HET 400-JARIG MISSIEJUBILEUM VAN NEDERLANDSCH INDIË ZATERDAG 16 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. t Steun aan de Missie. Een oproep van de Kerkvoogden van N. O. I. Dit jaar zal het 400 jaar geleden zijn, dat door de plechtige toediening van het H. Doopsel te Ternate aan eenige bewoners van Halmaheira met de geloofsprediking in Indië formeel een aanvang wordt ge maakt. Dit jaar is het tevens 75 jaar geleden, dat de eerste Paters Jezuieten zich in In dië hebben gevestigd, nadat in de periode sinds 1808 uitsluitend seculiere priesters in Indië het missiewerk hadden uitge oefend. Van 9 Juli 1859 af zijn de Paters Jezuieten onafgebroken in Ned. Oost-In- dië werkzaam geweest. Naar aanleiding van deze beide jubilea heeft zich in Indië en ook hier te lande een comité gevormd, om een „Missie-jubi leumfonds" bijeen te brengen en dat als feestgave aan de Oost-Indische Kerkvoog den aan te bieden. Het comité heeft ge meend, zich voor dat doel te mogen wen den niet alleen tot de Katholieken van In dië, maar ook tot die in Nederland, in de overtuiging, dat dit beroep op een extra steun voor de Oost-Indische Missie niet tevergeefsch zal zijn. Deze overtuiging is daarom des te sterker, omdat daarmede tegelijk wordt overgebracht een oproep om steun van de Hoogwaardige Kerkvoogden in Indië. Deze Hoogwaardige Kerkvoogden zijn zelfs een stap verder gegaan en zij heb ben aan de Hoogwaardige Bisschoppen van Nederland verzocht om bij gelegenheid van die beide jubilea een oproep, om steun te plaatsen in alle katholieke bladen van Ne derland en een openbare inschrijving open te stellen voor de Oost-Indische Missies. Door Zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. J. H. G. Jansen, Aarsbisschop van Utrecht, werd bij schrijven van 13 Fe bruari 1934 namens de Hoogwaardige Bis schoppen van Nederland medegedeeld, dat Hunne Hoogwaardige Excellenties goed gunstig op dat verzoek hadden beschikt. Om de beteekenis van het Missie-jubi leumfonds duidelijk te maken en onze le zers op te wekken daaraan hun gift te schenken, geven wij hier gaarne een plaats aan den oproep van het comité hier te lande, met vermelding van dat co mité, en aan den brief van de Hoogwaar dige Kerkvoogden in Indië, waarin zij ge tuigenis afleggen van het allergrootste be lang van een dergelijk Missie-jubileum en 't bijeenbrengen van een dergelijk Missie- jubileumfonds en het bijeenbrengen van een dergelijk fonds in aller edelmoedig heid en aller liefde voor de uitbreiding van het Rijk Gods in Nederlandsch Oost-Indië ten sterkste aanbevolen. Mogen onze lezers toonen de Missie in Indië, voor welk land wij, Nederlanders, toch speciaal verantwoordelijkheid dra gen, daadwerkelijk te willen steu nen. Aan de uitbreiding van Gods Rijk op aarde moeten wij allen medewerken! Door gebed, door arbeid, door offers. Als van ons niets meer dan het offer van wat geld wordt gevraagd, dan is dat offer, dat w ij moeten brengen, toch in geen geval zoo erg zwaar! Maar dat wij dan ook dat offer blijde brengen! Katholieken van Leiden en Omgeving, wij willen gaarne aan de bureaux van „De Leidsche Courant" giften voor het Missie- jubileumfonds ontvangen, om t.z.t. daar van verantwoording te doen in onze cou rant en aan het Nederlandsch Comité! OPROEP VAN HET NEDERLANDSCH COMITÉ. Aan de Katholieken in Ne derland en Nederlandsch- Indië. Dit jaar zal