DE FINANCIËN DER PLATTELANDS
GEMEENTEN.
25ste Jaargang
VRIJDAG 20 JULI 1934
No. 7867
S)e £eid4eh£(Boti/fca/nt
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
D£ ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooniitbetaliiig
▼oor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de A bonne's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
▼oor Ingezonden Mededeelingcn wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin bn>
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur an
verhuur, koop en verkoop: 9.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
Economische
Beschouwingen.
Het moet iedereen duidelijk zijn,
dat de zorgvolle toekomst nog ja
ren kan duren en dat we uitslui
tend op ons zelf zullen kunnen re
kenen. In dit verband willen we
enkele „Economische Beschouwin
gen" leveren die ons een breeder
inzicht in de algemcene toestand
zullen trachten bij te brengen.
In zijn boek „Faillite du Capitalisme?"
vestigt Pierre Lucius de aandacht op het
feit, dat de economische en sociale struc
tuur van de wereld diepgaande verande
ringen heeft ondergaan.
Deze veranderingen kenmerken zich,
volgens schrijver, door de progressieve ver
vanging van de gecompliceerde economie
door een gespecialiseerde huishouding, met
gevolg, dat het economisch evenwicht, dat
in de XlXe eeuw tegelijk met de groote
industrie is ontstaan, op dit oogenblik voor
goed is vernietigd.
Om dit duidelijk te maken moeten we er
nogmaals aan herinneren dat de industrie
geboren werd en zich ontwikkeld heeft
in het Westelijk deel van Europa, terwijl
de andere werelddeelen aan den landbouw
en het ambachtswerk getrouw bleven.
In dien tijd bestond er over de geheele
wereld een internationale verdeeling van
den arbeid. Indië verkocht zijn katoen aan
Europa, waar de weverijen stoffen ver
vaardigden en het afgewerkte product zijn
weg vond over geheel de wereld.
Australië en Zuid-Amerika exporteer
den wol, welke na verwerkt te zijn tot in
de verste uithoeken van de wereld ver
handeld werd. Indië en Brazilië verscheep
ten hun rubber naar Europa. Er werden
daar autobanden gefabriceerd, die daarna
over heel de wereld hun weg voortzetten.
En daar de landbouw onmogelijk in al de
behoeften van de Europeesche bevolking
kon voorzien, kochten we het benoodigde
graan in Argentinië en Canada, die op hun
beurt weer koopers waren van onze indus-
trieele producten.
Dat was een gouden tijd. In West-Europa
meende men dat deze periode eeuwig zou
duren. De industrieele ondernemingen wer
den dusdanig uitgebreid dat West-Europa
spelenderwijze in al de industrieele be
hoeften van de geheele wereld kqn voor
zien. Dit was echter een grove misreke
ning, want de andere landen namen daar
mede geen genoegen. Het is natuurlijk, dat
ieder land naar een economische onafhan
kelijkheid streeft. De landen, die ons zoo
lang van grondstoffen hadden voorzien,
meenden (en niet geheel ten onrechte) dat
wij met het leeuwenaandeel van de winst
gingen strijken. Wanneer men de levens
standaard van den Europeeschen arbeider
vergeleek bij het levenspeil van den neger
of Aziaat, dan moest aan deze gedachte
nog meer voedsel worden gegeven.
Met de machines, welke wc aan Afrika
en Azië leverden, begonnen deze primi
tieve volkeren him grondstoffen zelf te
verwerken. Onze oude klanten werden on
ze concurrenten en dit des te gemakkelij
ker, omdat er tusschen het levenspeil der
Europeesche volken, vergeleken bij dat
van de Aziaten, een te groot verschil in
ons nadeel bestond.
Op dit oogenblik is het zoover gekomen,
dat ieder land er zich op toelegt, de rijk
dommen van zijn bodem zelf te expjoitee-
ren, van den eenen kant om zich zooveel
mogelijk van het buitenland onafhankelijk
te maken, en van den anderen kant om in
de nieuwe opgerichte industrieele onder
nemingen het overschot aan werkkrachten
een plaats te bezorgen.
De resultaten zijn verpletterend: er is
schier geen product meer dat Japan niet
even goed fabriceert als wij; Australië be
zit zijn eigen glasfabrieken en gaat binnen
korten tijd zelf automobielen fabriceeren;
Rusland, eens de grootste producent en le
verancier van grondstoffen, droomt zelfs
om binnen afzienbaren tijd, den economi-
schen chaos over heel de wereld ten top te
voeren.
