op de
Vermogensbelasting. Niet iedereen zal daar
mee bekend zijn. Wat wil zeggen „overeen
komstig goed koopmansgebruik"? Het is
het eeuwige conflict tusschen beknoptheid
en duidelijkheid.
Betalingsverkeer Nederland
Duitschland
In dezelfde serie is verschenen een bro
chure over de nieuwe regeling van het
betalingsverkeer tusschen Nederland en
Duitschland, neergelegd in op 24 Sept. j.l.
UIT DE RADIOWERELD
Programma's voor Woensdag 17 Oct
Huizen, 1873 M.
NCRV.-uitzending.
8.00 Schriftlezing en meditatie.
8.159.30 GramofoonpL
10.30 Morgendienst.
11.00—12.00 H. Gebhart (cello) en M.
Viool (piano).
12.15 Gramofoonpl.
12.30 Kamer-orkest
2.00 GramofoonpL
3.00 Chr. Lectuur.
3.303.45 GramofoonpL
4.00 Orgelspel.
5.00 Kinderuur.
6.00 Landbouwhalfuur.
6.30 Afgestaan.
7.00 Ned. Chr. Persbureau.
7.15 GramofoonpL
7.30 Technische causerie.
8.00 N.C.R.V.-Klein-orkest.
8.25 Causerie,
8.35 Vervolg-concert
9.00 Causerie.
9.30 Vervolg concert
10.00 Vaz Dias.
103011.30 Gramofoonmuziek.
Hilversum, 302 M.
VARA-uitzending
8.00 Gramofoonpl.
9.30 Onze keuken.
10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Voor Arb. i. d. Continubedr.
12.00 GramofoonpL
12.15 De Notenkrakers.
12 45 Gramofoonpl.
I.00 Klein VARA-Ensemble.
2.15 Kniples.
3.00 Voor de kinderen.
,5.30 De Flierefluiters.
6 30 R. V. U. Causerie.
7.00 Sportuitzending.
7.20 Zang.
7.40 Voor het Platteland.
8.00 SOS-Berichten.
8.03 Vaz Dias en VARA-Varia.
8.10 „Peer Gynt", spel van Ihsen.
M. m. v. het VARA-orkest., To v. d. Sluys
(sopraan), en het VARA-tooneeL
10.15 Vaz Dias.
10.20 C. Steyn (accordeon) en J. Jong.
(piano).
10.30 VARA-orkest.
II.0012.00 Gramofoonmuziek.
D r o 11 w i c h, 1500 M.'
10.35—10.50 Morgenwijding.
11.05 Causerie.
11.20 Gramofoonplaten.
11.50 Voor de scholen.
12.05 Orgelspel.
12.50 Ch. Manning's orkest.
I.50 Gramofoonplaten.
2 25 Voor de scholen.
3.15 Piano-recital.
3.35 Sted. orkest Bournemouth.
5.05 Het MacArthur kwintet.
5.35 BBC-Dansorkest.
6.20 Berichten.
6.50 en 7.05 Lezingen.
7.25 Cembalo-muziek.
7.50 „Songs from the Films", gevar. pro
gramma.
8.50 BBC-orkost.
9.50 Berichten.
10.20 Concert.
II.20 Voordracht.
11.2512.20 Roy Fox en zijn Band.
voorloopig in werking getreden claering-
verdrag. Ook hier heeft de bedoeling voor
gezeten een beknopte samenvatting te ge
ven en geen detail-kwesties op te lossen.
De moeilijkheden zullen zich echter juist
in die detailkwesties voordoen en daarom
heeft de afdeeling „Financieele Voorlich
ting" van de Bank Associatie zich ook be
reid verklaard zulke detailvragen schrifte
lijk of mondeling te beantwoorden. Wie een
overzicht wil hebben van het clearingver-
drag NederlandDuitschland kan met
vrucht dit boekje lezen.
..Radio-Paris". 1648 M.
7 20 en 8.20 Gramofoonplaten.
12.35 Goldy-orkesL
9 05 Nat. orkest.
