25ste Jaargang
DINSDAG 26 JUNI 1934
No. 7846
DAGBLAD VOOR LEIDENEN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
DE FINANCIËN DER PLATTELANDS
GEMEENTEN.
BINNENLAND
VOORNAAMSTE NIEUWS.
S)e CcidaelieGoii/tmit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bjj vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2^5 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad ia toot de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
Uitgaven van de gemeente
De kosten van het bijzonder
lager onderwijs
door
A. A. C. M. VAN IERSEL
Burgemeester van Noordwijkerhout
xxn.
Even als bij het openbaar lager onder
wijs komen de salarissen van de ver
plichte onderwijzers bij het bijzonder
lager onderwijs ten laste van het Rijk. Zijn
aan de openbare lagere scholen in de ge
meente boventallige onderwijzers
werkzaam, dan hebben ook de bijzondere
lagere scholen recht om op kosten der ge
meente een of meer boventallige onderwij
zers aan te stellen, natuurlijk in dezelfde
verhouding als boventallige onderwijzers
bij het openbaar lager onderwijs werkzaam
zijn.
Indien de gemeente ten behoeve van een
of meer openbare scholen vakonderwijzers
heeft aangesteld (b.v. een afzonderlij-
k e onderwijzeres voor de nuttige hand
werken of een afzonderlijken onder
wijzer voor de gymnastiek), vergoedt zij
bovendien jaarlijks aan de bijzondere
schoolbesturen, die ook vakonderwijzers
hebben aangesteld, een zelfde bedrag per
lesuur, als de gemeente voor haar vakon
derwijzers heeft uitgegeven.
Overigens geven de gemeenten aan de
bijzondere schoolbesturen een vergoeding
tot dekking van de jaarlijksche exploitatie
kosten. Die vergoeding bestaat in een be
paald bedrag per leerling. Dit bedrag is ge
lijk aan het bedrag, dat een leerling der
openbare school jaarlijks aan de gemeente
kost. De betaalde of te betalen schoolgel
den worden daarbij buiten beschouwing
gelaten. Is in de gemeente één openbare
school, dan worden de uitgaven voor die
school natuurlijk met uitzondering van
de bezoldigingen van het personeel ge
deeld door het gemiddeld aantal leerlingen
van die school en het bedrag, dat men dan
krijgt wordt, vermenigvuldigd met het ge
middeld aantal leerlingen van iedere bij
zondere school, aan de bijzondere schoolbe
sturen uitgekeerd. Zijn in de gemeente
meerdere openbare scholen, dan worden de
exploitatiekosten van al die scholen bij
elkaar geteld en het aldus verkregen be
drag gedeeld door de leerlingen van alle
scholen gezamenlijk. Het resultaat ontvan
gen de bijzondere scholen vermenigvuldigd
met het aantal harer leerlingen.
Deze regeling werkt vooral in de kleine
re gemeenten allesbehalve .bevredigend.
Dikwijls is daar een klein openbaar school
tje met een beperkt aantal leerlingen. Zoo'n
kleine school kost in den regel natuurlijk
veel meer per leerling dan een groote.
Wat de leermiddelen en schoolbehoeften
aangaat, staat het vrijwel gelijk of men een
groote of een kleine school exploiteert, maar
de kosten voor schoonhouden en onder
houd van het gebouw drukken uiteraard
perleerling veel zwaarder op een klei
ne dan op een groote school. Er zijn kleine
schooltjes waar de schoolschoonmaakster
per jaar ƒ8.en meer per leerling
kost. De gemeente, die ongelukkigerwijze
een kleine openbare school heeft, moet aan
de groote bijzondere scholen, die veel voor-
deeliger exploiteeren jaarlijks evenveel
per leerling betalen als de kleine openbare
school per leerling kost.
Nu weet ik wel, dat om de drie jaren
afrekening plaats vindt en ten slotte de ge
meente niet meer aan de bijzondere scho
len behoeft te betalen, dan het onderwijs
in die drie jaren heeft gekost. Maar als re
gel zal het met een schoolbestuur gaan als
met eiken particulier. Hy, die over ruime
middelen beschikt leeft vlotter dan hij, die
met een beperkt budget moet rondkomen.
Te begrijpen is, dat een sober beheer met
een regeling als boven geschetst, allerminst
is gediend.
Omgekeerd kan het voorkomen, dat de
gemeente één groote openbare school ex
ploiteert, terwijl in de gemeente enkele
kleine bijzondere schooltjes zijn. Die bij
zondere scholen moeten het dan doen met
hetzelfde bedrag per leerling, als de groote
openbare school per leerling aan exploita
tiekosten vordert.
