BRIEVEN OVER ONS
GELOOF
VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934
DE LEIDSCre COURANT
TWEEDE BLAD. PAG.
t
Welke li de Kerk van Chrlitui?
Wat zeggen de Protestanten
over de Kerk van Christus en wat
da Katholieken.
Nu heeft, schreef Je mij dc heer
van Donk zich ook „voorgoed" in Jullie
gesprekken gemengd, hetgeen voor jou de
situatie niet gemakkelijker maakt! Tot nu
toe had je van Donk tot „medeatrijdcr":
hij, als gcloovig Protestant stond natuur
lijk bijna altijd aan jouw kant, zoolang
je in je gesprekken met je „godsdienst-
looze" collega's het Godsbestaan en den
„Chriatelijkcn godsdienst in 't algemeen"
verdedigde en verklaarde.
Maar nu ben Je dezer dagen met hun
begonnen over dc Kerk, die Christus ge
sticht heeft en heb Je geprobeerd, hun
duidelijk te maken, dat die Kerk alleen
dc Katholieke Kerk la; toen keerde
do Protestant zich natuurlijk tegen je.
Met plcizlcr las ik uit Je brief, dat jul
lie beiderzijds de Christelijke naastenlief
de bewaren bij Jullie disputen, dat 't ge
lukkig geen gclykhebberU-spo: t gewor
den is, maar een ernstig verdedigen van
ieders mccning. Je schreef my, dat je nu
graag eens een uitzetting zou willen heb
ben over dc stichting der Katholieke Kerk
cn van de bewyzen, dat d 1 e Kerk, de
eenige ware Kerk is, cn niet een der an
dere verzamelingen van geloovigcn, die
zich ook de Kerk van Christus noemen. Je
bezorgt my dus voorloopig weer werk!
Maar dat hindert niets; als jy het geduld
hebt, mgn brieven te lezen, zal ik 't ge
duld hebben, ze te schryven! Wy moeten
deze stof eens grondig bckyken, al kan ik
er natuuriyk geen boek van maken!
Na myn vorige brieven zal dit je dul-
dciyk zijn: als God zich verwaardigd heeft
fip bnven-nntuurlijkc vvyzo te openbaren,
hoo HU gediend wil worden, dan volgt
van zelf. dat HU van de menschcn ver
langt, dat zU Ilem dienen zooals HU dat
geopenbaard heeft en niet anders. Daar
om legt de mogeiykheid alleen al, dat God
een godsdienst geopenbaard heeft, ieder
redeiyk niet-christcn reed» de strenge
plicht op, het christendom, dat zich als 'n
goddeiyk-gcopcnbaarde religie aandient,
nauwkeurig tc onderzoeken cn volgens
zyn geweten te beoordcelcn. En een
m e n s c h, die, eenmaal d c waar
heid van het Christendom
heeft ingezien, is op sraffc
van eeuwigen ondergang ver
plicht, het te gaan belijden cn
tot zyn dood daaraan trouw te biyven.
„Wie My verwerpt cn Mgn woord niet
aanneemt, heeft er een, die hem oordeelt;
het woord, dat Ik sprak (m.a.w,
de openbaring die Christus deed en die
door hem verworpen wordt) zal hem
oord celen op deYi Jongs ten d ng"
(Jo. 12:48) cn zyn Apostelen zond Chris
tus uit met dc woorden: „Gaat heel de
wereld door en predikt het Evangelie aan
ieder schepsel. Wie gelooft cn gedoopt is,
zal zalig worden; maar wi e niet ge
looft, zal worden veroordeeld"
(Marcus 16, 15:16). Er zyn menschen die
het Christendom „heel mooi" vinden,
maar die het „gclooven" als iets onnoo-
dlga beschouwen cn mccnen dat het vol
doende is „behooriyk" te leven „volgens
Christeiyke princiepenHun levenshou
ding is door Jezus Christus zelf veroor
deeld....
