BUITENLAND
ZATERDAG 16 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. PAG. 9
I. De Heiligen Ontwaken
Onder dezen titel schreef J. Schreurs
een schouwtooneel in zeven tafereelen,
met toewijding „aan de memorie van Sint
Servaas onzen geestelijken Patriarch en
tot glorie van Maastricht Moeder onzer
cultuur".
Een verantwoording gaat vooraf.
„Twintig eeuwen geleden bracht een
Kind den vrede, en er is geen vrede....''
„Er is geen vrede op aarde,
omdat er voor millioenen geen brood is,
en er is geen brobd omdat er geen
vrede is".
Zooals die uitspraak hier staat, wordt
het een hopelooze cirkelgang. Erger nog
is de onjuistheid. Voor het verdwijnen van
den vrede zijn er meer oorzaken dan al
leen broodsgebrek. De verkeerd geponeer
de stelling blijft hinderlijk in de uitwer
king van het stuk! Stootend komt dat
bijv. uit in het woordentoernooi van 't
zesde tafereel tusschen de woordvoerders
van plan I en II.
I. Wat hebt ge in twintig eeuwen wel
volbracht?
II. Omdat wij twintig eeuwen, broers,
uw werkkracht misten,
En twintig eeuwen, broers, op u hebben
gewacht! (bis).
Dat is nu toch al te bar. Alles wat de
Kerk in Gods genade en door haar wetten,
door haar leeraars en herders en Heiligen
voor het sociaal welzijn der volken deed,
telt niet meer mee. Al te lief in 't opzit
ten en pootjesgeven en daarom buurmans
gek. Kan het zotter voorgesteld, als het
heil en de vrede niet meer van Christus,
maar van zulke broers moet komen?
Ietwat sofistisch wordt verwezen naar
„het Huis des Broods (Bethlehem), waar
de Vrede geboren is". Iets verder „staan
wij de harten vol vrede, de mond vol
Brood", 't Is een gezochte combinatie,
waardoor vrede en brood zich als syno
niem of correlatief moeten opdringen.
„Daarom zullen wijgetuigen moe
ten, dat wijden vrede vonden, voor
de millioenen die vragen, dat wij het
brood breken voor allen die leven willen,
datde mensch onvruchtbaar is, als
hij niet geënt staat op Hem, die de Wijn
stok is".
„Daarom zullen wijin Hem.
bloeiende ranken zijn en de heiligen in
ons doen ontwaken".
Dat is allemaal heel mooi, maar in het
stuk komt het niet voldoende tot zijn
recht. Er is goede grond om toe te ^assert
wat Ellen Russe 26 Mei 1.1. in de Residen
tiebode schreef over sociale romans van
Katholieken. Bij het doorlezen en beme-
diteeren „ontkomt men niet aan den in
druk van melodramatiek„Sterk ge
kleurd, overgevoeligworden de so
ciale toestanden vaak uit een onbeheerscht
subjectief standpunt beschreven.... Het
gevaar dreigt, dat het goede een formule
gaat worden, en wat erger is ter vertee-
dering der gemoederen wordt geëxploi
teerdNiet op de opstapeling van misè
res en ellenden, die veelal een trucage is,
niet op proletariër-romantisme komt het
aanmaar op reacties van den mensch
tegenover persoonswaarde in doen en la
ten".
Daarmee zijn we ver genoeg om naar
het schouwtooneel te kijken. De spelers
zijn velen en zeer gevarieerd. Onder hen
of boven hen neemt de Dood een domi-
neerende plaats in. Als hij niets te zeg
gen heeft schouwt hij toe „in de gestalte
van een herder staande op zijn staf". Dik
wijls neemt hij deel aan den woorden
strijd. In het eerste tafeïeel houdt hij de
leiding. Hij zet het spel in met een woord
over gebrek aan eten en aan liefde, (bis),
spreekt tot de menschheid over de onge
boren levens, praat met arme kinderen,
wijst jonge meisjes af die hem begroeten
als zwarten bruidegom, geeft aan moeders
treurig om hun moederschap en aan vrou
wen rouwend om hun maagdelijkheid in
bedenking, den vrede niet aan hem maar
aan het Leven en aan zichzelf te vragen.