Er is geen land, waar niet de een of an
dere industrie zich achter een muur van
tolrechten en douanerechten tracht groot
te maken. Men vraagt zich angstig af, waar
dit onzinnig tempo zal eindigen.
Noodgedwongen zagen de Europeesche
landen, die zich in de massale productie
van industrieele artikelen hadden gespecia
liseerd (wilden ze niet reddeloos ten onder
gaan), zich genoodzaakt om nieuwe uitwe
gen te zoeken. Om te beginnen betaalden
ze de export-landen van landbouwproduc
ten met dezelfde munt. In Italië, Duitsch-
land en Engeland stelt men alles in het
werk om zich wat betreft hun graanvoor-
ziening geheel van het buitenland onaf
hankelijk te maken. Duitschland en Ita
lië zijn er reeds bijna in geslaagd.
Het is wellicht interessant, het streven
van de verschillende landen om zichzelf te
bedruipen in het kort na te gaan, al is de
richting nog te nieuw om er een uitge
sproken oordeel over te vellen. Zoo kan
men bijvoorbeeld moeilijk beweren, dat de
krachtdadige ontwikkeling van de pro
ductieve krachten in Italië, welke bijzon
der onder het Fascistische regiem werd
doorgevoerd, geheel voortvloeit uit de
zucht om zich zelf te helpen.
Men moet niet vergeten, vooraleer zich
bepaald uit te spreken., dat het kapitalis
tische systeem vele jaren ten achter was in
vergelijking met West-Europa, zoodat Mus
solini, in een versnelde industrieele expan
sie, een van de meest essentieele punten
van zijn programma heeft gevonden en te
vens de beste kans om het regiem te doen
slagen.
Op dit oogenblik echter ondervindt Ita
lië op zijn beurt geweldige financieele
moeilijkheden, en de koersverandering van
Mussolini, die onlangs het kapitalistische
systeem als uitgediend verklaarde, nadat
"hij er zoolang in geloofd heeft, wijzen er
op, dat ook in Italië diepgaande systeem
veranderingen voor de deur staan.
In welke richting? Dit is tot nog toe
moeilyk uit te maken.
In tegenstelling met de Fascisten, ston
den de Nationaal-Socialisten toen zij aan
het bewind kwamen voor een overgeka-
pitaliseerde nijverheid. Dit is de reden
waarom van den beginne af in Duitsch
land het streven om zichzelf te helpen zoo
fel op den voorgrond trad. Zal er na de
laagste gebeurtenissen, ook op economisch
gebied, een koersverandering intreden? Dit
behoort niet enkel tot de mogelijkheden,
maar het is zelfs zeer waarschijnlijk.
Engeland huldigt minder radicale prin
ciepen. Het is definitief tot het protectio
nisme bekeerd, en zoekt in het kader van
de overeenkomst van Ottawa zijn wel
vaart weer te vinden. Het is echter te
vroeg om te beweren dat Engeland zijn
doel reeds bereikt heeft.
En Nederland hoor ik u vragen. Wat zal
er met Nederland in de wereld gebeuren
nu de landen hun redding in economische
afzondering zoeken?
Is het goed te praten dat er in Nederland
meer buitenlandsche dan binnenlandsche
zeep wordt verbruikt? En toch is het zoo.
Prijs en kwaliteit zijn niet in ons nadeel.
Het is enkel het „snobisme" van vele men-
schen voor het artikel „de Paris" dat ons
eigen product op den achtergrond schuift.
Nog een feit. In Frankrijk wordt er met
fierheid gewezen op het lage cijfer der
werkloozen. Laten we ons niet misleiden.
Is het voldoende bekend, dat Frankrijk
sinds 1931 ruim 260.000 vreemde arbeids
krachten over de grens heeft gezet, zonder
te gewagen van de duizenden en duizenden
arbeiders uit de grensgebieden die niet
meer in Frankrijk toegelaten worden?
Spiegelen we ons aan die voorbeelden.
Het kan niet genoeg herhaald worden, dat
de zorgvolle toekomst nog jaren kan du
ren, en dat we uitsluitend op ons zelf kun
nen rekenen.
Uitgaven der gemeente
De kosten van uitgebreid lager
onderwijs, vervolgonderwijs
en buitengewoon lager
onderwijs
door
A. A. C. M. VAN IERSEL
Burgemeester van Noordwijkerhout
XXV
Wat is uitgebreid lager onderwijs, ge
woonlijk U.L.O. genaamd?
