Cornelius Ludovicus baron van
Wyckerslooth van Schalkwijk,
bisschop van Curium
MAANDAG 8 OCTOBER 1934
DE LEIDSCHL COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 14
INTREKKING BANKBILJETTEN.
Van 25, 40, en 60.
Door de Nederlandsche Bank zullen eeni
ge bankbiljetten van 25, 40 en 60 wor
den ingetrokken. Binnen den tijd van een
jaar moeten deze bankbiljetten ter beta
ling bij de hoofdbank, bijbank, agent-
ichappen en correspondentschappen van de
Ned. Bank worden aangeboden.
De bedoelde bankbiljetten zijn:
lo. De bankbiljetten van 25, waarvan
de uitgiefte werd bekend gemaakt in de
Staatscourant van l^October 1921, no. 199,
die op de in roode kleur gedrukte voor
rijde het medaillon-portret van Prins Wil
lem I van Oranje (Willem den Zwijger)
dragen en waarvan de keerzijde een afbeel
ding van de Nederlandsche Bank te Am
sterdam vertoont.
2o. de bankbiljetten van ƒ40, waarvan
de uitgifte bekend werd gemaakt in de
Staatscrt. van 17 October 1923 no. 201. Deze
biljetten, waarvan.de voorzijde in groene
kleur is gedrukt, dragen het medaillon
portret van Prins Maurits, doch zijn ove
rigens van dezelfde teekening als het bo
venbedoeld bankbiljet van 25.
3o. De bankbiljetten van 60, waarvan
de uitgifte werd bekend gemaakt in de
Staatscrt. van 6 October 1924 no. 194. Deze
biljetten waarvan de voorzijde in paarse
kleur is gedrukt, dragen het medaillon por
tret van Prins Frederik Hendrik, doch zijn
overigens eveneens van dezelfde teeke
ning als'de hierbovenbedoelde biljetten van
25.—
STAATSTOEZICHT
OP KRANKZINNIGEN.
Dr. J. H. M. Kenen benoemd tot directeur.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1
lanuari benoemd in vasten dienst tot in-
ipecteur voor het staatstoezicht op krank
zinnigen en kranzinnigengestichten dr. J.
H. M. Koenen, geneesheer aan de psychia
trische inrichting Voorburg te Vught.
Dr. J. H. M. Koenen is 10 Maart 1893 te
Eindhoven geboren. Hij bezocht daar de
agere school en vervolgens de H.B.S. te
Rolduc en de universiteit van Amsterdam,
waar hij in 1918 bevorderd werd tot arts.
Spoedig daarop werd hij benoemd tot ge-
aeesheer, later waarnemend geneesheer-
iirecteur aan de psychiatrische inrichting
üoudewater te Rosmalen. In 1929 werd hij
geneesheer aan het gesticht Voorburg te
Vught. Van zijn hand verscheen een serie
wetenschappelijke verhandelingen, o.m. in
het Nederlandsoh tijdschrift voor genees
kunde. Hij hield lezingen op psychiatrische
congressen en bestudeerde o.a. nader de
psychiatrische inrichtingen te Parijs en
omstreken. Op 22 Juni 1933 promoveerde
hij aan de Leidsche universiteit tot doctor
in de geneeskunde op een proefschrift, ge
titeld: Zwakzinnigheid bij kinderen.
SPOORLIJN ZUIDBROEK—DELFZIJL.
De dienst wordt gestaakt.
De Nederlandsche Spoorwegen zullen,
imet ingang van 1 December, den dienst op
de spoorlijn Zuidbroek—Delfzijl staken.
Het gedeelte ZuidbroekWei werd zal
worden opgebroken.
VEREENIGING „FILMFRONT"
Eerste jaarvergadering.
Dezer dagen heeft onder voorzitterschap
van den heer H. baron van Lamsweerde
de eerste jaarvergadering plaats gehad van
de Vereeniging „Filmfront", wier plaatse
lijke afdeelingen en werk-comité's door af
gevaardigden in 's-Hertogenbosch verte
gen woorddigd waren.
Na een gemeenschappelijke lunch had in
Luxor een filmvoorstelling plaats, waar
op vertoond werden „Sparen" van Kees
Strooband, „Romance Centimentale" van
Eisenstein-Alexandrof-Tissé en „Atlantic"
van Dupont. Dit programma werd met een
kort woord ingeleid door A. van Dom
burg, die op de bedoeling van deze ver
tooning wees. De film die Strooband in op
dracht van het R.-K. Werkliedenverbond
maakte, beleefde in Den Bosch haar pre
mière voor Nederland en werd hier ver
toond als proeve van het werk van een
katholiek filmer.
