25ste Jaargang
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
SCHADUW OVER DE AARDE
NAAR EEN REGELING DER
ONDERLINGE CONCURRENTIE
WOENSDAG 27 JUNI 1934
No. 7847
S)e Gcldóche0oti^<Mit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
be trekking en worden aangeboden of gevraagd, huur aa
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT
BLADEN.
Het bijzonder onderwijs.
Als 't met een zaak goed gaat, mogen
wij dat dankbaar constateeren, als we dan
maar niet verder werkeloos toezien.
't Gaat goed met de bijzondere school,
d.w.z. het aantal kinderen, dat, thuis be
hoor ende op een bijzondere school, de
openbare school bezoekt, wordt steeds
kleiner.
Voor de katholieke kinderen mag dat
met zekerheid worden geconstateerd.
Wij citeeren in dit verband wat dezer
dagen „De Morgen" schreef:
Als wij willen zien, hoe het beeld zal
zijn van de schoolbevolking in de
eerstkomende jaren, zullen wij ge
bruik moeten maken van de gegevens
der leerlingen, die nog in de eerste
klasse zitten, en van hen, die in het
jaar 1932 voor de eerste maal tot een
lagere school werden toegelaten. Wij
behoeven ons gemakshalve alleen maar
te bedienen van de cijfers voor de
openbare school, omdat, wanneer wij
die verhoudingen eenmaal weten, de
bevolkingsloop van de bijzondere
school automatisch hieruit volgt.
Welnu, het percentage leerlingen,
dat in 1932 in de eerste klasse van een
openbare lagere school zat, bedroeg
34.5. Het percentage voor de geheele
bevolking der openbare school bedroeg
in hetzelfde jaar 35.6, zoodat het beeld
in de eerste klasse nog 1.1 pet. lager is.
En wij zijn ten aanzien van deze school-
richting nog pessimistischer gestemd,
als blijkt, dat, eveneens in 1932, het
percentage leerlingen dat voor het
eerst tot de lagere school werd toegela
ten, de nieuwelingen dus, voor het
openbaar onderwijs nog maar 34 be
draagt.
Wij kunnen dus gerust aannemen,
dat de groei van de bijzondere en spe
ciaal van de katholieke school nog niet
ten einde is, doch zeker nog eenige
Jaren zal doorgaan.
Wij mogen, na dit feit te hebben gecon
stateerd, nu niet verder werkeloos toe
zien!
Hoe weinig ook er zijn altijd nog te
veel kinderen, die de katholieke school niet
bezoeken, terwijl zij er thuis behooren. Ook
voor dezen moet die school worden ge
opend!
'En aanhoudend zij vóór alles de zorg,
om het katholiek onderwijs te doen beant
woorden aan alle eischen, die gesteld
kunnen en mogen worden!
De financieele gelijkstelling worde geen
aanleiding tot een zekere zorgeloosheid: 't
loopt wel! Die zorgeloosheid zou, ondanks
die gelijkstelling, ons voor financieele
moeilijkheden plaatsen; doch, afgezien
daarvan, die zorgeloosheid zou nadeeligen
invloed uitoefenen op het peil van het on
derwijs.
Een zoo goed mogelijk onderwijs Is de
meest hechte waarborg voor een goede toe
komst der Nederlandsche Katholieken!
Zes dooden en vele gewonden.
Dinsdag in den naimiddag is op de reede
van Lorient een boot, die een honderdtal
arbeiders van het arsenaal vervoerde, ten
gevolge van een aanvaring gezonken. Zes
personen werden gedood, terwijl in den
avond nog een twintigtal personen ver
mist werd, zoodat men vreest, dat ook zij
om het leven zijn gekomen.
Omtrent het ongeluk op de reede van Lo
rient wordt nader gemeld, dat de ramp
plaats vond in den namiddag te ongeveer
zes uur, toen het uitloopende stoomschip
„Prospérité" in aanvaring kwam met de
binnenkomende „Marie-Ange". Een der
schepen is gezonken. Van de geredde passa
giers verkeerden zes in zeer ernstigen toe
stand, doch na ingespannen arbeid in het
ziekenhuis te Lorient slaagde men bij hen
erin, de levensgeesten weer op te wekken.
Men heeft zes lijken van slachtoffers kun
nen bergen.
In het land der Blinden...
WAT OFFERZIN VERMAG
In het stralend lioht van een warmen
Junimorgen lag het stadje Grave zich te
zonnen, de roode pannendaken knus ver
scholen tusschen de oude, groene bolwer
ken.
Het was een heerlijke morgen vol he
melsblauwe zomervreugde. Maar voor ons
hing er een bijna onmerkbare schaduw over
het landschap, een schaduw die zich ver
dichtte tot een diepe duisternis, toen wij,
te Grave aangekomen, in het St. Henricus-
gesticht voorkomend ontvangen waren.
