BRIEVEN OVER ONS GELOOF VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934 DE LEIDSCre COURANT TWEEDE BLAD. PAG. t Welke li de Kerk van Chrlitui? Wat zeggen de Protestanten over de Kerk van Christus en wat da Katholieken. Nu heeft, schreef Je mij dc heer van Donk zich ook „voorgoed" in Jullie gesprekken gemengd, hetgeen voor jou de situatie niet gemakkelijker maakt! Tot nu toe had je van Donk tot „medeatrijdcr": hij, als gcloovig Protestant stond natuur lijk bijna altijd aan jouw kant, zoolang je in je gesprekken met je „godsdienst- looze" collega's het Godsbestaan en den „Chriatelijkcn godsdienst in 't algemeen" verdedigde en verklaarde. Maar nu ben Je dezer dagen met hun begonnen over dc Kerk, die Christus ge sticht heeft en heb Je geprobeerd, hun duidelijk te maken, dat die Kerk alleen dc Katholieke Kerk la; toen keerde do Protestant zich natuurlijk tegen je. Met plcizlcr las ik uit Je brief, dat jul lie beiderzijds de Christelijke naastenlief de bewaren bij Jullie disputen, dat 't ge lukkig geen gclykhebberU-spo: t gewor den is, maar een ernstig verdedigen van ieders mccning. Je schreef my, dat je nu graag eens een uitzetting zou willen heb ben over dc stichting der Katholieke Kerk cn van de bewyzen, dat d 1 e Kerk, de eenige ware Kerk is, cn niet een der an dere verzamelingen van geloovigcn, die zich ook de Kerk van Christus noemen. Je bezorgt my dus voorloopig weer werk! Maar dat hindert niets; als jy het geduld hebt, mgn brieven te lezen, zal ik 't ge duld hebben, ze te schryven! Wy moeten deze stof eens grondig bckyken, al kan ik er natuuriyk geen boek van maken! Na myn vorige brieven zal dit je dul- dciyk zijn: als God zich verwaardigd heeft fip bnven-nntuurlijkc vvyzo te openbaren, hoo HU gediend wil worden, dan volgt van zelf. dat HU van de menschcn ver langt, dat zU Ilem dienen zooals HU dat geopenbaard heeft en niet anders. Daar om legt de mogeiykheid alleen al, dat God een godsdienst geopenbaard heeft, ieder redeiyk niet-christcn reed» de strenge plicht op, het christendom, dat zich als 'n goddeiyk-gcopcnbaarde religie aandient, nauwkeurig tc onderzoeken cn volgens zyn geweten te beoordcelcn. En een m e n s c h, die, eenmaal d c waar heid van het Christendom heeft ingezien, is op sraffc van eeuwigen ondergang ver plicht, het te gaan belijden cn tot zyn dood daaraan trouw te biyven. „Wie My verwerpt cn Mgn woord niet aanneemt, heeft er een, die hem oordeelt; het woord, dat Ik sprak (m.a.w, de openbaring die Christus deed en die door hem verworpen wordt) zal hem oord celen op deYi Jongs ten d ng" (Jo. 12:48) cn zyn Apostelen zond Chris tus uit met dc woorden: „Gaat heel de wereld door en predikt het Evangelie aan ieder schepsel. Wie gelooft cn gedoopt is, zal zalig worden; maar wi e niet ge looft, zal worden veroordeeld" (Marcus 16, 15:16). Er zyn menschen die het Christendom „heel mooi" vinden, maar die het „gclooven" als iets onnoo- dlga beschouwen cn mccnen dat het vol doende is „behooriyk" te leven „volgens Christeiyke princiepenHun levenshou ding is door Jezus Christus zelf veroor deeld.... Maar als dc Christciykc godsdienst waariyk een door God geopegbaarde gods dienst is cn door alle menschcn die dit in zien, op straffe van eeuwigen ondergang moet worden beleden, dan ontstaat dc ge wichtige vraag: Waar kan ik die godsdienst vinden, volledig cn onveranderd, zooals Chris- tus zelf dien geleerd heeft? Je kent het antwoord: alleen in do Katholieke Kerk. Maar je niet-katholickc vrienden vragen naar bewyzen, natuuriyk! Wy moeten dan eerst bewyzen, dat Christus «en „zichtbare Kerk" heeft