DE SCHAT IN HET OUDE HOLLAND DINSDAG 16 OCTOBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 11 Het Eucharistisch Congres DE PONTIFICALE H. MIS. Aan het verslag, dat de „Tijd" geeft van den laatste dag van het Eucharistisch Con gres te Buenos Aires ontleenen wij het vol- gende: Golven van goud doet de Agentijnsche zon deinen over de hoofden der honderd duizenden en doet de kleurensymphonie van wit en paars en rood nog feestelijker stralen. Om 9.30 uur arriveerden de bisschoppen en de vier kardinalen en om 10 uur de Kardinaal-Legaat met de pauselijke mis sie. Als de Kardinaal-Legaat verschijnt da veren de luchten van viva's: leve de Paus! leve de Kardinaal-Legaat! leve de Argen- tijnsche vlag! leve het Eucharistisch con gres! De Argentijnsche vlag wordt geheschen en weer en altoos luider nu klinkt het: leve de Agentijnsche vlag. De hoogste autoriteiten van Kerk en Staat, waaronder de president der repu bliek, de ministers van binnenlandsche zaken, van justitie, van eeredienst, van openbare werken en van marine. Het is een diep ontroerend plechtig ©ogenblik, als de Kardinaal-Legaat het hoo- ge altaar betreedt, dat aan den voet van het machtige, de geheele omgeving over- heerschende Kruis is opgericht Het gejubel en gejuicht neemt nu gelei delijk af en verijlt in de lucht. Dan vangt het H. Offer aan. Plechtig klinkt daar de steeds aandoen lijke, maar hier sterker dan ooit aangrij pende zang: „Asperges me....H Het is de missa acht De Angelis; het Offertorium wordt meerstemmig gezongen. Na de lezing van het H. Evangelie wend- de de Kardinaal-Legaat zich tot de onaf zienbare menigte en sprak hij een ontroe rende predicatie uit. Nadat de Kardinaal-Legaat zijn predicatie beëindigd had, klonk de juichkreet: „Leve het H. Sacrament!" En de menigte jubelde voort: „Leve de H. Eucharistie!" „Leve de Paus!" „Leve de Kardinaal-Legaat!" Het H. Misoffer wordt voortgezet. Het einde is gekomen, maar nu wacht de menigte nog de heerlijkste, de blijdste ver rassing; alle loudspeakers verkondigen het: De Paus zal spreken; nog enkele minuten, nog enkele seconden en de stem van Chris tus' Plaatsvervanger zal spreken. Silencia! Silencia! wordt er geroepen en gefluisterd. Stilte! Stilte! Daar klinkt de stem van den directeur van het Vaticaansche radio-station door den aether en hunkerend van ongeduld ver neemt de menigte, dat de H. Vader zoo aanstonds spreken zal tot het Congres en Zijn zegen zal schenken.... DE PAUS SPREEKT Christus, de Eucharistische Koning over wint, Christus, de Eucharistische Koning heerscht, Christus, de Eucharistische Koning be veelt! Deze woorden overdachten wij telkens met vreugde en met blijde voldoening, zeer geliefde zonen in Christus, toen Wij Uw werk iederen dag, ja Wy mogen wel zeggen, ieder uur door middel van de radio volgden, alsof Wij er persoonlijk by tegen woordig waren. En nu op plechtige en gelukkige wijze Uw luisterrijk congres van Buenos Aires beëindigd wordt, willen Wy jubelend nog er aan toevoegen: „Christus, Eucharisti sche Koning triomfeert?" De Heer geve, dat met de zege, met het rijk, en de heerschappij, welke aan onzen allerzachtmoedigsten en liefdevolsten Ko ning toebehooren, ook deze vreedzame triomf van de edele Argentijnsche landen tenslotte doordringe tot alle werelddeelen, ja tot ieder verstand en tot iederen wil. Op die wyze immers zal deze arme we reld, welke Wij geteisterd zien door broe dermoord en het vergieten van koninklijk bloed, daar den waren, duurzamen en van alle kwaden vrijen vrede vinden, waar hij alleen gedijen kan en zich kan uitbreiden: „De Vrede van Christus in het Rijk van Christus". Met deze wenschen en met deze bede, welke Wij smeekend tot God opzenden, strekken Wij in den persoon van Christus, naar U allen en naar ieder Uwer afzon