Het uitgebreid lager onderwijs, voor zoo
veel het geheel of gedeeltelijk uit de open
bare kassen wordt bekostigd aldus art. 2
der Lager Onderwijswet wordt gegeven
in scholen met ten minste drie achtereen
volgende leerjaren, aansluitende aan het
zesde leerjaar een er school voor gewoon
lager onderwijs. Naast de vakken, waarin
aan eene gewone lagere schood onderwijs
wordt gegeven, omvat het ten minste drie
van de volgende vakken: Fransche taal,
Duitsche taal, Engelsche taal, Wiskunde,
Handelskennis. Tevens kan een of meer
der volgende vakken worden toegevoegd:
Algemeene geschiedenis, Handenarbeid,
Landbouwkunde, Tuinbouwkunde, Fraaie
handwerken voor meisjes.
Aan het einde van het laatste leerjaar
wordt gewoonlijk een examen afgenomen.
De afneming van dit examen geschiedt niet
van Staatswege, doch van particuliere zijde.
Evenwel onder toezicht van Rij ksgecommit-
teerden, zoodat het diploma wel degelijk
een officieel cachet draagt. Voor katholieke
scholen wordt het examen afgenomen door
de Stichting „Het Roomsch Katholiek
M.U.L.O.-examen".
Allicht vraagt men in dit verband een
vraag, die Ik trouwens al meermalen heb
hooren stellen welk verschil is er toch
tusschen U.L.O. en M.U.L.O.?
Feitelijk bestaat z.g. M.U.L.O. onderwijs
niet meer. Ofschoon diverse vereeniging-
gen, die onder toezicht van Rijksgecommit
teerden examens afnemen, op de van ha
rentwege uitgegeven diploma's nog steeds
vermelden dat de candidaat geslaagd is
voor het M.U.L.O.-examen, vindt deze aan
duiding geen steun in de wet. De voorma
lige lager onderwijswet van 1878, zooals
die wet in 1916 is gewijzigd, kende lager
onderwijs (6 leerjaren), uitgebreid lager
onderwijs (minstens 7 leerjaren) en meer
uitgebreid lager onderwijs minstens 9 leer
jaren). De nieuwe lager onderwijswet van
1920 heeft het uitgebreid lager onderwijs
van minstens 7 leerjaren doen vervallen,
het meeruitgebreid fa geronde r-
In dit artikel zet schrijver uiteen
dat het M.U.L.O.-ondcrwijs sinds dc
onderwijswet van 1916 eigenlijk
U.L.O.-onderwijs is. Voorts behandelt
schrijver het vervolgonderwijs en het
buitengewoon lager onderwijs.
w ij s werd behouden, doch veranderde van
naam en werd uitgebreid lager on-
d e rw ij s genoemd. Sinds de inwerking
treding der nieuwe onderwijswet is U.L.O.
dus hetzelfde onderwijs als hetgeen voor
dien tijd M.U.L.O. genoemd werd.
De vereenigingen of stichtingen, die exa
mens afnemen hebben den ouden naam
M.U.L.O. behouden en nemen onder dien
naam de U.L.O.-examens af. Uit het voren
staande blijkt wel, dat dit soms tot misver
stand aanleiding geef t.
In alle stedelijke en ook in een aantal
plattelandsgemeenten wordt U.L.O. onder
wijs gegeven. Voor zoover dit onderwijs
openbaar is worden alle kosten daarvan
met uitzondering van de salarieering van
het onderwijzend personeel uit de ge
meentekas voldaan, en wed op dezelfde
wijze als dit ten aanzien van het openbaar
lager onderwijs het geval is.
Wat het bijzonder uitgebreid lager on
derwijs betreft, de gemeenten geven daar
voor aan de schoolbesturen een vergoeding
naar dezelfde regelen als dit, zooals in de
voorgaande artikelen is uiteengezet, ten
aanzien van het bijzonder lager onderwijs
geschiedt.
Verder kent de Wet op het Lager Onder
wijs nog het vervolgonderwijs.
Het vervolgonderwijs is onderwijs, dat
gedurende twee achtereenvolgende jaren
gegeven wordt aan hen, die de lagere school
verlaten en niet meer voor de lagere school
leerplichtig zijn. Dit vervolgonderwijs werd
in de Lager onderwijswet 1920 opgenomen
en kwam in de plaats van het tot de invoe
ring dier wet gegeven herhalingsonderwijs.