Hij staat de verzadigden te woord met een
kwinkslag, heeft een woord van opwek
king voor de werkeloozen, waarschuwt al
len, nu ze te veel aandringen en opdrin
gen, voor de afrekening. Met dat laatste
doet hij althans wat des Doods is. De ko
ning krijgt een stekeligen zet van hem te
hooren, de priester een raad voor de toe
komst met een vonnis over zijn verleden.
Aan den kapitalist presenteert hij een
strop en een souvenir van Judas. Na zoo
veel inspanning neemt hij nog spreekbeur
ten waar voor het Leven, dat om de een
of andere reden verhinderd is mee te spe
len. Als plaatswaarnemer doet de Dood
zijn uiterste best. Hij kondigt met em-
phase de vernieuwing aan.
Een nieuwe ordening herstelt zijn zin!
Een nieuwe aarde en een nieuw begin!
(bis).
Een nieuwe Noach bouwt ook uw be
houd
En nieuwe rijken worden nieuw be
bouwd! (bis).
Een nieuw geslacht, een jong, stampvoe
tend heer
Een nieuwe aarde reeds is aan 't ont
waken! (bis).
Dat nieuws is voor een groot deel aan
den Dood op de lippen gekomen door uit
roepen van moeders en vrouwen en door
vragen van allen, tusschen die ontboeze
mingen door:
Een nieuwe zondvloed zal uw redding
blijken!
En uit dien zondvloed rijzen nieuwe
rijken?
Vol nieuwe takken en vol nieuwe taken?
Op het einde van het eerste tafereel
vult zich het tweede speelplan: „moderne
leeken-apostelen, Credo-Pugno mannen,
met vanen en K. J. V., J. W.'ers enz. enz.
allen staan in een stralend licht rus
tig en groot. Het eerste speelplan verdon
kert langzaam".
Met die licht-symboliek is het einde al
beteekend. Plan II wint het pleidooi, tus
schen plan I en II in het tweede tafereel
met dezelfde gegevens van vernieuwing
voortgezet, zonder dat de Dood er zich
voor interesseert.
II. Dan, uit het bloed der martelaren,
Schept God de nieuwe dag:
Een nieuwe reeks van weken,
maanden, jaren
En 't nieuwe leven als een lach!
I. Droomt niet van nieuwe vormen,
nieuwe banen,
Want iedere nieuwe orde vindt: den
mensch;
De sterkste wetten blijven ijle wanen,
En de herordening der dingen blijft een
wensch.
Om na zulke argumenten de bezetting
van plan n te sterken, verschijnt „plots,
in een groot licht, midden op het tweede
speelplan, de apocalyptische Ruiter op het
Witte Paard".
De Witte Ruiter wordt gehuldigd door
plan II. De kinderen begroeten hem als
„de Eeuwigheid te paard!" Hij stelt zijn
eisch:
Ik ben de Witte Ruiter van den Vrede.
Maar voor mijn hart den grooten vrede
baart,
Moet eerst mijn oorlog worden
uitgestreden!
Daar klinkt een betuiging van geloof en
liefde, en „de ruiter verdwijnt. In zijn
plaats rijst een monumentaal kruis".
In het derde tafereel, houdt zich de Dood
weer afzijdig. Die van plan I zien oude
miserie, die van plan n hebben het over
een betere toekomst, waarbij het woord
„nieuw" telkens door de lucht galmt. Vol
gens de eersten is het land vol krotten en
paleizen, vol mijnen en fabrieken, vol
bankgebouwen en bars; volgens de laat-
sten heeft dat allemaal afgedaan. „Een
nieuwe orde en een nieuw bestaan", zijn
verzekerd door algemeene deugd.
De ruime geest van broederschap gaat
dagen.
Geen sterk omwalde klassen meer en
groepen.