derlijk Onze Vaderlijke Hand uit, en schenken Wij U met deze woorden van harte den Apostolischen Zegen; Door de voorspraak van de H. Maria van Lujan, altyd Maagd, bijzonder Patrones van de Argentijnsche Republiek, van den H. Aartsengel Michael, van den H. Joan nes den Dooper, van de H.H. Apostelen Pe trus en Paulus, van de Heilige Martelaren Rocco Goncalez, Alfonso Rodriguez, Juan de Castillo alsmede van alle Heiligen, dale de zegen van God den Vader Almachtig, van den Zoon en van den H. Geest op U neder, nu en altyd. DE PROCESSIE. Het aanvangsuur der processie was ver vroegd en de stoet verliet om drie uur de oude kerk van de Madonna del Pilar. Voorop het gouden processiekruis, dan duizenden seminaristen, de lange stoet der broederschappen, de eindelooze rijen der reguliere en seculiere geestelijken, de ka pittels der kathedrale kerken, de prelaten en daarop de honderd tachtig bisschoppen, in welker eerbiedwaardige ryen wij ook Neerlands Aartsbisschop en den bisschop van Roermond ontwaarden. Op hen volgden de aartsbisschop van Buenos Aires, de nuntius en de generaal en admiraal die de attaché's van den kardi naal-legaat zijn. Onder luide gezangen trok de processie langs den heerlijken weg van de Avenida Alvear, omzoomd door wui vende palmen en overgoten door de stralen der middagzon. Dan naderde op een machtigen wagen, in een kasteel van bloemen veranderd, het Allerheiligste, gevat in een onmetelijken monstrans, waarbinnen een kleiner juweel de blanke Hostie draagt. Op den wagen, tusschen de bloemen knielde de kardinaal-legaat voor het Aller heiligste. De groote wagen, rust-»»de op een door bloemen geheel overdekt auto-chasis, werd langzaam voortgestuwd door vele priester handen; het gelijkmatige plechtig vt-ort- gaan maakte een diepen indruk op allen Achter het Allerheiligste volgden de 'eden der Pauselijke missie, de vier kardinalen, de president der republiek Argentinië, de vice-president, alle ministers en vele ver tegenwoordigers van steden en provincies. Een militaire eerewacht in groot ornaat sloot hierbij aan, gevolgd door een einde- loozen stoet van mannen, vrouwen en kin deren, jeugorganisaties, studenten, enz. de stoet volgde den zes kilometer langen avenida. Eerst om half zes was het Aller heiligste bij het kruis in het Palermo-Park aangekomen. Langs den weg knielde een dichte me nigte, zingend, roepende, juichend en weenende. Wanneer het Allerheiligste op het altaar geplaatst was, zong een machtig koor het „Te Deum", dat breed en vol door den da lenden avond ruischte. Dan trad de presi dent der republiek, generaal Justo, voor het altaar om met van ontroering bevende stem zijn land, Argentinië, toe te wijden aan Christus Koning. Het volk onderbrak herhaaldelijk zijn hartstochtelijk uitgesproken rede me' da verende toejuichingen en bezegelde haar met een onweerstaanbare ovatie aan Christus Koning. Daarop zong de gansche menigte het Tantum Ergo en terwii. een gewyde" stilte heersche over de hoefden der onafzienbare menigte, gaf de Kardi naal-Legaat den zegen met het Allerhei ligste. Staande op de treden van het altaar sprak de Kardinaal-Legaat daarop een gevoelvol slotwoord. „Het congres, zoo zeide hij, heeft alle verwachtingen der katholieke wereld ovèr- troffen. De stad Buenos Aires werd door dit congres 'n heerlijk schoone kathedraal, een triumfplaas voor den Goddelijken Koning. Den Heiligen Vader, aldus spr„ zal ik schilderen, wat ik in Buenos Aires heb ge zien en het Vaderhart van den Paus zal diëp ontroerd zijn kinderen zegenen. De gloed van dit onvergetelijk congres, zoo zeide de kardinaal tenslotte, moge niet sterven en voorbijgaan, maar het teeken zijn van een duurzaam nieuw leven, van een grooten stryd tegen de hartstochten en van een verheffing der zeden. Aan het