De absolute film „Romance sentimen-
tale", aldus de inleider, kan op ieder
filmprogram figureeren, daar dit zuivere
filmwerk nog niets van zijn zeer bijzonde
re charme heeft verloren.
Wat „Atlantic" betreft, werd er #p ge
wezen, dat deze film niet in het program
was opgenomen om haar filmische kwali
teiten, doch alleen om de houding, die de
film vooral aan het einde aanneemt, een
houding, die juist voor een katholiek film-
streven tot nadenken stemt, waar een
niet-katholiek als Dupont het conflict tus-
schen tijd en eeuwigheid oplost op een
wijze, die wij volkomen kunnen aanvaar
den.
Na deze filmvertooning, die door een
groot aantal belangstellenden werd bijge
woond, begon in Hotel Royal de jaarver
gadering, die een strikt huishoudelijk ka
rakter droeg en waarin onder meer de a.s.
wintercampagne werd besproken. De sa
menkomsten waren uitnemend voorbereid
door de Bossche afdeeling van Film
front.
Aan het einde der vergadering werd voor
de deelnemers de smalfilm „De Sluis" ver
toond, gemaakt door.de film werkgroep der
Bossche afdeeling.
HET GOUDBLOK.
Minister Jaspar heeft de landen van het
goudblok te Brussel bijeengeroepen voor
een samenkomst op 19 en 20 dezer te Brus
sel. Op deze bijeenkomst zullen België,
Frankrijk, Limburg, Italië, Nederland
en Zwitserland vertegenwoordigd zijn.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
Dr. ir. G. W. van Heukelom zal binnenkort
den dienst verlaten.
Bij de Nederlandsche Spoorwegen zal dr.
ir. G. W. van Heukelom, hoofdingenieur,
chef van den dienst van weg en werken
(nieuwe werken) in het as. voorjaar met
pensioen gaan. Het ligt dan in de bedoe
ling de beide afdeelingen van den dienst
van weg en werken bedrijf en meuwe
werkenmet ingang van 1 April weder
te vereenigen, onder leiding van ir. Ch.
H. J. Driessen, hoofdingenieur, thans chef
van den dienst van weg en werken (be
drijf).
DLTTSCH REIZIGERSVERKEER NAAR
NEDERLAND.
Van de Duitsche maatregelen om het
verteren van Duitsch geld in Nederland te
voorkomen, hebben de betrokken bedrij
ven in ons land in het afgeloopen seizoen
reeds de gevolgen ondervonden.
Men weet dat reizigers uit Duitschland
bij het overschrijden van de grens niet
meer dan 50 Mark bij zich mochten heb
ben, waarvan dan ook nog de treinreis op
Nederlandsch gebied moest worden be
taald, want biljetten tot verder dan de
grens werden in Duitschland niet ver
strekt.
Thans is met ingang van het begin dezer
maand, zonder dat daarvan duidelijk ken
nis is gegeven, een nog vrij wat strenger
maatregel getroffen. De Duitsche autoritei
ten hebben n.l. het bedrag dat is toege
staan van 50 op slechts 10 mark terugge
bracht. Ook in den vorm van chèques mag
geen geld over de grens worden meegeno
men. Door deze nieuwe bepaling is het
bezoek van Duitschers aan ons land prak
tisch onmogelijk gemaakt
Voor Nederlanders, die zich thans in
Duitschland bevinden, is het van belang
van deze bepaling goede nota te nemen,
daar zij anders door hun „te veel" aan
Duitsch geld aan de grens in moeilijkheden
zullen komen.
VIJFTIENHONDERD B. B. B.-
WONINGEN.
Eerstdaags zal de N.V. Bredero's bouw
bedrijf te Utrecht haar vijftienhonderdste
huis in Nederland voltooien. In verband
met dit feit heeft de Nederlandsche pers
een rondgang langs de verschillende com
plexen in de diverse steden gemaakt, om
een overzicht te krijgen, hoe het vraagstuk
der volkshuisvesting kan opgelost worden.
Laten wij zeggen, dat het medewerken
aan deze oplossing, gezien de resultaten
van dit by uitstek nationaal bedrijf, by
Bredero in goede handen is.