Eén eenheid van bedrijven en beroepen
En er zal zegen en verzoening zyn.
Herhaaldelijk gaat uit plan n de kreet
op: Aanschouwt den Mensch! Op plan I
is reactie van onwil. „Dat schouwen heeft
geen nut! Wat zullen wij aanschouwen
dan dieper duisternis?"
Plan II richt zich tot de vrouwen: moe
ders, aanschouwt den Zoon! Daardoor wor
den 'vrouwen en moeders bekeerd. Tus
schen de mannen wordt de woordenstrijd
voortgezet.
I. Mannen, wij gaan de wereld voor ons
winnen
En geven haar een nieuw geschiedenis!
II. Sluit aan bij ons, die reeds het Land
aanschouwen:
Den nieuwen Mensch, de nieuwe maat
schappij.
II. De Ruiter op het Witte Paard
Is door ons aller hoofd en hart gereden:
Wij allen zijn bezeten van zijn zwaard.
I. Wij gaan opnieuw de wereld maken...
De nieuwe stad, de nieuwe wereldzaal,
Waaruit wij gaan tot nieuwe levens
taken,
Als nieuwe menschen met een nieuwe
taal.
Eindelijk komt het ervan: ze gaan: Beide
speelplannen loopen leeg. „Alleen de Dood
staat somber boven de verwaarloosde
kinderen, die rond hem te spelen liggen".
Een paar late gasten komen aan: de zan
ger en de philosoof. Beiden worden door
den Dood passend afgepoeierd. Deze epi
sode vormt het vierde tafereel.
In het vijfde tafereel krijgen we: „het
spel der onnoozele kinderen. De Dood staat
en schouwt het aan; de speelman begeleidt
het op de luit en van boven uit het tweede
speelplan daalt langzaam Emmanuel met
het Lam en blijft op 't spel toezien".
Emmanuel zegt evenals de kinderen
eerst versjes op. Dan geeft de vraag, waar
vandaan Emmanuel komt, de gelegenheid
om dichter bij Sint Servaas te komen. Het
antwoord luidt:
Ik kom uit 't land der Nedermaas
En woon in 't huis van Sint Servaas:
In Tricht de stad, de schoone.
De kinderen willen weten, of daar plaats
is voor hen. Ze mogen mee. Met achterla
ting van het kapotte speelgoed gaan ze
achter Emmanuel het tweede speelplan op.
De Dood laat zijn kans niet voorbijgaan.
Hij raapt het uitgediende speelgoed op en,
in iedere hand een stuk, repeteert hij l.et
vermaan uit de inleiding over gebrek aan
brood. Somber openbaart hij, dat zijn oor,
de gansche wereld door, de oproertrom-
mels hoort gaan. Bij wijze van toelichting
en in mooie verzen volgt zijn les van le
venswijsheid.
Het zesde tafereel. „De oproerlingen leg
gen de slachtoffers van den opstand aan de
voeten van den Dood vullen verward
het eerste speelplan. De kruistochters ne
men rustig hun plaatsen in rond 't Kruis".
Er is geen uitkomst meer! erkent de
woordvoerder van I. Zijn mannen vragen
aan den Dood een diepe schuilplaats. De
Dood herhaalt den roep van plan n, vroe
ger in 't rumoer verloren gegaan: Aan
schouwt den Mensch!
Aan de stemming hapert nog al wat.
Hierna volgt het reeds besproken duet over
twintig eeuwen nietsdoen, waarbij plan I
en II allebei leelijk valsch zingen.
Om het laatste verzet te breken beroe
pen zich de kruisridders op de Heiligen,
wat bij de oproerlingen spot uitlokt. Het
vertrouwen van plan II wordt echter niet
beschaamd. „Servaas ontwaakt in Tricht".
VOLKENBOND.
INTERN. ARBEIDSCONFERENTIE.
Serrarens over de corporatieve gedachte.
