HET 400-JARIG MISSIEJUBILEUM
VAN NEDERLANDSCH INDIË
ZATERDAG 16 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. t
Steun aan de Missie.
Een oproep van de Kerkvoogden van N. O. I.
Dit jaar zal het 400 jaar geleden zijn, dat
door de plechtige toediening van het H.
Doopsel te Ternate aan eenige bewoners
van Halmaheira met de geloofsprediking in
Indië formeel een aanvang wordt ge
maakt.
Dit jaar is het tevens 75 jaar geleden,
dat de eerste Paters Jezuieten zich in In
dië hebben gevestigd, nadat in de periode
sinds 1808 uitsluitend seculiere priesters
in Indië het missiewerk hadden uitge
oefend. Van 9 Juli 1859 af zijn de Paters
Jezuieten onafgebroken in Ned. Oost-In-
dië werkzaam geweest.
Naar aanleiding van deze beide jubilea
heeft zich in Indië en ook hier te lande een
comité gevormd, om een „Missie-jubi
leumfonds" bijeen te brengen en dat als
feestgave aan de Oost-Indische Kerkvoog
den aan te bieden. Het comité heeft ge
meend, zich voor dat doel te mogen wen
den niet alleen tot de Katholieken van In
dië, maar ook tot die in Nederland, in de
overtuiging, dat dit beroep op een extra
steun voor de Oost-Indische Missie niet
tevergeefsch zal zijn. Deze overtuiging is
daarom des te sterker, omdat daarmede
tegelijk wordt overgebracht een oproep om
steun van de Hoogwaardige Kerkvoogden
in Indië.
Deze Hoogwaardige Kerkvoogden zijn
zelfs een stap verder gegaan en zij heb
ben aan de Hoogwaardige Bisschoppen van
Nederland verzocht om bij gelegenheid van
die beide jubilea een oproep, om steun te
plaatsen in alle katholieke bladen van Ne
derland en een openbare inschrijving open
te stellen voor de Oost-Indische Missies.
Door Zijne Hoogwaardige Excellentie
Mgr. J. H. G. Jansen, Aarsbisschop van
Utrecht, werd bij schrijven van 13 Fe
bruari 1934 namens de Hoogwaardige Bis
schoppen van Nederland medegedeeld, dat
Hunne Hoogwaardige Excellenties goed
gunstig op dat verzoek hadden beschikt.
Om de beteekenis van het Missie-jubi
leumfonds duidelijk te maken en onze le
zers op te wekken daaraan hun gift te
schenken, geven wij hier gaarne een
plaats aan den oproep van het comité
hier te lande, met vermelding van dat co
mité, en aan den brief van de Hoogwaar
dige Kerkvoogden in Indië, waarin zij ge
tuigenis afleggen van het allergrootste be
lang van een dergelijk Missie-jubileum en
't bijeenbrengen van een dergelijk Missie-
jubileumfonds en het bijeenbrengen van
een dergelijk fonds in aller edelmoedig
heid en aller liefde voor de uitbreiding van
het Rijk Gods in Nederlandsch Oost-Indië
ten sterkste aanbevolen.
Mogen onze lezers toonen de Missie in
Indië, voor welk land wij, Nederlanders,
toch speciaal verantwoordelijkheid dra
gen, daadwerkelijk te willen steu
nen.
Aan de uitbreiding van Gods Rijk op
aarde moeten wij allen medewerken!
Door gebed, door arbeid, door offers.
Als van ons niets meer dan het offer
van wat geld wordt gevraagd, dan is
dat offer, dat w ij moeten brengen, toch in
geen geval zoo erg zwaar!
Maar dat wij dan ook dat offer blijde
brengen!
Katholieken van Leiden en Omgeving,
wij willen gaarne aan de bureaux van „De
Leidsche Courant" giften voor het Missie-
jubileumfonds ontvangen, om t.z.t. daar
van verantwoording te doen in onze cou
rant en aan het Nederlandsch Comité!
OPROEP VAN HET NEDERLANDSCH
COMITÉ.
Aan de Katholieken in Ne
derland en Nederlandsch-
Indië.