Wanneer wij nagaan, hoe het jaren lang
met de volkshuisvesting gesteld is geweest,
kan het niet anders, dan dat wij op onzen
rondgang, de overtuiging hebben opge
daan, dat de oplossing van het vraagstuk
der volkshuisvesting, in het systeem van
den B. B. B.-woningbouw kan worden ge
vonden en het alleen aan een zeer effectie
ve organisatie mogelijk is zooveel en op
zooveel plaatsen het aantal goedkoopere en
betere woningen te vermeerderen.
Aan den solieden bouw paren deze wo
ningen een ruime en geriefelijke indeeling,
terwijl huur en koopsom zijn berekend op
de draagkracht van een doorsnee-arbeider
en middenstander.
Vooral het koopen wordt hier gemakke
lijk gemaakt.
Reeds in 15 verschillende steden, ont
plooit Bredero's bouwbedrijf zijn activiteit,
terwijl nog meer plaatsen op het program
staan. Men heeft zelfs het oog op België
laten vallen.
K. L. M.
Gisteren heeft de K.L.M. haar 10.000ste
passagier op de luchtlijn naar Haamstede
vervoerd.
Deze passagier, mevrouw Pilaar uit Rijs
wijk, kreeg bloemen en eenige geschen
ken.
HET PELIKAAN-COMITé.
Aan de leden van het Pelikaan-Comité
is een verslag gezonden betreffende de
werkzaamheden van dit comité, vergezeld
van een financieele overzicht.
Aan deze verslagen wordt het volgende
ontleend:
De omzendbrief aan alle burgemeesters
van Nederlandsche gemeenten heeft tot re
sultaat gehad, dat deze oproep in ongeveer
50 pet. van het totale aantal gemeenten
weerklank heeft gevonden.
De opbrengst van deze actie bedraagt:
45.624.20. Hierby dient rekening te wor
den gehouden met het feit, dat de opbrengst
van enkele plaatselijke comité's nog niet
bekend zijn.
Voorts bevat het verslag nog een aantal
netto-opbrengsten van schillende bijzonde
re gebeurtenissen, waaruit wy vermelden
de opbrengst van den Nationalen Lucht
vaartdag te Soesterberg, welke 12.000
heeft bedragen.
De giro-actie bracht circa ƒ23.000 op.
Het comité heeft tot 6 September ontvan
gen bruto 114.676.41. De uitgaven bedra
gen 18.640.67, zoodat er een totaal bedrag
van 96.035.74, voor den arbeid van het
Nationaal Luchtvaartfonds beschikbaar is.
Hoewel de medewerking uit Ned. Oost-
Indië niet zeer groot is geweest, maakt het
verslag toch melding van eenige spontane
giften, welke uit onze Overzeesche gebie
den ontvangen werden.
Het Pelikaan-Comité meent, aan het eind
van zijn werkzaamheden gekomen, er in
geslaagd te zijn, een hechte basis te vor
men voor het Nationaal Luchtvaartfonds.
Het acht nu het oogenblik gekomen om zijn
taak als vervuld te beschouwen en over te
gaan tot liquidatie.
De bezittingen van het comité zullen
thans overgedragen worden aan de stich
ting Nationaal Luchtvaartfonds.
ONDERHANDELINGEN IN DE
CENTRALE H.L.S.
Naar wij vernemen heeft de regeerings-
contactcommissaris in de Centrale ter Be
hartiging der Belangen van de Huiden-,
Leder-, Schoenen- en aanverwante Bran
ches (Centrale H. L. S.), prof. H. A. Kaag
te Tilburg, besprekingen gevoerd met de
„afvalligen", dat zijn de leden die onlangs
uitgetreden zijn.
Deze onderhandelingen hebben echter
géén resultaat opgeleverd.
Hierdoor is de mogelijkheid, dat de uit-
getredenen weer terug zullen komen, zeer
klein geworden. Zooals we reeds hebben
gemeld, zijn ook andere oficieuze
pogingen mislukt.
Of er nu nog nieuwe stappen onderno
men zullen worden, staat te bezien. De
crisis in de Centrale H.L.S. is derhalve
nog steeds zeer ernstig.