Op de voltaiHdge vergadering der inter
nationale airbeddsconferentie te Genève
heeft gisteren de Nederlandsche gedelegeer
de Serrarens over de corporatieve ge
dacht gesproken.
Serrarens achtte het riet zonder nut, uit
een te zetten, welke de opvattingen der
christelijke vakvereenigingen zijn over de
schepping van een nieuwe economische
orde door de bevordering van de corpora
tieve gedachte.
Het woord „corporatieve gedachte" klinkt
fascistisch, doch Serrarens wees er op, dat
de christelijke beweging reeds een halve
eeuw geleden deze gedachte kende. De
christelijke opvatting omtrent het corpo-
rativisme met een groote autonomie in het
economische leven en de beperking van de
staatsbemoeiiingen op economisch gebied,
is zeer verschillend van de oorperatieve
gedachte zooals deze door den totalitairen
staat verwezenlijkt wordt.
De christelijke corporatieve gedachte is
aanvaardbaar voor allen, die een econo
misch en sociaal leven wenschen, dat aldus
georganiseerd is, dat het algemeen belang
gewaarborgd wordt door de directe en
voortdurende samenwerking van allen, die
tot de voortbrenging en verdeeling der rijk
dommen bijdragen.
De corporatieve gedachte is de logische
consequentie van de collectieve arbeidscon
tracten.
Serrarens schetste, hoe de gedachte der
collectieve arbeidscontracten ledden moet
tot de schepping van een permanent orgaan
voor de vaststelling van verordeningen en
voor de verzekering van haar uitvoering in
iederen afzonderlijken tak van bedrijf. Bo
vendien moet echter een centraal orgaan
van economisch en samenarbeid tusschen de
verschillende takken van bedrijf verzeke
ren en leiding aan het geheele economische
leven geven.
Toen de christelijke vakvereenigingen
twaalf jaar geleden te Innsbruck deze ge
dachte voor het eerst verdedigden, scheen
zij zeer velen een illusie. Sinds de wereld
crisis ontstaan is, bepleit men echter van
steeds meer kanten de schepping van orde
in het economische leven.
Ondanks het tegenwoordige streven naar
een gesloten nationale economie blijft Ser
rarens gelooven in de toekomst van inter
nationale coördinatie, hetgeen juist door de
schepping van centrale organen van het
economisch leven van ieder land zal kun
nen vergemakkelijkt worden.
Deze nationale centrale organen zullen
vooral ook de werkloosheid krachtiger kun
nen bestrijden door millioenen werkloozen
weder tot productieven arbeid terug te
brengen. De voortdurende samenwerking
tusschen de organisaties van werkgevers
en arbeiders die naar de christelijke cor
poratieve gedachte verwezenlijkt moeten
worden, door beroepslichamen met ruime
autonomie op economisch en sociaal ge
bied zou voor de oplossing van het vraag
stuk der werkloosheid van groot nut zijn.
Tegenover de opmerking van een paar
werkgevers, gisteren en eergisteren ge
maakt, dat de Planwirtschaft noodzake
lijkerwijze met een dictatuur zal moeten
gepaard gaan, stelde Serrarens, dat de
Planwirtschaft, zooals die door de christe
lijke corporatieve gedachte zou worden
verwezenlijkt, juist van democratöschen
aard is, en niet den totalitairen staat kent
doch integendeel de taak van den staat tot
haar ware terrein beperkt.
Een noodzakelijk element in de christe
lijke opvatting der corporatieve gedachte
vormt de vrijheid van vakvereenigingen.
De christelijke vakvereenigingen zullen
„De vensters worden licht". De oproerlin
gen geven 't gewonnen:
Wanneer de beenderen der Heiligen
bloeien gaan,
Breekt voor de wereld weer een nieuwe
lente aan.
't Zevende tafereel. „Derde speelplan:
de Sint Servaas-kerk zelf. Het Godshuis
zwelt van muziek en licht en onder het
luiden van alle klokken treden de Heiligen
naar buiten".
