ZATERDAG ZZ SEPTEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 8
CORRESPONDENTIE.
Jeanne Mank. Leiden. Hoe ik
dit versje vind? Wel, ik vind het voor ona
„Hoekje" zeer goed en daarom laat ik het
hieronder plaatsen ook. Ja, Jeanne, ik ge
loof, dat ik nog vaker van jou mooie dtngc-
tjea kan verwachten. Dag Jeanne! Groet je
oudera en broertjea van me!
EVEN JESUB GROETEN
O Jcaua, Vriend en Vader,
Ziehier Uw kind'renachaar,
Eerbiedig neergebogen.
Geknield voor Uw Altaar.
Wij willen eerheratel U geven,
Voor 't leed U aangedaan.
En willen vol vertrouwen,
Ter Heilige Tafel gaan.
En vragen: „Leid in Liefde,
Ona trouw aan Uwe hand.
En voer ona overwinnend.
Naar 't Heme lach Vaderland.
Jan Bokern, Lelden. Je hebt ze
ker al eena uitgekeken waar „Dappere
Keen" bleef! De volgende week of uiterlijk
de weck daarop, treedt ie voor het voet
licht en zal zijn dappere rol apelen. Dag
Jan! Wil Je vader en moeder van me groe
ten en de broera en zuaje!
Margriet Noordman, Lelden.
De raadsels van jou en van Theo waren
beat en ik hoop jullie tweeën ook den vol
genden keer tc zien. De verjaardag heb ik
genoteerd. Heb je in de Gehoorzaal veel
pleizicr gehad? Ik zag je daar immera, ia
wel? Dag Margriet! Groet vader en moe
der van me, en alle broera en zuajea!
Tiny Brand, Lelden. Flink zoo
Tiny! De volgende keer zul je dua van de
pertij zijn' Ik zal eena goed kijken, of lk
ona goed Nichtje van dc Papengracht zien
zal! En zouden dc andere zuajea dan ook
probeeren? De kansen zijn voor allen ge
lijk. Dag Tiny. Groeten aan je oudera en
broer en zuajea!
Engel Inn van Sonderen, Lei
den. Wel Engelientje, ia dat voor den
eeraten keer, dat je een veraje maakt? Dan
maak ik Je mijn compliment en om Je te
toonen, dat ik Je moeite waardeer, laat ik
dit veraje hieronder volgen, in dc hoop, dat
Je trouw zult met ona blijven meedoen.
IN lir.T STILLE KAMERKE
van Engclina van Sonderen.
In 't atlllo kamerkc,
Zat 'n oud moederkc
En bad haar pater nooterke.
Zij waa zoo heel erg goedig
En at het genadebrood.
Z|j waa haar kinderen voorgegaan,
In vreeze Goda in 't atille kamerke,
ZO waa oud nu, maar hield haar huiaje
rein.
En leefde gelukkig ln 't kamerke klein.
Nelly Jkgcro, Rüpwcterlng.
Zoo Ncllcke, heb Jij me eena willen verraa-
aen met een veraje over de Zomervacantle?
Dat vind lk aardig van je ennu zou Je
dat zeker ook eena graag willen godrukt
zien, ia wel? Dat pleizier wil ik je doen!
Maak veel groeten dan wederkeerig aan va
der en moeder en alle zuajea, bijzonder
aan Lcny.
DE ZOMERVACANTIE
door Nelly Jager*.
Vacantia, vacantia
O. wat zaal'ge tijd.
Weg boeken en ach riften!
Wat een heerlijkheid!
Vacantie, vacantia
Ik Jubel 't uit.
Vooruit nu naar bulten,
Waar 't vogeltje fluit.
Vacantie, vacantie
Ga mee naar 't strand,
We «pelen en duik'len
En buit'len in 't zand!
Vacantie. vacantie
Naar bosch en naar hel!
Kom mee. beate vrienden
Genieten gaan wij.
Vacantie. vacantie
Maak niet te veel jool.
Want anders dan kun je
Niet stil zijn op achool!
Want na de vacantie
lx 't uit met de pret.
Dan word je op school weer
Op Je plaats weer gezet
Hierbij rullen we het laten. De volgende
week ga ik door. Er ligt nog een stapel
brieven op antwoord te wachten. Tot Za
terdag!
Oom Wim.
WIE ZIJN JARIG?