het 400 jaar geleden zijn, dat door de plechtige toediening van het H. Doopsel te Ternate aan eenige bewoners van Halmaheira met de geloofsprediking in deze gewesten een eerste aanvang werd gemaakt. Met de komst van den H. Franciscus Xaverius naar deze landen begonnen de Paters Jezuieten in 1546 de geregelde kerstening in de Molukken, vervolgens op Noord-Celebes, welke in de 17e eeuw mede door de Paters Franciscanen werd voort gezet. In het midden der 16e eeuw begon nen de Paters Dominicanen de missie op het eiland Flores, daarna in de jaren 1585 1598 op het eiland Java, in de streek van Pasoeroean, gevolgd door de Paters Fran ciscanen. Onder tal van moeilijkheden en zware ontberingen oefenden de eerste geloofspre- dikers hun missiewerk hier te lande uit; velen hunner zijn zelfs als slachtoffers van hun geloofsijver gevallen. In eerbiedige herinnering moge hier worden vermeld de namen van de Eerbiedwaardigen: Pater Alfonso de Castro S.J., die op 1 Januari 1558 op het eiland Hiri bij Ternate, en Pa ter Eugidius de Abreu S.J. die in Maart 1624 te Batavia voor het geloof zijn gestor ven; in 1610 offerden de Pater Franciscaan Sebastiaan de San Josee en een Francis- caansche' leekebroeder op Celebes hun le ven voor de bekeering van deze landen. Van deze martelaren is reeds geruimen tijd het canoniek procves der Zaligverklaring aanhangig. Alleen in de Flores-Missie zijn ten minste veertien Dominikanen voor het geloof gestorven. En ook talrijke Inheem- schen hebben er in de verschillende mis siegebieden hun leven voor gegeven. Onder het bestuur der Vereenigde Oost- Indische Compagnie, welke geen priesters in Indië toeliet en de uitoefening van den Katholieken eeredienst verbood, werd vrij wel overal een geregelde missioneering on mogelijk gemaakt. Eerst onder Koning Lo de wijk Napoleon, onder wiens bestuur elke godsdienst gelijke bescherming genoot, was na 1807 een geregelde zielzorg en missie- prediking weer mogelijk doch gebrek aan priesters was oorzaak dat het missiewerk sindsdien gedurende geruimen tijd slechts in beperkte mate kon worden hervat. Bovendien bleven ook in deze weinig voorspoedige periode den missionarissen geen moeilijkheden bespaard. Zoo werd in het jaar 1846 de toenmalige apostolisch- prefect van Batavia, Mgr. J. Grooff, met al zijne priesters uit Indië verbannen, zoodat Java anderhalf jaar zonder priester was. Op den 9en Juli 1859 vestigden zich hier we derom, nadat in de periode sinds 1808 uit sluitend seculiere priesters het missiewerk hier te lande hadden uitgeoefend, de eer ste Paters Jezuieten in de personen van de Eerw. Heeren M. v. d. Eisen en B. Pa- linckx. Van dien datum af zijn de Paters Jezuieten in Indië onafgebroken werk zaam geweest, zoodat tegelijk met het 400- jarig missiejubileum de 75-jarige werk zaamheid van de Paters Jezuieten in deze gewesten wordt herdacht. Dit laatste jubileum treedt bij deze ge legenheid wel zeer sterk op den voorgrond, omdat de Paters Jezuieten de grondvesters zijn van de Indische missie in haar huidl- gen opzet en omvang. Daarom komt hun in de eerste plaats eerbiedige hulde en groote dankbaarheid toe voor het pioniers werk, dat zij hier hebben verricht. Onder hun voortvarende en bekwame leiding nam de missie-arbeid geleidelijk zoodanig in omvang toe, dat in 1902 een deel van het uitgestrekte door hen bediende missie gebied de