25ste Jaargang
VRIJDAG 29 JUNI 1934
No. 7849
DAGBLAD VOOR LEIDENEN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
VERKEERSFONDS AANVAARD
Doode-hand-belasting aangenomen
Zestig Millioenplan aangenomen
VOORNAAMSTE NIEUWS.
HET NIEUWE RAADHUIS TE LEIDEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Toonntbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bq onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Ad vertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur es
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
TWEEDE KAMER
Verhoogde belasting op rijwielen afgewezen
Amendement vrijstelling kerkelijke goederen verworpen
Het veelomstreden en algemeen bestre
den wetsontwerp tot het instellen van een
Verkeersfonds is dan ten slotte toch door
de Tweede Kamer, nadat eenige belang
rijke wijzigingen door de Regeering wa
ren aangebracht, met 43 tegen 39 stem
men aangenomen. Ware het niet geweest,
dat de heer van den Heuvel (A.R.) die bij
de replieken nog krachtig tegen het wets
ontwerp sprak, mitsgaders de heeren
Duymaer van Twist (A.R.), Bakker (C.-
H.) en, als we ons niet vergissen, ook pro
fessor Visscher (A.R.) vlak voor de stem
ming wegliepen, dan zouden zelfs de stem
men hebben gestaakt.
Men kan wel zeggen, dat de Regeering
op het nippertje is gered, tengevolge van
de door haar gedane concessies. De voor
naamste dezer concessies bestond hierin,
dat de zorg van velen, dat de géiden uit
het Wegenfonds ter dekking van het
Spoorwegtekort zouden worden aange-
wend, door de Regeering geheel werd
weggenomen. Zij nam n.l. bij nota van
wijziging een bepaling in het wetsontwerp
op krachtens welke 9 1/2 dertigste van de op
30 millioen geraamde hoogere belasting op
motorrijtuigen en rijwielen voor de we
gen werden gereserveerd, Daardoor kwam
practisch vast te staan, dat jaarlijks onge
veer evenveel voor de wegen zou worden
besteed, als gedurende 1933 het geval was,
toen voor dit doel 9 millioen 365 duizend
gulden werd aangewend. Intusschen zijn
vorige jaren bedragen tot ver over de 12
millioen voor hetzelfde doel besteed.
De vaste commisie voor het Verkeerswe
zen bleek dan ook, bij monde van haren
voorzitter, den heer Bongaerts (R.-K.
S. P.), van oordeel, dat de portée dezer
wijziging en van eenige andere niet geheel
was te overzien. Vijf harer leden stelden
een motie voor om de beraadslagingen te
schorsen en den minister tot nader over
leg met de vaste commissie uit te noodi-
gen. Deze motie werd gesteld bij het be
ginnen der debatten, wat aanleiding gaf
tot een bestrijding er van door de heeren
Schouten (A.R.), Goseling (R.-K.)
en J o e k e s (V.D.), met dit argument, dat
alsnog uit de debatten zou moeten blij
ken, of de voorgestelde wijzigingen inder
daad wel van zoo ingrijpenden aard wa
ren, dat de beraadslagingen zouden moe
ten worden geschorst. De motie werd daar
na ingetrokken, waarna de replieken be
gonnen, die eigenlijk geen gezichtspunten
opleverden. Het beslissefide punt van het
debat werd thans gevormd door het be
zwaar van den heer Bongaerts, dat de
verhoogde beslasting op motorrijtuigen en
rijwielen het motorverkeer in zijne ontwik
keling zou belemmeren. Door minister
Kalf werd dit niet geheel ontkend; zoo
wel hij echter als minister Oud be
toogden, dat, voorzoover dit het geval zou
zijn, daaruit zou blijken, dat het bezwijken
de deel van het motorverkeer ook niet eco
nomisch kon worden gedreven. Natuurlijk
zou dit argument alleen opgaan, indien de
verhoogde belasting noodig was voor aan
leg en onderhoud der wegen, waarvan het
motorverkeer gebruikt maakt. Dit nu werd
juist betwist. Zooals reeds gezegd, kreeg de
regeering haar zin; zij heeft echter toch
een veer moeten laten; want de Kamer ver-
eenigde zich met 54 tegen 27 stemmen met
een amendement-Drop, verdedigd door den
heer H i e m s t r a (S.D.A.P.), tot behoud
van de rijwielbelasting op ƒ2.50 per rij
wiel. De katholieke fractie, die bij de stem
ming over art. 1 van het wetsontwerp in
twee deelen was uiteengevallen, stemde
aaneengesloten voor dit amendement, blijk
baar, omdat hierbij een stukje gezinspoli
tiek betroken was. (Vóór art. 1 stemden
aaneengesloten de anti's, de c.h.'s, de v.d.'s,
de vrijheidsbonderes en de katholieken
Suring, Kuiper, van Koeverden, Goseling,
Kortenhorst, Fleskens, v. d. Bilt, Loerak
ker, Hermans, Steinmetz, Teulings en Jhr.