Dit jaar zal het 400 jaar geleden zijn, dat
door de plechtige toediening van het H.
Doopsel te Ternate aan eenige bewoners
van Halmaheira met de geloofsprediking
in deze gewesten een eerste aanvang werd
gemaakt.
Met de komst van den H. Franciscus
Xaverius naar deze landen begonnen de
Paters Jezuieten in 1546 de geregelde
kerstening in de Molukken, vervolgens op
Noord-Celebes, welke in de 17e eeuw mede
door de Paters Franciscanen werd voort
gezet. In het midden der 16e eeuw begon
nen de Paters Dominicanen de missie op het
eiland Flores, daarna in de jaren 1585
1598 op het eiland Java, in de streek van
Pasoeroean, gevolgd door de Paters Fran
ciscanen.
Onder tal van moeilijkheden en zware
ontberingen oefenden de eerste geloofspre-
dikers hun missiewerk hier te lande uit;
velen hunner zijn zelfs als slachtoffers van
hun geloofsijver gevallen. In eerbiedige
herinnering moge hier worden vermeld de
namen van de Eerbiedwaardigen: Pater
Alfonso de Castro S.J., die op 1 Januari
1558 op het eiland Hiri bij Ternate, en Pa
ter Eugidius de Abreu S.J. die in Maart
1624 te Batavia voor het geloof zijn gestor
ven; in 1610 offerden de Pater Franciscaan
Sebastiaan de San Josee en een Francis-
caansche' leekebroeder op Celebes hun le
ven voor de bekeering van deze landen.
Van deze martelaren is reeds geruimen tijd
het canoniek procves der Zaligverklaring
aanhangig. Alleen in de Flores-Missie zijn
ten minste veertien Dominikanen voor het
geloof gestorven. En ook talrijke Inheem-
schen hebben er in de verschillende mis
siegebieden hun leven voor gegeven.
Onder het bestuur der Vereenigde Oost-
Indische Compagnie, welke geen priesters
in Indië toeliet en de uitoefening van den
Katholieken eeredienst verbood, werd vrij
wel overal een geregelde missioneering on
mogelijk gemaakt. Eerst onder Koning Lo
de wijk Napoleon, onder wiens bestuur elke
godsdienst gelijke bescherming genoot, was
na 1807 een geregelde zielzorg en missie-
prediking weer mogelijk doch gebrek aan
priesters was oorzaak dat het missiewerk
sindsdien gedurende geruimen tijd slechts
in beperkte mate kon worden hervat.
Bovendien bleven ook in deze weinig
voorspoedige periode den missionarissen
geen moeilijkheden bespaard. Zoo werd in
het jaar 1846 de toenmalige apostolisch-
prefect van Batavia, Mgr. J. Grooff, met al
zijne priesters uit Indië verbannen, zoodat
Java anderhalf jaar zonder priester was.
Op den 9en Juli 1859 vestigden zich hier we
derom, nadat in de periode sinds 1808 uit
sluitend seculiere priesters het missiewerk
hier te lande hadden uitgeoefend, de eer
ste Paters Jezuieten in de personen van de
Eerw. Heeren M. v. d. Eisen en B. Pa-
linckx. Van dien datum af zijn de Paters
Jezuieten in Indië onafgebroken werk
zaam geweest, zoodat tegelijk met het 400-
jarig missiejubileum de 75-jarige werk
zaamheid van de Paters Jezuieten in deze
gewesten wordt herdacht.
Dit laatste jubileum treedt bij deze ge
legenheid wel zeer sterk op den voorgrond,
omdat de Paters Jezuieten de grondvesters
zijn van de Indische missie in haar huidl-
gen opzet en omvang. Daarom komt hun
in de eerste plaats eerbiedige hulde en
groote dankbaarheid toe voor het pioniers
werk, dat zij hier hebben verricht. Onder
hun voortvarende en bekwame leiding
nam de missie-arbeid geleidelijk zoodanig
in omvang toe, dat in 1902 een deel van
het uitgestrekte door hen bediende missie
gebied de Kei-eilanden moest wor
den afgescheiden en toevertrouwd aan de
Paters van het H. Hart te Tilburg. Daarna
werden steeds meer gedeelten door andere
priester-missie-orden of -congregaties
overgenomen, zoodat Nederlandsch-Indië
thans niet minder dan 12 apostolische vi
cariaten en prefecturen telt. Daarin waren
op ultimo Juni van het vorig jaar elf
priester-orden of -congregaties werkzaam,
tellende tezamen 363 priesters, welke in
hun arbeid werden bijgestaan door 31 Zus
ters- en 7 Broeder-congregaties, met onder
scheidenlijk 1301 en 322 werkkrachten.