Gevolg der wettelijke bepalingen kan dus
zijn, aan den eenen kant een ruimte van
middelen, die tot geldverspilling lokt en
aan den anderen kant een gedwongen be
perking van uitgaven, die aan het onder
wijs schade doet.
De wetenschap, dat de boven geschetste
In dit artikel zet schrijver uitvoerig
de ingewikkelde berekening uiteen
volgens welke de kosten van het on
derwijs per leerling worden vastge
steld. Tevens wordt hierbij op de be
zwaren van deze regeling voor ge
meenten met kleine scholen ge
wezen.
financieele regeling schade kan doen èn
aan de gemeentelijke geldmiddelen èn aan
het onderwijs schijnt aan hen, die op het
Departement van Onderwijs de touwtjes
in handen hebben, niet geheel te zijn voor
bij gegaan.
Althans de in deze artikelen meerge
noemde wet van 4 Augustus 1933 tot beper
king van de uitgaven, welke voor de open
bare kassen voortvloeien uit de uitvoering
der Lager Onderwijswet bepaalt, dat op
verzoek van een gemeentebestuur de Mi
nister van Onderwijs kan beschikken, dat
bij de vaststelling van het bedrag der aan
de bijzondere scholen uit te keeren vergoe
ding, een of meer openbare scholen, wegens
de*bijzondere omstandigheden, waarin deze
verkeeren, buiten aanmerking kunnen wor
den gelaten.
Heeft de gemeente dus een of meer open
bare scholen, die, wegens het geringe leer
lingenaantal of om andere redenen, moei
lijk als maatstaf voor de uitkeering aan de
bijzondere scholen kunnen dienen, dan zul
len deze met goedvinden van den Minis
ter bij de berekening van het bedrag dier
uitkeer ing buiten beschouwing kunnen
worden gelaten.
Ofschoon de wettelijke bepaling ter zake
ruimte laat tot twijfel, komt het mij voor,
dat een gemeente, die slechts èène open
bare school met een gering aantal leerlin
gen exploiteert, terwijl de bijzondere scho
len alle meer bevolkt zijn, met succes een
beroep op deze bepaling kan doen. Ik heb
te meer aanleiding tot deze veronderstel
ling, omdat tegenwoordig bezuinigingsar
gumenten, die vroeger nauwelijks gewicht
in de schaal legden, van doorslaande betee-
kenis zijn geworden.
Ook kan mede volgens de evenge-
noemde wet van 4 Aug. 1934 de Minis
ter van Onderwijs op verzoek van een
Schoolbestuur bepalen, dat bijzondere scho
len, die in bijzondere omstandigheden ver
keeren een hooger bedrag dan de andere
in de gemeente gevestigde bijzondere scho
len, zullen ontvangen.
De Vereeniging tot stichting en instand
houding van Nederlandsche Hervormde
Scholen met den Bijbel te Noordwijker
hout, die een school van pl.m. 90 leerlingen
exploiteert, terwijl de aanwezige katholie
ke scholen alle een veel grooter aantal leer
lingen hebben, wendde zich tot den Minis
ter van Onderwijs om eene hoogere uit-
k eer ing per leerling dan de katholieke
scholen te mogen ontvangen. Ofschoon door
het feit, dat de N. H. School veel kleiner is
dan de R. K. Scholen en dus onwillekeurig
een duurdere exploitatie heeft, een eenigs-
zins hoogere uitkeering wel gemotiveerd
zoude zijn, werd op het verzoek van de
Vereeniging door den Minister van Onder
wijs afwijzend beschikt. Eigenaardig is, dat
de Minister 't niet noodig vond om omtrent
het verzoek de meening te hooren van het
gemeentebestuur. Deze eigenaardigheid
klemt te meer als men bedenkt, dat bij
gunstige beschikking op het verzoek, de
gemeente de verhoogde uitgave voor hare
rekening zoude hebben gekregen.
De Vereeniging ging van de afwijzende
beschikking van den Minister in beroep bij
de Kroon. Bij beschikking van 12 Juni 1934
handhaafde de Kroon de beslissing van den
Minister o.m. op grond van de overweging,
dat het betrekkelijk geringe aantal leerlin
gen der school, in verhouding tot de ove
rige bijzondere scholen in de gemeente
Noordwijkerhout, niet een bijzondere om
standigheid oplevert, waarop in deze met
vrucht een beroep kan worden gedaan. On
willekeurig dringt zich de vraag op, wat
dan wel als „een bijzondere omstandigheid"
kan worden aangemerkt, als een betrekke
lijk klein leerlingenaantal, dat noodwendig
duurdere exploitatie medebrengt, daartoe
niet kan worden gerekend.