Kei-eilanden moest wor den afgescheiden en toevertrouwd aan de Paters van het H. Hart te Tilburg. Daarna werden steeds meer gedeelten door andere priester-missie-orden of -congregaties overgenomen, zoodat Nederlandsch-Indië thans niet minder dan 12 apostolische vi cariaten en prefecturen telt. Daarin waren op ultimo Juni van het vorig jaar elf priester-orden of -congregaties werkzaam, tellende tezamen 363 priesters, welke in hun arbeid werden bijgestaan door 31 Zus ters- en 7 Broeder-congregaties, met onder scheidenlijk 1301 en 322 werkkrachten. Van de Zustercongregaties moge hier af zonderlijk worden genoemd die van de Zusters Ursulinen, die reeds in 1858 het Missiewerk kwamen steunen, terwijl de Broeders van den H. Aloysius te Ouden bosch in 1862, als eerste van de hier thans werkzame Broedercongregaties, hun werk zaamheden in Nederlandsch-Indië hebben aangevangen. Treffend zijn de cijfers, die over de verkregen resultaten zijn openbaar ge maakt. Zoo bedroeg einde Juni 1933 het aantal Katholieken in Indië ruim 285.000 tegen nog slechts 51.500 in 1902. Alleen reeds in de periode 1 Juni 193230 Juni 1933 was het aantal toegediende doopsels niet minder dan 36.885. Het aantal Katholiek Europeesche en Inlandsche scholen bedroeg op laatstge noemd tijdstip 1.250 met 2.850 leerkrachten en 99.642 leerlingen. Verder wijdden zich 43 katholieke inrichtingen aan de verzor ging van de zieke menschheid, tal van ka tholieke instellingen trekken zich het lot van armen en weezen aan. Het behoeft geen betoog, dat het om vangrijke missiewerk in deze landen zware geldelijke offers vraagt, offers, welke in de huidige tijdsomstandigheden dubbel zwaar wegen. De inkomsten der Missie zijn aanzienlijk teruggeloopen; veel van het geen wenschelijk is, moet achterwege blij ven, maar wat erger is, ook veel van het geen met veel zorgen en moeite was tot stand gebracht, kon nauwelijks worden be houden of moest zelfs worden prijsgege ven. Op welke wijze kan dan beter uiting worden gegeven aan onze dankbaarheid en waardeering voor het grootsche werk, dat de missionarissen in Indië tot stand heb ben gebracht, dan door bij gelegenheid van het a.s. Missiejubileum de lasten der Missie zooveel mogelijk te helpen verlichten door de vorming van een „Missiejubileumfonds" dat als feestgave aan de Indische Kerk voogden zal worden aangeboden en waar van de gelden voor de voorziening in zoo veel allernoodzakelijkste Missiebehoeften zullen worden aangewend? Daarom wenden wij ons ook tot de Ka tholieken van Nederland en doen een be roep op uw veelvermogenden steun. Een comité gevormd in Nederlandsch-Ihdië heeft zich tot de Katohlieken aldaar ge wend, want deze zijn het, die zelf in zoo ruime mate de weldaden plukken van den in Nederlandsch-Indië verrichten missie-ar beid en die derhalve op de allereerste plaats tjegens de missionarissen een bewijs van dankbaarheid en waardeering hebben te geven. De financieele draagkracht ech ter van het Katholieke volksdeel in Indië is niet groot, zoodat ook de hulp van de Katholieken in Nederland noodig is om ons doel te kunnen verwezenlijken. Weliswaar gaan ook wij, evenals de Ka tholieken in Indië, gebukt onder den druk der ongunstige tijdsomstandigheden, maar is de ijver en de liefde van Nederland's Katholieken voor het Misiewerk niet be kend? Zoo zijn wij er dan ook van over tuigd dat, ondanks de