Van 23 tot 29 September.
23 Sept.: Mery van Beers, Koudekerk
B 134
23 Sept.: André Hosman, Brecatraat 111.
23 Si p'. Kurd V/ji 3 O n
24 Sept Jrjpu- i' Singel 70.
24 Sep Theo Oomen, Spoorlaan B 476,
R'veen.
25 Sept.: Ans van Dieat, Zandxlootkade
49 Sassenhehn.
25 Sept.: Dora Havik, Stompwijkacheweg
71 Stompwijk.
26 Sept.: Joop Kager, Doelensteeg 9.
26 Sept.: Anton Otten, „De Franscho
Brug" R'veen.
27 Sept.: Cor en Cornelia van Leeuwen,
3de Poellaan 35, Liaae.
27 Sep Bas van Baarxen, St. Jacobsge-
aticht.
27 Sept.: Ant. Pollmann. Hoogstraat 3.
28 Sept.: Ria Kuipers, Kerkstraat 115,
Nleuwvecn.
29 Sept.: Leon Drleasen, Oude Singel 238.
Ik feliciteer de Jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Ik bedoel de
namen van schoolgaande kinderen.
O o m W i m.
NIEUWE RAADSELS
Ingestuurd door Alphons.
Ra idea] i
Welke stand la boven alle standen te ver
kiezen?
Raadsel II:
Wie huilt zonder tranen?
Raadsel III:
Een streek ln Brabant wordt omgekeerd
een ander woord voor alim. Wie bedoel ik?
Raadsel IV:
Een omgekeerde tram met een letter er
bij wordt iets pijnlijks? Hoe zoo?
Handsel V:
Het kostbaarste goed op aarde, wordt om
gekeerd mist. Wat ls dat?
Raadsel VI:
Welke val doet geen pijn?
Raadsel VU:
Hoe heette de vrouw van Hercules?
Raadsel VIII:
Wat zien alle blinden?
Raadsel IX:
Welke dames dragen de grootste schoe
nen?
Raadsel X:
Een soort spijker wordt met nog één let
ter een koopplaats. Zoek de naam van die
spijker?
Wie nog een stel nieuwe raadsels weet,
sture ze op?
De oplossingegn op een apart stuk pa
pier erbij. Oom Wim.
DE OPLOSSINGEN
van de raadsels van verleden Zaterdag
waren:
Opl. I: Afrika, rif, kar, kaf, rak.
Opl. II: Uithoorn, Hoorn.
Opl. III: Apeldoorn.
Opl. IV: Leeuw.
Opl. V: voorraad.
Opl. VI: Vecht, recht, hecht
DE VONDELING
Naverteld door Nellie.
B1U stapt Fred dan verder. Al het geld
dat hij verdiende bewaarde hij zorgvuldig
in een dichtgeknoopte zakdoek. Alles was
voor vrouw Bilasch die was ziek. ernstig
zie. Zij moest versterkende middelen heb
ben. had dc dokter gezegd, doch zulks kon
zy zich niet veroorloovcn. En alhoewel
met tegenzin had zy vanmorgen toege
staan dat Frod wat geld op ging halen met
zyn marmot. Vol vuur had de jongen be
loofd flink zyn best te doen cn vol zelfver
trouwen had hy gezegd dat hy rijk terug
zou komen.
Vrouw Bilasch had geglimlacht by deze
overtuigende woorden van Fred. Neen al
had zU het nog zoo arm, voor geen geld
zou zy afstand kunnen doen van de knaap.
Met niemand had zy ooit over dc komst
van de Jongen gesproken. Alleen zy cn
haar thans overleden man wisten zich te
herineren hoe zy eens loopend langs een
stille beukenlaan tuxxehen het struikgewas
een mandje hadden zien staan, en hoe zich
daar een slapend blank jongské ln bevond
van nauwelyks twee maanden opd. Vrouw
Bilasch had het kindje meegenomen naar
haar woning. De kleertjes waren van fyn
geweven stof en op het'kraagje van het
witte wollen truitje stond dc letter M. In
geborduurd cn daar om heen twee sterre
tjes geteckend. Onmiddcliyk hadden zy dc
politie ln kennis gesteld van deze geheim
zinnige vondst. Doch deze had de ouders
van de kleine niet kunnen opsporen. En
zoo had dc familie Bilasch het kind tot
zich genomen, en het als het hunne be
schouwd. De Fapv Bilasch had zich in dien
tijd nog mogen verheugen, want financieele
zorgen kenden zy niet Tot op zekeren dag.
toen de kleine Fred nog nauwelyks zeven
jaren telde, zyn pleegvader door een hart
verlamming werd getroffen.