Aanvankelijk waren de gemeenten ver
plicht het te geven, indien slechts 6 leer
lingen zich daarvoor aanmeldden. Daar
tegenover stond evenwel, dat het Rijk dc
bezoldiging van het personeel, dat vervolg
onderwijs gaf, voor zijn rekening nam. Bij
de wet van 16 Februari 1923 Stbl. 38 werd
een en ander gewijzigd. Het vervolgonder
wijs werd facultatief gesteld, d.w.z. de ge
meenten waren vrij het al dan niet te doen
geven. Voorts werd toen bepaald, dat de
kosten van salarieering van hen, die zich
met het vervolgonderwijs belastten, voor
rekening der gemeente kwamen. Dit gaf
den doodsteek aan het vervolgonderwijs,
althans op het platteland. In slechts wei
nige gemeenten wordt nog vervolgonder
wijs gegeven.
Ten slotte spreekt de Lager Onderwijs
wet 1920 nog van buitengewoon
lager onderwijs.
Onder buitengewoon lager onderwijs
wordt verstaan onderwijs, bestemd voor
kinderen, die wegens ziels- of lichaamsge
breken of uit maatschappelijke oorzaak
niet in staat zijn gci-egeld en met vrucht
het gewone onderwijs te volgen of wier
gedrag het noodzakelijk maakt hun buiten
gewoon onderwijs te doen geven.
Bij het buitengewoon lager onderwijs
heeft men te onderscheiden in centrale
en plaatselijke scholen. Plaatselijke
scholen zijn scholen, van welke de helft of
meer dan de helft der leerlingen afkomstig
is uit ééne gemeente of uit eenigc naburige
gemeenten. Onder centrale scholen worden
verstaan scholen, van welke meer dan dc
helft der leerlingen afkomstig is uit het ge
heele Rijk of uit een groot gedeelte van het
Rijk.
Van de plaatselijke scholen vergoedt het
Rijk de koken van salarieering van het on
derwijzend personeel, de centrale scholen
ontvangen bovendien een vergoeding van
20.per leerling (scholen voor doofstom
me en blinde kinderen f 25.per leerling).
Plaatselijke R. K. Scholen voor buiten
gewoon lager onderwijs tr^ft men o.a. te
Leiden en te Haarlem; de school verbonden
aan Huize Sint Angela, Prinsegracht 12 den
Haag is naar ik venneen een centrale
school.
Voor ouders, die een zwakzinnig kind
hebben, dat ongeschikt is voor het gewoon
lager onderwijs, doch waarvan kan wor
den verwacht dait het het buitengewoon
lager onderwijs met. vrucht kan volgen,
kan het volgende van belang zün.
De provincie Zuid-Holland geeft jaarlijks
een subsidie van 50.voor ieder Zuid-
Hollandsch zwakzinnig kind, dat, woonach
tig in een gemeente, waarin geen school
voor zwakzinnigen gevestigd is, op een in
ternaat of in een gezin wordt geplaatst ten
einde het anderwij* te kunnen volgen op
een school voor zwakzinnigen. Voorts be
taalt de provincie Zuid-Holland 1/3 van
dc reiskosten voor die Zuid-HolLandsche
kinderen, die woonachtig zijn in een ge
meente, waarin geen school voor zwakzin
nigen gevestigd is en die heen en weer
reizen om een school voor zwakzinnigen te
bezoeken.
Voorwaarde voor deze subsidie is, dat het
Groene of Wit-Gele Kruis zijn bemiddeLing
verleent tot de plaatsing van het kind op
de school voor zwakzinnigen en dat de ge
meente, waar het kind is gedomicilieerd
minstens gelijke subsidie geeft als dc Pro
vincie.
Bij de tegenwoordige ruimte van open
bare vervoermiddelen is het zeer goed mo
gelijk, dat een aantal kinderen onder ge
leide een school voor zwakzinnigen in de
stad bezoeken. Ook kan een jonger zwak
zinnig kind door een ouder broertje of nog
beter zusje worden begeleid, welk broer
tje of zusje dan te gelijkertijd een andere
school in de stad kan bezoeken. Naar ik
meen gaan een aantal Sassenheimsche kin
deren onder een gezamenlijk geleide dage
lijks naar een school voor zwakzinnigen te
Leiden.
Ouders, die een zwakzinnig kind hébben,
dat naar hunne meening voor buitengewoon
lager onderwijs in aanmerking komt en die
de daaraan verbonden kosten niet of niet
geheel zelf kunnen dragen, doen het beste
zich ter plaatse tot het Wit-Gele Kruis of
bij ontstentenis daarvan tot het Groene
Kruis te richten.