gesticht, ren verccniging of genootschap waaraan Hg Zyn leer in bewaring heeft gegeven. Er zyn menschen, die beweren, dat het nooit ln Jezus Christus' bedoeling heeft gelegen, zulk een Kerk tc stichten; zy zeggen, dat Christus' volgelingen, die eerst nog bleven onder dc Joodschc Kerk, de Synagoge, zich langzamerhand tot 'n zelfstandige groepee ring hebben losgemaakt en tenslotte (pas in de twepdc eeuw) zich hebben voorge daan als een onafhankciyk genootschap, waarvan dan dc vcreering van den door allerlei intusschen ontstane wonderverha len verhccriykten Christus 't middenpunt was. De geloovige, orthodoxe prote stanten je hebt 't naar ik uit Je brief kan opmaken gemerkt aan van Donk leeren dit n i c t. Het is wel zeer moeiiyk precies te omlgncn. wat de ver schillende Protestantsehc denkrichtingen dan wèl omtrent „Christus' Kerk" hou den. Ik kan Je hierover in 't algemeen dit zeggen. Volgens do orthodoxe Protestanten heeft Christus wel degelgk er aan gedacht en ook gewenscht, dat Zyn volgelingen ge nootschappen zouden vormen tot gezamen- lgk bidden en zingen, prediken, het Avondmaal vieren enz. Maar volgens hen heeft Hy niet gezegd, hoe zy zulk een ge nootschap moesten inrichten, hoe het be stuurd moet worden enz. Hg heeft 't zoo zeggen zy geheel aan de men schen overgelaten, hoe zy zich wilden vcrecnigen, Zgn volgelingen konden zich zelf organiseeren in den vorm die hun het beste zou schynen. Volgens hen is een zichtbare „Christelgke Kerk'' dus men- schenwerk en de inrichting daarvan kan dus ook door menschen worden gc- wgzigd of opgeheven. Zoolang zulk een „gemeente" maar „op de grondbeginselen van het Evangelie" is opgericht, kan men haar een goed en wettig christelyk kerk genootschap noemen. Doch, volgens de Protestanten de ze „zichtbare gemeenten", die dus niet aan Christus, maar aan dc geloovigen zelf hun ontstaan cn inrichting te danken hebben, zyn niet „het Ryk Gods", noch de „Kerk der beloften" van Christus. Want als Christus spreekt over het Rgk der hemelen" of dc „eene schaapstul" bedoel de HU altijd volgen» de Protestanten iets geheel anders n.l. de menigte der door het Geloof gerechtvaardigden (zegt Luther), óf dergenen, die God van eeuwigheid heeft voorbeschikt ter eeuwi ge zaligheid (zegt Calvijn). Dit uit sluitend is dc Kerk die Christus zelf heeft gesticht. En omdat het natuuriyk aan dc menschen uiteriyk niet is te zien of zy „door het geloof gerechtvaardigd" of „ter eeuwige zaligheid zUn voorbe schik*', maar alleen God dit weet, is deze Kerk die door Christus gesticht niet zichtbaar; wy weten immers niet. wie eigenlgk de leden van die Kerk zyn. Het is in deze Protestantsche gedochtengang du» heel goed mogeiyk, dot tot het zicht bare, menschelyke kerkgenootschap men schen behooren, die niet behooren tot de door Christus gestichte onzichtbare Kerk, en 't is ook mogeiyk, dat menschen, die al» „gcrechtvaardigden" of „voorbeschik ten" tot dc onzichtbare, eenige door Chris tus gestichte Kerk behooren, geen lid zUn van een mcnscheiyk, zichtbaar Kerkge nootschap. Uit deze Protestantsche opvatting vol gen twee dingen n.l. dat eigenlgk niemand foor God verplicht is, zich by een bepaald Kerkgenootschap aan te sluiten: deze kerkgenootschappen immers zUn slechts menschenwerk cn Christus heeft aan geen onkel bepaald zichtbaar kerkgenootschap de gewone middelen ter zaligheid verbon den en ten tweede, dat de menschen ge heel naar eigen inzicht, volgens tyd, plaats cn omstandigheden, de „Zichtbare Kerkgemeenten" kunnen organiseeren, zooals ze dat het beste vinden. Als je dit weet, Paul, wordt je ook