10.50 Dansmuziek.
Kalundborg, 1261 M.
11.201.20 Concert uit Rest. „Wivex".
2.20 C. Rydahl's orkest
4204.50 Gramofoonplaten.
7.20 Omroeporkest.
8.20 Concert door solisten, koor en orkest
9.35 Operamuziek.
10.20—11.50 Dansmuziek.
K e u 1 e n. 456 M.
5 20 Gramofoonplaten.
6.35 Concert
11.20 Gramofoonplaten.
1 202.05 Kamer-orkest
3 20 Concert uit Hamburg.
4.35 Brahma-Concert (viool en piano).
6.20 „Das Ueberbrettl", gevar. progr.
7.30 Unsere Saar den Weg frei zur
Vorstöndigung.
7.55 Stunde der jungen Nation: De 7-Ja-
rige oorlog.
8.20 „lm blauen Dunst", vrooltyk pro
gramma.
9.4011.20 Populaire muziek en Orgel
spel.
Rome, 421 M.
8.05 „Debora e Jaele", opera van Pizzetti.
Leiding: Marinuzzi.
Bruml, 322 en 484 M.
322 meter:
12 20 Omroeporkest.
1.302.20 Gramofoonplaten.
5.20 Dansmuziek.
6.20 Gramofoonplaten.
6.50 Kamermuziek.
8.20 Symphonleconcert
10.30—11.20 Max Elexys' orkest.
484 meter:
12.20 Gramofoonplaten.
I.302.20 Omroeporkest.
5.20 Symphonleconcert
6.35 en 7.20 Gramofoonplaten.
8.20 Selectie uit „La belle Hélène", ope
rette van Offenbach.
10.3011.20 Max Alexys' orkest.
Deutsc hlandsender, 1571 M.
7.30 Zie Keulen.
7.50 Otto Kermbach's dsnsoorkest
9.20 Berichten.
9.50 Radio-kwartier.
10.05 Weerbericht
10.2012.15 Dansmuziek uit Leipzig.
Gemeentelijk RadiodKtrlbutlebedrtJf
en de R.O.V. Radio-Centrale.
3e Programma.
811.20 Hamburg.
II.2012 20 Kalundborg.
12.2014 20 Luxemburg.
14.2016.50 Kalundborg of Luxemburg.
16.5017.20 Deutschl. sender.
17.20—19.50 Brussel Fr.
19.5021.560 Luxemburg.
21.50afloop: Deutschl. Sender.
4e Programma.
8 20—8.50 Parijs Radio.
11.2014.20 Droitwlch.
14.20—15.35 North Reg.
15.3518.20 Droitwich.
18.2019.50 Brussel VI.
19.50—21.05 Droitwich.
21.05—afloop: North Reg.
(linkerhelft
van hat bord:
wit; rachtar-
halkrooda
rand mal
rood doorga-
traaptaxwar-
t«P) Aanda
rachtarxljda
Da link Sr-?
dar ilraat li
itraathalft li
parkuran
du* vrij.
rarbodan.
FEUILLETON.
(Een geval uit de pract(jk van
WiL J. Sanders, detective),
door.
UDO VAN EWOUD.
22)
„Zoolang Nieuwenhuis echter nog tus
schen de wielen zit, zullen wij moeten
roeien met de riemen, die wij hebben",
vervolgde Sanders. „Vandaar Wils, dat ik
jou zou willen verzoeken den achtertuin
wat in het oog te houden. Wanneer je een
plaatsje kiest voor het raam in de eetzaal,
heb je een uitstekend uitzicht op het poort
je, dat toegang geeft tot een. achter het
hotel gelegen steegje, hetwelk daar weer
op de markt uitkomt. Ik weet dat zoo goed,
omdat ik vanmorgen eenige leveranciers
door dat poortje zal gaan. Hoewel het mij
voorloopig niet waarschynlykt lijkt, dat
onze vriend van dezeu, voor hotelgasten
ongewonen weg. gebruik zal maken, die
nen wij het zekere toch voor het onzekere
te nemen en een oogje in het zeil te hou
den. Laat jij je dus je middagmaal daar
opdienen; wij zullen hier nog wat wachten
en mocht de heer Jeschoneck zich er over
verbazen dat wy niet met ons drieën tegelijk
aan tafel gaan, vertel hem dan maar, dat
je van plan bent vanmiddag in je eentje
een bezoek te brengen aan Mariënburg."
