GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 10 JULI 1934 DE LEIDSCHE COURANl TWEEDE BLAD. PAG. 6 HET RAADIIUIS-PLAN—BLAAUW ZONDER ENTHOUSIASME GOED GEKEURD. HET REGLEM ENT VAN ORDE VASTGESTELD. MO GELIJKHEID VAN SPREEKTIJDBEPERKING; STAANDE SPREKEN. DE DEMPING VAN IIET LE VENDAAL. g. Administratieve regeling van eenige begrootingsposten, het dienstjaar 1933 be treffende. Goedgekeurd. h. Voorstel: le. tot het aangaan van een overeen komst tot levering van electriciteit door de Gemeente Gouda aan de Gemeente Leiden en door Leiden aan Waddinxveen; 2e. tot het verleenen van ontheffing aan Waddinxveen van het bepaalde bij artikel 3 van de door die gemeente met Leiden ge sloten stroomleveringsovereenkomst, voor zooveel betreft de levering van gas door Gouda aan ingezetenen in enkele gedeel ten van Waddinxveen. Goedgekeurd. i. Voorstel in zake het aanbrengen van een dakbedekking van bimsbeton in de runderslachthal en eenige andere lokalen van het Openbaar Slachthuis en het ver richten van bijkomende werken. Goedgekeurd. HET REGLEMENT VAN ORDE. De behandeling wordt thans voortge zet met de bespreking van een amende ment van den heer Vos (V.D.) inzake het tijdstip van indiening van voorstellen. Hij heeft dit amendement ingediend om een betere redactie te verkrijgen, waarover ech ter met den voorz. verschil van meening ontstaat. Een gewijzigd amendement wordt aangenomen De heeren v. Eek (S.D.A.P.) en Groe ne v e 1 d (S. D. A. P.) willen de beslissing over de wijze van behandeling van een in gekomen stuk volledig aan den raad laten. De Voorz. wil om vertraging te voorko men. dat men vasthoudt aan de door B. cn W. opgestelde agenda. Wijziging der agenda behoort zonder discussie te geschie den. Het denkbeeld van den voorz. wordt door den raad aanvaard; het amendement v. Eek wordt verworpen met 1913 stem men. (Vóór: de S. D. A. P. en de heeren v. Weizen, Vos en Manders). Een tweede dergelijk amendement-v. Eek wordt ver worpen met 2012 stemmen: Vóór: de S. D. A. P. en de heeren v. Weizen en Man ders). Spreektijdbeperking. De heeren v. E c k (S. D. A. P.) en v. Wel zen (C.P.) verzetten zich tegen de door B. en W. voorgestelde mogelijkheid tot spreektijdbeperking. Zij zien daarin een dwangmiddel om de minderheid den mond te snoeren en een ernstige belemme ring van de vrijheid van den raad. De heer Beekenkamp (A.R.) wijst erop. dat slechts de „mogelijkheid" van be perking wordt voorgesteld. De raad zal ver standig doen, wanneer hij zelf c(en breidel weet aan te leggen. Dat zou de beste be strijding van het fascisme zijn. De S. D. A. P. schijnt evenwel niet van zins te zijn tot medewerking aan de saneering van ons parlementaire stelsel. De heer Vos (V.D.) meent, dat de mo gelijkheid van spreelctijdbeperking allang bestaat. Nergens staat, dat dit verboden is. Het artikel kan z. i. gerust vervallen. De Voorz. herinnert eraan, dat dikwijls veel te lang over een onderwerp wordt ge sproken. De mogelijkheid van beperking dient geschapen te worden. De bezwaren worden blijkbaar ingegeven door politieke argwaan, doch Amsterdam is ons reeds lang voorgegaan; de Tweede Kamer kent ook spreektijdbeperking. De heer v. E c k houdt voet bij stuk. De rechten van de minderheid moeten veilig gesteld worden; de meerderheid kan zich zelf recht verschaffen. Dit voorstel kan niet anders beteekenen dan het begin van de onderdrukking van de meening der minderheid. De heer W i 1 m e r En in de Tweede Ka mer dan? De heer v. F c k: Daar is het wat an ders. Daar duren de discussies soms tot in den morgen en zijn er 100 leden. Spreek tijdbeperking leidt tot obstructie. De heer Manders (RK.) meent, dat beper king overbodig is. Wordt een voorstel tot beperking gedaan, dan wordt er weer ste vig over gediscussieerd en bereikt men niets Wethouder Gosli.iga is van