moeilijke tijden, wij in ons beroep op uw offervaardigheid niet zullen worden teleurgesteld, te minder om dat wij hierbij tegelijk aan u mogen over brengen den oproep om steun van het Mis siewerk der Hoogwaardige Kerkvoogden van Nederlandsch-Oost-Indië, een beroep dat reeds de hartelijke instemming heeft verworven van de Hoogwaardige Bis schoppen van Nederland, die voor een op roep om steun in alle Katholieke dagbla den in Nederland en de openstelling van een openbare inschrijving voor de Oost- Indische Missies bij gelegenheid van het 400-jarig Missiejubileum Hunne toestem ming hebben verleend. Mogen dan, wanneer gij daartoe in de legenheid zult worden gesteld, uw gaven voor de Missies van Ned. Oost-Indië in ruimte mate toevloeien. De Indische Kerk voogden zijn allen edelmoedigen missie vrienden en in het bijzonder den Katho lieken dagbladen daarvoor innig erkente lijk en schenken him daarom Hun bij zon deren Zegen. Het comité in Nederland voor het Missie- jubileumfonds: Eereleden: Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, aarts bisschop van Utrecht. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch. Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda. Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bis schop van Haarlem. Z. H. Exc. Mgr. G. H. J. Lemmens, bis schop van Roermond. Bestuur. Mr. Dr. D. A. P. N. Kooien, Lid van den Raad van State, voorzitter der Indische Missie Vereeniging, voorzitter. H. P. Matthee, Oud-O. I. Hoofdambte naar, Moerdijk (giro: 130853), Penningm. Mgr. P. G. Groenen, directeur van het Centraal Katholiek Koloniaal Bureau, se cretaris. Leden. Mgr. A. Hermus, onder-voorzitter van den Priester-Missiebond; mevrouw C. Stein BisschopHerckenrath, alg. voorzit ster v. h. Melaniewerk; A. B. ten Berge, oud-lid van den Volksraad;' mr. H. Bo- gaardt, oud-advocaat te Batavia; J. A. M. Bruineman, oud-lid van den Volksraad; Dr. J. F. A. M. Buffart, eere-voorzitter van de A. V. R. O. S. te'Medan; Ir. L. Feber, oud-voorzitter der I. K. P.; C. J. J. Jans sen, oud-directeur van Financiën N. I.; F. Knaapen, ambtenaar N.I. met verlof; mr. A. C. Sandkuyl, oud-hoofdvertegenwoor diger der B. P. M. in N. I.; Prof. dr. J. Schmutzer, oud-lid van den Volksraad; mr. L. J. A. Trip, oud-president van de Java- sche Bank; Ch. J. I. M. Weiter, oud-vice- president van den Raad van Indië; dr. W. Brox, oud-hoofdambtenaar ter beschikking der N.-I. Regeering. Met eenzelfden oproep heeft een comité in Ned. Oost-Indië zich tot de Katholieken aldaar gericht. Dat Comité in Indië is aldus samengesteld: Prof. mr. J. van Kan, lid van den Raad van Ned.-Indië, voorzitter; generaal-ma- joor M. L. F. Bajetto, divise-commandant, vice-voorzitter. H. J. Schloemer, voorzit ter van het initiatief-comité voor de vie ring van het Missiejubileum; Mr. H. G. J. Morshuis, van Heutszboulevard 45, Bata via C., secretaris; A. J. M. Zoetmulder, no taris, Javakbankstraat 2, Batavia, pen ningmeester; mr. E. C. Batta, voorzitter van het hoofdbestuur der Katholieke Vak centrale; H. J. Bossard, voorzitter van het hoofdbestuur van den R.