Cornelius Ludovicus van Wijckerslooth
werd 25 Mei 1786 te Haarlem geboren. Tot
zyn veertiende jaar ontving hij onderwijs
in de ouderlijke woning van een uit
Frankrijk gevluchten priester. Daarna ver
bleef hij vier jaar op de gunstig bekende
ichool te Wilkinghege bij Munster, beëin
digde er zijn humanoria en de wijsbegeer
te, waarna hij twee jaar in de rechten stu-
leerde te Brussel. Hier had hij vriendschap-
pelijken omgang met de familie van Velde
ie Melroy en kwam er in aanraking met
dc-n oud-bisschop van Roermond van dien
naam.
Nu kwam de tijd, dat er beslist zou wor-
ien, waar hy zijn verdere opleiding voor
aet priesterschap zou ontvangen of in Bel
gië of aan het in 1798 opgerichte seminarie
ie Warmond. Hoe ruim de bijdragen der
geloovigen ook waren geweest, toen de
Aartspriester ten Hulscher aan de Katho
lieken hun financieelen steun gevraagd
had bij de oprichting en daarna in 1300,
het was bekend, dat het gebouw slechts
matig voldeed om ook niet veel eischende
studenten te herbergen.
Men wist evenwel overeen te komen en
de aan meer comfort gewoon zijnde stu
dent verkreeg een eigen kamertje en
kwam 1 Januari 1807 het seminarie bin
nen.
Al spoedig bleek hij een uitstekend leer
ling te zijn, die met den lateren professor
J. M. Schrant en den toekomstigen Aarts
priester B. J. Gerving wedijverde om de
eerste der klasse te zijn. In 1811 werd hy
priester gewyd en als professor assistent
en later als gewoon professor aangesteld
aan het seminarie. Zijn zwakke stem maak
te het zijn leerlingen wel eens moeilijk de
lessen met vrucht te volgen.
Met R. van Bommel en C. van Niel,
eveneens oud-leerlingen van Wilkinghege
kocht Van Wijckerslooth in 1817 het land
goed Hageveld bij Velzen. Het gebouw
werd ingericht tot klein seminarie en Van
Bommel aanvaardde de functie van pre
sident. Ondanks zijn gunstige reputatie
werd het tengevolge het koninklijk besluit
van 14 Juni 1825 gesloten om na 1829 te
herleven.
Door de sluiting der kleine seminaries
kwamen er geen nieuwe leerlingen voor
de-groote seminaries. In Warmond waren
er in 1827 nog 21 theologanten. Twee jaar
later, in 1829, was het aantal geslonken
tot 9.
Met den president Chedeville hield Van
Wyckerslooth het seminarie gaande, ho
pende op betere tijden.
In 1830 kocht Van Wijckerslooth een
landgoed te Katwijk voor de som van
ƒ21.000, om aldaar een school te vestigen
voor jongelieden uit den deftigen stand,
die zich voorbereidden voor academische
studiën. Een dergelijke inrichting was
zeer noodig. Tot nu toe werden deze jonge
lui naar het buitenland gezonden, wat
niet alleen kostbaar was, maar ook min
der gewenscht geoordeeld werd.
Om aan de wet te voldoen werden als
curatoren aangesteld:
1. Franciscus Maria Theresia baron de
Pelichy de Lichtervelde, geboren te Brug
ge, directeur-generaal van het ministerie
van R.K. Eeredienst. De namen Maria The
resia waren hem gegeven, omdat keizerin
Maria Theresia zyn meter was, Behalve
den naam der keizerin had hij neigingen
van de ideeën van haar zoon keizer Jozef II
2. Charles van der Horst, een Bossche
naar van geboorte en secretaris van voor
noemden minister.
3. A. J. L. Borret, lid van den Raad van
State.
4. Hendrik van Berckel, burgemeester
van Delft.
Het protestantsche gemeentebestuur van
Katwijk had eerst nog al bezwaren tegen
de vestiging van zoo'n roomsche school in
hun dorp, maar deze vervielen tegen de
geldelijke voordeelen, die de inrichting
voor de gemeente zou opleveren.
Groote moeite had Van Wijckerslooth om
geschikte onderwijzers in Nederland te
vinden. Eindelijk in 1836 gelukte het hem
een prima kracht te verkrijgen in Fran
ciscus Jacobus van Vree, die 4 November
van dat jaar zyn intrede deed en aan wien
gedurende eenige jaren de leiding werd
toevertrouwd.