meening, dat het nut van dit voorstel gelegen is bij bogrootingsdebatten, om aan een gemaak te afspraak een wettelijke grondslag te ge ven. zoodat men de individueele leden kan dwingen om zich aan de afspraak te hou den. Zelfbeperking is dringend noodig wil men het prestige van den raad behouden. De heer v. Eek schijnt wel blind te zijn voor de teekenen des tyds. Niemand wil den raad. het recht ontzeggen om zijn meening te zeggen, maar daarvoor zijn geen uren praten noodig. Sommige leden praten maar door, terwijl niemand er naar luistert. Daarmee is het gemeentebelang niet gebaat. De heer v. W e 1 z e n ziet achter dit voorstel wel degelijk een politieken achter grond. De reactie wil de stem van het pro letariaat smoren! De heer v. E c k is altijd bereid om mede te werken tot beperking der discussies, wanneer er een beroep op hem wordt ge daan. Doch het is niet in het belang van het parlementarisme, dat de guillotine klaar staat, om de discussie af te snijden. De V o o r z. zegt, dat ook hij de voorkeur geeft aan een minnelijke overeenkomst, ook al zou dit voorstel worden aangenomen. Het voorstel om de mogelijkheid van spreektijdbeperking in te voeren wordt aangenonien met 20 tegen 13 stemmen. Tegen de S. D. A. P. cn de heeren van Weizen, Manders cn Vos. De heer Vos verzet zich vervolgens te gen de opname in het Reglement van een verklaring omtrent een „persoonlijk feit". Wat een persoonlijk feit is, moet men over- taten aan den voorzitter. De Voorz. wenscht de definitie van een „persoonlijk feit" liever vast te leggen, wat de taak van den voorzitter veel vergemak kelijken zal. De heer Vos trekt daarop zijn amende ment in. Sprekers in staande houding. De heer Vos (V.D.) stelt vervolgens voor, dat de raadsleden in staande houding het woord moeten voeren. (Ter verdediging van zijn voorstel spreekt hij zelf staande, onder hilariteit der vergadering). Het is z. i. gemakkelijker zoowel voor den spreker zelf als voor de toehoorders; dat zal de rustige sfeer der gadering bevorderen. Bo vendien hoort het ook zóó. De heer v. Ec k (S. D. A. P.) wil geen dwang tot staan; het is nergens verboden om te gaan staan. Z. i. zal staan leiden tot verlenging der redevoeringen. Er ontpoppen zich nog vóór- en tegen standers. De heer Manders (R.K.) zit liever, de heer Wilbrink (C.H.) kan een staanden spreker beter verstaan, evenals de heer v. E e c k e (V. B.). De heer B e e - k e n k a m p (A.R.) meent, dat het gehalte der redevoeringen er met staande spreken op vooruit zal gaan. De heer v. Stralen (S. D. A. P.) laboreert ook dikwijls aan niet-verstaan van sprekers; hij is warm voorstander van staan. De Voorz. constateert, dat de proef (verscheidene sprekérs spraken staande) zeer bevredigend is verloopen, zoodat het college op zijn eerst afwijzende houding terug komt. Evenwel zal een uitzondering moeten worden gemaakt voor den voorzit ter en de wethouders. De wethouders moe ten n.L dikwijls hun stukken raadplegen. De heer Manders (R.K.). Dat geldt voor de raadsleden ook. De opstelling van de tafels leent zich niet voor staande spreken. Het voorstel-V o s wordt daarna z. h. st. aanvaard! Ontnemen van het woord. De heer v. Eek (S D. A. P.) heeft be zwaar tegen het artikel, volgens hetwelk een lid, aan wien het woord is ontnomen, op die vergadering niet meer het woord mag voeren over hetzelfde onderwerp. Dat onderwerp kan verscheidene vergaderingen in beslag nemen. De heer Manders (R.K.)Het kan zijn, dat de bestraffing een beetje voorbarig is geweest. De gestrafte heeft dan geen gele genheid om zich te rehabiliteeren. Na eenige discussie wordt bedoeld artikel aangenomen met 19 tegen 13 stemmen. Tegen de S. D. A. P. en de heeren van Weizen, Manders, en Lombert. Onderwijs in de Ned. Taal. De heer Vos (V.D.) heeft eenige amen dementen ingediend