verklaarbaar, hoe er zulk een talloooze verscheidenheid in organisatie bg de Protestantsche Kerk genootschappen kan ontstaan: tenslotte kon niemand aan welken Protestant dan ook het recht betwisten een nieuw kerk genootschap tc organiseeren op dc „grond beginselen van het Evangelie", daar het volgens hen een zichtbare Christeiyke Kerk slechts een uitwendige, louter men schelgke organisatie is tot beleving van het Christelyk geloof. De orthodoxe Protestanten ontkennen dus, dat Christus zelf een zichtbare Kerk heeft ge sticht d.i. een vcrceniging met een bepaal de organisatie cn een bepaalden bestuurs vorm. Hg stichtte volgens hen alléén een Kerk die men onzichtbaar moet nomen, omdat het alleen aan God, niet ;>an de menschen bekend is, wie leden van Christus' Kerk zyn. Hiertegenover staat dc Katholieke leer: die luidt: Jezus Christus Zelf heeft een zichtbare Kerk gesticht. D.w.z. Hy hceit zUn volgelingen onder ling verbonden in een vereenlging die zichtbaar is voor ieder omdat uit wendig biykt wie haar leden zyn cn wie haar bestuurders en omdat de midde len, welke HU aan die vereeniging heeft gegeven om het vcrecnigingsdoel de eeuwige zaligheid te bereiken, uiteriyk waarneembaar zUn. In mUn volgenden brief zal ik je deze katholieke leer uiteenzetten en de waar heid ervan bewyzen. Maar vandaag wil ik je tenslotte nog op iets wijzen, dat wel licht een gcmccnschappciyk uitgangspunt kan vormen by je gcdachtcnwisseling met je Protestantschen collega. En wel: wy katholieken ontkennen heclemaal niet, dat Christus óók een onzichtbare gemeen schap heeft gesticht, n.l. van hen, die, het- zy i n, hetzy buiten de zichtbare kerk levend, in staat van genade zyn, dus in liefde met Hem zUn verbon den, die ledematen worden genoemd van het gecstclyk Lichaam, waarvan HU het Geesteiyk Hoofd is. Welke menschen in staat van genade cn dus leden van d i e gcmechschap zyn, is natuuriyk tc uiter iyk niet tc zien. vandaar dat wy terecht dit een „onzichtbare" gemeenschap noe men. Maar, wy katholieken leeren cn kun nen bewyzen. dat Jezus Christus b c h a 1- v c deze onzichtbare gemeenschap, uit- drukkelyk ook een zichtbare ver eeniging heeft gewild van al zyn volgelin gen: de Roomsch Katholieke Kerk. Hierover «chryf ik je over veertien da gen. Ik groet je zeer! Correspondentieadres: Mr. A. Diepen- brock, Seminarie Hagcvcld, Heemstede. KERKNIEUWS BEGRAFENIS KANUNNIK L. J. BOOGMANS. Nadat Woensdagavond half acht in te genwoordigheid van zeur vele geloovigen in de kerk van den H. Jozef aan de Jans straat te Haarlem de Metten waren gezon gen door den Hoogeerw. heer H. C. J. Son- daal, deken van Haarlem, voor de ziele- rust van den Hoogeerw. Kanunnik L. J. Boogman», archivaris van het bisdom Haar lem en conservator van het Bisschoppelyk Museum, vingen gistermorgen de Lauden aan, gecelebreerd door den Hoogeerw. de ken Sondaal met assistentie van rector drs. Th. Vlaar O.E.S.A. en kapelaan F. van Buurcn uit Ovcrveen. Cantores waren pas toor Ch. Meysing uit Wa-ssenaar en kape laan A. Leesberg te Haarlem. Om half tien begin de Pontificale H. Mis van Requiem, opgedragen door Z. H. Ex cellentie Mgr. J. D. J. Aengencnt, bisschop van Haarlem, die hierbij werd geassisteerd door den proost van het Kathedraal Kapit tel Mgr. H. J. M. Taskin, president van het seminarie Warmond, als presbyter-assis- tens; aLs troondiakens door de Hoogeerw. heeren Kanunniken L. A. A. M. Wester- woudt en J. C. Aalberse, terwyl misdia- ken was de zeereerw. heer J. M. Vermeu len, pastoor te Bcrgschenhoek en sub-dia- ken de zeereerw. heer J. A. B. M. van Bla- ricum, pastoor te Nes en