Daar het echter niet gelukte voldoende
bekwame leeraars onder de Nederlandsche
seculiere geestelijken te vinden, bereid om
hun krachten aan het instituut te wyden,
beproefde Van Wijckerslooth dit over te
doen aan de Jezuieten. Dit laatste gelukte
niet, maar had toch tot gevolg dat in 1837
een pater der Orde, Anton ius van der Walk
gezonden werd.
Een eigenaardigen kijk op de gesteld
heid van de vooraanstaande Katholieken
van dien tyd geeft ons de komst van den
tweeden Jezuiet, Andreas Consen in 1838.
R.-K. MIDDENSTANDSBOND IN HET
BISDOM HAARLEM.
Dezer dagen kwam het hoofdbestuur van
h- werd verpleegd, is na voorzien te zijn
De vergadering stond onder leiding van den
vice-voorzitter, E. J. M. Stumpel, die de
nieuwgekozen hoofdbestuursleden, de hee-
ren van Doorn en Luyckx, hartelijk wel
kom heette.
Na de behandeling van diverse ingeko
men stukken en mededeelingen kwam aan
de orde: functie verdeeling van het hoofd
bestuur.
Tot voorzitter werd gekozen de heer E.
J. M. Stumpel; tot vice-voorzitter de heer
L. J. A. van Doorn; tot secretaris de heer
Th. M. Dresmé, tot penningmeester de
heer A. J. van Fest; tot 2e secretaris de
heer P. Th. Luickx; tot 2de penningmeester
de heer H. G. Ruhe.
Al deze heeren namen hun benoeming
aan.
In eenige hartelijke woorden wenschte
de heer van Rest als oudste bestuurslid
den heer Stumpel geluk met zijn benoe
ming en sprak de hoop uit, dat onder zijn
leiding de bond tot nog grooteren bloei zou
geraken. De heer Stumpel dankte voor
het vertrouwen, in hem gesteld.
Daarna werd een commissie benoemd
voor de voltooiing van het Hanze-altaar.
Deze commissie zal weldra bijeenkomen en
de noodige plannen vaststellen om tot dit
doel te kunnen geraken.
Na de behandeling van de brieven die
naar aanleiding van den Centralen Raad
verzonden waren aan de N. R. K. M. en de
antwoorden, daarop ontvangen, werd de
uitvoering van de crisis-steunwet bespro
ken en besloten alle mogelijke stappen te
doen om naast den crisis-credietsteun een
vorm van steun te vinden voor hen, die
niet worden geholpen.
Nadat nog was gesproken over de be
st uurdersdagen op 18 en 25 October a.s.
werd na een geanimeerde rondvraag de
vergadering gesloten.
Prof. mr. B. M. Taverne 60 jaar.
Prof. mr. B. M. Taverne, Raadsheer In
den Hoogen Raad der Nederlanden, her
denkt den 23en October zijn 60en verjaar
dag. Prof. Taverne werd geboren te Leiden
en doorliep de Hoogere Burgerschool al
daar. In 1892 werd hy adspirant-administra-
teur bij de zeemacht en twee jaar later of
ficier bij de Marine (Administratie). In
1900 deed hij staatsexamen en studeerde in
de rechtswetenschappen. Na in 1903 tot doc
tor te zijn gepromoveerd, verliet hij zes
jaar later de Marine en werd substituut
griffier bij de Amsterdamsche Rechtbank.
In 1911 werd dr. Taverne benoemd tot
rechter te Rotterdam en twee jaar later
in gelijke funotie te Amsterdam. Vervol
gens werd hij in 1917 aangesteld tot hoog
leeraar aan de Amsterdamsche Universiteit
om in het strafrecht te doceeren.
Sedert 1921 is prof, mr. Taverne raads
heer bij den Hoogen Raad der Nederlanden
en sedert 1919 plaatsvervangend voorzitter
van den Raad van Scheepvaart. Prof. mr.
Taverne kreeg ook bekendheid als redac
teur der Nederlandsche Jurisprudentie.
Niemand dan eenige ingewijden wist, dat
de nieuwe .leeraar, van tevoren kapelaan
te Wijk bij Duurstede, tot de Orde behoor
de. Van de heeren curatoren was alleen
Van Berckel er voor Jezuiten als leeraars
aan te stellen.
In 1842 toen Van Vree president van het
seminarie Warmond werd, is de school ge
heel aan de Jezuieten overgegaan.