Maar als dc Christciykc godsdienst
waariyk een door God geopegbaarde gods
dienst is cn door alle menschcn die dit in
zien, op straffe van eeuwigen ondergang
moet worden beleden, dan ontstaat dc ge
wichtige vraag: Waar kan ik die
godsdienst vinden, volledig
cn onveranderd, zooals Chris-
tus zelf dien geleerd heeft? Je
kent het antwoord: alleen in do Katholieke
Kerk. Maar je niet-katholickc vrienden
vragen naar bewyzen, natuuriyk!
Wy moeten dan eerst bewyzen, dat Christus
«en „zichtbare Kerk" heeft gesticht, ren
verccniging of genootschap waaraan Hg
Zyn leer in bewaring heeft gegeven. Er
zyn menschen, die beweren, dat het nooit
ln Jezus Christus' bedoeling heeft gelegen,
zulk een Kerk tc stichten; zy zeggen, dat
Christus' volgelingen, die eerst nog bleven
onder dc Joodschc Kerk, de Synagoge, zich
langzamerhand tot 'n zelfstandige groepee
ring hebben losgemaakt en tenslotte (pas
in de twepdc eeuw) zich hebben voorge
daan als een onafhankciyk genootschap,
waarvan dan dc vcreering van den door
allerlei intusschen ontstane wonderverha
len verhccriykten Christus 't middenpunt
was. De geloovige, orthodoxe prote
stanten je hebt 't naar ik uit Je
brief kan opmaken gemerkt aan van
Donk leeren dit n i c t. Het is wel zeer
moeiiyk precies te omlgncn. wat de ver
schillende Protestantsehc denkrichtingen
dan wèl omtrent „Christus' Kerk" hou
den. Ik kan Je hierover in 't algemeen dit
zeggen.
Volgens do orthodoxe Protestanten
heeft Christus wel degelgk er aan gedacht
en ook gewenscht, dat Zyn volgelingen ge
nootschappen zouden vormen tot gezamen-
lgk bidden en zingen, prediken, het
Avondmaal vieren enz. Maar volgens hen
heeft Hy niet gezegd, hoe zy zulk een ge
nootschap moesten inrichten, hoe het be
stuurd moet worden enz. Hg heeft 't
zoo zeggen zy geheel aan de men
schen overgelaten, hoe zy zich wilden
vcrecnigen, Zgn volgelingen konden zich
zelf organiseeren in den vorm die hun het
beste zou schynen. Volgens hen is een
zichtbare „Christelgke Kerk'' dus men-
schenwerk en de inrichting daarvan
kan dus ook door menschen worden gc-
wgzigd of opgeheven. Zoolang zulk een
„gemeente" maar „op de grondbeginselen
van het Evangelie" is opgericht, kan men
haar een goed en wettig christelyk kerk
genootschap noemen.
Doch, volgens de Protestanten de
ze „zichtbare gemeenten", die dus niet
aan Christus, maar aan dc geloovigen
zelf hun ontstaan cn inrichting te danken
hebben, zyn niet „het Ryk Gods", noch de
„Kerk der beloften" van Christus. Want
als Christus spreekt over het Rgk der
hemelen" of dc „eene schaapstul" bedoel
de HU altijd volgen» de Protestanten
iets geheel anders n.l. de menigte der
door het Geloof gerechtvaardigden (zegt
Luther), óf dergenen, die God van
eeuwigheid heeft voorbeschikt ter eeuwi
ge zaligheid (zegt Calvijn). Dit uit
sluitend is dc Kerk die Christus zelf
heeft gesticht. En omdat het natuuriyk
aan dc menschen uiteriyk niet is te zien
of zy „door het geloof gerechtvaardigd"
of „ter eeuwige zaligheid zUn voorbe
schik*', maar alleen God dit weet, is deze
Kerk die door Christus gesticht niet
zichtbaar; wy weten immers niet. wie
eigenlgk de leden van die Kerk zyn. Het is
in deze Protestantsche gedochtengang
du» heel goed mogeiyk, dot tot het zicht
bare, menschelyke kerkgenootschap men
schen behooren, die niet behooren tot de
door Christus gestichte onzichtbare Kerk,
en 't is ook mogeiyk, dat menschen, die
al» „gcrechtvaardigden" of „voorbeschik
ten" tot dc onzichtbare, eenige door Chris
tus gestichte Kerk behooren, geen lid zUn
van een mcnscheiyk, zichtbaar Kerkge
nootschap.
