Cornelius Ludovicus baron van Wyckerslooth van Schalkwijk, bisschop van Curium MAANDAG 8 OCTOBER 1934 DE LEIDSCHL COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 14 INTREKKING BANKBILJETTEN. Van 25, 40, en 60. Door de Nederlandsche Bank zullen eeni ge bankbiljetten van 25, 40 en 60 wor den ingetrokken. Binnen den tijd van een jaar moeten deze bankbiljetten ter beta ling bij de hoofdbank, bijbank, agent- ichappen en correspondentschappen van de Ned. Bank worden aangeboden. De bedoelde bankbiljetten zijn: lo. De bankbiljetten van 25, waarvan de uitgiefte werd bekend gemaakt in de Staatscourant van l^October 1921, no. 199, die op de in roode kleur gedrukte voor rijde het medaillon-portret van Prins Wil lem I van Oranje (Willem den Zwijger) dragen en waarvan de keerzijde een afbeel ding van de Nederlandsche Bank te Am sterdam vertoont. 2o. de bankbiljetten van ƒ40, waarvan de uitgifte bekend werd gemaakt in de Staatscrt. van 17 October 1923 no. 201. Deze biljetten, waarvan.de voorzijde in groene kleur is gedrukt, dragen het medaillon portret van Prins Maurits, doch zijn ove rigens van dezelfde teekening als het bo venbedoeld bankbiljet van 25. 3o. De bankbiljetten van 60, waarvan de uitgifte werd bekend gemaakt in de Staatscrt. van 6 October 1924 no. 194. Deze biljetten waarvan de voorzijde in paarse kleur is gedrukt, dragen het medaillon por tret van Prins Frederik Hendrik, doch zijn overigens eveneens van dezelfde teeke ning als'de hierbovenbedoelde biljetten van 25.— STAATSTOEZICHT OP KRANKZINNIGEN. Dr. J. H. M. Kenen benoemd tot directeur. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 lanuari benoemd in vasten dienst tot in- ipecteur voor het staatstoezicht op krank zinnigen en kranzinnigengestichten dr. J. H. M. Koenen, geneesheer aan de psychia trische inrichting Voorburg te Vught. Dr. J. H. M. Koenen is 10 Maart 1893 te Eindhoven geboren. Hij bezocht daar de agere school en vervolgens de H.B.S. te Rolduc en de universiteit van Amsterdam, waar hij in 1918 bevorderd werd tot arts. Spoedig daarop werd hij benoemd tot ge- aeesheer, later waarnemend geneesheer- iirecteur aan de psychiatrische inrichting üoudewater te Rosmalen. In 1929 werd hij geneesheer aan het gesticht Voorburg te Vught. Van zijn hand verscheen een serie wetenschappelijke verhandelingen, o.m. in het Nederlandsoh tijdschrift voor genees kunde. Hij hield lezingen op psychiatrische congressen en bestudeerde o.a. nader de psychiatrische inrichtingen te Parijs en omstreken. Op 22 Juni 1933 promoveerde hij aan de Leidsche universiteit tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift, ge titeld: Zwakzinnigheid bij kinderen. SPOORLIJN ZUIDBROEK—DELFZIJL. De dienst wordt gestaakt. De Nederlandsche Spoorwegen zullen, imet ingang van 1 December, den dienst op de spoorlijn Zuidbroek—Delfzijl staken. Het gedeelte ZuidbroekWei werd zal worden opgebroken. VEREENIGING „FILMFRONT" Eerste jaarvergadering. Dezer dagen heeft onder voorzitterschap van den heer H. baron van Lamsweerde de eerste jaarvergadering plaats gehad van de Vereeniging „Filmfront", wier plaatse lijke afdeelingen en werk-comité's door af gevaardigden in 's-Hertogenbosch verte gen woorddigd waren. Na een gemeenschappelijke lunch had in Luxor een filmvoorstelling plaats, waar op vertoond werden „Sparen" van Kees Strooband, „Romance Centimentale" van Eisenstein-Alexandrof-Tissé en „Atlantic" van Dupont. Dit programma werd met een kort woord ingeleid door A. van Dom burg, die op de bedoeling van deze ver tooning wees. De film die Strooband in op dracht van het R.