-K. Onderofficie- renbond „St. Ignatius"; W. Burer, oud- Missie-afgevaardigde; G. J. F. Goorissen, bestuurslid van onderscheidene Katholieke instellingen; mevrouw M. Hoogveltvan Kleef, voorzitster van het St. Melania- werk; ir. C. P. H. Jagtman, voorzitter van den Centralen Raad van Katholieke So ciale Bonden; I. Kasimo Endrakahjono, voorzitter van het hoofdbestuur der Ja- vaansche Politieke Partij; P. A. Kerstens, voorzitter van het hoofdbestuur der In dische Katholieke Partij; J. Monod de Froideville, voorzitter van de Katholieke Volksaardfractie, Lid van het college van Gedelgeerden; mr. A. J. C. M. Nelissen, lid van het Hooggerechtshof van Ned. Indië, voorzitter der Indische Katholieke Weten schappelijke Vereeniging; P. J. H. Nol dus, voorzitter van het hoofdbestuur van den Katholieken Onderwijzersbond; R. F. Soemadisastra, voorzitter van den Centra len Raad der Javaansche Katholieke So ciale Bonden. SCHRIJVEN VAN DE INDISCHE KERKVOOGDEN Door Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur J. H. G. Jansen, Aartsbis schop van Utrecht, werd ons bij schrijven van 13 Februari 1934 namens de Hoog waardige Bisschoppen van Nederland me- gedeeld, dat Hunne Hoogwaardige Excel lenties goedgunstig hadden beschikt op ons verzoek om bij gelegenheid van het 400-jarig Missiejubileum van Ned. Oost- Indië, een beroep om steun te plaatsen in alle katholieke bladen van Nederland en een openbare inschrijving open te stellen voor de Oost-Indische Missies. Mlet groote erkentelijkheid hebben de Kerkvoogden van de Missies van Ned. O.- Indië dit bericht ontvangen en gaarne ma ken zij van deze welkome gelegenheid ge bruik om de belangen der Missie aan alle Katholieken van Nederland heel bijzonder aan te bevelen. De Katholieke Missie in Ned. O. Indië groeit en bloeit, maar de nood wordt steeds grooter door de ongunstige omstandighe den; vele bronnen van inkomsten zijn sterk verminderd, zoo niet geheel opgedroogd. En de behoeften aan de noodzakelijke voorziening worden met den dag grooter. Tot inkrimping van missie-personeel en eeredienst-voorzieningen mag niet worden overgegaan; integendeel, uitbreiding is ab soluut noodzakelijk. Zijn er vele factoren, die het werk bemoeilijken, er zijn andere, die zeer gunstig zijn voor de bekeering der zielen, wanneer dë Missie in staat is het werk tot stand te brengen, dat zich overal aanbiedt. Het oprichten van grootere en kleinere kerken en bedehuizen voor de jonge in- landsch katholieke gemeenten, het onder houd van Priesters, Broeders en Zusters, het opleiden van een inlandsche geestelijk heid, de verpleging en verzorging van zie ken en melaatschen, de voorziening in het katholiek onderwijs en de katholieke op voeding, de tegemoetkoming in de groote armoede en ellende van tallooze Europea nen en inheemschen, de zorg voor weezen en verlaten kinderen, zijn alleen nog maar de grootste problemen, die dagelijks vra gen om oplossing in de naaste toekomst in alle deelen van het uitgestrekte Neder landsch Oost-Indië met zijn 60 millioen inwoners. Het heeft ons daarom ten zeerste ver heugd, dat een groep van Katholieken den edelen moed heeft gehad zich te vereeni gen tot een krachtdadig werk-comité, dat op zich nam, ondanks de zoo moeilijke tijdsomstandighden, bij gelegenheid van de 400-jarige herdenking van de eerste grondvesting der Katholieke Kerk in Ned. O. Indië in 1534, een Jubileumfonds bijeen te zamelen en aan te bieden aan de be stuurders der Missies. Wij prijzen en zegenen de pogingen en de werkzaamheden van dit comité en machtigen het bij deze om namens ons den oproep om steun over te brengen aan onze Nederlandsche Katholieken en de inschrij