Uit deze Protestantsche opvatting vol
gen twee dingen n.l. dat eigenlgk niemand
foor God verplicht is, zich by een bepaald
Kerkgenootschap aan te sluiten: deze
kerkgenootschappen immers zUn slechts
menschenwerk cn Christus heeft aan geen
onkel bepaald zichtbaar kerkgenootschap
de gewone middelen ter zaligheid verbon
den en ten tweede, dat de menschen ge
heel naar eigen inzicht, volgens tyd,
plaats cn omstandigheden, de „Zichtbare
Kerkgemeenten" kunnen organiseeren,
zooals ze dat het beste vinden. Als je dit
weet, Paul, wordt je ook verklaarbaar,
hoe er zulk een talloooze verscheidenheid
in organisatie bg de Protestantsche Kerk
genootschappen kan ontstaan: tenslotte
kon niemand aan welken Protestant dan
ook het recht betwisten een nieuw kerk
genootschap tc organiseeren op dc „grond
beginselen van het Evangelie", daar het
volgens hen een zichtbare Christeiyke
Kerk slechts een uitwendige, louter men
schelgke organisatie is tot beleving van
het Christelyk geloof.
De orthodoxe Protestanten
ontkennen dus, dat Christus
zelf een zichtbare Kerk heeft ge
sticht d.i. een vcrceniging met een bepaal
de organisatie cn een bepaalden bestuurs
vorm. Hg stichtte volgens hen alléén een
Kerk die men onzichtbaar moet
nomen, omdat het alleen aan God, niet
;>an de menschen bekend is, wie leden van
Christus' Kerk zyn.
Hiertegenover staat dc Katholieke
leer: die luidt: Jezus Christus Zelf
heeft een zichtbare Kerk gesticht.
D.w.z. Hy hceit zUn volgelingen onder
ling verbonden in een vereenlging
die zichtbaar is voor ieder omdat uit
wendig biykt wie haar leden zyn cn wie
haar bestuurders en omdat de midde
len, welke HU aan die vereeniging heeft
gegeven om het vcrecnigingsdoel de
eeuwige zaligheid te bereiken, uiteriyk
waarneembaar zUn.
In mUn volgenden brief zal ik je deze
katholieke leer uiteenzetten en de waar
heid ervan bewyzen. Maar vandaag wil
ik je tenslotte nog op iets wijzen, dat wel
licht een gcmccnschappciyk uitgangspunt
kan vormen by je gcdachtcnwisseling met
je Protestantschen collega. En wel: wy
katholieken ontkennen heclemaal niet, dat
Christus óók een onzichtbare gemeen
schap heeft gesticht, n.l. van hen, die, het-
zy i n, hetzy buiten de zichtbare
kerk levend, in staat van genade
zyn, dus in liefde met Hem zUn verbon
den, die ledematen worden genoemd van
het gecstclyk Lichaam, waarvan HU het
Geesteiyk Hoofd is. Welke menschen in
staat van genade cn dus leden van d i e
gcmechschap zyn, is natuuriyk tc uiter
iyk niet tc zien. vandaar dat wy terecht
dit een „onzichtbare" gemeenschap noe
men.