Swaluwebuurt. De andere functies waren verdeeld over verschillende kapelaans der stad. Op het priesterkoor had o.m. plaats genomen de vicaris-generaal van het Bisdom, Z. D. H. Mgr. M. P. J. Möllmann. De eerste vier ryen banken waren door eerw. geesteiyken ingenomen. Onder de aanwezigen merkten we op den loco-burgemeester van Haarlem, wethou der mr. J. Gerritz, wethouder W. J. B. van Liemt, twee bestuursleden der schoon heidscommissie, het kerkbestuur van „St. Joannes den Dooper" en de heer Weustink, oud-inspecteur by het L.O. De Gregoriaansche misgezangen wer den door de aanwezige priesters uitge,- voerd. De lykrede werd uitgesproken door den zeereerw. heer F. C. van Beukering, pas toor der St. Jozefskerk tc Haarlem. Lijkrede. We zyn hier aangekomen, eerstens, om de laatste eer tc brengen aan „pastoor" Boogman» en ten tweede om te rouwen over hem en troost te zoeken, ten derde om voor hem te bidden en te offeren. Aan hem de laatste eer bewyzen, dat doen we al door onze tegenwoordigheid in dit uur, wij, zoovelcn van heinde en ver gekomen, lecken en geesteiyken van den laagsten tot den hoogsten rang. met onzen Doorl. Bisschop aan hut hoofd en naast hem het hoogste burgerlijke gezag van deze stad, dat hier tegenwoordig is. Wg kunnen hkr nuciuun en roemen de vele functies, die hy tijdens zUn leven ver vuld heeft. HU was voorzitter van de schoonheidscommissie in de stad Haarlem, deken van het St. Bernulphusgilde, conser vator van het Bisschoppelyk museum, lid van dc Bisschoppelyke Commissie, archi varis van het bisdom, eere-kanunnik van het Kathedrale Kapittel en bovenal was hy priester. Dat dit in zyn oog het belang- rykste was, blykt hieruit, dat hy altyd wilde genoemd worden pastoor Boogmans. Al dat andere is voorbij, maar dit eene blijft. Van het priesterschap heeft hy het merkteeken eeuwigdurend in zyn ziel ge drukt. En als priester willen we hem by- zondcr ccren. Priester was hy met onge woon veel talenten, met een scherp ver stand, een stalen geheugen, smaak en goeden zin voor het schoonc, priester van veel studie, maar wat meer is, van veel deugd, gebed cn arbeid. Hy behoorde tot de eersten, die met veel moeite en in spanning er naar streefde om de bevelen van de laatste Pausen uit tc voeren: „alles in Christus te vernieuwen". Daarom zy hier met vreugde gezegd, dat hy ook zoo gaarne en getrouw hier naar deze kerk kwam, naar de Hoogmis en de plechtig heden. Een priester van veel arbeid. Wat hy in de Amsterdamstraat gebouwd heeft aan kerk en scholen en opgebouwd door zyn buitengewoon goed godsdienstonder richt, zy hier gemeld met cere. Een priester was hy ook van veel iy- den. Wat moet het voor den nog jongen priester zwaar geweest zUn zyn dood te zien aankomen. Vooral de laatste maan den op zyn ziekbed-sterfbed. Ik heb, aldus de gewyde redenaar, het geluk gehad hem dc laatste maanden dc H. Communie te mogen brengen. Ik heb hem hooren kreunen, maar niet morren. Een klacht heb ik slechts van hem gehoord: „Dorst'-'. Deze klacht, die Christus Zelf liet hooren, moge Hem, dus ook in den mond van Zijn dienaar, vergeeflyk klinken. Al les tezamen een voorbeeldig priester. Een, waarop zyn bisschop trotsch mocht wezen, een voorbeeldig priester, aan wien gulhar tig in deze ure dc verdiende eer wordt be wezen. Maar zult ge misschien zeggen, was hy niet wat trotsch, zoo te oordcelen naar zyn houding, zyn gang, zUn manie ren. Op deze vraag heb ik een antwoord. By zyn testament heeft hU een byschrift gevoegd, waarin hy schreef: „Ik dank God voor het wonderschoone leven, dat HU my beschikt heeft en ik vraag aan God oot moedig