einde van dezen laatsten dag, bekroond door de toewijding van Argenti nië aan Christus Koning door den president, danVte de pauselijke gezant allen voor hun medewerking en deelname en riep over al len Gods zegen af. Hij sloot met de woorden: „Leve Jesus Christus, de Koning der Zielen in het Sa crament van Zijn liefde. Christus, Koning van den vrede, geve vrede aan het Zuid- Amerikaansche land, geve vrede aan heel de wereld." De felle storm van toejuichingen, welke deze woorden begroette, werd besloten met het zingen van het Argentijnsche volkslied door de menigte. Tegen acht uur was deze grootsche gods dienstige manifestatie beëindigd. VAN M'N BOEKENTAFEL FINANCIEELE VOORLICHTING Belasting op de doode hand Het wordt er voor den leek niet gemak kelijker op om zich op de hoogte te hou den van de vorderingen onzer wetgeving, zelfs niet van die wetgeving, welke hem ten nauwste raakt, zooals b.v. die op de belas tingen. Er is weer een nieuwe loot ont sproten op den ouden stam, n.L de belasting op de doode hand, waardoor bestuurders van vereenigingen, kerkgenootschappen (kerkbestuur), stichtingen en fondsen, die tot nu toe met geen inkomsten- noch ver mogensbelasting te maken hebben gehad, zich belast zien met de verplichting tot aan gifte van het vermogen der door hen be heerde stichting, vereeniging of genoot schap en betaling der gevorderde belasting penningen. Hun administratie wordt dus verzwaard evenals hun verplichtingen en aansprakelijkheid. Zij dienen te weten, of en in hoeverre de door hun bestuurde licha men onder deze belasting vallen, welke hun aansprakelijkheid is, over welke waarden de heffing wordt berekend (waarby natuur, lyk de kwestie: „wat mag ik aftrekken" een voornaamste factor is!), welke bezittingen en welke kapitalen zijn vrijgesteld, kortom hoe deze belasting moet worden berekend. Het antwoord op al deze vragen geeft een klein handig boekje, dat is uitgekomen in de serie „Financieele voorlichting", welke de Bank Associatie gratis ter beschikking stelt van haar cliëntèle. Het boekje geeft in eenige bladzijden duidelijk aan wat deze belasting is, door wie ze betaald moet wor den, hoe ze moet worden berekend cn wat vry is. Een voordeel is daarbij, dat het han dig is ter voorlichting van den leek, dat het m.a.w. het schip niet te zeer belast Een na deel van deze beknoptheid is vanzelfspre kend. dat het verschillende vragen niet op lost, welke juist een leek zal stellen. Zoo wordt o.a. gezegd, dat de waarde der be zittingen op dezelfde wijze moet worden bepaald als aangegeven in de Wet op de Vermogensbelasting. Niet iedereen zal daar mee bekend zijn. Wat wil zeggen „overeen komstig goed koopmansgebruik"? Het is het eeuwige conflict tusschen beknoptheid en duidelijkheid. Betalingsverkeer Nederland Duitschland In dezelfde serie is verschenen een bro chure over de nieuwe regeling van het betalingsverkeer tusschen Nederland en Duitschland, neergelegd in op 24 Sept. j.l. UIT DE RADIOWERELD Programma's voor Woensdag 17 Oct Huizen, 1873 M. NCRV.-uitzending. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.159.30 GramofoonpL 10.30 Morgendienst. 11.00—12.00 H. Gebhart (cello) en M. Viool (piano). 12.15 Gramofoonpl. 12.30 Kamer-orkest 2.00 GramofoonpL 3.00 Chr. Lectuur. 3.303.45 GramofoonpL 4.00 Orgelspel. 5.00 Kinderuur. 6.00 Landbouwhalfuur. 6.30 Afgestaan. 7.00 Ned. Chr. Persbureau. 7.15 GramofoonpL 7.30 Technische causerie. 8.00 N.C.R.V.-Klein-orkest. 8.25 Causerie, 8.35 Vervolg-concert 9.00 Causerie. 9.30 Vervolg concert 10.00 Vaz Dias. 103011.30 Gramofoonmuziek. Hilversum, 302 M. VARA-uitzending 8.00 Gramofoonpl. 9.30 Onze keuken. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voor Arb. i. d. Continubedr. 12.00 GramofoonpL 12.15 De Notenkrakers. 