Maar, wy katholieken leeren cn kun
nen bewyzen. dat Jezus Christus b c h a 1-
v c deze onzichtbare gemeenschap, uit-
drukkelyk ook een zichtbare ver
eeniging heeft gewild van al zyn volgelin
gen: de Roomsch Katholieke Kerk.
Hierover «chryf ik je over veertien da
gen.
Ik groet je zeer!
Correspondentieadres: Mr. A. Diepen-
brock, Seminarie Hagcvcld, Heemstede.
KERKNIEUWS
BEGRAFENIS KANUNNIK
L. J. BOOGMANS.
Nadat Woensdagavond half acht in te
genwoordigheid van zeur vele geloovigen
in de kerk van den H. Jozef aan de Jans
straat te Haarlem de Metten waren gezon
gen door den Hoogeerw. heer H. C. J. Son-
daal, deken van Haarlem, voor de ziele-
rust van den Hoogeerw. Kanunnik L. J.
Boogman», archivaris van het bisdom Haar
lem en conservator van het Bisschoppelyk
Museum, vingen gistermorgen de Lauden
aan, gecelebreerd door den Hoogeerw. de
ken Sondaal met assistentie van rector drs.
Th. Vlaar O.E.S.A. en kapelaan F. van
Buurcn uit Ovcrveen. Cantores waren pas
toor Ch. Meysing uit Wa-ssenaar en kape
laan A. Leesberg te Haarlem.
Om half tien begin de Pontificale H. Mis
van Requiem, opgedragen door Z. H. Ex
cellentie Mgr. J. D. J. Aengencnt, bisschop
van Haarlem, die hierbij werd geassisteerd
door den proost van het Kathedraal Kapit
tel Mgr. H. J. M. Taskin, president van het
seminarie Warmond, als presbyter-assis-
tens; aLs troondiakens door de Hoogeerw.
heeren Kanunniken L. A. A. M. Wester-
woudt en J. C. Aalberse, terwyl misdia-
ken was de zeereerw. heer J. M. Vermeu
len, pastoor te Bcrgschenhoek en sub-dia-
ken de zeereerw. heer J. A. B. M. van Bla-
ricum, pastoor te Nes en Swaluwebuurt.
De andere functies waren verdeeld over
verschillende kapelaans der stad. Op het
priesterkoor had o.m. plaats genomen de
vicaris-generaal van het Bisdom, Z. D. H.
Mgr. M. P. J. Möllmann.
De eerste vier ryen banken waren door
eerw. geesteiyken ingenomen.
Onder de aanwezigen merkten we op den
loco-burgemeester van Haarlem, wethou
der mr. J. Gerritz, wethouder W. J. B.
van Liemt, twee bestuursleden der schoon
heidscommissie, het kerkbestuur van „St.
Joannes den Dooper" en de heer Weustink,
oud-inspecteur by het L.O.
De Gregoriaansche misgezangen wer
den door de aanwezige priesters uitge,-
voerd.
De lykrede werd uitgesproken door den
zeereerw. heer F. C. van Beukering, pas
toor der St. Jozefskerk tc Haarlem.
Lijkrede.
We zyn hier aangekomen, eerstens, om
de laatste eer tc brengen aan „pastoor"
Boogman» en ten tweede om te rouwen
over hem en troost te zoeken, ten derde
om voor hem te bidden en te offeren. Aan
hem de laatste eer bewyzen, dat doen we
al door onze tegenwoordigheid in dit uur,
wij, zoovelcn van heinde en ver gekomen,
lecken en geesteiyken van den laagsten
tot den hoogsten rang. met onzen Doorl.
Bisschop aan hut hoofd en naast hem het
hoogste burgerlijke gezag van deze stad,
dat hier tegenwoordig is.