welke louter taalkun dige redactie-wijzigingen op het oog heb ben. Sommige worden door B. en W. over genomen, andere niet; welke dan worden ingetrokken, of gewijzigd. Sluiting der discussies. De heer v. E c k (S. D. A. P.) verzet zich tegen het voorgestelde artikel, volgens het welk niet beraadslaagd zal mogen worden over een voorstel tot sluiting der discus sies. Dat zyn allemaal machtsmiddelen, die verkeerd uitpakken. De heer Vos (V.D.) wijst erop, dat de voorzitter slechts het voorstel tot sluiting kan doen, wanneer hy meent, dat er over een onderwerp genoeg gesproken is. Hier over is geen discussie noodig. Maar een raadslid is vry om een voorstel tot sluiting te doen om allerlei redenen; hierover kan discussie gewenscht zyn. De voorz: Het is dwaasheid te gaan praten over een sluiting der discussies. Het artikel wordt tenilotte aangenomen met 21 tegen 12 stemmen. Tegen: de S. D. A. P. en de heeren van Weizen en Vos. Interpcllatic-rccht. De heeren v.EckenGroeneveld (S. D. A. P.) hebben inzake het interpellatie- recht een amendement ingediend, waardoor de burgemeester of een der wethouders verplicht wordt tot het geven van inlich tingen, zonder beperking tot die onderwer pen welke tot het bestuur der gemeente behooren, zooals bijv. politie-zaken, waar over de burgemeester niet interpellabel is, omdat hij als hoofd der politie maatrege len neemt krachtens de wet en hij niet han delt als gemeente-orgaan. Volgens spr. heeft de gemeente het recht om te weten, welke de motieven zijn van den burgemees ter als hoofd der gemeente-politie. De Voorz. heeft bezwaar tegen de be doeling van den heer v. Eek. De Gemeen tewet ontheft den burgemeester van den interpellatie-plicht in politie-zaken. De bur gemeester is evenwel vrij om uit eigen be weging inlichtingen te geven, hetgeen spr. ook dikwyls gedaan heeft. De heer v. Eek kan zulk een interpellatie-recht wel vast leggen in het Reglement, maar dat baat hem niets, want de burgemeester behoeft Zich daar niet aan te onderwerpen. De heer v. Eek (S. D. A. P.) vindt het in het belang van een goede verstandhou ding, als de burgemeester het gevoelen van de burgerij verneemt en omgekeerd de burgerij inlicht. De heer W i 1 m e r (R.K.) acht het ook van belang, dat de bevolking op de hoogte is van het beleid van den burgemeester in pojitie-zaken. Maar het amendement van den heer v. Eek gaat te ver. Als men den raad het interpellatie-recht verleent, moet daar tegenover staan een plicht tot ant woorden. Doch deze plicht bestaat niet. Spr. ziet in een dergelijk ijdel interpellatie- recht een aantasting van het gezag en van de goede harmonie. Dat recht zou zich vaak genoodzaakt zien om daar lijnrecht tegenin te gaan. De heer v. E c k trekt zijn amendement in. De heer v. E c k (S. D. A. P wil ten slotte de benoeming van leden van een bij zondere commissie als regel opdragen aan den Raad. B. en W. hadden voorgesteld, dat de voorzitter dat als regel zou do?n, tenzij de raad anders zou besluiten. Na eenige discussie wordt dit amende ment verworpen met 19 tegen 13 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heeren v. Wei zen, Manders er Beekenkamp Het Reglement van Orde wordt daarna 7. h. st. aangenomen. De heer v. Wel zen (C.P.) verklaart zich er tegen, omdat hij erin ziet een poging der reactie om de rechten der minderheden te beknotten. Daarna wordt de vergadering verdaagd tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. DEMPING LEVENDAAL EN DOOR TREKKING OEGSTGEESTERLAAN Na heropening der zitting werd aan de orde gesteld de verdere behandeling van vendaal en doortrekking Oegstgeesterlaan. Wethouder Splinter (C.H.) merkt op, dat het voorstel wel met vreugde is ont vangen, maar dat er verschillende bezwa ren naar voren zijn gebracht. Waarom dit voorstel zoo lang op zich heeft laten