-K. Werkliedenverbond maakte, beleefde in Den Bosch haar pre mière voor Nederland en werd hier ver toond als proeve van het werk van een katholiek filmer. De absolute film „Romance sentimen- tale", aldus de inleider, kan op ieder filmprogram figureeren, daar dit zuivere filmwerk nog niets van zijn zeer bijzonde re charme heeft verloren. Wat „Atlantic" betreft, werd er #p ge wezen, dat deze film niet in het program was opgenomen om haar filmische kwali teiten, doch alleen om de houding, die de film vooral aan het einde aanneemt, een houding, die juist voor een katholiek film- streven tot nadenken stemt, waar een niet-katholiek als Dupont het conflict tus- schen tijd en eeuwigheid oplost op een wijze, die wij volkomen kunnen aanvaar den. Na deze filmvertooning, die door een groot aantal belangstellenden werd bijge woond, begon in Hotel Royal de jaarver gadering, die een strikt huishoudelijk ka rakter droeg en waarin onder meer de a.s. wintercampagne werd besproken. De sa menkomsten waren uitnemend voorbereid door de Bossche afdeeling van Film front. Aan het einde der vergadering werd voor de deelnemers de smalfilm „De Sluis" ver toond, gemaakt door.de film werkgroep der Bossche afdeeling. HET GOUDBLOK. Minister Jaspar heeft de landen van het goudblok te Brussel bijeengeroepen voor een samenkomst op 19 en 20 dezer te Brus sel. Op deze bijeenkomst zullen België, Frankrijk, Limburg, Italië, Nederland en Zwitserland vertegenwoordigd zijn. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Dr. ir. G. W. van Heukelom zal binnenkort den dienst verlaten. Bij de Nederlandsche Spoorwegen zal dr. ir. G. W. van Heukelom, hoofdingenieur, chef van den dienst van weg en werken (nieuwe werken) in het as. voorjaar met pensioen gaan. Het ligt dan in de bedoe ling de beide afdeelingen van den dienst van weg en werken bedrijf en meuwe werkenmet ingang van 1 April weder te vereenigen, onder leiding van ir. Ch. H. J. Driessen, hoofdingenieur, thans chef van den dienst van weg en werken (be drijf). DLTTSCH REIZIGERSVERKEER NAAR NEDERLAND. Van de Duitsche maatregelen om het verteren van Duitsch geld in Nederland te voorkomen, hebben de betrokken bedrij ven in ons land in het afgeloopen seizoen reeds de gevolgen ondervonden. Men weet dat reizigers uit Duitschland bij het overschrijden van de grens niet meer dan 50 Mark bij zich mochten heb ben, waarvan dan ook nog de treinreis op Nederlandsch gebied moest worden be taald, want biljetten tot verder dan de grens werden in Duitschland niet ver strekt. Thans is met ingang van het begin dezer maand, zonder dat daarvan duidelijk ken nis is gegeven, een nog vrij wat strenger maatregel getroffen. De Duitsche autoritei ten hebben n.l. het bedrag dat is toege staan van 50 op slechts 10 mark terugge bracht. Ook in den vorm van chèques mag geen geld over de grens worden meegeno men. Door deze nieuwe bepaling is het bezoek van Duitschers aan ons land prak tisch onmogelijk gemaakt Voor Nederlanders, die zich thans in Duitschland bevinden, is het van belang van deze bepaling goede nota te nemen, daar zij anders door hun „te veel" aan Duitsch geld aan de grens in moeilijkheden zullen komen. VIJFTIENHONDERD B. B. B.- WONINGEN. Eerstdaags zal de N.V. Bredero's bouw bedrijf te Utrecht haar vijftienhonderdste huis in Nederland voltooien. In verband met dit feit heeft de Nederlandsche pers een rondgang langs de verschillende com plexen in de diverse steden gemaakt, om een overzicht te krijgen, hoe het vraagstuk der volkshuisvesting kan opgelost worden. Laten wij zeggen, dat het medewerken aan deze oplossing, gezien de resultaten van dit by uitstek nationaal bedrijf, by Bredero in goede handen is. Wanneer wij nagaan, hoe het jaren lang met de volkshuisvesting gesteld is geweest, kan het niet anders, dan dat wij op onzen rondgang, de overtuiging hebben opge daan, dat de oplossing van het vraagstuk der volkshuisvesting, in het systeem van den B. B. B.