Wg kunnen hkr nuciuun en roemen de
vele functies, die hy tijdens zUn leven ver
vuld heeft. HU was voorzitter van de
schoonheidscommissie in de stad Haarlem,
deken van het St. Bernulphusgilde, conser
vator van het Bisschoppelyk museum, lid
van dc Bisschoppelyke Commissie, archi
varis van het bisdom, eere-kanunnik van
het Kathedrale Kapittel en bovenal was hy
priester. Dat dit in zyn oog het belang-
rykste was, blykt hieruit, dat hy altyd
wilde genoemd worden pastoor Boogmans.
Al dat andere is voorbij, maar dit eene
blijft. Van het priesterschap heeft hy het
merkteeken eeuwigdurend in zyn ziel ge
drukt. En als priester willen we hem by-
zondcr ccren. Priester was hy met onge
woon veel talenten, met een scherp ver
stand, een stalen geheugen, smaak en
goeden zin voor het schoonc, priester van
veel studie, maar wat meer is, van veel
deugd, gebed cn arbeid. Hy behoorde tot
de eersten, die met veel moeite en in
spanning er naar streefde om de bevelen
van de laatste Pausen uit tc voeren: „alles
in Christus te vernieuwen". Daarom zy
hier met vreugde gezegd, dat hy ook zoo
gaarne en getrouw hier naar deze kerk
kwam, naar de Hoogmis en de plechtig
heden. Een priester van veel arbeid. Wat
hy in de Amsterdamstraat gebouwd heeft
aan kerk en scholen en opgebouwd door
zyn buitengewoon goed godsdienstonder
richt, zy hier gemeld met cere.
Een priester was hy ook van veel iy-
den. Wat moet het voor den nog jongen
priester zwaar geweest zUn zyn dood te
zien aankomen. Vooral de laatste maan
den op zyn ziekbed-sterfbed.
Ik heb, aldus de gewyde redenaar, het
geluk gehad hem dc laatste maanden dc H.
Communie te mogen brengen. Ik heb hem
hooren kreunen, maar niet morren. Een
klacht heb ik slechts van hem gehoord:
„Dorst'-'. Deze klacht, die Christus Zelf liet
hooren, moge Hem, dus ook in den mond
van Zijn dienaar, vergeeflyk klinken. Al
les tezamen een voorbeeldig priester. Een,
waarop zyn bisschop trotsch mocht wezen,
een voorbeeldig priester, aan wien gulhar
tig in deze ure dc verdiende eer wordt be
wezen. Maar zult ge misschien zeggen,
was hy niet wat trotsch, zoo te oordcelen
naar zyn houding, zyn gang, zUn manie
ren. Op deze vraag heb ik een antwoord.
By zyn testament heeft hU een byschrift
gevoegd, waarin hy schreef: „Ik dank
God voor het wonderschoone leven, dat HU
my beschikt heeft en ik vraag aan God oot
moedig vergiffenis voor myn vele fouten en
tekortkomingen. Ik vraag ook vergiffenis
aan de menschen voor myn tekortkomin
gen in myn plichten. Ik hoop. dat allen
den barmhartigen God voor mg zullen bid
den". Mgnc geliefden, die zoo schrgft. is
geen trotschaard. Hg was een man met een
kinderziel, zoo rein en zoo eenvoudig. Met
een uiteenzetting van de liturgische plech
tigheden schilderde de gewijde redenaar
ten slotte op verheven wyze de beteekenis
van deze plechtigheid.
De absoute werd door Z. H. Exc. den
bisschop verricht met dezelfde assistentie
als bij de Heilige Mis.
De geestelgkheid deed vervolgens den
bisschop uitgeleide, nadat eerst het stoffe-
lyk overschot van archivaris Boogmans
naar de lgkauto was gedragen.
Op de begraafplaats St. Barbara was de
belangstelling zoo groot, dat de politie spe
ciale maatregelen had moeten treffen tot
regeling van het verkeer.
De absoute in de kapel van het kerkhof
en de begrafenisplechtigheden werden ver
richt door deken Sondaal met assistentie
van pastoor Koevoet» uit Muiden, als dia
ken en een neef van den overledene, stu
dent by de Salesianen van Don Bosco als
sub-diaken.