Eindelijk spreekt de machtige stem van
Sint Servaas:
De liefde leeft en die gaat zegepralen
En allen worden kinderen en erfgenamen
Van Christus' vrede in Christus' mateloos
rijk.
Nadat het thema in dialoog verder ont
wikkeld is, en allen van het Kruis den
vrede door het zwaard vragen, besluit Ser
vaas:
Volgt dan den Ruiter op het Witte Paard
Als helden, die de nieuwe aarde maken
En laat in u de heiligen ontwaken!
Zoo kan het lied van den nieuwen kruis
tocht worde aangeheven en uitgezongen.
De Dood, die in het zesde tafereel maar
een paar korte zinnen kwijt raakte en in
het zevende stom bleef, krijgt het laat
ste woord in een epiloog: ,,'t Is uit!" De
spiegel, in het schouwtooneel voorgehou
den, heeft pas waarde, als de fouten van
ons geestelijk toilet onverbloemd zijn ge
zien.
Dies! voor de Dood u zal verrassen,
Maak uw toilet, o mensch, en ga u
wasschen
Aan de Fontein, die midden op het plein
Der wereld springt tot afwassching der
zonden.
Want wat het Leven heeft geschonden
Wordt weer door Boete rein]
G. ELOOS.
Tenslotte gaf Serrarens den gedelegeer
den den raad, zich niet door pessimisme te
laiten ontmoedigen. Het hangt van ons zelf
af, hoe de tijd zich zal ontwikkelen. Reeds
de H. Augustinus had dit gedeerd.
Het heil van de wereld hangt, zeide Ser
rarens, niet af van juridische teksten noch
van hemden, vlaggetjes of etiquetten, doch
van onze zieden en van onze harten.
DUITSCHLAND.
DOODVONISSEN.
Deze week is opnieuw een proces ge
voerd tegen de cammundsten, dae er van
beschuldigd worden, medeplichtig te zijn
aan den dood van Horst Wessed.
Gisteren is in dit proces vonnis gewezen
De verdachten Sally Epstein en Hans Zieg-
ler werden wegens moord ter dood ver
oordeeld en tot levenslang eerverlies. De
verdachte Stoll kreeg wegens medeplich
tigheid 71/2 jaar tuchthuis en tien jaar eer
verlies.
GEEN TEGENSPRAAK GEDULD.
De „Katholieke Kirchenzeitung" in Mürn-
chen is door de politie in beslag genomen
en tot 8 Juli 1934 verboden.
De reden, waarom deze maatregel werd
getroffen is nog niet bekend gemaakt.
Men vermoedt echter dat de aanleiding
tot dit verbod is geweest de publicatie van
een uittreksel uit het boek van kardinaal
Faulhaber, dat reeds jaren geleden versche
nen is en waarin de kerkvorst te velde
trekt tegen de onzedelijkheid in bioscoop
en schouwburg.
Door dit citaat wordt immers afdoende
de fameuze en allen zeer zeker nog versch
in het geheugen liggende bewering van
minister Goebbels weerlegd, als zou de kar
dinaal nog nooit iets hebben gepresteerd,
om de openbare zedeloosheid te bestrijden.
BRÜNING AAN DE BETERE HAND.
Dr. Brüning, die sedert een paar weken
in Engeland vertoeft om rust te nemen,
daar de toestand van zijn hart veel te wen
schen liet, is thans veel beter, meldt de
„Times". Over eenige weken hoopt de oud-
rijkskanselier weer naar Duitschland terug
te keeren.
POLEN.
POOLSCH MINISTER VAN BINN. ZAKEN
VERMOORD.
Revolver-aanslag te Warschau.
Gistermiddag half vier is op den Pool-
schen minister van Binnenlandsche Zaken
Broniislaw Pieraokd, te Warschau een revol
veraanslag gepleegd. De minister werd,
doófc drie schoten gewond, naar het mili
taire hospitaal overgebracht, waar hij, naar
van bevoegde zijde wordt vernomen, korten
tijd later aan de bekomen verwondingen
is overleden.