vingen te openen in de katholieke dag bladen. Wij bevelen zijn pogingen aan in aller edelmoedigheid en aller liefde voor de uitbreiding van het Rijk Gods in ons Ne- landsch Oost-Indië en wij verzoeken het aan alle edelmoedige missie-vrienden en bijzonder aan de katholieke dagbladen de innige erkentelijkheid en den bij zonderen zegen over te brengen van de Apostolische Vicarissen en Prefecten van Nederlandsch- Oost-Indië. Namens de Kerkvoogden van N..O.I. de wd. Apostol. Vicaris van Batavia, (w.g.) A. TH. v. HOOFF, S.J. NIEUWE UITGAVEN DE PENSIOENWET-1922 EN HAAR TOEPASSING. Van het A.C.O.P. (Algemeen Comité van Overheidspersoneel), Laan Copes van Cat- tenburch 10, 's-Gravenhage, is een nieuwe uitgaaf verschenen, getiteld „De Pensioen wet-I 922 en haar toepassing". De schrij ver, de heer B. J. v. Stapele, geeft in het 96 pagina's tellende boekje, hetwelk tegen den prijs van 40 cent verkrijgbaar wordt ge steld, een geheel bijgewerkt overzicht van de Pensioenwet-1922, zooals deze luidt na de wijzigingen, welke 31 Mei j.l. zijn be krachtigd. Tal van becijferingen en voorbeelden ver duidelijken den voor leeken op het terrein van het pensioenrecht zoo moeilijken tekst der wet. In bijlagen van de brochure zijn opgeno men: nuttige wenken voor het aanvragen van pensioen; een opgave van ambtenaren, lie recht hebben op vervroegd ouderdoms pensioen; een opsomming van instellingen, aan welke ambtenaren, met toestemming der overheid, hun pensioen mogen belee- nen en voorts een lijst van naamlooze ven nootschappen, waarvan het personeel pen sioen eer echtigd is. Het boekje is duidelijk geschreven en Is een veilige gids in het doolhof, dat de pen sioenregeling voor zeer vele pensioen gerechtigden nog altijd vormt. KALENDER DER WEEK H. ALOYSIUS Als niet anders wordt aangegeven dage lijks Gloria, geen Credo. De gewone Pre fatie. ZONDAG, 17 Juni. Vierde Zondag na Pinksteren. Mis: Dominus. 2e gebed A Cunctis (om de voorbede der Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester. Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drieëenheid. Kleur: Groen. Nemen wij in tijden van beproeving onze toevlucht tot God. Allen hebben wij onze beproevingen in het t ij d e 1 ij k e. Dan ons oog gericht op God, ons Heil, onze Toevlucht voor armen en beproefden (In- troitus; Alleluja-vers; Communio). Dan gedacht aan onze toekomstige glorie (Epis tel) enaan Christus' woord: „De leer ling is niet meer dan de Meester". Is Chris tus langs den weg van lijden Zijne glorie ingegaan, dan ook wij, christenen, aldus. Ook in het geestelijke hebben wij onze beproevingen, n.l. de bekoringen. Het genadeleven onzer zielen wordt belaagd van alle kanten. Maar, al stonden alle machten van de hel tegen ons, wij vreezen niet. God is de Verdediger en Beschermer van ons genadeleven, als wij maar op Hem vertrouwen. Een heerlijk voorbeeld van beloond vertrouwen geeft ons het H. Evan gelie. Bidden wij, dat de gevaren steeds door ons mogen gezien worden, opdat onze ziel niet omkome door den geeste lijken dood der zonde en de duivel niet hoonend kan zeggen: „Ik heb overwon nen". (Offertorium). MAANDAG, 18 Juni. Mis v. d. EL Ephrem Diaken, Belijder en Kerkleeraar: In medio. 