De cantores waren dezelfde geestely-
ken, die ook in de plechtige H. Mis deze
functie vervulden.
Onder de aanwezigen bemerkten we be
halve de reeds genoemden nog op namens
de schoonheidscommissie architect M.
Plate en G. D. Gratama, directeur van het
Frans Halsmuseum, namens het bestuur
van de R.-K. Leeszaal de heeren G. Weus
tink, N. J. M. BartcLs en dr. H. J. M. Jan
zen namens de groep beeldende kunst van
de Alg. R.-K. Kunstenaarsvereniging den
heer V. Trautwein.
„Msbd."
DE 41ste NED. NAT. BEDEVAART NAAR
LOURDES.
Men schrgft ons: Donderdag omstreeks
12 uur is de Ned. Bedevaart behouden uit
Lourdes in Roozendaal teruggekeerd. De
reis is ook voor de zieken voorspoedig ver-
loopen, hoewel het weer den eersten dag
zeer warm was en later tusschen Mons cn
Brussel een rytuig uitgeschakeld moest
worden, wegens warm loopen.
Gelukkig konden de patiënten zonder te
veel moeiten in enkele vrUe coupé'» wor
den ondergebracht.
Terugblikkend op den 41ste bedevaart
gelooven wg wel dat ieder voldaan is te
ruggekeerd.
Zeker, wonderen zijn er niet gebeurd.
Ook wat betreft de opmerkelyke ver
betering in den toestand van een patiënt
uit Amsterdam, waarover in enkele bladen
geschreven is, is de uiterste reserve
geboden. Niets toch is fataler dan direct
voor het forum der publieke opinie te
brengen iets waaromtrent nog feitelyk
niets vaststaat, en, waar in dit geval alleen
van een subjectief gevoel van verbetering
sprake is wat in ziektegevallen zoo vaak
voorkomt is het beter, totdat er iets con
creets vaststaat, er over te zwygen.
Maar, afgezien hiervan, de groote dank
baarheid van lederen zieke, in Lourdes ge
weest te zyn, was zoo treffend en roerend,
dat wg niet kunnen nalaten den wensch uit
te spreken, dat het Comité door milde gif
ten gesteund een volgend jaar meer nog
dan anders ln gelegenheid zal zyn, zie
ken naar Lourdes mee te kunnen voeren.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
de volgende week géén audiëntie verlee-
nen.
LAND- EN TUINBOUW
DE L. T. B. ALS BLOEMBOLLEN
ORGANISATIE.
Begin van samenwerking met
„Bloembollencultuur" afgewezen-
In het Bondsorgaan van den R.-K. Dioc.
Land- en Tuinbouwbond schryft de voor
zitter, de heer Jac. Groen Azn. het volgen
de artikel:
In den laatsten tyd wordt weer van ver
schillende zyden aandrang op ons bestuur
uitgeoefend, de behartiging der belangen
van onze leden-bollenkweekers krachtig
aan te pakken. Wij begrypen dezen aan
drang volkomen, omdat gebleken is dat on
ze Bond een paar duizend kweekers en
kweekertjes herbergt, waarvan slechts een
gering percentage lid is van een andere
vereeniging op dit gebied. Maar er was
een ander deel, by wien overigens dezelf
de wensch leeft, die ons aanmaande om
met andere organiscaties (met name,, de
Alg. Vereeniging voor Bloembollencul
tuur) zooveel mogelyk samen te werken.
Hy die de heele geschiedenis in dit voor
jaar goed en objectief gevolgd heeft, zal
onmogelyk kunnen /eggen, dat dit laatste
niet al reeds het stellige voornemen van
ons bestuur was. Overigens wenschen wy
de zaak niet te forceeren en slaan wij met
groote belangstelling gade, wat in onze
kringen hieromtrent leeft cn in hoeverre
op onze leden, by het doen van stappen,
is te rekenen. Nog slechts een paar weken
geleden hebben wy aan onze afdeelingen
een circulaire gericht, waarin wy eenige
richtlynen voor de organisatie aangaven
en de leden in het algemeen opwekten
hunne wenschen ter onze kennis te bren
gen.