Ruys de Beerenbrouck. Tegen stemden de
katholieken Kampschoëer, van Poll, Bon
gaerts, Stumpel, baron van Voorts tot
Voorst, van der Weijden, Schaepman,
Groen en Feber, de sociaal-democraten, de
communisten, de Kerstianen en de heer
Vervoorn).
Het tweede wetsontwerp van beteekenis,
dat in de vergadering van gisteren werd
aangenomen, was dat op de belasting van
goederen in de doode hand. In de voorbe
reidende ceommissie was omtrent de grond
beginselen van dit wetsontwerp overeen
stemming verkregen en daarom wekte het
verwondering dat de heer De Geer (C.
H.), bij de verdediging van het amende-
ment-Rutgers van Rozenburg tot het vrij
stellen van alle Kerkelijke goederen, te elf
der ure met een betoog kwam vol prin-
cipieele bezwaren, die culmineerden in de
uitdrukking, dat bij deze belasting de
Godsdienst geëcarteerd werd. Zoowel de
heeren van den Tempel (S.D.A.P.) als
de minister van Financiën, die
er nogmaals op wees, dat hij van meetaf
zoowel de kerkgebouwen als de artikelen
voor de eeredienst had vrijgesteld, ook
reeds toen hij nog geen uitzonderingen
had opgenomen, kwamen met klem' tegen
deze beschuldiging op. Het amendement-
Rutgers werd dan ook verworpen met 54
tegen 27 stemmen. (Vóór het amendement
stemden de c.h.'s, de anti's, de heer v.
Houten en de anti-papisten. Tegen stem
den de katholieke, de sociaal- en vrjjzin-
nig-dem. en de liberalen Nadat een amen-
dement-Fleskens ter beveiliging van de ge
heimhouding door geestelijken, die gelden
in bewaring hebben gekregen, door de
Regeering was overgenomen, legde mr.
Goseling namens de Katholieke fractie
de verklaring af, dat deze alleen op grond
van het tijdelijke karakter deze belasting
als een noodoffer zou aanvaarden. Met
groote meerderheid werd het wetsontwerp
door zitten en opstaan aangenomen (de an
ti-papist Lingbeek stemde tegen!!) waar
na de Kamer tot 10 Juli as. uiteenging.
EERSTE KAMER
LANDBOUWCRISISFONDS GOEDGEKEURD
Zooals aangekondigd was, heeft m i-
nister Colijn zijn rede gehouden n.a.v.
de algemeene beschouwingen over het 60-
millioenplan. Zooals gewoonlijk begon
spr. met het beantwoorden van eenige
kleinere punten, om later het regeerings-
beleid in algemeene lijnen te schetsen.
Een onderzoek naar de loonen in het
bouwbedrijf is overbodig, omdat de Ar
beidsinspectie over voldoende gegevens
beschikt. De loonen in het beschutte be
drijf zijn hoog tegenover die in de export
bedrijven; zoo verdient een bakkersknecht
nog ongeveer 35 gulden.
Met de gemeenten wordt onderhandeld,
omdat deze geïnteresseerd zijn bij de hoog
te van het te verkrijgen renteloos voorschot
voor de uit te voeren werken en daarmee
ook bij de loonen die uitgekeerd kunnen
worden.
Men dient eens en voor al te weten, dat
deze Regeering niet denkt aan middelen
als devaluatie of schrapping der hypotheek
renten.
Sprekende over het algemeen beleid, be
gon spr. met eraan te herinneren, dat hij
reeds in de jaren '21 en '22 als zijn over
tuiging had te kennen gegeven, dat de we
reld voor zeer ingrijpende en blijvende
structueele veranderingen zou komen te
staan. De opbloei van '25 en '29 was
slechts gevolg van de geweldige crediet-
inflatie, waardoor het zich voltrekken van
bedoelde veranderingen kunstmatig werd
uitgesteld, om zich daarna, dus tegenwoor
dig des te erger te manifesteeren. Onzeker
is nog sleohts, van welken omvang die ver
anderingen zullen zijn. Uit deze opvattin
gen blijkt, dat dit ontwerp zeker niet be
doeld is als een overbrugging van een tij
delijke inzinkingsperiode, zooals de heer
Gelderman meende. De bedoeling is het
stimuleeren van de aanpassing aan de ver
anderde omstandigheden, het „ankurbeln"
van de nieuwe krachten. De uit te voeren
werken zouden aan twee criteria moeten
voldoen: zij moeten de economische weer
kracht van het land grooter maken; ook
zullen zij over het geheele land de werk
loosheid moeten verminderen, vooral op de
plaatsen, waar de grootste werkloosheid
heerscht.