vergiffenis voor myn vele fouten en tekortkomingen. Ik vraag ook vergiffenis aan de menschen voor myn tekortkomin gen in myn plichten. Ik hoop. dat allen den barmhartigen God voor mg zullen bid den". Mgnc geliefden, die zoo schrgft. is geen trotschaard. Hg was een man met een kinderziel, zoo rein en zoo eenvoudig. Met een uiteenzetting van de liturgische plech tigheden schilderde de gewijde redenaar ten slotte op verheven wyze de beteekenis van deze plechtigheid. De absoute werd door Z. H. Exc. den bisschop verricht met dezelfde assistentie als bij de Heilige Mis. De geestelgkheid deed vervolgens den bisschop uitgeleide, nadat eerst het stoffe- lyk overschot van archivaris Boogmans naar de lgkauto was gedragen. Op de begraafplaats St. Barbara was de belangstelling zoo groot, dat de politie spe ciale maatregelen had moeten treffen tot regeling van het verkeer. De absoute in de kapel van het kerkhof en de begrafenisplechtigheden werden ver richt door deken Sondaal met assistentie van pastoor Koevoet» uit Muiden, als dia ken en een neef van den overledene, stu dent by de Salesianen van Don Bosco als sub-diaken. De cantores waren dezelfde geestely- ken, die ook in de plechtige H. Mis deze functie vervulden. Onder de aanwezigen bemerkten we be halve de reeds genoemden nog op namens de schoonheidscommissie architect M. Plate en G. D. Gratama, directeur van het Frans Halsmuseum, namens het bestuur van de R.-K. Leeszaal de heeren G. Weus tink, N. J. M. BartcLs en dr. H. J. M. Jan zen namens de groep beeldende kunst van de Alg. R.-K. Kunstenaarsvereniging den heer V. Trautwein. „Msbd." DE 41ste NED. NAT. BEDEVAART NAAR LOURDES. Men schrgft ons: Donderdag omstreeks 12 uur is de Ned. Bedevaart behouden uit Lourdes in Roozendaal teruggekeerd. De reis is ook voor de zieken voorspoedig ver- loopen, hoewel het weer den eersten dag zeer warm was en later tusschen Mons cn Brussel een rytuig uitgeschakeld moest worden, wegens warm loopen. Gelukkig konden de patiënten zonder te veel moeiten in enkele vrUe coupé'» wor den ondergebracht. Terugblikkend op den 41ste bedevaart gelooven wg wel dat ieder voldaan is te ruggekeerd. Zeker, wonderen zijn er niet gebeurd. Ook wat betreft de opmerkelyke ver betering in den toestand van een patiënt uit Amsterdam, waarover in enkele bladen geschreven is, is de uiterste reserve geboden. Niets toch is fataler dan direct voor het forum der publieke opinie te brengen iets waaromtrent nog feitelyk niets vaststaat, en, waar in dit geval alleen van een subjectief gevoel van verbetering sprake is wat in ziektegevallen zoo vaak voorkomt is het beter, totdat er iets con creets vaststaat, er over te zwygen. Maar, afgezien hiervan, de groote dank baarheid van lederen zieke, in Lourdes ge weest te zyn, was zoo treffend en roerend, dat wg niet kunnen nalaten den wensch uit te spreken, dat het Comité door milde gif ten gesteund een volgend jaar meer nog dan anders ln gelegenheid zal zyn, zie ken naar Lourdes mee te kunnen voeren. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week géén audiëntie verlee- nen. LAND- EN TUINBOUW DE L. T. B. ALS BLOEMBOLLEN ORGANISATIE. Begin van samenwerking met „Bloembollencultuur" afgewezen- In het Bondsorgaan van den R.