Intusschen willen wy de verzekering ge
ven, dat wy niet stilzitten. Een drietal
adressen guig over onderscheiden zaken
aan de Regcering uit in de laatste 2 we
ken en verder zullen we het onze doen om
by de aanstonds nieuw te vormen organi
satie daarin te bevorderen.
Verder vervulden wy een wensch van
een aantal van onze leden, om met de Alg.
Vereeniging besprekingen tc voeren over
een collectieve deelname van onze leden
aan het scheidsgerecht, evenals dit by
het H. B. G. geschiedt.
Met eenig goed vertrouwen zagen wy
die besprekingen tegemoet, want deze aan
sluiting achten wy niet alleen een belang
voor onze leden, maar ook voor de A. V.
Immers zou het gevolg hiervan zyn, dat
een veel grooter aantal kweekers van deze
nuttige instelling gebruik zau maken en in
zich een versteviging hiervan zou inhou
den.
Wy meenen verplicht tc zyn de leden
mede te deelen dat inmiddels deze confe-
stuur van de A. V. de gezochte samenwer
king zonde rmeer heeft.... afgewezen.
De gronden voor deze afwyzing waren:
De A. V. vreest ledenverlies en uiteinde
lijk den ondergang als deze gunst wordt
verleend. Reden temeer om dit voor den
L. T. B. af te wijzen was het feit, dat deze
een ander soort vereeniging is. Boven
dien was er ontstemming 'eigenlyk ge
zegd: leed) over de uitlatingen van den
L. T. B. in dit voorjaar.
Deze laatste punten willen wU even com
bineeren en met een heel kort woord even
herinneren wat er is gebeurd. Dc L. T. B.
herbergt een paar duizend bollen kweekers,
die wenschten dat de organisatie méér
(dus niet begon met dit belang, want dit
deed ze reeds Jaren) actief de belangen
dezer leden zou bevorderen. Het bestuur
deed op de jaarvergadering desbetreffende
voorstellen. Vóór deze behandeld werden,
schreef de heer Krelage in het orgaan der
A. V. zyn bekende artikel. Daarop zyn
andere „uitlatingen" gevolgd, die natuur
iyk achterwege zouden zyn gebleven, in
dien de heer Krelage niet was begonnen.
Wy willen dit nu verder laten rusten, om
weer geen verwyt te krggen, dat we te fel
hebben gesproken en geschreven, maar
constateeren slechts het feit.
De A, V. heeft natuuriyk het recht om
af te wUzen wat de L. T. B. vroeg. Of dit
nu verstandig is en in het belang van
deze organisatie zelf, moge sterk betwyfeld
worden. Er is nu eenmaal een groote ca
tegorie bollenkweekers, die geen lid wen
schen te zyn en het ook nooit zullen wor
den en zy die lid zijn, zUn dit niet op de
eerste plaats omwille van het scheidsge
recht. En daarom behoefde er ook geen
vrees te bestaan, dat het geringe aantal L.
T. B.-ers dat om andere redenen wel lid
is, zou bedanken.
Aan den anderen kant kan het in het
belang der A. V. zyn, door samenwerking
met anderen de deelname aan haar instel
ling meer algmeen te maken, hetwelk
juist den gevrccsden ondergang hiervan
zou kunnen voorkomen.
Door samenwerking af te wyzen stimu
leert de A. V. echter de anderen, om zelf
dergelyke zaken te bevorderen. Gebeurt
dit, dan wordt weer van splitsing en splyt-
zwam gesproken. Maar aan wie ligt *m
dat nu?