wachten? Spr. herinnert aan de voorstellen van wylen den heer Sytsma, in 1923 en 1926, welke voorstellen toen ver worpen zijn. Later is het voorstel aange nomen, in 1931 heeft het college gelden bij den raad aangevraagd. Wij waren toen reeds in de crisis en deze heeft de uitvoe ring der plannen vertraagd. Het urgentie- program kwam er tusschen en het Leven daal werd afgevoerd om urgenter werken te kunnen uitvoeren. Thans is het plan op meer bescheiden schaal weer naar voren gebracht. Van sabotage door B. en W. zooals de heer Schüller zeide is geen sprake. Spr. komt thans op de geopperde technische bezwaren. Men heeft de door gang naar de Plantage half werk genoemd. Ja, ideaal is die doorgang niet, maar voor- loopig is een betere regeling te duur. Onderhandelingen met de eigenaren van de huizen, die een breederen doorgang in den weg staan, zijn nog niet aangeknoopt. Wat betreft demping van het gedeelte BarbarafbrugSteenschuur zegt spr., dat hy daar zelf voorstander van is. Maar de niet-demping is het resultaat van een com promis in het college van B. en W. Metter tijd zal demping van dit gedeelte wel vol gen met het oog op het verkeer. Thans zou den de kosten 39.000 meer bedragen, met verbreeding van de Groenebrug mee zelfs 64.000, wat een te groote verzwaring van onkosten mee zou brengen. Het is nog niet bekend, hoe de tramrails gelegd zullen worden. Wat de doortrekking van den Oegstgees terlaan betreft, heeft spr. de ernstigste be strijding ondervonden van den heer Man ders, die een breedte van 25 M. wenscht in plaats van 15 M. Spr. herinnert eraan, dat het plan is, om een gedeelte op 25 en een ander gedeelte op 15 M. te brengen. Spr. acht 15 M. voldoende. Het tunnel-plan, waarmee de doortrekking verband moet houden, ligt nog in een zóó verre toekomst, dat men er thans nauwelijks rekening mee kan houden. Komt het tunnel-plan klaar, dan is 15 M. z.i. nog voldoende. Met de aesthtische overwegingen van den heer Manders is spr. het niet eens. De meerdere kosten van een breedte van 25 M. bedragen volgens spr.'s berekening 37.500. Bovendien worden de bouwterrei nen dan te ondiep (n.l. 15 M.). Een compro mis van 20 M. breedte moet om technische redenen ontraden worden. De voorz. stelt daarna voor het voor- stel-Schüller (Demping van het geheele Levendaal) in praeadvies te nemen. Daar toe wordt besloten. Wethouder R o m ij n (V.B.) zegt, dat na de werkverschaffing aan de Houtlaan het idee is gerezen om de demping van het Leven daal ook in werkverschaffing te doen uit voeren. Het college was er niet enthousiast voor, maar heeft er toch toe besloten. Spr. heeft wel begrepen, dat er oppositie tegen zou rijzen, vooral van de zijde der S.D.A. P. De heer v. Stralen heeft spr. verweten, dat hij de regeering niet juist heeft inge licht omtrent de inzichten van de S.D.A.P. Doch een vertegenwoordiger van den mi nister heeft zelf een vergadering van de comm. voor sociale zaken meegemaakt, waarop Het standpunt der S.D.A.P. uit voerig is toegelicht. Daarna is nogmaals een vergadering van die commissie belegd over dit punt. Hierin werd het college ge adviseerd om zich te verstaan met de bon den van de patroons in de bouwvakken. De heer v. Stralen stemde toen blanco, stond dus niet geheel afwijzend meer. Het uitvoeren van werken in werkver schaffing met inschakeling van particuliere aannemers was iets nieuws, waaromtrent men nog weinig ervaring had. welke erva ring overigens niet bemoedigend was. Er moest een nieuwe ondernemingsvorm wor den geschapen. Een moeilijkheid was de houding van het departement voor Sociale Zaken, van belang voor het verkrijgen van de rijkssubsidie. Dat departement stelde hooge eischen wat betreft het loonpercen- tage. Zelfs een percentage van 37 pet. werd te laag bevonden. Dit percentage is thans opgevoerd tot 43 