12 45 Gramofoonpl. I.00 Klein VARA-Ensemble. 2.15 Kniples. 3.00 Voor de kinderen. ,5.30 De Flierefluiters. 6 30 R. V. U. Causerie. 7.00 Sportuitzending. 7.20 Zang. 7.40 Voor het Platteland. 8.00 SOS-Berichten. 8.03 Vaz Dias en VARA-Varia. 8.10 „Peer Gynt", spel van Ihsen. M. m. v. het VARA-orkest., To v. d. Sluys (sopraan), en het VARA-tooneeL 10.15 Vaz Dias. 10.20 C. Steyn (accordeon) en J. Jong. (piano). 10.30 VARA-orkest. II.0012.00 Gramofoonmuziek. D r o 11 w i c h, 1500 M.' 10.35—10.50 Morgenwijding. 11.05 Causerie. 11.20 Gramofoonplaten. 11.50 Voor de scholen. 12.05 Orgelspel. 12.50 Ch. Manning's orkest. I.50 Gramofoonplaten. 2 25 Voor de scholen. 3.15 Piano-recital. 3.35 Sted. orkest Bournemouth. 5.05 Het MacArthur kwintet. 5.35 BBC-Dansorkest. 6.20 Berichten. 6.50 en 7.05 Lezingen. 7.25 Cembalo-muziek. 7.50 „Songs from the Films", gevar. pro gramma. 8.50 BBC-orkost. 9.50 Berichten. 10.20 Concert. II.20 Voordracht. 11.2512.20 Roy Fox en zijn Band. voorloopig in werking getreden claering- verdrag. Ook hier heeft de bedoeling voor gezeten een beknopte samenvatting te ge ven en geen detail-kwesties op te lossen. De moeilijkheden zullen zich echter juist in die detailkwesties voordoen en daarom heeft de afdeeling „Financieele Voorlich ting" van de Bank Associatie zich ook be reid verklaard zulke detailvragen schrifte lijk of mondeling te beantwoorden. Wie een overzicht wil hebben van het clearingver- drag NederlandDuitschland kan met vrucht dit boekje lezen. ..Radio-Paris". 1648 M. 7 20 en 8.20 Gramofoonplaten. 12.35 Goldy-orkesL 9 05 Nat. orkest. 10.50 Dansmuziek. Kalundborg, 1261 M. 11.201.20 Concert uit Rest. „Wivex". 2.20 C. Rydahl's orkest 4204.50 Gramofoonplaten. 7.20 Omroeporkest. 8.20 Concert door solisten, koor en orkest 9.35 Operamuziek. 10.20—11.50 Dansmuziek. K e u 1 e n. 456 M. 5 20 Gramofoonplaten. 6.35 Concert 11.20 Gramofoonplaten. 1 202.05 Kamer-orkest 3 20 Concert uit Hamburg. 4.35 Brahma-Concert (viool en piano). 6.20 „Das Ueberbrettl", gevar. progr. 7.30 Unsere Saar den Weg frei zur Vorstöndigung. 7.55 Stunde der jungen Nation: De 7-Ja- rige oorlog. 8.20 „lm blauen Dunst", vrooltyk pro gramma. 9.4011.20 Populaire muziek en Orgel spel. Rome, 421 M. 8.05 „Debora e Jaele", opera van Pizzetti. Leiding: Marinuzzi. Bruml, 322 en 484 M. 322 meter: 12 20 Omroeporkest. 1.302.20 Gramofoonplaten. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonplaten. 6.50 Kamermuziek. 8.20 Symphonleconcert 10.30—11.20 Max Elexys' orkest. 484 meter: 12.20 Gramofoonplaten. I.302.20 Omroeporkest. 5.20 Symphonleconcert 6.35 en 7.20 Gramofoonplaten. 8.20 Selectie uit „La belle Hélène", ope rette van Offenbach. 10.3011.20 Max Alexys' orkest. Deutsc hlandsender, 1571 M. 7.30 Zie Keulen. 7.50 Otto Kermbach's dsnsoorkest 9.20 Berichten. 9.50 Radio-kwartier. 10.05 Weerbericht 10.2012.15 Dansmuziek uit Leipzig. Gemeentelijk RadiodKtrlbutlebedrtJf en de R.O.V. Radio-Centrale. 3e Programma. 811.20 Hamburg. II.2012 20 Kalundborg. 12.2014 20 Luxemburg. 14.2016.50 Kalundborg of Luxemburg. 16.5017.20 Deutschl. sender. 17.20—19.50 Brussel Fr. 19.5021.560 Luxemburg. 21.50afloop: Deutschl. Sender. 4e Programma. 8 20—8.50 Parijs Radio. 11.2014.20 Droitwlch. 14.20—15.35 North Reg. 15.3518.20 Droitwich. 18.2019.50 Brussel VI. 19.50—21.05 Droitwich. 21.05—afloop: North Reg. (linkerhelft van hat bord: wit; rachtar- halkrooda rand mal rood doorga- traaptaxwar- t«P) Aanda rachtarxljda Da link Sr-? dar ilraat li itraathalft li parkuran du* vrij. rarbodan. FEUILLETON. (Een geval uit de pract(jk van WiL J. Sanders, detective), door. UDO VAN EWOUD. 