Ik voldeed aan deze opdracht en zocht
een plaatsje in de nog vrij leege eetzaal,
waar de heer Jeschoneck mij spoedig ont
dekte. Vanachter het buffet stevende hij
regelrecht op my toe, een en al aandacht
voor myn wenschen, zooals dat aan een
goeden hotelier betaamt. Toen ik hera de
reden van m'n verlangen had medegedeeld,
wenkte hij onmiddellijk een kellner, die
zich verder met de zorg voor myn diner
belastte. Helaas was ik niet in de gelegen
heid het voortreffelijk toebereide maal die
eer aan te doen, welke het ongetwijfeld
toekwam. Mijn aandacht concentreerde
zich bijna geheel op den kleinen achtertuin
van het hotel, welke geheel omgeven was
door een met mos begroeiden steenen muur
waarop, als afweer tegen ongewenschte
bezoekers, een bonte verscheidenheid aan
scherven van allerlei flesschen was inge
metseld. Aan de eene zijde was ongeveer
in het midden van dezen muur een poortje
aangebracht, d$t, naar Sanders mij ver
zekerd had, toegang moest geven tot een
steegje. Deze opgave bleek juist te zyn,
want over de glasscherven heen zag ik van
mijn plaats af duidelijk de daken van
eenige lage huisjes, welke zich tegenover
den muur moesten bevinden. Door dit
steegje kwam men dus op de markt; ook
wanneer Sanders mij dat niet verteld had,
zou myn oriënteeringsvermogen my tot de
ze conclusie gebracht hebben.
Juist maakte ik aanstalten om my, voor
zoover dat dan in de gegeven omstandig
heden mogelijk was, te goed te doen aan
een verleidelijke reerug. welke de kellner
voor my had neergezet, toen ik de half
glazen deur in de gang naast de eetzaal
zachtjes hoorde sluiten. Daar deze deur,
naar ik wist, toegang gaf tot de veranda,
waarover men den achtertuin bereikte,
bedwong ik onmiddellijk myn sympathie
voor den smakelijken reerug, om al myn
aandacht te wijden aan het smalle tegel
paadje. dat naar het poortje in den muur
leidde. Bij intuitie voelde ik, dat ik hierop
zoo dadelijk de ietwat gebogen figuur van
den professor zou zien verschijnen en zoo
gebeurde het ook. Met haastigen tred te
haastig, vond ik, voor een man van zijn
leeftijd en waardigheid, liep hy het pad af
zonder op of om te zien. Eerst toen hij de
deur van het poortje achter zich wilde
sluiten, bleef hij even staan om door zijn
blauwen bril een blik te werpen in de rich
ting van de eetzaal, waar hy mij moest
kunnen zien. Daarna sloot hij de deur haas
tig achter zich.
Een oogenblik overlegde ik, wat mij te
doen stond. Zou ik, om geen tijd te verlie
zen, onzen verdachten geleerde langs den
zelfden weg volgen, óf deed ik beter San
ders te waarschuwen, die nog met Van
Dobben op het terras moest zitten. Daar
de professor alleen door het steegje op de
markt kon komen, welke vanaf het terras
nog gemakkelijker te bereiken was, zoodat
hy ons in geen geval zou kunnen ontloo-
pen, besloot ik tot het laatste Ik stond dus
haastig van tafel op, maar juist op dit
oogenblik hoorde ik de glazen deur van de
gang opnieuw openen en sluiten, welk ge
luid bijna onmiddellijk gevolgd werd door
de verschijning van een tweeden persoon
op het tegelpad, die~ ik tot dusver in deze
omgeving nog niet gezien had en wiens
plotselinge aanwezigheid minstens even
veel verwondering wekte als die van den
geleerde uit het hooge Noorden. Het was
een heer van middelbaren leeftijd, correct
gekleed in een lichtgrijs zomercostuum,
type militair in ruste, een lorgnet in goud
montuur op den neus'en in het bezit van
een knevel, zooals die eertijds In de glorie
dagen der Hohenzollerns, de bovenlicp sier
de van eiken militair in Oost-Pruisen, die
zichzelf respecteerde. Onder den arm droeg
hy een bruin lederen actetasch. Ook hij be
gaf zich haastig in de richting van het
poortje, waardoor hij echter met meer
spoed dan de professor verdween.