-K. Dioc. Land- en Tuinbouwbond schryft de voor zitter, de heer Jac. Groen Azn. het volgen de artikel: In den laatsten tyd wordt weer van ver schillende zyden aandrang op ons bestuur uitgeoefend, de behartiging der belangen van onze leden-bollenkweekers krachtig aan te pakken. Wij begrypen dezen aan drang volkomen, omdat gebleken is dat on ze Bond een paar duizend kweekers en kweekertjes herbergt, waarvan slechts een gering percentage lid is van een andere vereeniging op dit gebied. Maar er was een ander deel, by wien overigens dezelf de wensch leeft, die ons aanmaande om met andere organiscaties (met name,, de Alg. Vereeniging voor Bloembollencul tuur) zooveel mogelyk samen te werken. Hy die de heele geschiedenis in dit voor jaar goed en objectief gevolgd heeft, zal onmogelyk kunnen /eggen, dat dit laatste niet al reeds het stellige voornemen van ons bestuur was. Overigens wenschen wy de zaak niet te forceeren en slaan wij met groote belangstelling gade, wat in onze kringen hieromtrent leeft cn in hoeverre op onze leden, by het doen van stappen, is te rekenen. Nog slechts een paar weken geleden hebben wy aan onze afdeelingen een circulaire gericht, waarin wy eenige richtlynen voor de organisatie aangaven en de leden in het algemeen opwekten hunne wenschen ter onze kennis te bren gen. Intusschen willen wy de verzekering ge ven, dat wy niet stilzitten. Een drietal adressen guig over onderscheiden zaken aan de Regcering uit in de laatste 2 we ken en verder zullen we het onze doen om by de aanstonds nieuw te vormen organi satie daarin te bevorderen. Verder vervulden wy een wensch van een aantal van onze leden, om met de Alg. Vereeniging besprekingen tc voeren over een collectieve deelname van onze leden aan het scheidsgerecht, evenals dit by het H. B. G. geschiedt. Met eenig goed vertrouwen zagen wy die besprekingen tegemoet, want deze aan sluiting achten wy niet alleen een belang voor onze leden, maar ook voor de A. V. Immers zou het gevolg hiervan zyn, dat een veel grooter aantal kweekers van deze nuttige instelling gebruik zau maken en in zich een versteviging hiervan zou inhou den. Wy meenen verplicht tc zyn de leden mede te deelen dat inmiddels deze confe- stuur van de A. V. de gezochte samenwer king zonde rmeer heeft.... afgewezen. De gronden voor deze afwyzing waren: De A. V. vreest ledenverlies en uiteinde lijk den ondergang als deze gunst wordt verleend. Reden temeer om dit voor den L. T. B. af te wijzen was het feit, dat deze een ander soort vereeniging is. Boven dien was er ontstemming 'eigenlyk ge zegd: leed) over de uitlatingen van den L. T. B. in dit voorjaar. Deze laatste punten willen wU even com bineeren en met een heel kort woord even herinneren wat er is gebeurd. Dc L. T. B. herbergt een paar duizend bollen kweekers, die wenschten dat de organisatie méér (dus niet begon met dit belang, want dit deed ze reeds Jaren) actief de belangen dezer leden zou bevorderen. Het bestuur deed op de jaarvergadering desbetreffende voorstellen. Vóór deze behandeld werden, schreef de heer Krelage in het orgaan der A. V. zyn bekende artikel. Daarop zyn andere „uitlatingen" gevolgd, die natuur iyk achterwege zouden zyn gebleven, in dien de heer Krelage niet was begonnen. Wy willen dit nu verder laten rusten, om weer geen verwyt te krggen, dat we te fel hebben gesproken en geschreven, maar constateeren slechts het feit. De A, V. heeft natuuriyk het recht om af te wUzen wat de L. T. B. vroeg. Of dit nu verstandig is en in het belang van deze organisatie zelf, moge sterk betwyfeld worden. Er is nu eenmaal een groote ca tegorie bollenkweekers, die geen lid wen schen te zyn en het ook nooit zullen wor den en zy die lid zijn, zUn dit niet op de eerste plaats omwille van het scheidsge recht. En daarom behoefde er ook geen vrees te bestaan, dat het geringe aantal L. T. B.