Den 7en Februari 1832 werd Van Wij
ckerslooth door Paus Gregorius XVI be
noemd tot bisschop van Curium. Deze be
noeming ging vergezeld van een schrijven
van kardinaal Pedecini, waarin met na
druk er op gewezen werd, dat Van Wijcker
slooth geen jurisdictie kreeg over de Hol-
landsche Missie, maar aleen de bevoegd
heid om met verlof van den Vice-superior
en de Aartspriesters de Pontificale uit te
oefenen.
Hij vroeg 30 April daarop aan den ko
ning verlof zijn eeretitel te aanvaarden.
Eerst ruim twee maanden later, den 16den
Juli, kreeg hij van den Directeur-generaal
van Eeredienst, namens den koning, mon
deling bericht, dat zijn benoeming in
strijd was met het concordaat en zijn ver
zoek dus niet ingewilligd kon worden.
Tweemaal is Van Wyckerslooth op audiën
tie geweest, maar de bezwaren van den
koning konden niet overwonnen worden.
Eindelijk heeft minister Van Maanen den
koning tot andere gedachte gebracht en bij
koninklijk besluit van 10 Juli 1833 werd
het verzoek ingewilligd.
Den 15den September d.a.v. werd Van
Wyckerslooth te Munster geconsacreerd.
In 1827 was Van Wijckerslooth procura
tor geworden van de Hollandsche Missie in
West-Indië, nadat reeds in 1823 de eerste
Hollandsche priesters Niewindt en Eysen-
beil door zijn toedoen naar Curasao gezon
den waren. Voor deze Missie heeft de bis-
schpp van Currium zeer geijverd. In 1842
werd Niewindt benoemd tot bisschop van
Epirum en 24 Augustus 1843 te Warmond
gewyd.
Toen Mgr. Van Wyckerslooth in 1839 de
nieuw gebouwde parochiekerk te Roosen
daal had ingewijd, bracht hij een bezoek
aan het klooster der Zusters Penitenten
recollectinen aldaar. Dit was de eerste ken
nismaking met deze pas opgerichte Orde
en met haar overste Mère Joseph. Hy ver
liet het gesticht met de zoete hoop en het
vooruitzicht de Zusters werkzaam te kun
nen stellen in West-Indië, waar katholiek
onderwijs allernoodzakelijkst was voor de
ontwikkeling der Missie.
In 1841 kwam dan ook het verzoek van
Mgr. Van Wijckerslooth eenige Zusters be
schikbaar te stellen. Met goedvinden van
den Apostolischen Vicaris van Breda, Joan
nes van Hooydonk, bisschop van Darda-
nië, werd aan het verzoek voldaan. Op 14
October 1841 vertrekken zes Zusters uit
Roosendaal. Eerst bleven zij eenige dagen
op huize Duinzicht te Oegstgeest, de ver
blijfplaats van Mgr. Van Wyckerslooth, om
zich daarna naar Amsterdam te begeven.
Hier namen zij afscheid van den bisschop
en begaven zich naar Den Helder.
Een ongewone gebeurtenis in die dagen.
Kloosterlingen in hun kloosterlijk habijt
had men hier nooit gezien. Ze namen hun
intrek in de pastorie van den herder der
parochie Van der Sloot om een gunstigen
wónd af te wachten die het uitzeilen mo
gelijk maakte. Eindelijk 4 November kon
den zij zich inschepen en den daaraanvol-
genden dag werd de Maria Jacoba naar
zee gesleept door een stoomboot en begon
haar verre reis.
Eerst 12 Januari 1842 kwamen ze in Cu
rasao aan en werden er met blijdschap
ontvangen. Al spoedig kwam het verzoek
om nog meer Zusters te zenden, zoodat het
Volgende jaar nog een vijftal volgden. Dat
is het begin der zegenrijke werkzaamheid
der Eerw. Zusters in West-Indië.
In 1844 werd Mgr. Van Wijckerslooth
procurator der Missie in Oost-Indië. In
deze hoedanigheid vroeg hij voor de mis
sionarissen, die 6 December 1844 naar de
Oost vertrokken, behalve de bepaalde
tractementen, schadeloosstelling voor de
reiskosten naar Oost-Indië, alsmede de be
paalde gratificatie van 1800, benevens de
verdere emolumenten, die voor de naar
O. I. vertrekkende geestelijken bij koninkl.
besluit waren vastgesteld.