Van de Zustercongregaties moge hier af
zonderlijk worden genoemd die van de
Zusters Ursulinen, die reeds in 1858 het
Missiewerk kwamen steunen, terwijl de
Broeders van den H. Aloysius te Ouden
bosch in 1862, als eerste van de hier thans
werkzame Broedercongregaties, hun werk
zaamheden in Nederlandsch-Indië hebben
aangevangen.
Treffend zijn de cijfers, die over de
verkregen resultaten zijn openbaar ge
maakt. Zoo bedroeg einde Juni 1933 het
aantal Katholieken in Indië ruim 285.000
tegen nog slechts 51.500 in 1902. Alleen
reeds in de periode 1 Juni 193230 Juni
1933 was het aantal toegediende doopsels
niet minder dan 36.885.
Het aantal Katholiek Europeesche en
Inlandsche scholen bedroeg op laatstge
noemd tijdstip 1.250 met 2.850 leerkrachten
en 99.642 leerlingen. Verder wijdden zich
43 katholieke inrichtingen aan de verzor
ging van de zieke menschheid, tal van ka
tholieke instellingen trekken zich het lot
van armen en weezen aan.
Het behoeft geen betoog, dat het om
vangrijke missiewerk in deze landen zware
geldelijke offers vraagt, offers, welke in
de huidige tijdsomstandigheden dubbel
zwaar wegen. De inkomsten der Missie zijn
aanzienlijk teruggeloopen; veel van het
geen wenschelijk is, moet achterwege blij
ven, maar wat erger is, ook veel van het
geen met veel zorgen en moeite was tot
stand gebracht, kon nauwelijks worden be
houden of moest zelfs worden prijsgege
ven.
Op welke wijze kan dan beter uiting
worden gegeven aan onze dankbaarheid en
waardeering voor het grootsche werk, dat
de missionarissen in Indië tot stand heb
ben gebracht, dan door bij gelegenheid van
het a.s. Missiejubileum de lasten der Missie
zooveel mogelijk te helpen verlichten door
de vorming van een
„Missiejubileumfonds"
dat als feestgave aan de Indische Kerk
voogden zal worden aangeboden en waar
van de gelden voor de voorziening in zoo
veel allernoodzakelijkste Missiebehoeften
zullen worden aangewend?
Daarom wenden wij ons ook tot de Ka
tholieken van Nederland en doen een be
roep op uw veelvermogenden steun. Een
comité gevormd in Nederlandsch-Ihdië
heeft zich tot de Katohlieken aldaar ge
wend, want deze zijn het, die zelf in zoo
ruime mate de weldaden plukken van den in
Nederlandsch-Indië verrichten missie-ar
beid en die derhalve op de allereerste
plaats tjegens de missionarissen een bewijs
van dankbaarheid en waardeering hebben
te geven. De financieele draagkracht ech
ter van het Katholieke volksdeel in Indië
is niet groot, zoodat ook de hulp van de
Katholieken in Nederland noodig is om
ons doel te kunnen verwezenlijken.
Weliswaar gaan ook wij, evenals de Ka
tholieken in Indië, gebukt onder den druk
der ongunstige tijdsomstandigheden, maar
is de ijver en de liefde van Nederland's
Katholieken voor het Misiewerk niet be
kend? Zoo zijn wij er dan ook van over
tuigd dat, ondanks de moeilijke tijden, wij
in ons beroep op uw offervaardigheid niet
zullen worden teleurgesteld, te minder om
dat wij hierbij tegelijk aan u mogen over
brengen den oproep om steun van het Mis
siewerk der Hoogwaardige Kerkvoogden
van Nederlandsch-Oost-Indië, een beroep
dat reeds de hartelijke instemming heeft
verworven van de Hoogwaardige Bis
schoppen van Nederland, die voor een op
roep om steun in alle Katholieke dagbla
den in Nederland en de openstelling van
een openbare inschrijving voor de Oost-
Indische Missies bij gelegenheid van het
400-jarig Missiejubileum Hunne toestem
ming hebben verleend.