-woningbouw kan worden ge vonden en het alleen aan een zeer effectie ve organisatie mogelijk is zooveel en op zooveel plaatsen het aantal goedkoopere en betere woningen te vermeerderen. Aan den solieden bouw paren deze wo ningen een ruime en geriefelijke indeeling, terwijl huur en koopsom zijn berekend op de draagkracht van een doorsnee-arbeider en middenstander. Vooral het koopen wordt hier gemakke lijk gemaakt. Reeds in 15 verschillende steden, ont plooit Bredero's bouwbedrijf zijn activiteit, terwijl nog meer plaatsen op het program staan. Men heeft zelfs het oog op België laten vallen. K. L. M. Gisteren heeft de K.L.M. haar 10.000ste passagier op de luchtlijn naar Haamstede vervoerd. Deze passagier, mevrouw Pilaar uit Rijs wijk, kreeg bloemen en eenige geschen ken. HET PELIKAAN-COMITé. Aan de leden van het Pelikaan-Comité is een verslag gezonden betreffende de werkzaamheden van dit comité, vergezeld van een financieele overzicht. Aan deze verslagen wordt het volgende ontleend: De omzendbrief aan alle burgemeesters van Nederlandsche gemeenten heeft tot re sultaat gehad, dat deze oproep in ongeveer 50 pet. van het totale aantal gemeenten weerklank heeft gevonden. De opbrengst van deze actie bedraagt: 45.624.20. Hierby dient rekening te wor den gehouden met het feit, dat de opbrengst van enkele plaatselijke comité's nog niet bekend zijn. Voorts bevat het verslag nog een aantal netto-opbrengsten van schillende bijzonde re gebeurtenissen, waaruit wy vermelden de opbrengst van den Nationalen Lucht vaartdag te Soesterberg, welke 12.000 heeft bedragen. De giro-actie bracht circa ƒ23.000 op. Het comité heeft tot 6 September ontvan gen bruto 114.676.41. De uitgaven bedra gen 18.640.67, zoodat er een totaal bedrag van 96.035.74, voor den arbeid van het Nationaal Luchtvaartfonds beschikbaar is. Hoewel de medewerking uit Ned. Oost- Indië niet zeer groot is geweest, maakt het verslag toch melding van eenige spontane giften, welke uit onze Overzeesche gebie den ontvangen werden. Het Pelikaan-Comité meent, aan het eind van zijn werkzaamheden gekomen, er in geslaagd te zijn, een hechte basis te vor men voor het Nationaal Luchtvaartfonds. Het acht nu het oogenblik gekomen om zijn taak als vervuld te beschouwen en over te gaan tot liquidatie. De bezittingen van het comité zullen thans overgedragen worden aan de stich ting Nationaal Luchtvaartfonds. ONDERHANDELINGEN IN DE CENTRALE H.L.S. Naar wij vernemen heeft de regeerings- contactcommissaris in de Centrale ter Be hartiging der Belangen van de Huiden-, Leder-, Schoenen- en aanverwante Bran ches (Centrale H. L. S.), prof. H. A. Kaag te Tilburg, besprekingen gevoerd met de „afvalligen", dat zijn de leden die onlangs uitgetreden zijn. Deze onderhandelingen hebben echter géén resultaat opgeleverd. Hierdoor is de mogelijkheid, dat de uit- getredenen weer terug zullen komen, zeer klein geworden. Zooals we reeds hebben gemeld, zijn ook andere oficieuze pogingen mislukt. Of er nu nog nieuwe stappen onderno men zullen worden, staat te bezien. De crisis in de Centrale H.L.S. is derhalve nog steeds zeer ernstig. Cornelius Ludovicus van Wijckerslooth werd 25 Mei 1786 te Haarlem geboren. Tot zyn veertiende jaar ontving hij onderwijs in de ouderlijke woning van een uit