pet.; de kapitaalslasten moesten dalen, waartoe de Baatbelasting noodig was, waarop wethouder Goslinga nader zal terugkomen. Vertraging werd nog ondervonden door de bezwaren van den minister inzake de inschakeling van de particuliere aannemers. Dat wachten heeft op het loonpeil geen gunstigen in vloed uitgeoefend. Was het loon bij de Houtlaan nog 42 ct., thans eischte het de partement 40 ct. B. en W. hadden ge vraagd: 42 ct. voor de ongeschoolden en 47 ct. voor de geschoolden. Den Haag heeft dat evenwel geweigerd. Een loon van 40 ct. is inderdaad laag, maar men moet dit niet beschouwen als een soort collectief contract, maar als een vorm van steunver- leening. Zoo beschouwd, is een loon van 40 ct. nog beduidend meer dan steun zonder meer. Theoretisch is het juist, dat sommige steuntrekkenden ook zonder werk even veel of zelfs meer kunnen „verdienen". Het denkbeeld van den heer Tobé om in zoo'n geval een toelage te verstrekken, zal spr. overwegen, ofschoon hij gelooft, dat zulke gevallen zich in de practijk weinig zullen voordoen. Het idee van inschakeling van de particuliere aannemers heeft wei nig oppositie ondervonden en spr. gelooft, de proef te kunnen wagen. Intusschen is het nog niet zooverj nader overleg met den minister is noodzakelijk. Verscheidene stemmen zijn opgegaan om de werkzaam heden aan de Utrechtsche brug als nor maal werk te doen uitvoeren. Spr. kan in dit opzicht geen toezeggingen doen, om dat rekening moet worden gehouden met het departement en met de kostenbereke ning. Naar aanleiding van een vraag van den heer Eikerbout of de aannemers zelf een keuze kunnen doen uit de werkloozen, antwoordt spr., dat de Dienst v. Sociale Za ken de werkloozen zal aanwijzen. Spr. dringt tenslotte bij den Raad aan, het voorstel te aanvaarden. Wethouder Goslinga (A.R.) be schouwt de financieele zijde van het voor stel. Het oorspronkelijke plan van een half millioen was te duur; het eenige mid del om het doel toch te bereiken was de uitvoering in werkverschaffing, de invoe ring van een baatbelasting en de combina tie met de doortrekking van de Oegstgees terlaan en Mariënpoelstraat. Het voorstel-v. Stralen (normale uitvoe ring) beteekent den doodsteek voor het plan. De heer Manders heeft het idee van werkverschaffing het eerst geopperd en het college is daarop ingegaan, tot nu toe met succes. Dat het plan niet aller instem ming heeft, spreekt haast vanzelf. Hier is een groot plan om werkloozen te werk te stellen. Werkverruiming heeft weinig in vloed op den stand der werkloosheid. Nor male werken worden door de markt vrij gemakkelijk geabsorbeerd. Maar hier is een belangrijk cijfer aan loon, waarmee de post voor steungelden aanzienlijk kan worden verlaagd. De combinatie met de Oegstgeesterlaan levert een bouwgrond op ter waarde van ongeveer ton. Vandaar dat spr. zich ook scherp moet verzetten te gen het voorstel-Manders (25 M. breedte), waardoor de oppervlakte van den te win nen bouwgrond verminderd wordt. Veel bezwaar is gemaakt tegen de voor gestelde baatbelasting. Men heeft gezegd, dat degenen, die er minder van worden, ook niet schadeloos gesteld worden. Maar de gemeente is niet verplicht een schade tengevolge van volkomen rechtmatige overheidsdaden te vergoeden. Dat zou ook onberekenbare gevolgen hebben. Maar de Gemeentewet geeft de gemeente wel het recht om belasting te heffen van degenen, die met openbare werken gebaat zijn. Deze belasting is ook billijk en de voorgestelde uitvoering is zacht en soepel (gelach). Als er ooit reden was om een baatbelasting in te voeren, dan is het wel deze demping. Spr. kan de oppositie van den heer de Ree- de slechts verklaren uit een principieele afkeer van elke bestemmingsbelasting. Tot z'n groote vreugde is de S.D.A.P. (een der meest conservatieve partijen in Nederland overigens