EERSTE KAMER
Het waren een aantal kleine, onbeduiden
de wetsontwerpje6, voor het meerendeel op
koloniale aangelegenheden betrekking heb
bend, die heden aan de orde kwamen. Bij
een der wetsontwerpen werd een bedrag
van 23000 gulden overgeheveld op dc In-
Indische Commissariaat, dat een zuiver In-
zondere uitgaven in verband met den fi-
nancieelen en economischen toestand". Dit
zijn dan telefoon- en telegraaf kosten enz.,
die veel hooger zijn dan vroeger naar dc
minister van Koloniën zeide is er onlangs
in één maand voor niet minder dan 1100
gulden vertelefoneerd. De heer F o c k
(V.B.) dacht nu. dat deze bijzondere kos
ten voor de helft ten laste van Nederland
en voor de helft ten laste van Indië waren
gekomen. Dit vond hij onjuist, omdat de
uitgaven van hot Departement van Kolo
niën ten laste komen van dc Noderland-
sche bogrooting daargelaten die van het
Idischc Commissariaat, dat een zuiver In
dische instelling is. Het was z.i. onverstan
dig zonder gegronde reden de Indische be
grooting te verzwaren, omdat dit weer
voedsel zou geven aan een stemming in In
dië ten ongunste van Nederland, welke
stemming niet lang geleden vrij algemeen
was. Dit alles werd volkomen door minis
ter C o 1 ij n beaamd, alleen, zeide hu. be-
teckenen die 23000 gulden het bedrag, dat
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Scherpe beschuldigingen van Tardieu
aan oud-minister Chautemps in verband
met de Stavisky-affaire. (2de blad).
De uitbreiding van Engeland's luchtvloot.
(2e blad).
De bomaanslagen in Oostenrijk duren
voort. (2de blad).
De staking in San Francisco opgeheven.
(2de blad).
BINNENLAND.
Het Crisis Akkerbouw-besluit 1934. (ls'.e
blad).
Voor in- en uitvoerders van aardappelen.
(L. en T., 1ste blad).
Dc aardappel-steunregeling 1931 (L. en
T., late blad).
R. K. Congres voor muzikale opvoeding
der Jeugd, (lste blad).
Wetsontwerp inzake nieuwe contingcn-
tccrlngcn. (Isle blad).
De 3procent conversielccning Noord-
Holland wordt ten volle toegewezen. (1ste
blad).
Bericht van dc Ncd. Varkensccntrale.
(1ste blad).
UIT DE OMGEVING.
Te Zoetcrwoudc (Wcipoort) is een groot©
boerderij in vlammen opgegaan. (4de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Vandaag Is de jaarlijksche Kaagweek
begonnen, (lste blad).
is uitgegeven door de Nodorlandsche regee
ring voor een ambtenaar uit Indië, die hier
op dienstreis is. Het is onder ©en andere
titel geplaatst, omdat het niet precies was
uit te maken hoe lang deze nog hier zou
blijven en het bedrag ongeveer op hetzelf
de neerkomt. Als men voor dit feit in In
dië aartleiding wil zoeken om dc Nodor
landsche regeer ing van willekeurigheid
to.v. Indië te betichten, laat men dan be
denken, dat diezelfde rogeering de Indi
sche begroot mg alles samen met een be
drag van ongeveer 40 miiliocn heeft ver
licht, door steun en door garant te staan
voor de bekende conversie]een ingen.
Vermelden wij nog, dat dc heer M e n-
dcls (S.D.A.P.) in het begin der vergade
ring den heer dc Savornin Lohmon
(C.H.) in zeer hoffelijke bewoordingen cx-
ouus vroeg voor hot door hem gelegde ver
band tusschen laatstgenoemde en „Natio
naal Herstel" en beloofde dit in den ver
volge te zullen nalaten.
Alle wetsontwerpen werden z.h-st. aan
genomen.
De Senaat zal in den loop van dc volgen
de week weer bijeenkomen.
BINNENLAND
NEDERLANDSCHE VARKENS
CENTRALE.
De Noderlandsche Varkensccntrale
maakt bekend, dat dc prijzen, welke door
haar betaald worden voor het aan haar
geleverde spek, met ingang van 23 Juli a.s.
zijn, als hieronder staat aangegeven, voor
zoover dit spek afkomstig is van varkens,
geslacht op of na 23 Juli 1934:
A. spek boven 28 K.G. per strook zonder
wang 54 cent.
B. spek van 24—27.9 K.G. per strook zon
der wang 53 cent.
C. spek van 1823.9 K.G. per strook zon
der wang 51 cent.
D. spek van 1317.9 K.G. per strook zon-
der wang 42 cent.
G. spek van 1012.9 K.G. per strook zon
der wang en achtcrkinkcl 43 cent,
H. spek van 89.9 K.G. per strook zon
der wang en achtcrkinkcl 40 cent.
I. spek van 67.9 K.G. per strook zon
der wang en achtcrkinkcl 38 cent.