Als in de gemeente geen openbare school
is of als de Minister van Onderwijs zoude
goedvinden, dat de eenige in de gemeen
te aanwezige openbare school door bijzon
dere omstandigheden bij de toepassing der
wettelijke bepalingen buiten beschouwing
wordt gelaten, wordt de uitkeering aan de
bijzondere scholen natuurlijk naar anderen
maatstaf berekend, dan hiervoren is aange
duid.
Welke die maatstaf is, zal in een volgend
artikel worden uiteengezet.
Naar lager levenspeil.
Wij kunnen ons voorstellen, dat de leuze
„naar lager levenspeil" bij velen resultaat
is van hun oeconomische beschouwingen.
Zij meenen, dat wij allen, dat de geheele
samenleving ten onzent materieel naar be
neden moet, naar omlaag, dat door allen
minder kostbaar, soberder moet worden
geleefd, opdat zóó de oeconomische verhou
dingen weer recht kunnen groeien, weer
gezond kunnen worden.
Of dezulken gelijk hebben?
Tot op zekere hoogte, ons inziens, weL
Hoe men ook redeneere over den oeco-
nomischen toestand in héél de wereld, ze
ker is het, dat, als wij zien naar eigen om
geving, naar eigen land, de feiten duidelijk
aantoonen, dat niet éllen op een zelfde in
komen-peil kunnen blijven staan èn dat
alléén door versobering van de een de an
der menschwaardig kan leven.
Maar die leuze „naar lager levenspeil"
wordt ook o zoo vaak misbruikt.
Zoo vaak misbruikt om ongemotiveerde,
onnoodige loonsverlaging schoon te praten
of gemotiveerde, mogelijke loonsverhoo-
ging tegen te houden.
Die leuze wordt zoo vaak misbruikt, niet
In 't minst ook door hen, die zélf, in hun
verteringen en ontspanningen, in de
eischen, welke zij voor hun eigen leven
stellen, niets van versobering laten blij
ken. Ja zij versoberen door contribu
ties voor charitatieve vereenigingen (welke
juist nu zoo noodig zijn!) op te zeggen of
te verlagen, door voor anderen karig
te zijn, zoo zij uit meerdere royaliteit zelf
geen voordeel of genoegen trekken; maar
zij houden eigen stoffelijk levenspeil min
stens op dezelfde hoogte als voorheen, gaan
vrijwillig niet één graad lager!
En dezulken praten en preeken dan over
soberheid, houden dan anderen voor de
leuze „naar lager levenspeil"!
Als anderen dat constateeren, dan kun
nen zij niet meer gelooven in een crisis,
welke door allen wordt gedragen en
dan gevoelen zij er niets meer voor, om
door eigen verdere versobering het le
venspeil verder naar beneden te brengen..
Dat is verklaarbaar.
„Naar lager levenspeil". Wij willen
deze leuze aanvaarden, maar dan daar
naast deze andere: „Meer gemeenschaps
zin"!
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
DE NEDERL. KATHOLIEKENDAG.
De Nederl. Katholiekendag is uitstekend
geslaagd. Maar niet in alles, meent de
Volkskrant: de redevoeringen zijn
over het algemeen te „hoog" geweest. Het
blad schrijft nL:
„Is de demonstratieve betooging een
groot succes geweest, niet allen zullen
van het vergader-gedeelte van den Ka
tholiekendag hetzelfde getuigen.
Aan de namen, de titels en bevoegd
heden der sprekers ontbrak niets, even
min, over het algemeen, aan de dege
lijkheid der behandeling.
Doch hun be- en vertoogen waren
studies voor tijdschriftartikelen, be
schouwingen die men rustig behoort
te lezen om ze te kunnen verwerken,
méér dan redevoeringen welke een
vergadering kunnen pakken.
Misschien was de heer De Bruyn de
eenige, die ten volle het oor der aan
wezigen had en tot het einde de aan
dacht gespannen wist te houden: ten
deele moge dit aan de stof hebben ge
legen, de heer De Bruyn is een volks
redenaar in den goeden zin, die niet
over de hoofden heen, maar tot het
gemoed weet te spreken in voor ieder
verstaanbare taal".