2e gebed v. d. H.H. Marcus en Marcellianus. Credo. Martelaren. Kleur. Wit De H. Ephrem van Syrië bleef uit nede righeid diaken. Bijzonder vereerde hij de H. Maagd als de Onbevlekte. Door zijne bijzonder duidelijke geschriften heeft hij vele ketterijen bestreden, waarom Paus Benedictus XV z.g. hem heeft verheven tot kerkleeraar, wiens feest door de ge- heele Kerk moet worden gevierd. DINSDAG, 19 Juni. Mis v. tl. H. Juliana van Falconieri, Maagd: Dilexisti 2e gebed v. d. H.H. Gervasius en Protasius, marte laren. Kleur: .Wit De H. Juliana, meer engel dan mensch, verviel door hare harde levenswijze in maagziekte. Zij kon niets geen voedsel meer verdragen. Wonder van geduld en blijmoedigheid klaagde zij alleen hierover, dat zij de H. Communie niet kon ontvan gen. Gedreven door haar groot verlangen verzocht zij een priester de H. Hostie op haar borst te leggen. Nauwelijks was dit geschied, of de H. Hostie verdween en Juliana stierf met een glimlach op het gelaat WOENSDAG, 20 Juni. Mis v. d. H. SI1- verius, Paus en Martelaar: Statuit 2e ge bed A Cunctis (om de voorbede der Hei ligen); 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Rood. DONDERDAG, 21 Juni. Mis v. «L H. En- gelmundus, Abt: Aqua. (Zie in het feest eigen v. h. Bisdom). 2e gebed v. d. H Aloy sius, Belijder. Kleur: Wit In de dagen v. d. H. Willibrordus heeft de H. Engelmundus in Kennemerland het H. Evangelie gepredikt. Den 21sten Juni 1591 stierf te Rome op 23-jarigen leeftijd, als slachtoffer zijner naastenliefde aan de pestlijders betoond, de H. Aloysius, toonbeeld van zuiverheid. Als negenjarige knaap legde hij de gelofte af van eeuwige zuiverheid, gedreven door een groot verlangen Maria in hare deug den na te volgen. Paus Benedictus XIEI heeft den heiligen jongeling aan de katho lieke jeugd als beschermer gegeven. H. Aloysius bid voor ons, opdat wij, die u in uwe onschuld niet hebben nagevolgd, u mogen volgen in uwe boetvaardigheid (Gebed). VRIJDAG, 22 Juni. Mis v. d. H Paull- nus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes. Kleur: Wit Uit liefde voor Christus deed de H. Pau- linus afstand van al zijne rijkdommen om te beoefenen de armoede van Christus, hem dierbaarder en kostbaarder dan de geheele wereld. ZATERDAG, 23 Juni .Vigiliedag vóór het feest v. d. H. Joannes den Dooper. Mis: Ne timeas. Geen Gloria. 3e gebed Concede (ter eere van Maria); 3e (voor de Kerk); 4e voor den Paus. Kleur: Paars. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN CISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: ZONDAG, 2e gebed v. d. H. Theophilus van Corte, Belijder; (in de kerken v. d. H. Antonius), 3e .gebed v. h. octaaf v. d. H. Antonius. MAANDAG. In de kerken v. d. H. An tonius: 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e v. d. H.H Marcus en Marcellianus. DINSDAG. In de kerken v. d. H. Anto nius: 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e v. d. H. H. Gervasius en Protasius. Credo. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Michelina, Weduwe: Cognovi. 2e gebed v. d. octaafdag v. d. H. Antonius; 3e v. d. H. Silverius. Kleur: Wit. In de kerken v. d. Antonius: Mis v. d. oc taafdag: In medio (als op het feest). 2e gebed v. d. Z. Michelina; 3e v. d. H. Sil verius. Credo. Kleur: Wit. DONDERDAG. Mis v. d. H. Aloysius van Gonzaga, Belijder: Minuisti. ZATERDAG, Mis v. d. Z. Joseph Cafas- so, Belijder. 2e gebed (en laatste Evange lie) v. d. Vigilie v. d. H. Joannes den Doo per; 3e voor den Paus. Kleur: Wit. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6