Een officieele bevestiging van zijn dood
is nog niet ontvangen. Deze wordt echter
elk oogerublik verwacht.
De aanslag, die vermoedelijk een politiek
karakter draagt, werd gepleegd, toen mi
nister Pieracki gereed stond een gebouw in
de Foksalstraat te betreden, waar zich de
clublokalen van het regeeringsblok bevin
den, en waar de minister gewoon is zijn
middagmaal te gebruiken. Op het oogen-
blik, dat de portier hem de voordeur open
deed, trad van achteren een jongeman op
hem toe, die met een revolver drie schoten
op hem loste, waarvan er twee hem zoo
ernstig aan het achterhoofd verwondden,
dat hij bewusteloos ineenzonk. De dader,
een kleine slanke jongeman, ging na den
aanslag op de vlucht en kon nog niet wor
den gearresteerd. De politie is hem echter
op het spoor. Tijdens de vlucht heeft de
dader een hem vervolgenden politieagent
met een revolverschot verwond.
Minister Pieracki is in 1895 geboren en
was een der meest op den voorgrond tre
dende leden van het regeeringsblok.
BUITENL. BERICHTEN.
HONGERSNOOD DREIGT TE
SAN SALVADOR.
Staat van beleg afgekondigd.
Aangezien alle wegen, welke naar de
hoofdstad van Sal Salvador leiden door
de aardbevingen zijn vernield, wordt de
stad door hongersnood bedreigd.
Eenige duizenden mannen werken in
koortsachtige haast om de wegen naar de
havens te herstellen, waar levensmidde
len liggen te wachten om weggehaald te
worden. In het geheele land is de staat
van beleg afgekondigd.
Te Ocotepaque is alleen de parochie
kerk blijven staan. Het is nog steeds moei
lijk den juisten omvang van de aangerich
te schade en het aantal doodoen te schat
ten. Officieel wordt het aantal doodoen op
300 geschat.
De laatste berichten omtrent de vreese-
lijke gevolgen van de wervelwinden die
de vorige week in Honduras en Salvador
gewoed hebben, melden o.m. nog de vol
gende bijzonderheden. Nabij de stad San
Salvador zijn heele gezinnen levend be
graven onder neerstortend puin en omge
worpen aarde. Op een plaats schoof de
geheele helling van een berg over een
oppervlakte van ongeveer 50.000 M2. naar
beneden en bedolf boerderijen met hun
bijgebouwen en alle daarin aanwezige
personen. In Honduras zijn heele steden
van de oppervlakte der aarde weggevaagd,
terwijl een passagierstrein in Salvador in
de modder verdween, die na een van de
stormvlagen in het land plotseling over
dekte.
BOMAANSLAG OP DEN PRESIDENT
VAN CUBA.
Mendieta licht gewond.
Tijdens een bezoek aan de marinebasis
Tiscornia is gisteren een bomaanslag ge
pleegd op den president van Cuba Men
dieta, die licht aan de hand werd gewond.
Een hem vergezellend officier werd bij de
ontploffing der helsche machine gedood.
Verscheiden personen liepen verwondin
gen op.
DE GROOTE PAUSFILM VERBODEN.
Zonderlinge toestanden te Muenchen.
Verleden week verluidde, dat te Mün-
chen de z.g. „Grosse Papstfilm", de groo
te Pausfilm, verboden werd.
Naar thans bevestigd wordt, is dit on
begrijpelijk verbod in de Katholieke
hoofdstad van Beieren inderdaad uitge
vaardigd, en wel op de volgende manier:
Van 5 tot 7 Juni zou de door de Berlijn-
sche Katholieke Filmmaatschappij ver
vaardigde, hooger genoemde Pausfilm
worden vertoond. Er was door middel van
plakkaten en strooibiljetten flink reclame
voor gemaakt en 't was dan ook niet te
verwonderen, dat reeds vóór het begin
der opvoeringen alle negen voorgenomen
voorstellingen waren uitverkocht. De film
zou daarom nog een aantal dagen in een
andere cinema worden geprolongeerd, wijl
de Luitpold-bioscoop den 8sten met een
ander program moest komen.