Het Werkfonds zal zijn outillage vinden
in de bestaande instellingen, zooals het de-
parlement van Economische Zaken, de
commissie voor werkverruiming en ook
specialisten ad hoe.
Evenals het kapitaal, moeten ook da
loonen zich aanpassen aan de nieuwe toe
stand. Een ethisch minimum heeft geen
waarde, als een bedrijf wegens te hooge
loonen gesloten moet worden, en de arbei
ders gesteund moeten worden. Sterk kwam
spr. op tegen de door de heer van Lan-
schot vertegenwoordigde meening, alsof te
gen een land als Duitsohland, waartegen
wij sterk staan, niet krachtig genoeg zou
worden opgetreden. Na het Duitsche
transfermoratorium is de Regeering voor
het laatste halfjaar van '33 en het eerste
van '34 met de volle 100 pet. voor de be
langhebbenden teruggekomen, terwijl zij
nu weer het eerst van alle landen onder
handelingen heeft aangeknoopt voor het
tijdperk van Juli '34Juli '35. Voor de ver
lenging van de industrie-leening van 140
millioen heeft zij de invoer van zeer be
langrijke koloniale producten in Duitse h-
land verkregen.
Daar ons land geen grondstoffen bezit,
moeten wij importeeren. Die import moet
betaald worden, en wel met export. Nu
neemt niemand export aan, tenzij hij daar
voor in ruil mag importeeren. Dat betee-
kent voor ons, dat wij ófwel meer import
moeten toelaten, ófwel de export moeten
verminderen. 65 Pet. van onze export gaat
naar Frankrijk, Engeland, Duitschland en
België. Alleen met Duitschland hebben wij
een passieve handelsbalans. Tegenover de
andere landen staan wij dus zwak. Voor-
loopig wordt vastgehouden aan het sys
teem van onderhandelen op basis van reci
prociteit. Is de ring van deze onderhan
delingen gesloten, dan kan men oordee-
len.
In enkele gevallen blijkt het stelsel van
contingenteering tot verstarring te hebben
geleid, zoodat in die gevallen misschien
invoertarieven beter rullen werken. Men
bedenke echter, dat, wat achter bescher
mende tariefmuren kunstmatig is gegroeid,
ineenstort bij het weghalen dier muren.
Als men industrialisatie wil, moet men
zich steeds afvragen of. tegenover de daar
voor benoodigde grondstoffeninvoer vol
doende uitvoer staat. En wie niet invoert
tegenwoordig, is er met zijn uitvoer slecht
aan toe. Bovendien is het Staatscrediet zoo
kostbaar en reeds zoo sterk gespannen, dat
men wel een hooge mate van zekerheid
moet hebben, wil men er nog mee» van
eischen.
Replieken volgden er niet op deze rede,
en het voorstel werd z. h. st. aangenomen.
Een tweede punt gisteren was de behan
deling van het Landbouwer is isfonds. Over
het algemeen waren rij, die hierover het
woord voerden, zeer clement, zooals de mi
nister ook erkende. Algemeen werd toe
gegeven, dat, ondanks verschillende gebre
ken, dit fonds onze landbouw van den on
dergang heeft gered.
Naar minister Col ij n verklaarde,
is het Dep. van Economische Zaken ge
reorganiseerd, en wel in de richting van
centralisatie. Dit bedoelde spr. niet als cri-
tiek op den afgetreden minister; het is al
tijd gemakkelijker achteraf iets te verbe
teren, wat de ander, het eerst heeft moe
ten doen. Het aantal regeeringscommissa-
rissen is tot drie teruggebracht. Deze ver
gaderen regelmatig onder leiding van den
secretaris-generaal. Ook wordt binnenkort
de lang-verwachte directeur-generaal be
noemd. AI wenschte spr. geen toezeggin
gen te doen over de verdere organisatie,
toch sprak hij het als zijn wensch uit, dat
de leiding van het Departement voortdu
rend contact moet houden met de Centrale
Lanbouworganisaties. Dit zou ook ten goe
de komen aan een juiste voorlichting der
landbouwers over te nemen maatregelen.