groot gelach) vóór de baatbe lasting. Het is natuurlijk niet in ieder spe ciaal geval aan. te toonen, hoeveel baat een perceel by demping heeft, maar in 't algemeen is de vooruitgang in stand on loochenbaar. De huiseigenaren en de ïn- dustrieelen hebben adressen ingezonden tegen die baatbelasting. Plotseling heeft het Levendaal alle mogelyke voordeelen, welke zy bij demping zullen moeten mis sen, reden waarom de baatbelasting onge motiveerd zou zijn. Spr. erkent, dat sommige industrieelen (o.a. de firma Wouterlood) inderdaad het Levendaalwater hebben gebruikt en nog ge bruiken voor aanvoer van grondstoffen, maar spr. meent, dat aanvoer per as wel zoo goedkoop is. Ook is het waar, dat het water gebruikt wordt voor loozing, maar aan die loozing zou toch een einde gemaakt moeten worden. Is de baatbelasting voor de industrieelen verantwoord? Onmiddel lijk misschien niet, maar hun complexen stijgen toch in ieder geval in waarde bij verkoop. B. en W. hebben diverse vrijstel lingen verleend eiV daar hebben zij eigen lijk spyt van, want nu willen ze allemaal vrijgesteld worden. Spr. verzet zich tegen het denkbeeld van den heer Wilmer om de industrieën vrij te stellen, zoolang zij hun tegenwoordige bestemming behouden. Spr. doet een beroep op den raad om het voorstel aan te nemen. De S.D.A.P. gaat natuurlijk niet mee, omdat zy weten, dat het toch wordt aangenomen. De heer v. Eek: Dat is een insinuatie, want dat is een leugen. Wethouder Goslinga: Nog beter, dan wordt het plan met algemeene stemmen aangenomen. De heer Manders (R.K.) bestrijdt de onkostenberekening van wethouder Splin ter inzake de demping van het stuk Le vendaal Barbara-brugSteenschuur. Spr. blijft het niet fraai vinden, dat de Oegst geesterlaan plotseling van 25 M. op 15 M. zal worden gebracht. Die plotselinge over gang is aesthetisch niet fraai. Bovendien wijst spr. erop, dat het bouwterrein aan een breedere straat meer waard is, dan aan een smallere straat. Het te winnen bouwterrein moge dan geringer zijn, het zal kostbaarder zijn bij een straatbreedte van 25 M. Spr. berekent, dat dit een voor deel van 32.000 voor de gemeente zal op leveren. In ieder geval is spr.'s plan niet zóóveel duurder als de wethouder becij ferde. Spr. meent, dat het maken van een tunnel onder de spoorbaan niet zoo duur behoeft te kosten; met een 20.000 zou een eenvoudige doch doelmatige tunnel te ma ken zijn. Inzake de werkverschaffing zegt spr., dat ongetwijfeld het gebrek aan werk een der ziekten van onze maatschappij is. Allerlei dokters prijzen allerlei middelen aan; spr. gelooft, dat met de werkverschaf fing de homoeopathen aan het werk zijn. De heer v. Stralen (S. D.)) erkent, dat jaren geleden voorstellen tot demping zijn afgestemd, maar dat neemt niet weg, dat B. en W. steeds nieuwe bezwaren tegen die demping hebben aangevoerd, zoodat de schuld van de jarenlange vertraging bij B. en W. te zoeken is. Wat de werkver schaffing betreft, herinnert spr. eraan, dat de raad tot voor kort in meerderheid een tegenstander daarvan was. De zwenking der meerderheid dateert eerst van betrek kelijk jongen datum. Spr. licht zijn hou ding in de comm. v. sociale zaken nader toe; hij heeft blanco gestemd, omdat de arbeidsvoorwaarden nog niet vaststonden. Spr.'s grief tegen den wethouder is, dat hij de comm. v. soc. zaken niet voldoende heeft geraadpleegd, doch de comm. voor een voldongen feit heeft gesteld, toen alles al beklonken was met het departement. Het college moge al betreuren, dat het loon zoo laag is uitgevallen, z.i. heeft het col lege niet met voldoende kracht op een be tere regeling aangedrongen. Deze demping is z.i. geen object voor werkverschaffing en daarom zijn zulke lage loonen ongemo tiveerd. Voor ongeschoolden zou 40 ct. nog acceptabel zijn, maar 40 ct. voor geschool den is voor