Mogen dan, wanneer gij daartoe in de
legenheid zult worden gesteld, uw gaven
voor de Missies van Ned. Oost-Indië in
ruimte mate toevloeien. De Indische Kerk
voogden zijn allen edelmoedigen missie
vrienden en in het bijzonder den Katho
lieken dagbladen daarvoor innig erkente
lijk en schenken him daarom Hun bij zon
deren Zegen.
Het comité in Nederland voor het Missie-
jubileumfonds:
Eereleden:
Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, aarts
bisschop van Utrecht.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, bisschop
van 's-Hertogenbosch.
Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van
Breda.
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bis
schop van Haarlem.
Z. H. Exc. Mgr. G. H. J. Lemmens, bis
schop van Roermond.
Bestuur.
Mr. Dr. D. A. P. N. Kooien, Lid van den
Raad van State, voorzitter der Indische
Missie Vereeniging, voorzitter.
H. P. Matthee, Oud-O. I. Hoofdambte
naar, Moerdijk (giro: 130853), Penningm.
Mgr. P. G. Groenen, directeur van het
Centraal Katholiek Koloniaal Bureau, se
cretaris.
Leden.
Mgr. A. Hermus, onder-voorzitter van
den Priester-Missiebond; mevrouw C.
Stein BisschopHerckenrath, alg. voorzit
ster v. h. Melaniewerk; A. B. ten Berge,
oud-lid van den Volksraad;' mr. H. Bo-
gaardt, oud-advocaat te Batavia; J. A. M.
Bruineman, oud-lid van den Volksraad;
Dr. J. F. A. M. Buffart, eere-voorzitter van
de A. V. R. O. S. te'Medan; Ir. L. Feber,
oud-voorzitter der I. K. P.; C. J. J. Jans
sen, oud-directeur van Financiën N. I.; F.
Knaapen, ambtenaar N.I. met verlof; mr.
A. C. Sandkuyl, oud-hoofdvertegenwoor
diger der B. P. M. in N. I.; Prof. dr. J.
Schmutzer, oud-lid van den Volksraad; mr.
L. J. A. Trip, oud-president van de Java-
sche Bank; Ch. J. I. M. Weiter, oud-vice-
president van den Raad van Indië; dr. W.
Brox, oud-hoofdambtenaar ter beschikking
der N.-I. Regeering.
Met eenzelfden oproep heeft een comité
in Ned. Oost-Indië zich tot de Katholieken
aldaar gericht. Dat Comité in Indië is aldus
samengesteld:
Prof. mr. J. van Kan, lid van den Raad
van Ned.-Indië, voorzitter; generaal-ma-
joor M. L. F. Bajetto, divise-commandant,
vice-voorzitter. H. J. Schloemer, voorzit
ter van het initiatief-comité voor de vie
ring van het Missiejubileum; Mr. H. G. J.
Morshuis, van Heutszboulevard 45, Bata
via C., secretaris; A. J. M. Zoetmulder, no
taris, Javakbankstraat 2, Batavia, pen
ningmeester; mr. E. C. Batta, voorzitter
van het hoofdbestuur der Katholieke Vak
centrale; H. J. Bossard, voorzitter van het
hoofdbestuur van den R.-K. Onderofficie-
renbond „St. Ignatius"; W. Burer, oud-
Missie-afgevaardigde; G. J. F. Goorissen,
bestuurslid van onderscheidene Katholieke
instellingen; mevrouw M. Hoogveltvan
Kleef, voorzitster van het St. Melania-
werk; ir. C. P. H. Jagtman, voorzitter van
den Centralen Raad van Katholieke So
ciale Bonden; I. Kasimo Endrakahjono,
voorzitter van het hoofdbestuur der Ja-
vaansche Politieke Partij; P. A. Kerstens,
voorzitter van het hoofdbestuur der In
dische Katholieke Partij; J. Monod de
Froideville, voorzitter van de Katholieke
Volksaardfractie, Lid van het college van
Gedelgeerden; mr. A. J. C. M. Nelissen, lid
van het Hooggerechtshof van Ned. Indië,
voorzitter der Indische Katholieke Weten
schappelijke Vereeniging; P. J. H. Nol
dus, voorzitter van het hoofdbestuur van
den Katholieken Onderwijzersbond; R. F.