In zijn critiek heeft, aldus spr., de heer
Ruyter (R.K.S.P.) den spijker op den kop
geslagen. Beloofd was, dat de richtprijs
voor de melk 5 y2 cent zou zijn. Deze prijs
is nu hoogstens 4 cent. Hierin is helaas
gefaald, en het is zeker, dat de beloofde
prijs niet bereikt zal kunnen worden. Ook
heeft men zich verrekend met het aantal
varkens. Dit was echter begrijpelijk, want
niemand had kunnen verwachten, dat de
export naar Engeland met ongeveer 10.000
stuks per week zou terugloopen.
Het denkbeeld van den heer Ruyter tot
het inkuilen van gras, ter vermindering van
den kostprijs van het vee, zal, indien het
goed bevonden wordt, niet alleen aange
moedigd, maar zeer sterk bevorderd wor
den.
De Landbouw Is nu van den dood ge
red; wij staan voor het probleem van de
aanpassing aan den nieuw-geschapen toe
stand.
De begrooting van het fonds werd met
nog eenige ontwerpen z. h. st. aangenomen,
waarna de vergadering tot over twee of
drie weken verdaagd werd.
BUITENLAND.
In Oostenrijk duren de nationaal-soclalis-
tische aanslagen voort. (2de blad).
Nog geen hoop op spoedige oplossing der
Concordaats-kwesties. (2de blad).
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
BINNENLAND.
De Tweede Kamer heeft aanvaard het
wetsontwerp inzake belasting goederen
In de doode hand en het wetsontwerp
tot instelling van een verkeerfonds (1ste
blad).
Ongesteldheid van Prins Hendrik Ko
ningin in het land terug (1ste blad).
LEIDEN.
B. en W. stellen den Gemeenteraad voor,
architect C. J. Blaauw definitief opdracht
tot den bouw van een nieuw stadhuis te
verstrekken (1ste blad).
Wijzigingen in het Plan-Blaauw
Het uitgewerkte plan-Blaauw voor het nieuwe Stadhuis te Leiden
vindt instemming bij B. en W. De toren herinnert aan den vroe-
geren, de achtergevel is geprojecteerd in baksteen, de hoek
BreestraatKoornbrugsteeg is verbeterd. Inhoud en kosten van
het gebouw zijn geringer.
In Uwe Vergadering van 20 December j.l.
werd overeenkomstig ons voorstel, opgeno
men onder No. 226 der Ingekomen Stuk
ken van 1933, besloten ons College te mach
tigen het door den architect C. J. Blaauw
te Haarlem ingediende plan voor den bouw
van een nieuw Raadhuis door dezen te
doen uitwerken. Deze uitwerking zou
plaats hebben in overleg met ons College
en de Raadhuis-Advies-Commissie, terwijl
daarbij rekening zou worden gehouden met
de wijzigingen, welke onzerzijds noodig
zouden worden geoordeeld. Het uitgewerk
te plan zou vervolgens aan de goedkeuring
van Uwe Vergadering worden onderwor
pen.
Na eene voorloopige bespreking met den
heer Blaauw op 11 Januari van dit jaar,
wendden wij ons bij schrijven van 20 Ja
nuari d.a.v. tot de Raadhuis-Advies-Com
missie met de vraag, of zij bereid was ook
bij de nadere uitwerking van het plan ons
College ten dienste te staan en van advies
te dienen.
Tot onze voldoening bleek de Commissie
hiertoe gaarne bereid te zijn. Ter vermij
ding van verlies aan werk en tijd gaf zij
ons tevens in overweging ter bespreking
van de verschillende principieele vragen,
waarin voor de uitwerking van het stad
huisplan door den heer Blaauw een beslis
sing moest worden genomen, een bijeen
komst te houden met haar en genoemde
architect en tot die bijeenkomst ook de le
den van de Commissie van Fabricage uit
te noodigen.
Op 23 Februari had deze bijeenkomst
plaats en kreeg de heer Blaauw de gele
genheid zyne denkbeelden omtrent de
wijze, waarop aan eenige tegen het oor
spronkelijk ontwerp gerezen bedenkingen
zou kunnen worden tegemoet gekomen,
nader te ontwikkelen en door tal van schet
sen toe te lichten. De voorgestelde wijigin-
gen werden in het algemeen als belangrijke
verbeteringen beschouwd, weshalve de ar
chitect werd uitgenoodigd op den ingesla
gen weg voort te gaan en een meer gedé-
tailleerd plan (schaal 1 op 100) samen te
stellen.