Het was een heerlijke zomermorgen,
maar voor de tweehonderd blinden, die
Grave bevolken, was deze dag gelijk aan
de andere dagen: een dikke duisternis,
waarin zij tastend en zoekend hun weg
vonden. Het luchtige teere blauw van den
oneindigen hemelkoepel, de frissche
schoonheid van het jonge groen, de kleuren
en vormen van al het wondere, waarmede
de Goddelijke Kunstenaar de aarde opsier
de al die schoonheid bestond voor de
blinden van Grave niet.
Het eerste, wat een mensch, die op zulk
een morgen het St. Henricusgesticht bin
nentreedt, in zich voelt op stijgen, is dank
baarheid jegens den „Lucis creator", den
Schepper van het Licht, voor de twee
prachtige en ingenieuze instrumenten wel
ke „oogen" heeten. En daarnaast een ge
voel van innig medelijden met hen, die het
lidht nooit mochten aanschouwen of het
verloren hebben.
Na ons bezoek aan Grave zijn dankbaar
heid en medelijden ons bijgebleven, maar
ook zijn wij heengegaan met de rustige er
varing en gelukkige zekerheid, dat het
Blindeninstituut te Grave geen plaats is
van donkere en bittere ellende, maar
hoe tegenstrijdig het ook klinke een
plaats van zonnige, lichtende levensblij
heid.
Misschien, dat Grave, door het oog des
geestes bezien, een der lichtste plekken
van Nederland is, omstraald door een schit
terend en heilig aureool.
Wij hebben er de ervaring opgedaan, dat
het St. Henricus-gesticht is een huis, waar
van de blinde bewoners groote zorgen en
innerlijken strijd kennen, maar waar zij
dank zij de boven onze lof verheven
toewijding der Broeders zich gelukkig
en mensch waardig voelen.
Ziet die jongens spelen op de cour met
hun kauwtjes en hun speelgoed, ziet ze de
klas' uitrennen drukte-schoppend en
lachend als echte, vroolijke jongens.
Het is een stumperig gezicht, de lióht-
looze oogen in die gezonden koppen, maar
het stumperige daarvan bemerken alleen
wij, die zien kunnen.
In de werfcplaatsen, waar de volwassenen
zich nuttig weten te maken, met vlecht
werk ea. heerscht eenzelfde opgewekte
toon. De radio-muziek is er voor de muzi
kaal meestal zéér gevoelige blinden, een
verkwikking, waarin zij bij hun werk ge
heel opgaan.
De besten, maar nog steeds zeer opper-
vlakkigen indruk evenwel, van het inwen
dig leven der blinden krijgt de ziende bij
een uitleg van het onderwijs. Wat op dit
gebied door de eindeloos geduldige Broe
ders wordt bereikt daar staat men van
te kijken! Wat is hum liefde voor de blin
den vindingrijk geweest!
Wij hebben blinde jongens vloeiend
Fransoh, Duitsdh en Engelsch hooren lezen
en spreken. En rekenen dat zij kunnen!
Wij doen het hen niet na. In Aardrijkskun
de zouden zij menig volwassene ziende
overtroeven, zoo vlug glijden de vingers
over de aardbol, om b.v. de Indië-vlucht
aan te geven.
Het wonderbaarste, wat op onderwijs
gebied in Grave bereikt wordt, is de mu
zikale ontwikkeling welke aan de blin
den, mét het vinger-lezen, de grootste le
vensvoldoening schenkt. Het orkest en de
koorzang zijn de gloriepunten in het blin-
denbestaan.
Ook aan tooneel wordt veel gedaan, zoo
dat er menige gezellige avond in het St.
Henricus-gesticht kan worden gegeven.
Eerbied dwingt af de prachtige biblio
theek van boeken in Braille-schrift een
boekerij van 15000 vijftienduizend!
werken, die ook als uitleen-bibliotheek
voor het geheele land dienst doet. De groot
ste uitgaven ontbreken er niet. Zoo is men
thans bezig de geheele Katholieke Encyclo
paedic te „prikken", waarbij de honderden
ziende „prikkers", over het geheele land
verspreid, hun niet genoeg te waardeeren
hulp verleenen.
Wanneer men ziet, wat hier in ware
Christelijke liefde voor den blinden even-
mensch wordt verricht, wanneer men een
oogenblik beseft de onverdroten toewijding
der Broeders, die hun geheele leven voor
him blinden even mensch opofferen, dan
vraagt men zich met roode schaamte af:
wat doen wij?
Wat doen wij, die het licht in onze oogen
ontvingen, wat doen wij om onze hulpe-
looze, blinde landgenooten het leven eeni-
germate draaglijk te maken.