Soemadisastra, voorzitter van den Centra
len Raad der Javaansche Katholieke So
ciale Bonden.
SCHRIJVEN VAN DE INDISCHE
KERKVOOGDEN
Door Zijne Hoogwaardige Excellentie
Monseigneur J. H. G. Jansen, Aartsbis
schop van Utrecht, werd ons bij schrijven
van 13 Februari 1934 namens de Hoog
waardige Bisschoppen van Nederland me-
gedeeld, dat Hunne Hoogwaardige Excel
lenties goedgunstig hadden beschikt op
ons verzoek om bij gelegenheid van het
400-jarig Missiejubileum van Ned. Oost-
Indië, een beroep om steun te plaatsen in
alle katholieke bladen van Nederland en
een openbare inschrijving open te stellen
voor de Oost-Indische Missies.
Mlet groote erkentelijkheid hebben de
Kerkvoogden van de Missies van Ned. O.-
Indië dit bericht ontvangen en gaarne ma
ken zij van deze welkome gelegenheid ge
bruik om de belangen der Missie aan alle
Katholieken van Nederland heel bijzonder
aan te bevelen.
De Katholieke Missie in Ned. O. Indië
groeit en bloeit, maar de nood wordt steeds
grooter door de ongunstige omstandighe
den; vele bronnen van inkomsten zijn sterk
verminderd, zoo niet geheel opgedroogd.
En de behoeften aan de noodzakelijke
voorziening worden met den dag grooter.
Tot inkrimping van missie-personeel en
eeredienst-voorzieningen mag niet worden
overgegaan; integendeel, uitbreiding is ab
soluut noodzakelijk. Zijn er vele factoren,
die het werk bemoeilijken, er zijn andere,
die zeer gunstig zijn voor de bekeering der
zielen, wanneer dë Missie in staat is het
werk tot stand te brengen, dat zich overal
aanbiedt.
Het oprichten van grootere en kleinere
kerken en bedehuizen voor de jonge in-
landsch katholieke gemeenten, het onder
houd van Priesters, Broeders en Zusters,
het opleiden van een inlandsche geestelijk
heid, de verpleging en verzorging van zie
ken en melaatschen, de voorziening in het
katholiek onderwijs en de katholieke op
voeding, de tegemoetkoming in de groote
armoede en ellende van tallooze Europea
nen en inheemschen, de zorg voor weezen
en verlaten kinderen, zijn alleen nog maar
de grootste problemen, die dagelijks vra
gen om oplossing in de naaste toekomst in
alle deelen van het uitgestrekte Neder
landsch Oost-Indië met zijn 60 millioen
inwoners.
Het heeft ons daarom ten zeerste ver
heugd, dat een groep van Katholieken den
edelen moed heeft gehad zich te vereeni
gen tot een krachtdadig werk-comité, dat
op zich nam, ondanks de zoo moeilijke
tijdsomstandighden, bij gelegenheid van
de 400-jarige herdenking van de eerste
grondvesting der Katholieke Kerk in Ned.
O. Indië in 1534, een Jubileumfonds bijeen
te zamelen en aan te bieden aan de be
stuurders der Missies.
Wij prijzen en zegenen de pogingen en
de werkzaamheden van dit comité en
machtigen het bij deze om namens ons den
oproep om steun over te brengen aan onze
Nederlandsche Katholieken en de inschrij
vingen te openen in de katholieke dag
bladen.