Frankrijk gevluchten priester. Daarna ver bleef hij vier jaar op de gunstig bekende ichool te Wilkinghege bij Munster, beëin digde er zijn humanoria en de wijsbegeer te, waarna hij twee jaar in de rechten stu- leerde te Brussel. Hier had hij vriendschap- pelijken omgang met de familie van Velde ie Melroy en kwam er in aanraking met dc-n oud-bisschop van Roermond van dien naam. Nu kwam de tijd, dat er beslist zou wor- ien, waar hy zijn verdere opleiding voor aet priesterschap zou ontvangen of in Bel gië of aan het in 1798 opgerichte seminarie ie Warmond. Hoe ruim de bijdragen der geloovigen ook waren geweest, toen de Aartspriester ten Hulscher aan de Katho lieken hun financieelen steun gevraagd had bij de oprichting en daarna in 1300, het was bekend, dat het gebouw slechts matig voldeed om ook niet veel eischende studenten te herbergen. Men wist evenwel overeen te komen en de aan meer comfort gewoon zijnde stu dent verkreeg een eigen kamertje en kwam 1 Januari 1807 het seminarie bin nen. Al spoedig bleek hij een uitstekend leer ling te zijn, die met den lateren professor J. M. Schrant en den toekomstigen Aarts priester B. J. Gerving wedijverde om de eerste der klasse te zijn. In 1811 werd hy priester gewyd en als professor assistent en later als gewoon professor aangesteld aan het seminarie. Zijn zwakke stem maak te het zijn leerlingen wel eens moeilijk de lessen met vrucht te volgen. Met R. van Bommel en C. van Niel, eveneens oud-leerlingen van Wilkinghege kocht Van Wijckerslooth in 1817 het land goed Hageveld bij Velzen. Het gebouw werd ingericht tot klein seminarie en Van Bommel aanvaardde de functie van pre sident. Ondanks zijn gunstige reputatie werd het tengevolge het koninklijk besluit van 14 Juni 1825 gesloten om na 1829 te herleven. Door de sluiting der kleine seminaries kwamen er geen nieuwe leerlingen voor de-groote seminaries. In Warmond waren er in 1827 nog 21 theologanten. Twee jaar later, in 1829, was het aantal geslonken tot 9. Met den president Chedeville hield Van Wyckerslooth het seminarie gaande, ho pende op betere tijden. In 1830 kocht Van Wijckerslooth een landgoed te Katwijk voor de som van ƒ21.000, om aldaar een school te vestigen voor jongelieden uit den deftigen stand, die zich voorbereidden voor academische studiën. Een dergelijke inrichting was zeer noodig. Tot nu toe werden deze jonge lui naar het buitenland gezonden, wat niet alleen kostbaar was, maar ook min der gewenscht geoordeeld werd. Om aan de wet te voldoen werden als curatoren aangesteld: 1. Franciscus Maria Theresia baron de Pelichy de Lichtervelde, geboren te Brug ge, directeur-generaal van het ministerie van R.K. Eeredienst. De namen Maria The resia waren hem gegeven, omdat keizerin Maria Theresia zyn meter was, Behalve den naam der keizerin had hij neigingen van de ideeën van haar zoon keizer Jozef II 2. Charles van der Horst, een Bossche naar van geboorte en secretaris van voor noemden minister. 3. A. J. L. Borret, lid van den Raad van State. 4. Hendrik van Berckel, burgemeester van Delft. Het protestantsche gemeentebestuur van Katwijk had eerst nog al bezwaren tegen de vestiging van zoo'n roomsche school in hun dorp, maar deze vervielen tegen de geldelijke voordeelen, die de inrichting voor de gemeente zou opleveren. Groote moeite had Van Wijckerslooth om geschikte onderwijzers in Nederland te vinden. Eindelijk in 1836 gelukte het hem een prima kracht te verkrijgen in Fran ciscus Jacobus van Vree, die 4 November van dat jaar zyn intrede deed en aan wien gedurende eenige jaren de leiding werd toevertrouwd. Daar het echter niet gelukte voldoende bekwame leeraars onder de Nederlandsche seculiere geestelijken te vinden, bereid om hun krachten aan het instituut te wyden, beproefde Van Wijckerslooth dit over te doen aan de Jezuieten. Dit laatste gelukte niet, maar had toch tot gevolg dat in 1837 een pater der Orde, Anton ius van der Walk gezonden werd. Een eigenaardigen kijk op de gesteld heid van de vooraanstaande Katholieken van dien tyd geeft ons de komst van den tweeden Jezuiet, Andreas Consen in 1838. R.