(Wordt vervolgd).
DE STRAATZANGER
Levenstragedie door Oome Kees.
Onvermoeid zingt ie zyn lied.
Maar ach! zy hooren hem niet.
Van 'a morgen tot 'a avonds laat
Loopt hy door steeg en door straat
Zingt in zyn wanhoop maar voort.
Niemand die zich er aan stoort.
En al begrypt men hem niet.
Toch zingt de stakker zyn lied.
Crisis, malaise en nood
Ontnam ook hem 't dageiykach brood.
Daar, waar geen werken meer baat,
Zet men den werkman op straat.
Die voor zyn vrouw en zyn kind
Nergens het noodige vindt;
En als niets uitkomst meer biedt
Zingt ie daarbuiten zyn lied.
Dan. op een zekeren keer
Als lederen dag zingt hij weer
Roept men hem huistoe met spoed
Ach God! Zyn vrouw werd niet goed.
En op het hongcrgczich,
Van die daar levenloos ligt
Haar leed staat gedrukt van verdriet
Gilt hy in waanzin zyn lied.
Wereld, ach, waar is uw hart?
Ziet gy niet im U de smart?
Die man is geen enk'ling alleen
Zie slechts eens rondom U heen.
Duizenden roepen om brood
Hen dreigt de honger; dc dood.
Hoort naar hun klagendo lied
Vergeet uw naasten toch niet.
BESTE VRIENDEN EN
VRIENDINNEN!
Die goede Oom Wim heeft jullie al wat
toegefluisterd. Tante Vic zou weer eens
wat van zich laten horen! Ja, dat oompje
heeft goed praten, maar voor iemand, die
al zoo lang van school af is. zooals lk, is
het heel mociiyk en kast het veel hoofd
breken om in dc goede spelling tc schryvcn,
cn dat kunnen jullie natuurlyk allang. Ja.
ik hoor 't al! Jullie lacht me uit: „O tante
Vic, op achool allang geleerd. We hebben
't nu zoo makkciyk, fyn hoor!" Maar, on-
dertusschen jongens en meisjes, zit ik er
mee te tobben. Ik zal echter de stoute
schoenen maar aanhouden en doorscho
ven.
Je weet het allemaal hé: Tante Vic komt
bedelen!! Ja een klein beetje wel. want
dc tyd breekt aan. om te tonen, dat jullie
niet onbekend zyn met dc deugd der naas
teliefde. ..Naasteliefde!" hoor ik zeggen.
„Heeft bedelen wat te maken met naaste-
liefde?"
Neen. bedelen niet, maar geven wel. En
geven kan je op velerlei manieren.
Zo las ik laatst, dat een jongen tc water
aprong en een kindje redde. Die jongen
betoonde naastcliefdc en gaf by na *yn
leven. En die brandweerman, die een
brandend huis binnenging en op de tweede
verdieping een oude man uit zyn bed tilde!
Was dat ook geen held der naasteliefde?
Ja. wij lezen in de krant er maar overheen,
maar zulke redders wagen toch hun leven.
Nu. een klein beetje held kunnen Jullie toch
ook zyn, de jongens en de meisjes en alleen
maar door te geven.
Geef. beste meisjes een uurtje van je
speeltyd, geef een munt uit Je spaarpot,
geef een beetje moeite cn.... ik zie ze al
op onze schoolbanken liggen, die gebreide
en gehaakte Jumpertjes, groote en kleine,
die wollen dassen en mutsen, die lekker
dikke broekjes, rokjes en camisoltjes.
kousjes, jurkjes, manteltjes, ach tc veel
om op tc noemen. En dit alles hebben onze
heldinnetjes gebreid, gehaakt of genaaid.
Ja. weet je. ik zou dit jaar zoo graag war
me kleertjes uitdelen, war.t al die moe
ders krygen wel steun, maar de kleertjes
raken op en die kunnen ze zoo vaak maar
niet kopen.