Ik geloof dat deze m.l. onzakelijke beslis
sing slechts haar grond vindt in het on
houdbare standpunt, dat de heeren nog
steeds blyven innemen, n.l. dat zy niet met
anderen willen samenwerken en die an
deren als onbevoegd verklaren. Zooals het
nu ook met de woorden: de L. T. B. is een
ander „soort" vereeniging is gezegd.
Het liefst zouden zy willen, dat de L. T.
B. zich niet met de kweckersbelangen in
liet. Volkomen begrypelyk! Maar aLs er nu
2000 en aanstonds hopelyk nog meer kwee
kers in den L. T. B. zUn, die daar precies
anders over denken, dan is dit toch een
vrome wensch, waarvan de vervulling
de heeren zelf toch volkomen hopeloos
moet toeschynen. Ik geloof dat de neutrale
land- en tuinbouworganisaties eveneens
gaarne zouden zien, dat de L. T. B. zich
met meer bezig hield met de vakbelangen
der boeren en tuinders.
Daar heeft men echter allang de gedach
te hieraan prUsgegeven. 't Is in onzen tyd
ook een al te dwaze gedachte, want hier
mede zou het bestaan van onze kath. orga
nisatie eindigen. Maar evenmin is er kans
voor de vervulling van dezen wensch t.a.v.
de vakbelangen der kweekers. Op den-
zelfden grond als by land- en tuinbouw
wil echter de L. T. B. óók samenwerking
met andere kweekersorganisaties. Wyst
men deze af, dam kan de keuze voor ons
nooit gaan in de richting van maar te ver-
1 dwijnen of niets te doen.
Ons bestuur zal zich over deze dingen
moeten beraden en ik twyfel er niet aan,
of met volle medewerking van al die hon-
d-rrden, leden, zal de L. T. B., zonder an
deren te bestryden of af te breken, zelf
den weg vinden om de belangen van deze
leden te dienen.
NED. OOST-INDIE
BONGKREK-VERGIFTIGING IN
REG. TJILATJAP.
Vijf dooden, drie personen
stervende.
Aneta seint uit Tjilatjap: In de dessa
Tjiklapa naby Sidarcdja is bongkrek-ver-
giftiging voorgekomen. In totaal zUn 10
personen aangetast, waarvan vijf zijn over
leden cn drie stervende zyn. Geneeskun
dige hulp is derwaarts gezonden.
De dessa Tjilapa, waar bongkrek-vergif-
tigingsgevallen zyn geconstateerd, ligt ten
N.W. van Tjilatjap. naby de spoorbaan van
Midden-Java naar den Preanger.
Bongkrek is een zeer populair voedsel in
deze streken en van ouder op ouder be
kend. Het voornaamste bestanddeel van
deze Inlandsche lekkerny, zoo schreef in-
dertyd het „Bat. NBld", bestaat uit het
vruchtvleesch van de cocosnoot. Dit wordt
geraspt, om er olie uit te persen, en na
deze bewerking wordt het gedroogd en
gefermenteerd. Voor dit fermenteerings-
proces worden pisang-bladeren gebruikt,
die reeds werden gebezigd voor de fermen
tatie het doen blschimmelen van de
gewone „tempeh"-kockjes bereid uit
gekookte, samengeperste Sojaboontjes. Na
verloop van eenigen tyd zet zich dan op
het product, waarin ook wel eens ge
droogde jonge krabbetjes worden verwerkt,
schimmel vast, soms in uiterst-welige woe
kering en daarna ia de lekkerny gereed
voor dconsumptie.
Het Binnenlandsch Bestuur heeft, toen
vorige malen vergiftigingen op alarmee-
rende wyze aan den dag traden, ernstig
voor het gebruik van bongkrek gewaar
schuwd, maar het gevaar der vergiftiging,
dat voor de meeste slachtoffers den dood
beteekent, schynt hen daarvan niet af te
schrikken.