-K. MIDDENSTANDSBOND IN HET BISDOM HAARLEM. Dezer dagen kwam het hoofdbestuur van h- werd verpleegd, is na voorzien te zijn De vergadering stond onder leiding van den vice-voorzitter, E. J. M. Stumpel, die de nieuwgekozen hoofdbestuursleden, de hee- ren van Doorn en Luyckx, hartelijk wel kom heette. Na de behandeling van diverse ingeko men stukken en mededeelingen kwam aan de orde: functie verdeeling van het hoofd bestuur. Tot voorzitter werd gekozen de heer E. J. M. Stumpel; tot vice-voorzitter de heer L. J. A. van Doorn; tot secretaris de heer Th. M. Dresmé, tot penningmeester de heer A. J. van Fest; tot 2e secretaris de heer P. Th. Luickx; tot 2de penningmeester de heer H. G. Ruhe. Al deze heeren namen hun benoeming aan. In eenige hartelijke woorden wenschte de heer van Rest als oudste bestuurslid den heer Stumpel geluk met zijn benoe ming en sprak de hoop uit, dat onder zijn leiding de bond tot nog grooteren bloei zou geraken. De heer Stumpel dankte voor het vertrouwen, in hem gesteld. Daarna werd een commissie benoemd voor de voltooiing van het Hanze-altaar. Deze commissie zal weldra bijeenkomen en de noodige plannen vaststellen om tot dit doel te kunnen geraken. Na de behandeling van de brieven die naar aanleiding van den Centralen Raad verzonden waren aan de N. R. K. M. en de antwoorden, daarop ontvangen, werd de uitvoering van de crisis-steunwet bespro ken en besloten alle mogelijke stappen te doen om naast den crisis-credietsteun een vorm van steun te vinden voor hen, die niet worden geholpen. Nadat nog was gesproken over de be st uurdersdagen op 18 en 25 October a.s. werd na een geanimeerde rondvraag de vergadering gesloten. Prof. mr. B. M. Taverne 60 jaar. Prof. mr. B. M. Taverne, Raadsheer In den Hoogen Raad der Nederlanden, her denkt den 23en October zijn 60en verjaar dag. Prof. Taverne werd geboren te Leiden en doorliep de Hoogere Burgerschool al daar. In 1892 werd hy adspirant-administra- teur bij de zeemacht en twee jaar later of ficier bij de Marine (Administratie). In 1900 deed hij staatsexamen en studeerde in de rechtswetenschappen. Na in 1903 tot doc tor te zijn gepromoveerd, verliet hij zes jaar later de Marine en werd substituut griffier bij de Amsterdamsche Rechtbank. In 1911 werd dr. Taverne benoemd tot rechter te Rotterdam en twee jaar later in gelijke funotie te Amsterdam. Vervol gens werd hij in 1917 aangesteld tot hoog leeraar aan de Amsterdamsche Universiteit om in het strafrecht te doceeren. Sedert 1921 is prof, mr. Taverne raads heer bij den Hoogen Raad der Nederlanden en sedert 1919 plaatsvervangend voorzitter van den Raad van Scheepvaart. Prof. mr. Taverne kreeg ook bekendheid als redac teur der Nederlandsche Jurisprudentie. Niemand dan eenige ingewijden wist, dat de nieuwe .leeraar, van tevoren kapelaan te Wijk bij Duurstede, tot de Orde behoor de. Van de heeren curatoren was alleen Van Berckel er voor Jezuiten als leeraars aan te stellen. In 1842 toen Van Vree president van het seminarie Warmond werd, is de school ge heel aan de Jezuieten overgegaan. Den 7en Februari 1832 werd Van Wij ckerslooth door