-ers dat om andere redenen wel lid is, zou bedanken. Aan den anderen kant kan het in het belang der A. V. zyn, door samenwerking met anderen de deelname aan haar instel ling meer algmeen te maken, hetwelk juist den gevrccsden ondergang hiervan zou kunnen voorkomen. Door samenwerking af te wyzen stimu leert de A. V. echter de anderen, om zelf dergelyke zaken te bevorderen. Gebeurt dit, dan wordt weer van splitsing en splyt- zwam gesproken. Maar aan wie ligt *m dat nu? Ik geloof dat deze m.l. onzakelijke beslis sing slechts haar grond vindt in het on houdbare standpunt, dat de heeren nog steeds blyven innemen, n.l. dat zy niet met anderen willen samenwerken en die an deren als onbevoegd verklaren. Zooals het nu ook met de woorden: de L. T. B. is een ander „soort" vereeniging is gezegd. Het liefst zouden zy willen, dat de L. T. B. zich niet met de kweckersbelangen in liet. Volkomen begrypelyk! Maar aLs er nu 2000 en aanstonds hopelyk nog meer kwee kers in den L. T. B. zUn, die daar precies anders over denken, dan is dit toch een vrome wensch, waarvan de vervulling de heeren zelf toch volkomen hopeloos moet toeschynen. Ik geloof dat de neutrale land- en tuinbouworganisaties eveneens gaarne zouden zien, dat de L. T. B. zich met meer bezig hield met de vakbelangen der boeren en tuinders. Daar heeft men echter allang de gedach te hieraan prUsgegeven. 't Is in onzen tyd ook een al te dwaze gedachte, want hier mede zou het bestaan van onze kath. orga nisatie eindigen. Maar evenmin is er kans voor de vervulling van dezen wensch t.a.v. de vakbelangen der kweekers. Op den- zelfden grond als by land- en tuinbouw wil echter de L. T. B. óók samenwerking met andere kweekersorganisaties. Wyst men deze af, dam kan de keuze voor ons nooit gaan in de richting van maar te ver- 1 dwijnen of niets te doen. Ons bestuur zal zich over deze dingen moeten beraden en ik twyfel er niet aan, of met volle medewerking van al die hon- d-rrden, leden, zal de L. T. B., zonder an deren te bestryden of af te breken, zelf den weg vinden om de belangen van deze leden te dienen. NED. OOST-INDIE BONGKREK-VERGIFTIGING IN REG. TJILATJAP. Vijf dooden, drie personen stervende. Aneta seint uit Tjilatjap: In de dessa Tjiklapa naby Sidarcdja is bongkrek-ver- giftiging voorgekomen. In totaal zUn 10 personen aangetast, waarvan vijf zijn over leden cn drie stervende zyn. Geneeskun dige hulp is derwaarts gezonden. De dessa Tjilapa, waar bongkrek-vergif- tigingsgevallen zyn geconstateerd, ligt ten N.W. van Tjilatjap. naby de spoorbaan van Midden-Java naar den Preanger. Bongkrek is een zeer populair voedsel in deze streken en van ouder op ouder be kend. Het voornaamste bestanddeel van deze Inlandsche lekkerny, zoo schreef in- dertyd het „Bat. NBld", bestaat uit het vruchtvleesch van de cocosnoot. Dit wordt geraspt, om er olie uit te persen, en na deze bewerking wordt het gedroogd en gefermenteerd. Voor dit fermenteerings- proces worden pisang-bladeren gebruikt, die reeds werden gebezigd voor de fermen tatie het doen blschimmelen van de gewone „tempeh"-kockjes bereid uit gekookte, samengeperste Sojaboontjes. Na verloop van eenigen tyd zet zich dan op het product, waarin ook wel eens ge droogde jonge krabbetjes worden verwerkt, schimmel vast, soms in uiterst-welige woe kering en daarna ia de lekkerny gereed voor dconsumptie. Het Binnenlandsch Bestuur heeft, toen vorige malen vergiftigingen op alarmee- rende wyze aan den dag traden, ernstig voor het gebruik van bongkrek gewaar schuwd, maar het gevaar der vergiftiging, dat voor de meeste slachtoffers den dood beteekent, schynt hen daarvan niet af te schrikken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6