de S.D.A.P. een onoverkome lijke hinderpaal. Wethouder Romijn (V.B.): Derhalve moeten ze maar gaan stempelen. De heer v. Stralen (S.D.A.P.) Wij zijn voorstanders van het scheppen van werk gelegenheid, maar niet van werkverschaf fing tegen zulke loonen. Spr. begrijpt ver volgens niet, waarom over de gunning van het werk aan de Utrechtsche brug nog over leg moet worden gepleegd met den minis ter. Het departement heeft daarom niet eens gevraagd. Ook dit werk zal dus wel weer in werkverschaffing worden uitge voerd. De arbeiders zullen gedwongen wor den op straffe van uitsluiting van steun om die loonen te aanvaarden. Dat acht spr. juist het fatale van werkverschaffing. Als thans het Levendaal in werkverschaffing wordt uitgevoerd, is het hek van den dam en zullen alle normale openbare werken in werkverschaffing worden uitgevoerd. Waarom krijgen de ambtenaren en de wet houders, die het werk voorbereiden, geen werkverschaffingsloonen? Wethouder Gos linga heeft ons verweten, dat wij er op spe- culeeren, dat het plan toch wordt aangeno men. Dat is een zuivere insinuatie, waartoe de wethouder niet het recht heeft. Mede werking wordt ons onmogelijk gemaakt, omdat de raad aan onze bezwaren niet te gemoet wil kamen. De heer Wilmer (R.K.) constateert, dat van de demping niets terecht zal komen, als wij ons verzetten tegen de uitvoering in werkverschaffing, of als wij vasthouden aan het onderscheid tusschen geschoolde en niet-geschoolde arbeiders. Niet vast staat, dat het plan zal vallen, als de Utrechtsche brug als normaal werk wordt uitgevoerd. De baatbelasting acht spr. in 't algemeen billijk; maar niet billijk is, als baatbelas ting wordt geheven, wanneer er geen baat is. Dat de belendende perceelen in het al gemeen met de demping gebaat zijn, staat lang niet vast en is ook uiterst moeilijk vast te stellen. Daarom is spr. tegen de baatbelasting, speciaal voor die perceelen, waarvan het vast staat, dat zy geen voor deel van de demping hebben. Dat is met name het geval bij de fabrieksgebouwen zoolang ze niet van bestemming verande ren. Met de heeren Wilbrink en Bergers dient spr. een amendement in om de fa brieksgebouwen vrij te stellen zoolang ze niet van bestemming veranderen. De heer Coster (R.K.) bestrijdt even eens de baatbelasting en wijst op de Kore- vaarstraat. Daar is wel een winkelstand verrezen, maar de een is er nauwelijks in of de andere is er weer uit. De heer de Re ede (C.H.) noemt de nauwe doorgangen aan weerszijden her stelbare bezwaren. Doch de baatbelasting is een grooter onheil. Spr. is steeds tegen die belasting geweest omdat er z.i. iedere rechtsgrond aan ontbreekt. Degenen die er bij betrokken worden, behooren er niet bij betrokken te zyn. De Hooge woerd bewoners zyn er bijv. evenzeer bij gebaat en toch vallen zij er buiten; de fabrieken zijn er niet by gebaat en toch vallen zij er onder. De S.D.A.P. bekommert zich er blijkbaar niet om, waar het geld vandaan komt. Hier wordt geld gehaald waar het niet zit; want de belasting zal op de huurders verhaald worden. Wat de fabrieksgebouwen meer waard worden, is dood kapitaal. Wie kan thans die baat realiseeren, door zijn fabriek te verplaatsen? Spr. zal tegen de baatbelas ting stemmen. De heer Eiker bout (A.R.) is van mee ning, dat deze demping geen object van werkverschaffing is. Spr. begrijpt niet, waarom men er de Oegstgeesterlaan bij ge haald heeft, terwij 1 de doortrekking van de demping zelf meer in de rede had gelegen. Wel begrijpt spr. dat de demping zonder werkverschaffing niet mogelijk zal blijken. Uitvoering van de Utrechtsche brug in werkverschaffing acht spr. echter heelc- maal foutief. Werkverschaffing is niet goed- kooper, in tegendeel. De Utrechtsche brug moet als normaal werk worden uitgevoerd,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6