Paus Gregorius XVI be noemd tot bisschop van Curium. Deze be noeming ging vergezeld van een schrijven van kardinaal Pedecini, waarin met na druk er op gewezen werd, dat Van Wijcker slooth geen jurisdictie kreeg over de Hol- landsche Missie, maar aleen de bevoegd heid om met verlof van den Vice-superior en de Aartspriesters de Pontificale uit te oefenen. Hij vroeg 30 April daarop aan den ko ning verlof zijn eeretitel te aanvaarden. Eerst ruim twee maanden later, den 16den Juli, kreeg hij van den Directeur-generaal van Eeredienst, namens den koning, mon deling bericht, dat zijn benoeming in strijd was met het concordaat en zijn ver zoek dus niet ingewilligd kon worden. Tweemaal is Van Wyckerslooth op audiën tie geweest, maar de bezwaren van den koning konden niet overwonnen worden. Eindelijk heeft minister Van Maanen den koning tot andere gedachte gebracht en bij koninklijk besluit van 10 Juli 1833 werd het verzoek ingewilligd. Den 15den September d.a.v. werd Van Wyckerslooth te Munster geconsacreerd. In 1827 was Van Wijckerslooth procura tor geworden van de Hollandsche Missie in West-Indië, nadat reeds in 1823 de eerste Hollandsche priesters Niewindt en Eysen- beil door zijn toedoen naar Curasao gezon den waren. Voor deze Missie heeft de bis- schpp van Currium zeer geijverd. In 1842 werd Niewindt benoemd tot bisschop van Epirum en 24 Augustus 1843 te Warmond gewyd. Toen Mgr. Van Wyckerslooth in 1839 de nieuw gebouwde parochiekerk te Roosen daal had ingewijd, bracht hij een bezoek aan het klooster der Zusters Penitenten recollectinen aldaar. Dit was de eerste ken nismaking met deze pas opgerichte Orde en met haar overste Mère Joseph. Hy ver liet het gesticht met de zoete hoop en het vooruitzicht de Zusters werkzaam te kun nen stellen in West-Indië, waar katholiek onderwijs allernoodzakelijkst was voor de ontwikkeling der Missie. In 1841 kwam dan ook het verzoek van Mgr. Van Wijckerslooth eenige Zusters be schikbaar te stellen. Met goedvinden van den Apostolischen Vicaris van Breda, Joan nes van Hooydonk, bisschop van Darda- nië, werd aan het verzoek voldaan. Op 14 October 1841 vertrekken zes Zusters uit Roosendaal. Eerst bleven zij eenige dagen op huize Duinzicht te Oegstgeest, de ver blijfplaats van Mgr. Van Wyckerslooth, om zich daarna naar Amsterdam te begeven. Hier namen zij afscheid van den bisschop en begaven zich naar Den Helder. Een ongewone gebeurtenis in die dagen. Kloosterlingen in hun kloosterlijk habijt had men hier nooit gezien. Ze namen hun intrek in de pastorie van den herder der parochie Van der Sloot om een gunstigen wónd af te wachten die het uitzeilen mo gelijk maakte. Eindelijk 4 November kon den zij zich inschepen en den daaraanvol- genden dag werd de Maria Jacoba naar zee gesleept door een stoomboot en begon haar verre reis. Eerst 12 Januari 1842 kwamen ze in Cu rasao aan en werden er met blijdschap ontvangen. Al spoedig kwam het verzoek om nog meer Zusters te zenden, zoodat het Volgende jaar nog een vijftal volgden. Dat is het begin der zegenrijke werkzaamheid der Eerw. Zusters in West-Indië. In 1844 werd Mgr. Van Wijckerslooth procurator der Missie in Oost-Indië. In deze hoedanigheid vroeg hij voor de mis sionarissen, die 6 December 1844 naar de Oost vertrokken, behalve de bepaalde tractementen, schadeloosstelling voor de reiskosten naar Oost-Indië, alsmede de be paalde gratificatie van 1800, benevens de verdere emolumenten, die voor de naar O. I. vertrekkende geestelijken bij koninkl. besluit waren vastgesteld. In zijn schrijven had de minister gewag gemaakt van een burgerlijke benoeming