Wij bevelen zijn pogingen aan in aller
edelmoedigheid en aller liefde voor de
uitbreiding van het Rijk Gods in ons Ne-
landsch Oost-Indië en wij verzoeken het
aan alle edelmoedige missie-vrienden en
bijzonder aan de katholieke dagbladen de
innige erkentelijkheid en den bij zonderen
zegen over te brengen van de Apostolische
Vicarissen en Prefecten van Nederlandsch-
Oost-Indië.
Namens de Kerkvoogden van N..O.I.
de wd. Apostol. Vicaris van Batavia,
(w.g.) A. TH. v. HOOFF, S.J.
NIEUWE UITGAVEN
DE PENSIOENWET-1922 EN HAAR
TOEPASSING.
Van het A.C.O.P. (Algemeen Comité van
Overheidspersoneel), Laan Copes van Cat-
tenburch 10, 's-Gravenhage, is een nieuwe
uitgaaf verschenen, getiteld „De Pensioen
wet-I 922 en haar toepassing". De schrij
ver, de heer B. J. v. Stapele, geeft in het 96
pagina's tellende boekje, hetwelk tegen den
prijs van 40 cent verkrijgbaar wordt ge
steld, een geheel bijgewerkt overzicht van
de Pensioenwet-1922, zooals deze luidt na
de wijzigingen, welke 31 Mei j.l. zijn be
krachtigd.
Tal van becijferingen en voorbeelden ver
duidelijken den voor leeken op het terrein
van het pensioenrecht zoo moeilijken tekst
der wet.
In bijlagen van de brochure zijn opgeno
men:
nuttige wenken voor het aanvragen van
pensioen; een opgave van ambtenaren, lie
recht hebben op vervroegd ouderdoms
pensioen; een opsomming van instellingen,
aan welke ambtenaren, met toestemming
der overheid, hun pensioen mogen belee-
nen en voorts een lijst van naamlooze ven
nootschappen, waarvan het personeel pen
sioen eer echtigd is.
Het boekje is duidelijk geschreven en Is
een veilige gids in het doolhof, dat de pen
sioenregeling voor zeer vele pensioen
gerechtigden nog altijd vormt.
KALENDER DER WEEK
H. ALOYSIUS
Als niet anders wordt aangegeven dage
lijks Gloria, geen Credo. De gewone Pre
fatie.
ZONDAG, 17 Juni. Vierde Zondag na
Pinksteren. Mis: Dominus. 2e gebed A
Cunctis (om de voorbede der Heiligen); 3e
naar keuze v. d. priester. Credo. Prefatie
v. d. Allerheiligste Drieëenheid. Kleur:
Groen.
Nemen wij in tijden van beproeving onze
toevlucht tot God. Allen hebben wij onze
beproevingen in het t ij d e 1 ij k e. Dan
ons oog gericht op God, ons Heil, onze
Toevlucht voor armen en beproefden (In-
troitus; Alleluja-vers; Communio). Dan
gedacht aan onze toekomstige glorie (Epis
tel) enaan Christus' woord: „De leer
ling is niet meer dan de Meester". Is Chris
tus langs den weg van lijden Zijne glorie
ingegaan, dan ook wij, christenen, aldus.
Ook in het geestelijke hebben wij
onze beproevingen, n.l. de bekoringen. Het
genadeleven onzer zielen wordt belaagd
van alle kanten. Maar, al stonden alle
machten van de hel tegen ons, wij vreezen
niet. God is de Verdediger en Beschermer
van ons genadeleven, als wij maar op Hem
vertrouwen. Een heerlijk voorbeeld van
beloond vertrouwen geeft ons het H. Evan
gelie. Bidden wij, dat de gevaren steeds
door ons mogen gezien worden, opdat
onze ziel niet omkome door den geeste
lijken dood der zonde en de duivel niet
hoonend kan zeggen: „Ik heb overwon
nen". (Offertorium).
MAANDAG, 18 Juni. Mis v. d. EL
Ephrem Diaken, Belijder en Kerkleeraar:
In medio. 2e gebed v. d. H.H. Marcus en
Marcellianus. Credo. Martelaren. Kleur.