En jullie jongens? Neen hoor Jullie hoeft
niet in 't water te springen of hollende
paarden tegen te houden! Neen snuffel
alleen maar eens op de zolder. Daar zou lk
wel wat weten te vinden, als ik eens mocht
zoeken. En nu hebt jullie nog een zee van
tyd om het oude speelgoed op te knappen.
Ja krabbel eens achter je oor. Zou jullie nu
ook niet een heldendaad kunnen verrich
ten? Geef eens een «tukje speelgoed, dat je
niet graag missen zou. Dat zou een eent
offertje zyn, gebracht aan je evennaaste.
Een heldendaad hoor! Je komt er wel niet
door in de krant, maar de verdienste voor
de hemel is er zooveel te grooter door.
En onze kleine kleuters! Die willen niet
onderdoen voor de groten. Ik zie ze al rom
melen in dé poppen linnen kast. Vuile jurk
jes, hemdjes, rokjes. Ja, ja, dat gaat alle
maal de was ln. Zoo'n vrije Woensdagmid
dag, een heerlijke wasdag. En fyn drogen
met dit weer. Ook de poppen, de wagentjes
de wiegjes krygen een beurt en verhuizen
allemaal naar Tante Vic.
Dus beste vriendjes en vriendinnetjes
Jullie maken op 6 December weer honderd
kinderen blij en worden door jullie grote
naasteliefde helden en heldinnen al is het
nog maar in zakformaat. Jullie hoort nog
wel eens van my.
TANTE VIC.
In aansluiting hiermee wil ik ook nog
een woordje zeggen.
Ik wou voor nog zooveel, dat jullie die
blyde gezichten gezien had van de geluk
kigen op St. Nicolaaadag, verleden jaar.
Door Jullie toedoen, ontvangen, speel
goed; boeken; enkleertjes (om me
alleen maar hierby te bepalen, waren de
dames van de Theresiaschool in staat ge
steld om meer nog dan 100 meisjes een ge
lukkige dag te bezorgen. Is dat iets?
Het is waar, de dames hebben er weken
belangeloos aan gewerkt, om het kapotte
weer heel te maken; om het onooglyke
weer een behoorlyk aanzien te geven; om
van niets of van niet veel iets te ma
ken, wat bruikbaar was voor haar voor wie
het bestemd was.
Hoe het ook zy: verleden jaar hebt gy
Tante Vic en mij niet teleurgesteld. We re
kenen dan ook dit Jaar weer op U! Alles
kan gestuurd worden aan School Rapen
burg 48 of aan „De Leldsche Courant"
(voor Tante Vic) of aan het adres Hooge
Rijndijk 76. Schuin tegenover de H. B. S.
Let op het juiste nummer!
Denkt er om: „Wie aan den arme geeft,
leent God" en God laat niets onbeloond,
wat in Zyn naam gegeven wordt..,, en om
met den dichter te spreken:
,,'t Goede zaad gaat stellig nooit verloren.
Houdt vol! Strooit uit met milde hand!
Moog hy, die 't oogsten zal, des zaaiers
naam niet hooren,
't Brengt zegen aan voor beter vaderland!
Oom Wlr-
HULDE AAN TANTE VIC
door Gretha Haverkorn.
Tante Vic, die goede Tante,
Vroeg aan Oome Wim het woord.
Tante Vic geen onbekende.
Wie heeft daar niet van gehoord?
Waar zal zy het over hebben?
'k Ben nieuwsgierig: en ik gis:
„Sinterklaas, het feest der kleinen,
„Dat heel gauw op handen is!"
Ja, dat zal het zéker wezen,
Tante Vic ken ik te goed;
Wel te doen en veel te geven.
Dat zit Tante in haar bloed.
Zes December, heusch, dien morgen,
Voor veel klnd'rcn is hy schoon,
AL* de Sint en Zwarte Pieter,
Véél gebracht heeft ln hun woon!
Maar ln deze somb're tyden.
Zyn veel huisjes met een kruis;
Nauw'lyks geld voor eerste nooden,
Blyheid komt diér niet in huis.
Maar wy kunnen, moeten helpen.
Onze beste Tante Vic,
Doen wy dit naar best vermogen.
Tante is dan in haar achik!
In de kasten, op den zolder
Laten wy daar even zien.
Naar wat speelgoed, ja van alles.
Geld is welkom bovendien.
Tante Vic wil er voor zorgen.