der geestelijken. Indien, zoo antwoordde Van Wijckerslooth, men hiervoor alleen op het oog heeft hun het genot eener bepaal de bezoldiging toe te kennen, is er geen zwarigheid in gelegen, maar is het een benoeming tot een bepaalde plaats of moet deze voorafgaan, dan wordt het zoo nood zakelijk recht van zending van den Apos tolischen Vicaris gekwetst, dan kan hy niet volgens plicht en geweten over zijn onderhoorigen beschikken, dan wordt zijn bestuur belemmerd en verlamd en gaat zijn gezag grootendeels verloren, omdat aan de onderhoorigen de gelegenheid worden gegeven van zich bij voorkomende omstandigheden op hun burgerlijke benoe ming te beroepen en alle gehoorzaamheid te weigeren. Dit is niet overeen te bren gen met de onvervreemdbare rechten der Kerk. Hij wees er op, dat in 1842 bij minis terieel schrijven bepaald was, dat in West- Indië de geestelijken die met een pas van het Ministerie van Koloniën voorzien wa ren, geen verdere admissie noodig hadden, maar als dienstdoende geestelijken werden beschouwd. Zij komen daar onder juris dictie van den Apostolischen Vicaris van Curasao of van den pro-vicaris van Suri name en deze blijven natuurlijk aanspra kelijk en verantwoordelijk voor hun on derhoorigen. De Apostolische Vicaris of pro-vicaris zenden hun onderhoorigen naar die plaatsen, waar zij hen het nuttigst oor- deelen en zij geven hiervan behoorlijk ken nis aan de respectieve Gouverneurs of Ge- zaghebbenden. Uit die wijze van beschik king is nog nooit de minste onaangenaam heid voorgekomen, alles gaat daar geregeld voort en men hoort dienaangaande geen klachten. Die wyze van beschikikng wenschte Mgr. Van Wijckerslooth ook toe gepast in Nederlandsch Oost-Indië. Helaas, in Oost-Indië heerschte een ge heel andere geest onder de regeeerings- ambtenaren dan in de West. Mgr. Grooff werd niet in Indië erkend, omdat hy niet als ambtenaar was uitge zonden. Op 2 Februari 1846 vertok hij weer naar Nederland, waar hy 11 Juni, Sacramentsdag, aankwam. Groot was de verontwaardiging der Katholieken in ons land. Mgr. Grooff werd overal luisterrijk ontvangen en een som van meer dan 3000 bood men hem als geschenk aan. Hij vertrok het volgende jaar naar Suriname, waar hy nog vyf jaar werkzaam bleef en den 29sten April 1852 overleed. Toen Mgr. Van Wyckerslooth de zegen rijke werkzaamheid der Zusters van Roo sendaal in West-Indië had ondervonden, verlangde hy dat zij zich ook zouden ves tigen te Oegstgeest. Dit geschiedde dan ook in 1850, waar zij openden een bewaar school en een school voor handwerken en onderwijs in de christelijke leering naast het bisschoppelijk paleis. Zij werd door den pastoor van Oegstgeest (pastoor Middel dorp) op 12 Juli 1850 geopend. Weldra was uitbreiding noodig. Een nieuw gesticht werd gebouwd op kosten van Mgr., maar op naam van de Congregatie. Dit was de wil van den bis schop, schrijft Mere Joseph in haar ver haal over de stichting der kloosterorde, maar gaf later aanleiding tot moeilijkhe den, zonder dat zy iets verdér over den aard der moeilijkheden vermeldt. Het nieu we gebouw met kapel werd plechtig inge wijd door Mgr. Van Vree in September 1853. Op verlangen van Mgr. Van Wijcker slooth moest het dienen voor school, voor wees- en oude vrouwenhuis, terwyl te vens kostjuffrouwen worden opgenomen. De school telt ongeveer honderd leerlin gen. veelal schipperskinderen en andere, voor wie de opname in deze inrichting een weldaad mag genoemd worden. Mgr. Van Wijckerslooth overleed 10 No vember 1851 te Oegstgeest en werd te Schalkwijk begraven. W. W.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 14