Wit
De H. Ephrem van Syrië bleef uit nede
righeid diaken. Bijzonder vereerde hij de
H. Maagd als de Onbevlekte. Door zijne
bijzonder duidelijke geschriften heeft hij
vele ketterijen bestreden, waarom Paus
Benedictus XV z.g. hem heeft verheven
tot kerkleeraar, wiens feest door de ge-
heele Kerk moet worden gevierd.
DINSDAG, 19 Juni. Mis v. tl. H. Juliana
van Falconieri, Maagd: Dilexisti 2e gebed
v. d. H.H. Gervasius en Protasius, marte
laren. Kleur: .Wit
De H. Juliana, meer engel dan mensch,
verviel door hare harde levenswijze in
maagziekte. Zij kon niets geen voedsel
meer verdragen. Wonder van geduld en
blijmoedigheid klaagde zij alleen hierover,
dat zij de H. Communie niet kon ontvan
gen. Gedreven door haar groot verlangen
verzocht zij een priester de H. Hostie op
haar borst te leggen. Nauwelijks was dit
geschied, of de H. Hostie verdween en
Juliana stierf met een glimlach op het
gelaat
WOENSDAG, 20 Juni. Mis v. d. H. SI1-
verius, Paus en Martelaar: Statuit 2e ge
bed A Cunctis (om de voorbede der Hei
ligen); 3e naar keuze v. d. priester. Kleur:
Rood.
DONDERDAG, 21 Juni. Mis v. «L H. En-
gelmundus, Abt: Aqua. (Zie in het feest
eigen v. h. Bisdom). 2e gebed v. d. H Aloy
sius, Belijder. Kleur: Wit
In de dagen v. d. H. Willibrordus heeft
de H. Engelmundus in Kennemerland het
H. Evangelie gepredikt.
Den 21sten Juni 1591 stierf te Rome op
23-jarigen leeftijd, als slachtoffer zijner
naastenliefde aan de pestlijders betoond,
de H. Aloysius, toonbeeld van zuiverheid.
Als negenjarige knaap legde hij de gelofte
af van eeuwige zuiverheid, gedreven door
een groot verlangen Maria in hare deug
den na te volgen. Paus Benedictus XIEI
heeft den heiligen jongeling aan de katho
lieke jeugd als beschermer gegeven.
H. Aloysius bid voor ons, opdat wij, die
u in uwe onschuld niet hebben nagevolgd,
u mogen volgen in uwe boetvaardigheid
(Gebed).
VRIJDAG, 22 Juni. Mis v. d. H Paull-
nus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes.
Kleur: Wit
Uit liefde voor Christus deed de H. Pau-
linus afstand van al zijne rijkdommen om
te beoefenen de armoede van Christus,
hem dierbaarder en kostbaarder dan de
geheele wereld.
ZATERDAG, 23 Juni .Vigiliedag vóór het
feest v. d. H. Joannes den Dooper. Mis:
Ne timeas. Geen Gloria. 3e gebed Concede
(ter eere van Maria); 3e (voor de Kerk);
4e voor den Paus. Kleur: Paars.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN
CISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
ZONDAG, 2e gebed v. d. H. Theophilus
van Corte, Belijder; (in de kerken v. d.
H. Antonius), 3e .gebed v. h. octaaf v. d.
H. Antonius.
MAANDAG. In de kerken v. d. H. An
tonius: 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e v.
d. H.H Marcus en Marcellianus.
DINSDAG. In de kerken v. d. H. Anto
nius: 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e v. d.
H. H. Gervasius en Protasius. Credo.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. Michelina,
Weduwe: Cognovi. 2e gebed v. d. octaafdag
v. d. H. Antonius; 3e v. d. H. Silverius.
Kleur: Wit.
In de kerken v. d. Antonius: Mis v. d. oc
taafdag: In medio (als op het feest). 2e
gebed v. d. Z. Michelina; 3e v. d. H. Sil
verius. Credo. Kleur: Wit.
DONDERDAG. Mis v. d. H. Aloysius van
Gonzaga, Belijder: Minuisti.
ZATERDAG, Mis v. d. Z. Joseph Cafas-
so, Belijder. 2e gebed (en laatste Evange
lie) v. d. Vigilie v. d. H. Joannes den Doo
per; 3e voor den Paus. Kleur: Wit.
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.