Wij kunnen boeken „prikken", maar
daarvoor heeft niet iedereen tijd en gele
genheid. Wij kunnen echter wel een gel
delijk offer brengen en het is daarvoor dat
dit artikeltje zonder blikken of blozen be
delen komt. Het St. Henricus-gesticht viert
binnenkort (in September) zijn 75-jarig
bestaan. De Broeders wilden hieraan geen
ruchtbaarheid geven, maar de blinden-
vrienden in stad en land waren het allen
erover eens: dat gaat zóó maar niet. Er
heeft zich een comité gevormd, dat zich
voorstelt aan het gesticht een nieuw orgel
te schenken in de kapel. Het bestaande is
eveneens 75 jaar jubileerend en was bij
aankoop reeds tweedehands. Het is een on-
oogelijke kast en wat het ergste is: wij heb
ben het gehóórd!
Toont dus uw edelmoedigheid. Toont,
dat gij op prijs stelt het edele werk wat in
Grave voor uw blinde land- en geloofsge-
nooten wordt gedaan en stort een offer,
klein of groot.
Er zullen plaatselijke comité's gevormd
worden, waar ge uw zilveren vereer in g
kimt deponeeren. Ge kunt ook het comité
verblijden met een storting op giro 237210
het is wat prozaïsch, maar het wordt even
gaarne aanvaard!
Wanneer dan in September het nieuwe
orgel er zal zijn schoon en welluidend
hooren we reeds de blinde zangers met
dankbaar hart de lofzang in de Vespers
aanheffen:
„Lucis Creator optime"
Algoede Schepper van het licht,
die voortbracht het licht der dagen
In de zielen der blinden zal het dan licht
zijn wegens Gods groote goedheid, die in
de harten der Broeders en in uw hart of
fervaardigheid voor den evenmensch heeft
gewekt enopgeëischt heeft.
„DE VINGERTOPPEN ZIJN DE OOGEN VAN DEN BLINDE."
Het spellingsvraagstuk
Aan de orde waren hedenmiddag in de
Tweede Kamer de stemmingen over de
moties betreffende het spellingvraagstuk.
De motie-Tilanus, waarin de Kamer als
h&ar oordeel uitspreekt, dat niet behoort
te worden overgegaan tot toelating van de
schrijfwijze van de Nederlandsche taal
volgens het compromis-voorstel, wordt
aangenomen met 48 tegen 43 stemmen. Te
gen stemden de soc.-dem. (behalve de heer
Schaper); vrijz. dem.; communisten; de A.-
R. Wielinga en een gedeelte der Katholie
ken.
De motie-K. ter Laan, waarin de wen-
schelijkheid wordt uitgesproken, dat de
spelling van het compromis op 1 Septem
ber a.s. bij het onderwijs algemeen wordt
ingevoerd, wordt verworpen bij zitten en
De motie-Moller, waarin de Regeering
wordt verzocht strengere eischen te stel
len voor de kennis van het Nederlandsch
op alle scholen en bij alle examens, wordt
aangenomen bij zitten en opstaan.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Wat de Katholieke „Jugendkraft" met
den moord bij Ollmütz te maken heeft.
(2de blad).
Nieuwe beproevingen voor de Katholie
ken in Mexico. (2de blad).
Een scheepsramp op de reede van Lorient
(Frankrijk) eischte vele slachtoffers. (1ste
blad).
BINNENLAND.
De Tweede Kamer heeft aangenomen de
motie-Tilanus, waarin de Kamer de wen-
schelijkheid uitspreekt, het compromis in
zake het spellingsvraagstuk niet te aan
vaarden. (1ste blad).
Ingediend is een wetsonwerp, waarin
wordt voorgesteld verbindende kracht toe
te kennen aan Ondernemers-overeen
komsten. (1ste blad).
Behandeling van een voorstel! tot veria
van subsidies in de Prov. Staten van Zuid-
Holland (2de en 1ste blad).
VOOR CONSUMENTEN-BELANGEN
ZAL WORDEN GEWAAKT.
Ingediend is een wetsontwerp inzake ver
bindende kracht van ondernemersovereen
komsten.
Aan de Memorie van Toelichting aan de
Tweede Kamer wordt eht volgende ont
leend:
Reeds sedert enkele tientallen jaren
openbaart zich, onder invloed van moderne
productie- en distributiemethoden, in ver
schillende bedrijfstakken een toenemend
streven om door samenwerking op econo
misch gebied zekere doeleinden te verwe
zenlijken, die langs den weg van Indivi
dueel handelen niet of onvoldoende bereik
baar zijn.
Deze doeleinden zijn van zeer uiteenloo
penden aard en de middelen, welke men
aanwendt om deze doeleinden te bereiken,
zeer verscheiden.