Tantes leiding is beproefd.
Als de kind'ren dan wat krygen,
Zyn zy zeker niet bedroefd!
Door te geven brengt men blyheid;
Geven zy ons ideaal!
Geven wy met gulle handen;
Doe dit nu ook allemaal!
Tante Vic moet kunnen zeggen
Aan de gansche kinderschaar:
„'k Mocht van jullie meer ontvangen.
„Meer nog dan verleden jaar!"
Ona rolgend nummer verschijnt niet Za
terdag maar ij. Vrijdag.
HUISWERK MAKEN
door Cor van DiesL
Hé, dat nare huiswerk maken.
Foe, dat staat me heusch niet aan;
Liever zou ik, geloof me vast.
Vlug naar buiten maar weer gaan.
Wandelen, spelen, roeien, fietsen,
Rustig hengelen aan den vliet,
't Lykt me even prettig, maar helaas.
Eerst huiswerk, anders kom ik er niet!
Sommen maken? 't is een baantje!
Aardrykskunde? ik vind het goed!
Ga ik op reis, dan neem ik een kaartje
En de trein brengt me, waar ik wezen
moet
Geschiedenislessen? allemaal larie!
Wat heb ik daar nu aan?!
Ik kan het toch niet helpen, wat
vroeger gebeurd ia?
En niemand kende ik, die certyds
heeft bestaan?
Noodig moet men zeggen: ga naar
buiten!
Buitenlucht maakt gezond en aterk!
Jawel, hoe kon men dat nu zeggen?
'k Zit tot over myn ooren in het werk!
Maar stop., genoeg nu weer gemopperd.
En wie denken wil, dat het me ernst is;
Kan ik heusch gerust nu stellen;
Want die heeft het werkelijk toch mis!
VOETBALLEN
door Cor van Diest.
Zeker, 't voetballen mag er wezen,
't Is een mooie, gezonde sport;
Maar laat men er steeds voor waken.
Dat 't toch geen ziekte wordt.
Een steentje op straat voort te schoppen.
Och, 't lykt zoo leuk en fyn;
Maar zal het, naar je meening.
Ook voor de schoenen goed wel zyn?
Ik zie zoo vaak een kleinen rakker
Lustig voetballen met muts of pet!
Dat doet toch immers geen flinke
Hollandsche jongen!
Dat staat toch niet; en geeft geen pret!
En wat zal Moeder ook wel zeggen
Als de schoenen zoo gapen gaan?
Als de kleeding doelloos vernield wordt?
Wel, dat staat haar vast niet aan!
Maar wy, wy zyn toch allen flinke
jongens
Stoere knapen van Jan de Wit!
Doen wy ook aan de voetbalsport mede,
Dan is de ware die, waar vuur in zitt
SPELEVAREN
door Anny van DiesL
Hoog aan den hemel straalt lachend
de zonne,
Besprenkelt met goud het ziltige nat;
't Weerspiegelend meer, in schitterends
kleuren.
Wenkt allen uit dorpen en stad.
Rustigjes giydt dan 't ranke bootjs.
Over den grooten waterplas;
't Water is er zoo helder, doorachynend.
Alsof het van zuiver kristal Immers was.
Schommelen, aldoor maar schommelen,
Vrooiyk en frank, nu heen en dan weer;
Precies in de maat plassen de riemen
Doorklieven de golven, nu op en dan neer
'n Frisch briesje ruischt zachtkens
Door 't wuivende, buigende riet:
Zingt voor allen melodieuze accoorden.
Vormend een treffend en wiegelend lied.
HET ROOSJE OP DE HEIDE
door AnL Roel*.
(vrjje bewerking).
Er stond een roosje op de heide.
Jong en frisch en rood.
Een knaapje zag het roosje staan
En is er vlug naar toegegaan;
Hy zag het in verblyden.
Hy sprak het roode roosje aan:
„Roosje op de heide.
Je bent zoo Jong en welgedaan.
Ik kan je hier niet laten staan.
Je zal dus moeten lyden!"
Het wilde knaapje greep en brsk
Het roosje op «de heide
En het roode roosje stak
Fel het knaapje, dat het brak.
Ze moesten beiden lyden.
Het jonge roosje van de heide
Schrompelde ineen.
En onder klagen en geween.
Ging de knaap naar moeder been.
Die heelen zou zyn lijden.