Wie was deze vreemdeling? Een on
schuldige pensiongast, die er om de een of
andere duistere reden de voorkeur aan gaf
door een achterdeur te vertrekken? Of een
leverancier, die steeds van dezen weg ge
bruik placht te maken? Het laatste leek
mij niet waarschijnlijk, dat dc vreemde
ling wel allerminst den indruk maakte
van een winkelier. Neen, naar mijn mee
ning moest deze man op de een of andere
manier in relatie staan met den professor.
Er was nu echter geen tijd meer te ver
liezen. Zoo gauw ik dat, zonder bij de
overige gasten in de eetzaal al te veel op
te vallen, doen kon, spoedde ik mij naar
het tefras, waar ik tot m'n teleurstelling
echter alleen Van Dobben aantrof, ver
diept in het laatste nummer van de „Ber
liner IUustrierte".
„Waar is Sanders?" beet ik hem toe,
min of meer onvriendelijk door de ner
veuze stemming, waarin ik verkeerde.
„Hy is ongeveer een kwartier geleden
naar zijn kamer gegaan om een brief te
schrijven, welke naar hy zei, vanmiddag
nog gepost moest worden. Is er wat bij
zonders? Heb je hem gezien?"
Ik vond het niet noodig den makelaar
op dit oogenblik tekst en uitleg te geven
van mijn ontdekking. Daartoe ontbrak
trouwens dc tijd. Er bestond niet eens
meer gelegenheid om Sanders op zijn ka
mer te gaan zoeken; ik moest nu zelf han
delen en wel zoo spoedig mogelijk, wilde
het tweetal ons niet ontgaan.
„Zeg tegen Sanders, dat ik onzen man
gevolgd ben", verzocht ik den lichtelijk
verbaasden makelaar en haastig verliet ik
het terras. Nauwelijks buiten zag ik het
tweetal reeds voor mij uitgaan. De profes
sor stak, als Iemand, die een bepaald doel
voor oogen heeft, het marktplein over,
waarbij het mij echter opviel, dat hij zich
zorgvuldig buiten den gezichtskring hield
van hen, die zich op het terras van het
hotel zouden kunnen bevinden; de andere
heer met de actetasch verliet juist het
steegje en liep ongeveer even snel als de
professor, met wien hij naar het thans
leek, niets had uit te staan.
Ik versnelde mijn pas om den afstand
tusschen hen en mij wat korter te maken,
doch ik zorgde er daarbij wel voor steeds
achter den vreemdeling te blijven, die het
laatst het tuinpoortje verlaten had. Even
als dezen morgen ging de tocht weer door
de Ste in torst rasse, welke wij nu echter
heel wat vlugger door waren, daar dc pro
fessor thans niet de minste belangstelling
toonde voor de étalages. Geen enkele maal
wierp hij zelfs ook maar een blik achter
zich, doch aan het einde van de straat
keerde hij zich plotseling om, om regel
recht op mij toe te treden.
Een oogenblik was ik zoo verbijsterd
over deze onverwachte handelwijze, dat ik
mijn tegenwoordigheid van geest verloor.
Werktuigelijk liep ik nog eenige inetera
door en Juist toen de beide vreemdelingen
elkaar, zonder zich met een blik te ver
waardigen. passeerden, schoot ik met een
impulsieve beweging een sigarenwinkel
binnen, welks eigenaar mij met een min-
zamen groet verwelkomde.
(Wordt vervolgd.