En verder:
„Maar zou het niet nog mooier zijn
geweest, indien voor deze tienduizen
den een open-luchtmeeting ware geor
ganiseerd en indien op die meeting
een man als dr .Poels hij was na
tuurlijk ook op den Katholiekendag
het zijne over het gezag had gezegd
met zijn metalen stem en zijn metalen
taal?
Een rede van dr. Poels en een op-
IS ONZE WEERMACHT VOLDOENDE?
EEN AANTAL BURGEMEESTERS UIT
HET ZUIDEN MAKEN ER ZICH
BEZORGD OVER.
De burgemeesters van Maastricht, Til
burg en Weert hebben het volgende adres
toen toekomen aan den Ministerraad:
„Geven eerbiedig te kennen de onderge-
teekenden, burgemeesters van Maastricht,
Tilburg en Weert;
dat in een bijeenkomst van burgemees
ters uit verschillende deelen van Noord-
Brabant en Limiburg, gehouden te Eind
hoven op 20 Juni jJ., waaraan werd deel
genomen door de burgemeesters van Ber
gen op Zoom, Breda, Eindhoven, Geleen,
Helmond, 's-Hertogen<bosch, Kerkrade,
Maastricht, Roermond, Roosendaal, Sittard,
Tilburg, Venlo, Venray, Waalwijk en
Weert of hunne vertegenwoordigers (de
burgemeester van Heerlen, verhinderd de
bijeenkomst bij te wonen, verklaarde zich
nader met het genomen besluit te vereend-
gen) aan onder geteekenden is opgedragen
het navolgenden te Uwer kennis te bren
gen:
dat bij hen en velen onder hunne ge-
meentenaren ernstige bezorgdheid is ont
staan over de vraag of van de Nederland
sche weermacht bij de thans reeds door
gevoerde en nog te vreezen bezuinigingen
bij een onverhoopt eventueel conflict wel
eene zoo groote en in het bijzonder pre
ventieve kracht zal uitgaan, dat de neu
traliteit van ons Vaderland zal worden ont
zien en geen enkel deel van het Neder-
landsch territoir zal worden geschonden;
dat een bevredigende beantwoording van
deze vraag wel in de eerste plaats is een
belang voor het geheele land, maar toch
voor de zuidelijke provinciën van meer di
rect belang, omdat het lang niet denkbeel
dige gevaar bestaat, dat bij een treffen van
tegen elkaar staande machten het terrein
van den strijd zal liggen op Noord-Brabant-
scben en Liirwbungschen bodem;
dat dit gevaar alleen kan worden afge
wend, wanneer onze weermacht zoodanig
sterk is, dat van haar een krachtige preven
tieve werking uitgaat, zoodat de voorzorgs
maatregelen, die in deze naar hun oordeel
dienen te worden genomen, in de eerste
plaats moeten bestaan uit de verhooging
van de weerbaarheid, de sterkte en de
kracht van de Nederlandsche weermacht,
zoomede uit het op hoog peil brengen en
houden van haar uitrusting en bewapening
en uit het nalaten van die bezuinigingen,
welke de waarde van de weermacht bouden
kunnen schaden;
dat, aangezien toch voor een groot deel
aan de preventieve kracht van ons leger te
danken is geweest, dat wij in 1914 buiten
den oorlog zijn gebleven, het der Regeering
moge behagen aller maatregelen te nemen,
die weermacht van ons tegenwoordig leger
zoodanig zullen opvoeren, dat het door zijn
preventieve werking in staat zij eventueele
gevaren van een buitenlandschen inval te
voorkomen en de onafhankelijkheid van
Land en Volk te handhaven.
DE MOEILIJKHEDEN VAN DE
VARKENSHOUDERS.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Weitkamp betreffende de afneming van
zware varkens heeft de minister van oeco
nomische zaken a.i. geantwoord:
Het is den ondergeteekende bekend, dat
door de geringer dan verwachte afneming
van varkens, bij verschillende varkenshou
ders eenige ongerustheid is ontstaan. Die
afneming is eohter afhankelijk, van den ex
port, welke door maatregelen van het bui
tenland wordt beheerscht.
De Nederlandsche Varkenscentrale be
ijvert zich om een zoo spoedig en zooveel
mogelijke afneming te bevorderen. Zij ia
echter in dezen gebonden aan de behoefte
van de buiten landsche markt, welke voor
het afzetten van zware varkens geringe ge
legenheid biedt. Ten einde den houders van
zware varkens, zooveel zulks mogelijk is,
tegemoet te komen, is de Nederlandsche
Varkenscentrale reeds overgegaan tot het
doen invriezen van een belangrijke hoe
veelheid van die varkens.
tocht, kan men zich voor de massa
een mooier Katholiekendag denken?"