In overleg met de Raadhuis-Advies-Com
missie en met de betrokken hoofden van
dienst wat de plan indeeling betreft, ging
de heer Blaauw hiertoe over, met het re
sultaat, dat reeds op 29 Mei d.a.v. de uitge
werkte plannen ons bereikten, terwijl de
volijverige Raadhuis-Advies-Commissie
eenige dagen later, bij schrijven van 5
Juni, haar rapport uitbracht.
Het zij ons vergund aan de hand van
dat rapport de aangebrachte wijzigingen
hier kortelijk aan te geven.
De grondbeginselen van het nieuwe ont
werp wijken uit den aard der zaak, zoowel
wat de uiterlijke vormgeving als wat de
planindeeüng betreft, niet af van die van
het oorspronkelijke plan; de architect is
volkomen trouw gebleven aan zijn eerste
conceptie. Nochtans zijn er belangrijke ver
schillen in de nadere behandeling en uit
werking van de hoofdgedachten.
De voornaamste afwijking, wat het uit
wendig voorkomen betreft, is ongetwijfeld
het ontwerp van een eenigszins terugsprin-
genden aanbouw aan den Oostelijken ge
vel-wand van het oude Raadhuis (hoek
Koornbrugsteeg), waardoor de wijde ga
ping in de Breestraat-bebouwing verdwijnt.
Deze aanbouw overdekt de plaatselijke
verbreeding van het trottoir der steeg,
welker as daardoor in duidelijker en meer
harmonisch verband wordt gebracht met
die van de Koornbrug. Bovendien wordt
aldus een fraaie afsluiting van den Bree-
straat-gevel bereikt.
Een tweede belangrijke wijziging is die,
welke gebracht is in den vorm van den
pl.m. 55 M. hoogen toren, door den ont
werper aanvankelijk min of meer schets
matig behandeld, doch thans meer defini
tief uitgewerkt. De Raadhuis-Advies-Com
missie is van oordeel, dat deze vorm, wel
ke in ipenig opricht aan den vroegeren to
ren doet denken, zonder daarvan een slaaf-
sche navolging te zijn, in ruime mate be
vrediging kan schenken, en aan het stads
beeld, van welken kant ook bezien, een
fraai silhouet zal toevoegen.
Overigens hebben de uitwendige wijzi
gingen in hoofdzaak betrekking op de
plaatsing en afmetingen van ramen en
deuren, waarbij is gelet zoowel op de
eischen van den dienst als op de architec
tonische beteekenis dezer onderdeelen in
het gansche muurvlak.
Een derde belangrijke verbetering betreft
den binnenhof, die aanvankelijk groot 15
M. bij 17 M., thans bijna een vierkant is
geworden ter grootte van 17 M. bij 18 M.
Aangezien de Oostelijke afsluiting reeds
ter hoogte van de eerste verdieping terug
springt over een diepte van 4J^ M., en ter
hoogte van de volgende verdieping nog
maals over een diepte van,5«/3 M., is de
lichttoevoer naar dezen hof en de daar
aan gelegen vertrekken op den beganen
grond, o.a. het bureau voor Militaire Za
ken, ruimschoots verzekerd.
Ook de toegangen tot dit binnenplein,
o.a. die aan de Noordzijde, zijn verbeterd.
De hoogte der 3 onderste verdiepingen)
zijne Vischmarkt, van vlber tot plafond,
aanvankelijk 3.20 M. 3.30 M. kon tot
pl.m. 3.50 M. a 3.60 M. worden opgevoerd.
De indeeling der representatieve ver
trekken bleef in hoofdzaak ongewijzigd.
Voorts kon door andere groepeering ver
betering worden gebracht in de ligging of
afmetingen van versohillende vertrekken.
De raadzaal zal geen plafondlicht, doch
behalve het licht uit de ramen aan de
Vischmarktzijde, ook hoog staand licht uit
den tegenoverliggenden wand ontvangen.
De wijziging in de ligging der lokalen
van den Burgerlijken Stand (begane
grond) en Ontvanger (le verdieping) zal
aan de gangverlichting in dit deel van het
gebouw alsmede ter hoogte van de Raad
zaal belangrijk ten goede komen. Ook
andere gangen zullen, o.a. door open ver
bindingen met den binnenhof, beter ver
licht worden.
Wat de verdere planindeeüng betreft,
o.a. gewezen op de ügging naast elkan-