Dinsdag 5 Juni vond de eerste namid
dagvoorstelling plaats, onmiddellijk ge
volgd door een tweede. En reeds verdron
gen zich aan den ingang van het bioscoop
theater de bezoekers voor de volgende
voorstelling, toen plotseling een politie
verordening werd aangeplakt, meldend,
dat de film „polizeilich" verboden werd.
Zooals te begrijpen is, maakte zich bij
deze onverwachte mededeeling een groote
opwinding van de wachtenden meester.
Sommigen begonnen, zooals bij dergelijke
gelegenheden gebruikelijk is, hun geld
terug te eischen, anderen gaven openlijk
qiting aan hun misnoegen over het verbod.
Een reden, waarom de film verboden
werd, werd niet gegeven, kon ook be
zwaarlijk gegeven worden.
De toeloop der bioscoopbezoekers werd
intusschen steeds grooter en ook de op
winding over dit onverklaarbaar politie-
verbod nam toe. Spoedig arriveerde nu
een Ueberfallkommando met blauwe poli
tie, maar de agenten zagen het relletje
kalm aan, tot plotseling een afdeeling S.S.
op het appèl verscheen, die onmiddellijk
woest en brutaal met de ontruiming van
de zaal begon.
De cinema-bezoekers in de zaal bewaar
den hun kalmte; zoodoende werd erger
voorkomen. Sommigen echter waagden
een vraag, waarop dan een slag in het ge
zicht of een hatelijkheid het antwoord
was.
Een heer verstoutte zich den S.S.-man,
die hem eruit joeg, de vraag te stellen,
waar men zijn geld kon terughalen. De
S.S.-man antwoordde cynisch: „Het geld
kunt ge natuurlijk in Rome terugkrijgen!"
Een andere vroeg: „wat dit alles te be-
teekenen had, het gold toch een Katholie
ke zaak". Hij kreeg ten antwoord, dat de
S.S. wel wist, „hoe men deze lieden moest
aanpakken".
Iemand die het aandurfde te vragen
„hoe dit optreden eigenlijk in een chris-
telijken staat paste", werd zonder meer
gevangen genomen. Trouwens, er hadden
verscheiden arrestaties plaats.
Een aantal cinema-gasten werd zonder
rec^en met den gummiknuppel neergesla
gen.
Intusschen leverde de tram nog steeds
nieuwe bioscoop-bezoekers af. De men
schen werden echter door de toesnellende
S.S.-mannen gedwongen, weer in te stap
pen en verder te rijden.
Den volgenden dag stond in de krant
de reeds opgegeven advertentie: „De film
heeft een schitterende ontvangst gehad
en zal ook de volgende dagen worden ver
toond"
De bioscoop betaalde intusschen de en-
tréebewijzen terug en moest onmiddellijk
de bioscoop-platen afscheuren en de aan
het gebouw aangebrachte transparanten
verwijderen.
In de kranten werd niets van het ver
bod gemeld. De buitenlanders zouden het
immers kunnen lezen. Het gevolg was,
dat den tweeden en den derden dag nog
steeds bioscoop-bezoekers arriveerden, die
lang vooruit hun kaartjes genomen hadden
en bij den ingang moesten vernemen, dat
de politie had ingegrepen....
Er was geen enkele reden voor dit ver
bod, van den kant der bezoekers der eer
ste en tweede voorstelling niet, en wegens
den inhoud der film niet, dewelke abso
luut niets bevat, wat ook maar in de ver
ste verte tegen den staat zou zijn ge
richt.
Een merkwaardigheid wordt ons nog
van andere zijde gemeld:
Met Pinksteren werd voor de Hitier
Jugend het parool gegeven: Er mag zich
gedurende de Pinksterdagen niet het ge
ringste incident voordoen tegen de Ka
tholieke jeugdbonden, „want de Katholieke
Saarlanders zijn in Duitschland".