In de opmerking van de „Volkskrant"
ligt waarheid. Daartegenover kan men ook
opmerken, dat redevoeringen, welke „stu
dies" mogen heeten, van min of meer blij
vende waarde zijn. Het verslagboek der
gehouden Katholiekendag zal een studie
boek zijn, dat door velen gaarne en met
groot voordeel zal worden geraadpleegd.
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
BUITENLAND.
In Pommeren pleegde een Stahlhelm-
man een moordaanslag op een S.A.-leider.
(Buiten. Ber., 2de blad).
Herderlijk schrijven van den Aartsbis
schop van Salzburg. (2de blad).
BINNENLAND.
De voorgenomen verhooging van de rij
wielbelasting gaat niet door (1ste blad).
Een aantal burgemeester in het Zuiden
maken zich bezorgd over onze weermacht.
(lste blad).
Vergadering van de Prov. Staten van
Zuid-Holland, (lste blad).
LEIDEN.
Auto-ongeluk te Ede waarbij Leidsch
student om het leven is gekomen, (lste
blad).
LOONREGELING BIJ DE MIJNEN.
Directies blijven verlaging noodig achten,
doch nienw overleg zal gepleegd worden.
In de gistermorgen gehouden vergade
ring van de Contactcommissie voor het
mijnbedrijf werd door de directies het vol
gende medegedeeld:
Bij de Zaterdag gehouden besprekingen
met den Rijksbemiddelaar hebben de di
recties en de vakbonden gelegenheid ge
had hun standpunt ten aanzien van de
loonsverlaging uiteen te zetten.
Zijnerzijds heeft de rijksbemiddelaar er
bij de betrokken partijen op aangedrongen
nader onderling overleg te plegen. Daar
bij heeft hij de aandacht der directies in
zonderheid gevestigd op het bezwaar van
de verzuimdiensten.
De directies hebben reeds eerder de
moeilijkheden erkend, om de loonsverla
ging toe te passen bij de arbeiders, die
werkzaam zijn op mijnen, waar veel ver
zuimdiensten voorkomen.
Zij hebben zich tegenover den Rijksbe
middelaar bereid verklaard, de kwestie
der verzuimdiensten opnieuw onder het
oog te zien en na te gaan, welke maatre
gelen kunnen worden getroffen om te ko
men tot een meer geregeld werden op alle
mijnen.
In afwachting van dit onderzoek hebben
de directies besloten de thans geldende
loonregeling tot 1 Augustus as. te besten
digen.
Zij voegen, ter voorkoming van misver
stand, hieraan toe, dat in haar overtui
ging, dat de verlaging der loonen noodza
kelijk is, geen verandering is gekomen. De
Directies zullen van het resultaat, waar
toe zij met betrekking tot de verzuim
diensten zullen komen, in den loop van
Juli mededeeling doen aan de Contact
commissie en hopen alsdan met de vak
bonden overeenstemming te verkrijgen
omtrent een op 1 Augustus ingaande nieu
we loonregeling.
In verband met deze verklaring gaat de
door den Ned. R.-K. Mijnwerkersbond op
morgen uitgeschreven stemming in de af-
deelingen om al of niet te staken, nu niet
door.
Gistermiddag zou een hoofdbestuurs
vergadering van genoemden bond gehou
den worden.
TE LAGE SALARISSEN.
Minister de Wilde heeft aan Enkhuizen
verhooging voorgeschreven.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft via Ged. Staten van Noord-Hoiland
aan het Gemeentebestuur van Enkhuizen
laten weten, dat naar zijn overtuiging de
salarissen van het secretarie-personeel dier
gemeente, na invoering van een korting van
15 pot. voor het jaar 1934, beneden een re
delijk peil zijn gedaald.
Een korting vam 71/» k 10 pet. moet vol
gens den Minister voor bedoelde groep van
administratief personeel als maximum wor
den beschouwd.
Voor het overige personeel acht de Mi
nister de verlaagde loonen nog wel te aan
vaarden.
B. en W. willen aan den wensch van den
Minister gevolg geven door de korting voor
de salarissen van 1800 en daarbeneden
terug te brengen van 15 op 71/, pet. en voor
de salarissen boven 1800 van 15 op 10 pet