In zijn schrijven had de minister gewag
gemaakt van een burgerlijke benoeming
der geestelijken. Indien, zoo antwoordde
Van Wijckerslooth, men hiervoor alleen op
het oog heeft hun het genot eener bepaal
de bezoldiging toe te kennen, is er geen
zwarigheid in gelegen, maar is het een
benoeming tot een bepaalde plaats of moet
deze voorafgaan, dan wordt het zoo nood
zakelijk recht van zending van den Apos
tolischen Vicaris gekwetst, dan kan hy
niet volgens plicht en geweten over zijn
onderhoorigen beschikken, dan wordt zijn
bestuur belemmerd en verlamd en gaat
zijn gezag grootendeels verloren, omdat
aan de onderhoorigen de gelegenheid
worden gegeven van zich bij voorkomende
omstandigheden op hun burgerlijke benoe
ming te beroepen en alle gehoorzaamheid
te weigeren. Dit is niet overeen te bren
gen met de onvervreemdbare rechten der
Kerk. Hij wees er op, dat in 1842 bij minis
terieel schrijven bepaald was, dat in West-
Indië de geestelijken die met een pas van
het Ministerie van Koloniën voorzien wa
ren, geen verdere admissie noodig hadden,
maar als dienstdoende geestelijken werden
beschouwd. Zij komen daar onder juris
dictie van den Apostolischen Vicaris van
Curasao of van den pro-vicaris van Suri
name en deze blijven natuurlijk aanspra
kelijk en verantwoordelijk voor hun on
derhoorigen. De Apostolische Vicaris of
pro-vicaris zenden hun onderhoorigen naar
die plaatsen, waar zij hen het nuttigst oor-
deelen en zij geven hiervan behoorlijk ken
nis aan de respectieve Gouverneurs of Ge-
zaghebbenden. Uit die wijze van beschik
king is nog nooit de minste onaangenaam
heid voorgekomen, alles gaat daar geregeld
voort en men hoort dienaangaande geen
klachten. Die wyze van beschikikng
wenschte Mgr. Van Wijckerslooth ook toe
gepast in Nederlandsch Oost-Indië.
Helaas, in Oost-Indië heerschte een ge
heel andere geest onder de regeeerings-
ambtenaren dan in de West.
Mgr. Grooff werd niet in Indië erkend,
omdat hy niet als ambtenaar was uitge
zonden. Op 2 Februari 1846 vertok hij
weer naar Nederland, waar hy 11 Juni,
Sacramentsdag, aankwam. Groot was de
verontwaardiging der Katholieken in ons
land. Mgr. Grooff werd overal luisterrijk
ontvangen en een som van meer dan
3000 bood men hem als geschenk aan. Hij
vertrok het volgende jaar naar Suriname,
waar hy nog vyf jaar werkzaam bleef en
den 29sten April 1852 overleed.
Toen Mgr. Van Wyckerslooth de zegen
rijke werkzaamheid der Zusters van Roo
sendaal in West-Indië had ondervonden,
verlangde hy dat zij zich ook zouden ves
tigen te Oegstgeest. Dit geschiedde dan ook
in 1850, waar zij openden een bewaar
school en een school voor handwerken en
onderwijs in de christelijke leering naast
het bisschoppelijk paleis. Zij werd door den
pastoor van Oegstgeest (pastoor Middel
dorp) op 12 Juli 1850 geopend. Weldra was
uitbreiding noodig.
Een nieuw gesticht werd gebouwd op
kosten van Mgr., maar op naam van de
Congregatie. Dit was de wil van den bis
schop, schrijft Mere Joseph in haar ver
haal over de stichting der kloosterorde,
maar gaf later aanleiding tot moeilijkhe
den, zonder dat zy iets verdér over den
aard der moeilijkheden vermeldt. Het nieu
we gebouw met kapel werd plechtig inge
wijd door Mgr. Van Vree in September
1853. Op verlangen van Mgr. Van Wijcker
slooth moest het dienen voor school, voor
wees- en oude vrouwenhuis, terwyl te
vens kostjuffrouwen worden opgenomen.
De school telt ongeveer honderd leerlin
gen. veelal schipperskinderen en andere,
voor wie de opname in deze inrichting een
weldaad mag genoemd worden.
Mgr. Van Wijckerslooth overleed 10 No
vember 1851 te Oegstgeest en werd te
Schalkwijk begraven. W. W.