In vele gevallen is het oogmerk bestrij
ding van misbruiken in den conccurrentie-
sfcrijd of het inperken der vrije mededin
ging. In zooverre kan het zoowel moreel als
economisch wensdhelijk zijn. In andere ge
vallen daarentegen gaat het streven in de
richting van particuliere monopolievor
ming, waardoor het een gevaar kan ople
veren voor den economischen vooruitgang
en voor het consumentenbelang. Aangezien
de nuttige werking ervan licht in 'n scha
delijke kan overslaan, is het moeilijk in het
algemeen te zeggen of het hierbedoelde
streven bevorderd dan wel beperkt dient
te worden. Slechts in ooncreto, wanneer
bijzondere omstandigheden van het geval
in aanmerking kunnen worden genomen,
schijnt deze vraag voor beantwoording vat
baar.
De verschijnselen van dezen tijd hebben
in verschillende bedrijfstakken een sterke
behoefte doen ontstaan naar regeling der
onderlinge ooncurrentie, b.v. door het bren
gen van eenige uniformiteit in de ver
koopvoorwaarden, het voorschrijven van
minimum-kwaliteiten, het invoeren van een
zekere abb eids verdeeling in productie en
distributie, het tegengaan van prijsbederf
en van overmatige investaties.
Werd de behoefte aan dergelijke regelin
gen hier en daar reeds eerder levendig ge
voeld, thans is zij in bepaalde gevallen tot
een noodtoestand geworden, die vrij alge
meen als zoodanig wordt erkend en in ver
schillende bedrijfstakken het meerendeel
der betrokkenen bereid heeft gemaakt tot
samenwerking te besluiten.
Bij herhaling doet zich echter het ver
schijnsel voor, dat het tot stand komen
of ten uitvoer leggen van overeenkomsten,
als bovengedoeld, afstuit op den onwil van
enkelen, die, van het nut van samenwer
king niet overtuigd, niet tot het prijsgeven
van eenige vryheid bereid zijn.
Niet zelden werd van de zijde der tot sa
menwerking bereidwilligen op de Regee
ring een beroep gedaan om het overgeble
ven verzet te helpen overwinnen.
Op grond van het aanhangige wetsont
werp tot wijziging van de Landbouw- Cri -
siswet hoopt de Regeering binnenkort over
de bevoegdheid te beschikken om op het
door die wet bestreken gebied toetreding
tot organisaties verplichtend te stellen.
Op het overige gebied van handel en nij
verheid zijn de voorwaarden voor vrijwil
lige organisatie in het algemeen gunstiger
dan in de agrarische bedrijfstakken en kan
dan ook met minder verstrekkende be
voegdheid worden volstaan. Hierin bedoe
len de eerste artikelen van het onderhavi
ge wetsontwerp te voorzien door de moge
lijkheid te openen, dat vrijwillig aangegane
verplichtingen tot samenwerking tusschen
personen, die een bedrijf uitoefenen in
eenigen tak van handel of nijverheid in
den ruimsten zin, onder bepaalde voor
waarden algemeen verbindend worden ver
klaard.
De Regeering verwacht, dat deze be
voegdheid, waarvan zij zich voorstelt
slechts gebruik te maken, wanneer andere
deugdelijke middelen falen, haar in staat
zal stellen, aan het streven naar gezonde
economische samenwerking den noodigen
steun en leiding te geven, indien daartoe in
de betrokken bedrijfskringen een ernstige
wensch bestaat.
Met betrekking tot verscheidene artike
len is de toegang tot de eertijds vrije Ne
derlandsche markt thans aan zekere beper
king onderworpen. Dit schept voor de bin-
nenlandsche producenten voorwaarden, die
gunstig zijn voor pogingen tot marktbe-
heersching ten nadeele der consumenten.
Bovendien moet aan de schadelijke wer
king van reeds bestaande monopolies thans,
in verband met de verminderde koopkracht,
grooter gewicht worden toegekend dan
eertijds noodig was. Aan de zoo gewenschte
gelijkmatige aanpassing van de verschil
lende kosten en prijzen aan een lager le
vensniveau, kunnen monopolistische af
spraken, met name in beschutte bedrijven,
ernstig in den weg staan. Daarom is het
van de grootste beteeken is dat de Regee
ring de bevoegdheid krijgt om dergelijke
afspraken te doorbreken. Art. 5 van dit
wetsontwerp komt hieraan tegemoet.
Voor bedingen en besluiten, waarvan het
doel ligt in de sociale verhoudingen van
den betreffenden bedrijfstak, gelden de be
palingen van dit wetsontwerp niet. Uiter
aard treedt het dus ook niet op het terrein
van het vraagstuk van de verbindendver
klaring van collectieve arbeidsovereen
komsten.