22) „Zoolang Nieuwenhuis echter nog tus schen de wielen zit, zullen wij moeten roeien met de riemen, die wij hebben", vervolgde Sanders. „Vandaar Wils, dat ik jou zou willen verzoeken den achtertuin wat in het oog te houden. Wanneer je een plaatsje kiest voor het raam in de eetzaal, heb je een uitstekend uitzicht op het poort je, dat toegang geeft tot een. achter het hotel gelegen steegje, hetwelk daar weer op de markt uitkomt. Ik weet dat zoo goed, omdat ik vanmorgen eenige leveranciers door dat poortje zal gaan. Hoewel het mij voorloopig niet waarschynlykt lijkt, dat onze vriend van dezeu, voor hotelgasten ongewonen weg. gebruik zal maken, die nen wij het zekere toch voor het onzekere te nemen en een oogje in het zeil te hou den. Laat jij je dus je middagmaal daar opdienen; wij zullen hier nog wat wachten en mocht de heer Jeschoneck zich er over verbazen dat wy niet met ons drieën tegelijk aan tafel gaan, vertel hem dan maar, dat je van plan bent vanmiddag in je eentje een bezoek te brengen aan Mariënburg." Ik voldeed aan deze opdracht en zocht een plaatsje in de nog vrij leege eetzaal, waar de heer Jeschoneck mij spoedig ont dekte. Vanachter het buffet stevende hij regelrecht op my toe, een en al aandacht voor myn wenschen, zooals dat aan een goeden hotelier betaamt. Toen ik hera de reden van m'n verlangen had medegedeeld, wenkte hij onmiddellijk een kellner, die zich verder met de zorg voor myn diner belastte. Helaas was ik niet in de gelegen heid het voortreffelijk toebereide maal die eer aan te doen, welke het ongetwijfeld toekwam. Mijn aandacht concentreerde zich bijna geheel op den kleinen achtertuin van het hotel, welke geheel omgeven was door een met mos begroeiden steenen muur waarop, als afweer tegen ongewenschte bezoekers, een bonte verscheidenheid aan scherven van allerlei flesschen was inge metseld. Aan de eene zijde was ongeveer in het midden van dezen muur een poortje aangebracht, d$t, naar Sanders mij ver zekerd had, toegang moest geven tot een steegje. Deze opgave bleek juist te zyn, want over de glasscherven heen zag ik van mijn plaats af duidelijk de daken van eenige lage huisjes, welke zich tegenover den muur moesten bevinden. Door dit steegje kwam men dus op de markt; ook wanneer Sanders mij dat niet verteld had, zou myn oriënteeringsvermogen my tot de ze conclusie gebracht hebben. Juist maakte ik aanstalten om my, voor zoover dat dan in de gegeven omstandig heden mogelijk was, te goed te doen aan een verleidelijke reerug. welke de kellner voor my had neergezet, toen ik de half glazen deur in de gang naast de eetzaal zachtjes hoorde sluiten. Daar deze deur, naar ik wist, toegang gaf tot de veranda, waarover men den achtertuin bereikte, bedwong ik onmiddellijk myn sympathie voor den smakelijken reerug, om al myn aandacht te wijden aan het smalle tegel paadje. dat naar het poortje in den muur leidde. Bij intuitie voelde ik, dat ik hierop zoo dadelijk de ietwat gebogen figuur van den professor zou zien verschijnen en zoo gebeurde het ook. Met haastigen tred te haastig, vond ik, voor een man van zijn leeftijd en waardigheid, liep hy het pad af zonder op of om te zien. Eerst toen hij de deur van het poortje achter zich wilde sluiten, bleef hij even staan om door zijn blauwen bril een blik te werpen in de rich ting van de eetzaal, waar hy mij moest kunnen zien. Daarna sloot hij de deur haas tig achter zich. Een oogenblik overlegde ik, wat mij te doen stond. Zou ik, om geen tijd te verlie zen, onzen verdachten geleerde langs den zelfden weg volgen, óf deed ik beter San ders te waarschuwen, die nog met Van Dobben op het terras moest zitten. Daar de professor alleen door het steegje op de markt kon komen, welke vanaf het terras nog gemakkelijker te bereiken was, zoodat hy ons in geen geval zou kunnen ontloo- pen, besloot ik tot het laatste Ik stond dus haastig van tafel op, maar juist op dit oogenblik hoorde ik de glazen deur van de gang opnieuw openen en sluiten, welk ge luid bijna onmiddellijk gevolgd werd door de verschijning van een tweeden persoon op het tegelpad, die~ ik tot dusver in deze omgeving nog niet gezien had en wiens plotselinge aanwezigheid minstens even veel verwondering wekte als die van den geleerde uit het hooge Noorden. Het was een heer van middelbaren leeftijd, correct gekleed in een lichtgrijs zomercostuum, type militair in ruste, een lorgnet in goud montuur op den neus'en in het bezit van een knevel, zooals die eertijds In de glorie dagen der Hohenzollerns, de bovenlicp sier de van eiken militair in Oost-Pruisen, die zichzelf respecteerde. Onder den arm droeg hy een bruin lederen actetasch. Ook hij be gaf zich haastig in de richting van het poortje, waardoor hij echter met meer spoed dan de professor verdween. Wie was deze vreemdeling? Een on schuldige pensiongast, die er om de een of andere duistere reden de voorkeur aan gaf door een achterdeur te vertrekken? Of een leverancier, die steeds van dezen weg ge bruik placht te maken? Het laatste leek mij niet waarschijnlijk, dat dc vreemde ling wel allerminst den indruk maakte van een winkelier. Neen, naar mijn mee ning moest deze man op de een of andere manier in relatie staan met den professor. Er was nu echter geen tijd meer te ver liezen. Zoo gauw ik dat, zonder bij de overige gasten in de eetzaal al te veel op te vallen, doen kon, spoedde ik mij naar het tefras, waar ik tot m'n teleurstelling echter alleen Van Dobben aantrof, ver diept in het laatste nummer van de „Ber liner IUustrierte". „Waar is Sanders?" beet ik hem toe, min of meer onvriendelijk door de ner veuze stemming, waarin ik verkeerde. „Hy is ongeveer een kwartier geleden naar zijn kamer gegaan om een brief te schrijven, welke naar hy zei, vanmiddag nog gepost moest worden. Is er wat bij zonders? Heb je hem gezien?" Ik vond het niet noodig den makelaar op dit oogenblik tekst en uitleg te geven van mijn ontdekking. Daartoe ontbrak trouwens dc tijd. Er bestond niet eens meer gelegenheid om Sanders op zijn ka mer te gaan zoeken; ik moest nu zelf han delen en wel zoo spoedig mogelijk, wilde het tweetal ons niet ontgaan. „Zeg tegen Sanders, dat ik onzen man gevolgd ben", verzocht ik den lichtelijk verbaasden makelaar en haastig verliet ik het terras. Nauwelijks buiten zag ik het tweetal reeds voor mij uitgaan. De profes sor stak, als Iemand, die een bepaald doel voor oogen heeft, het marktplein over, waarbij het mij echter opviel, dat hij zich zorgvuldig buiten den gezichtskring hield van hen, die zich op het terras van het hotel zouden kunnen bevinden; de andere heer met de actetasch verliet juist het steegje en liep ongeveer even snel als de professor, met wien hij naar het thans leek, niets had uit te staan. Ik versnelde mijn pas om den afstand tusschen hen en mij wat korter te maken, doch ik zorgde er daarbij wel voor steeds achter den vreemdeling te blijven, die het laatst het tuinpoortje verlaten had. Even als dezen morgen ging de tocht weer door de Ste in torst rasse, welke wij nu echter heel wat vlugger door waren, daar dc pro fessor thans niet de minste belangstelling toonde voor de étalages. Geen enkele maal wierp hij zelfs ook maar een blik achter zich, doch aan het einde van de straat keerde hij zich plotseling om, om regel recht op mij toe te treden. Een oogenblik was ik zoo verbijsterd over deze onverwachte handelwijze, dat ik mijn tegenwoordigheid van geest verloor. Werktuigelijk liep ik nog eenige inetera door en Juist toen de beide vreemdelingen elkaar, zonder zich met een blik te ver waardigen. passeerden, schoot ik met een impulsieve beweging een sigarenwinkel binnen, welks eigenaar mij met een min- zamen groet verwelkomde. (Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 11